Inhoudsopgave
- Inhoud
1
I.
Nadat Christus, de Schepper en Heer van alle dingen door het wonderlijk baren der heilige Maagd ter wereld was gekomen, nadat de Wijzen Hem in Zijn wieg door hun huldeblijken aanbeden hadden, en nadat Hij op velerlei wijzen door Zijn hemelse leer onderricht gegeven had en door een bevel van Zijn machtig woord veel genezingen had bewerkt, heeft Hij het bestel van alle geheimen en alle wonderen door Zijn heilbrengend lijden voltooid. De ware grond en voornaamste beweegreden der christelijke hoop, zeer geliefden, is dan ook het kruis van Christus, dat voor de Joden wel een ergernis en voor de heidenen een dwaasheid, maar voor ons Gods kracht en Gods wijsheid is. Hoewel wij daarom dit hoogste en machtigste geheim der Goddelijke barmhartigheid ten allen tijde met alle achting, die het waardig is, in onze harten moeten bewaren, heeft het nu toch recht op een nog levendiger daad van ons gemoed en een nog reiner blik van onzen geest, nu ons het gehele werk onzer verlossing niet enkel door het weerkeren van den tijd, maar ook door den tekst der Evangelielezing weer voor ogen gesteld wordt. Bij ons mag geen plaats zijn voor de gedachten der ongelovigen, en noch de ergernis der Joden noch de spot der heidenen mag de gaafheid van ons gezond inzicht aantasten, met het gevolg, dat ons datgene, wat niet enkel op nederige maar ook op verheven wijze voor ons volbracht is, ofwel met betrekking tot den mens onmogelijk, ofwel met betrekking tot God onwaardig zou lijken. Beide waarheden moet men daarentegen aannemen, beide waarheden moet men geloven : want geen enkel mens kan gered worden tenzij door deze beide. De rechtvaardige en barmhartige God immers heeft van het recht om Zijn wil te doen gelden niet op zulk een wijze gebruik gemaakt, dat Hij, om ons te herstellen, alleen Zijn goedgunstige macht heeft uitgeoefend; maar omdat het eertijds redelijk was geweest, dat de mens, die de zonde bedreven had, de slaaf der zonde geworden was, werd op zulk een wijze de medicijn aan de zieken, de verzoening aan de schuldigen, de verlossing aan de gevangenen geschonken, dat de rechtvaardige veroordeling ook door een rechtvaardig optreden van hun Bevrijder weer werd opgeheven. Want als alleen de Godheid zich in plaats van de zondaars tegenover den duivel zou hebben gesteld, zou deze niet zozeer door een gerechte afrekening als door overmacht overwonnen zijn. En als anderzijds alleen de natuur der stervelingen de zaak der gevallenen had moeten verdedigen, zou zij nooit bevrijd zijn uit haar gevallen staat, omdat zij niet vrij was van (de kwalen van) haar geslacht. Daarom was het noodzakelijk, dat in onzen Heer leus Christus de goddelijke en de menselijke zelfstandigheid verenigd werden, opdat in het vleesgeworden Woord zowel de oorsprong als het lijden van den nieuwen Mens onze sterfelijkheid te hulp zou komen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
II.
