Paus Leo XIV voor streven naar gemeenschappelijke paasdatum
Inhoudsopgave
- Paus Leo XIV voor streven naar gemeenschappelijke paasdatum
(otheo.be - Benoit Lannoo) - Paus Leo XIV bevestigt de openheid van de katholieke Kerk in de oecumenische zoektocht naar een gemeenschappelijke paasdatum. Concreet?
Daags voor Pinksteren heeft paus Leo XIV in Rome een schare oosterse, orthodoxe en katholieke kerkleiders en theologen ontvangen, die er deelnamen aan een meerdaags symposium aan de Sint-Thomas van Aquino-universiteit – het ‘Angelicum’ – over ‘het concilie van Nicea en de Kerk in het derde millennium’. De paus heeft daar nog maar eens benadrukt dat die verschillende christelijke Kerken veel meer gemeen hebben – ‘zowel kwantitatief als kwalitatief’ – dan wat hen scheidt. Met name het erfgoed van het concilie van Nicea van precies 1700 jaar geleden is gemeenschappelijk. Want alle Kerken wereldwijd hebben de besluiten van dat oecumenische concilie aanvaard: zowel de zogenaamde Kerken ‘van de twee concilies’ als de Assyrische Kerk van het Oosten; de zogenaamde Kerken ‘van de drie concilies’ als de Armeens-apostolische Kerk, de Koptische Kerk, de Kerken in de Hoorn van Afrika of de oosterse Kerken in de Levant en in India; als de zogenaamde chalcedonische Kerken – dat zijn de katholieken en de orthodoxen die pas met het Grote Schisma van 1054 uit elkaar zijn gegaan.
Die erfenis van dat concilie van Nicea uit mei-juni 325 is drieërlei. Het gaat niet alleen om de niceaanse geloofsbelijdenis in de Drie-Ene God – het is vandaag Triniteitszondag! –, maar ook om de waardering van de synodaliteit die met name de katholieke Kerk met de voorbije bisschoppensynode gaan herontdekken is, én om de berekening van de paasdatum. Wat vele christenen onvoldoende beseffen, is dat het niceaanse principe voor de berekening van de paasdatum voor alle christelijke Kerken gemeenschappelijk is: Pasen wordt gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente-equinox. Het probleem is wel dat er intussen uiteenlopende kalenders gehanteerd worden, waardoor de berekening van een datum volgens dat niceaanse principe vaak op uiteenlopende zondagen uitkomt. Dit jaar was dat niet het geval: Pasen en Pinksteren vielen overal op dezelfde zondagen. En net als zijn voorganger heeft paus Leo XIV uitdrukkelijk bevestigd dat ‘de katholieke Kerk open staat voor de oecumenische zoektocht naar een gemeenschappelijke viering van de Verrijzenis van de Heer’.
Hyacinthe Destivelle
Maar hoe moet dat dan concreet? Je kon in de pauselijke toespraak dezelfde redenering horen als in het interview dat de Franse dominicaan Hyacinthe Destivelle in april aan het christelijke opiniemaandblad Tertio toestond: een gemeenschappelijke paasdatum kan niet top-down worden gevonden, maar kan alleen de vrucht zijn van een gemeenschappelijke synodale zoektocht. Broeder Destivelle – doctor in de theologie en al meer dan tien jaar in dienst van het Dicasterie voor de bevordering van de eenheid van de christenen – zei het in Tertio zo: ‘Als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos’, aldus Paulus (1 Kor. 15, 14)[b:1 Kor. 15, 14]. Het paasmysterie staat centraal in ons geloof, dus dat de christenen dat gelijktijdig kunnen vieren, is cruciaal. Maar deze kwestie, net als de ‘eenheid van de christenen’ in het algemeen, hangt niet in de eerste plaats af van pausen of patriarchen, van theologen of astronomen. Dit is een kwestie die alle christenen aangaat, wij allemaal. Als elk van ons die eenheid verlangt en er zich voor inzet, dan zal die eenheid ons gegeven worden.’