Terwijl nu de blindheid der Joden in Christus Jezus niet ziet wat goddelijk is, en de wijsheid der heidenen in Hem veracht was menselijk is, terwijl de eersten de glorie des Heren lasteren, en de laatsten minachtend neerzien op Zijn nederigheid, aanbidden wij den Zoon Gods niet alleen in Zijn eigen macht maar ook in onze zwakheid, en wij schamen ons niet over Christus' Kruis en twijfelen ondanks alle tegenspraak noch aan Zijn dood, noch aan Zijn verrijzenis. Want wat de hoogmoedigen tot ongeloof verleidt, dat voert ons naar het geloof, en wat voor hen een oorzaak van schaamte is, dat is voor ons een bron van liefde.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Nadat de Heer dan Zijn leerlingen had aangespoord om door een waakzaam gebed te strijden tegen de hevigheid van de nabije bekoring, bad Hijzelf tot Zijn Vader : ~Vader als het mogelijk is, laat dezen kelk dan aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals Gij het wilt". De eerste bede komt voort uit Zijn zwakheid, de tweede uit Zijn kracht: het eerste verlangt hij overeenkomstig onze natuur, het laatste verkoos Hij overeenkomstig Zijn eigen natuur. Het was aan den Zoon, Die gelijk is aan den Vader, immers niet onbekend, dat voor God alles mogelijk is, en evenmin was Hij buiten Zijn wil neergedaald in deze wereld om het kruis op Zich te nemen, want dan zou Hij in een soort geestesverwarring deze tegenstrijdigheid van zo verschillende gevoelens hebben ondergaan. Neen: opdat het onderscheid tussen de natuur, die aannam, en de natuur, die aangenomen werd, klaarblijkelijk zou zijn, hunkerde de mensheid naar de macht van God, en zag de Godheid barmhartig neer op de zaak van den mens. Voor den hogeren wil boog de lagere wil zich neer, en onmiddellijk daarna werd ons getoond wat de beangste vragen kan en wat de geneesheer niet mag toestaan. Daar wij immers niet eens weten, wat wij behoren te vragen en het meestal nuttig voor ons is, dat niet gebeurt wat wij willen, ontfermt de gerechtige en goede God Zich over ons door te weigeren, zo vaak wij dingen vragen, die schadelijk voor ons zijn. Toen de Heer dan door Zijn driemaal herhaald gebed de verbetering van onzen wil bestendigd had, sprak Hij tot Zijn leerlingen, die nog steeds door droefheid bezwaard waren: "Slaapt nu voort en rust uit. Ziet het uur is genaderd, waarop de Mensenzoon zal worden overgeleverd in de handen der zondaars. Staat op, laat ons gaan; ziet, hij, die Mij overlevert, is nabij".
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
III.
Terwijl de Heer nu deze woorden nog sprak, vielen zij, over wie Hij gesproken had op Hem aan, en met zwaarden en stokken dromde de menigte samen om Christus gevangen te nemen onder aanvoering van Judas Iscarioth, die door zijn uitzonderlijke trouweloosheid het leiderschap in dezen misdaad verkregen had. Opdat geen kwetsende behandeling hem reden zou kunnen geven voor zijn misdaad, ontzegde de Heer hem geen enkel eerbewijs, maar hij liet zich meeslepen, aangehitst door den geest van hem, aan wien hij vrijwillig zijn diensten aanbood, en hij vond een meester, die tenvolle paste bij zijn eigen geestesgesteltenis. Te recht werd, zoals de profeet trouwens reeds had voorzegd, zijn gebed tot een zonde : daar zijn bekering na het volbrengen van de misdaad zo verkeerd was, dat hij zelfs door zijn boete zondigde. De Zoon Gods nu laat toe, dat de goddelozen de hand aan Hem slaan, en wat geschiedt door de razernij der woestelingen, wordt voleind door de macht van Hem, Die het duldt. Dit immers was het geheim der grote liefde, dat Christus door het verdragen der beledigingen wilde verwezenlijken; als Hij ze met openlijke en klaarblijkelijke macht, had afgeweerd, had Hij alleen het goddelijke doen gelden maar het menselijke niet genezen. Door dat alles echter, wat Hem het dolzinnige volk en de priesters op smadelijke en vermetele wijze aandeden, werden onze vlekken afgewassen en onze beledigingen uitgeboet, omdat de natuur, die in ons altijd schuldig en gevangen geweest was, in Hem onschuldig en vrij het lijden onderging. Want om de zonde der wereld weg te nemen heeft Zich het Lam als slachtoffer aangeboden, Dat door Zijn lichamelijke substantie met allen verbonden, maar door Zijn geboorte uit den Geest tevens van allen onderscheiden was. Moge dit, wat wij tot uw gehoor gericht hebben, zeer geliefden, voor vandaag voldoende zijn. Het overige moeten wij tot woensdag uitstellen met de hulp des Heren, Die ons op uw gebed verlenen moge om te kunnen volbrengen wat wij u beloven: door denzelfden Heer, Wien eer en glorie is in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.be/toondocument/8854-5e-preek-over-het-lijden-des-heren-nl