‘Eenheid is een gave’
Paus Leo XIV bevestigde vorige week volmondig dit aanvoelen van zijn topmedewerker. Een van de doelstellingen van het concilie van Nicea was een gezamenlijke berekeningswijze voor Pasen te vinden, ‘om de eenheid van de Kerk in de gehele oikoumenè – Grieks voor ‘de gehele bewoonde wereld’ - te bewerkstelligen’, aldus de Heilige Vader. ‘Helaas zorgen verschillende kalenders ervoor dat de christenen wereldwijd niet meer samen het belangrijkste feest van het liturgisch jaar vieren, wat gezinnen uit elkaar drijft en de geloofwaardigheid van onze getuigenis van het evangelie aantast.’ De eenheid waar de christenen naar verlangen zal, aldus paus Leo XIV, niet in de eerste plaats de vrucht zijn van onze inspanningen en niet gerealiseerd worden via een vooraf vastgelegd plan’. Die eenheid zal ‘een gave ons gegeven zijn, zoals Christus het wil, met de middelen die Hij wil, en bewerkstelligd door de Heilige Geest.’ Daarom Leo XIV uitdrukkelijk op ‘om de synodale weg te gaan die het concilie van Nicea ons gewezen heeft’ om over gemeenschappelijke theologische en kerkrechtelijke kwesties te dialogeren.’
Drie concrete pistes
In Tertio legde broeder Destivelle uit dat intussen drie concrete pistes naar voren zijn geschoven. ‘Vaticanum II heeft in de constitutie Sacrosanctum Concilium gesuggereerd om Pasen te vieren op een vaste datum. Dat zou bijvoorbeeld de eerste of de tweede zondag van april kunnen zijn. Maar het is weinig waarschijnlijk dat de orthodoxe Kerken zo’n oplossing aanvaarden, gezien zo afstand genomen zou worden van het principe dat het concilie van Nicea 1700 jaar geleden formuleerde, namelijk dat Pasen gevierd wordt op de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente-equinox.’ Een tweede mogelijkheid is dat alle Kerken het orthodoxe Paschalion hanteren, gebaseerd op de juliaanse kalender zoals die begin zevende eeuw door Dionysius Exiguus gecorrigeerd. ‘Zo’n hervorming zou consequenties hebben voor alle westerse Kerken, maar ook voor sommige oosterse Kerken als de Armeens-apostolische Kerk of de orthodoxe Malankara-Kerken en voor de orthodoxe Kerk van Finland. Bovendien zouden ook nieuwe moeilijkheden ontstaan, want wat doe je dan met de andere feestdagen in het liturgische jaar?’
Meridiaan van Jeruzalem
Bovendien mag volgens bepaalde interpretaties van het concilie van Nicea het joodse Pesach-feest niet samenvallen met Paaszondag. ‘We mogen absoluut niet de indruk wekken dat de westerse christenen afstand nemen van de joodse wortels van het paasgebeuren’, aldus Destivelle. Een derde oplossing kan daarom zijn dat alle Kerken Pasen vieren volgens het principe van Nicea, maar met een nieuwe kalender die rekening houdt met hedendaagse astronomische kennis. Zo stelde de Commissie ‘Geloof & Kerkorde’ van de Wereldraad van Kerken in 1997 in Aleppo voor om de paasdatum te berekenen vanaf de meridiaan van Jeruzalem. ‘Zo’n oplossing zou het voordeel hebben dat het concilie van Nicea wordt gerespecteerd, maar vooral dat alle Kerken dan ‘een stap zetten’. De gezamenlijke paasdatum zou noch die van katholieken en protestanten noch die van de oosterse of orthodoxe Kerken zijn. ‘Maar concrete stappen moeten synodaal zijn; het mag niet gaan om een unilateraal initiatief van enkele christelijke gezagsdragers.’
Sensibilisering
Volgens Destivelle moet een zo groot mogelijk aantal vertegenwoordigers van het christendom in Oost en West – “het hele Volk Gods” – bij het proces betrokken wordt. Daarom ‘moeten we inzetten op vorming’ zei broeder Destivelle in Tertio. ‘Dankzij sensibilisering werden al lokale oplossingen gevonden, denk bijvoorbeeld aan de katholieken in Egypte of in Griekenland die Pasen op hetzelfde moment vieren als de orthodoxen. Misschien kan lokaal toegepast worden wat in Aleppo in 1997 werd voorgesteld: dat in bepaalde regio’s alle christenen ermee akkoord gaan Pasen op eenzelfde zondag te vieren, met de meridiaan van Jeruzalem als referentiepunt. Het Midden-Oosten wijst ons hierin misschien de weg. Maar laat ons realistische blijven: kalenders hebben niet alleen met astronomie en spiritualiteit te maken, zij hebben bij uitstek een politieke dimensie. De gregoriaanse kalender is westers, door paus Gregorius XIII in 1582 unilateraal opgelegd. Het is vanuit psychologisch oogpunt dus best te begrijpen dat oosterlingen deze moeilijk kunnen aanvaarden’, besluit de curiemedewerker.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.