2e Preek over het Lijden des Heren

I.
Onze belofte, zeer geliefden, eist van ons, dat wij u het gedeelte van de preek over het lijden des Heren, dat wij u hebben toegezegd, met Zijn hulp doen toekomen en wij twijfelen er niet aan hierbij geholpen te worden door uw gebeden. Het is immers een gemeenschappelijk gewin, als gij in mij een toegewijd prediker bezit, omdat alles, wat ons aan vaardigheid verleend wordt, weer aan uw eigen stichting ten goede komt.

Na dien goddelozen en weerzinwekkenden handel van Judas nu, waardoor deze den Redder der wereld aan de Joden, Zijn vervolgers, had overgeleverd, na die heiligschennende bespottingen, waaronder de zachtmoedige Heer, naar de plaats der terechtstelling gevoerd werd, werden samen met Hem twee rovers gekruisigd, wier kruisen aan Zijn beide zijden waren opgericht. Eén van deze, die tot dan toe volkomen gelijk geweest was aan zijn lotgenoot, een struikrover, die steeds de veiligheid der mensen bedreigd had en schuldig was tot op het kruis, werd plotseling een belijder van Christus; en te midden van de verschrikkelijke kwellingen van lichaam en ziel, die door de nabijheid en tegelijk door de moeimheid van het sterven nog vergroot werden, zeide hij, door een wonderlijken omkeer veranderd: "Gedenk mij Heer, als Gij in Uw rijk gekomen zijt". (Lc. 23, 42) [b:Lc. 23, 42]

Welke opwekking heeft dit geloof overtuigd? Welk onderricht heeft het onderwezen? Welke prediker heeft het aangewakkerd? Hij had te voren geen wonderen zien gebeuren; het genezen van zieken, het verlichten van blinden, het ten leven wekken van doden was toen reeds beëindigd, en datgene, wat weldra gebeuren ging, had nog niet plaats; en toch belijdt hij als Heer en Koning, Dien hij ziet delen in zijn straf. In Hém vond deze gave dan ook haar oorsprong, van Wien het geloof zelf zijn antwoord ontving; want Jesus zeide tot hem: "Voorwaar Ik zeg u, heden zult gij met Mij zijn in het Paradijs". (Lc. 23, 43) [b:Lc. 23, 43] Deze belofte gaat de menselijke mogelijkheden te boven; en zij wordt niet zozeer vanaf het hout des kruises gegeven alswel vanaf den troon der macht. Aan het geloof wordt zijn beloning geschonken vanaf diezelfde verhevenheid, N.v.d.v.: Het lijkt mij dat.. N.v.d.v.: Het lijkt mij dat dit altitudo terugslaat op throno, dus primair in fysieke zin moet worden verstaan, terwijl intussen de geestelijke zin van altitudo de duidelijke achtergrond vormt. waarop ook de schuldbrief van de zonde der mensen te niet wordt gedaan : daar de gestalte van God zich niet terugtrekt van de gestalte van den slaaf, omdat zelfs temidden der kwellingen zowel de onschendbare Godheid als de lijdelijke natuur haar eigen wezen en onderlinge eenheid bewaard hebben.

II.
Tot bevestiging van onze hoop wordt hier nog het getuigenis van de gehele schepping aan toegevoegd. Toen Christus den geest gaf, sidderden alle elementen ; de schittering der zon werd omhuld met diepe duisternis en deed, tegen de wetten der natuur in, den dag in nacht verkeren; de aarde, die door geweldige schokken aan het wankelen werd gebracht, kon haar evenwicht niet meer bewaren en harde rotsen, waarvan de onwrikbare samenstelling verbrijzeld werd, spleten vaneen. Het voorhangsel van den tempel, waardoor de geheimen der vroegere tijden niet langer verborgen behoefden te blijven, scheurde door midden, en nadat de lichamen van vele heiligen ten leven waren gewekt, gingen hun graven open, om de betrouwbaarheid hunner verrijzenis te bevestigen. Over u, Joden, hebben hemel en aarde ildus hun vonnis geveld, aan u heeft de zon haar dienstbaarheid en licht onttrokken, aan u hebben alle elementen hun dienst geweigerd, en toen de schepping in de vervulling van haar taak van haar eigen wetten afweek, werd hierdoor uw verblindheid en uw beschaming aangeduid. Want gij die gezegd hebt: "Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen", (Mt. 27, 25) [b:Mt. 27, 25] hebt te recht hiervoor dit loon ontvangen, dat de gelovige menigte der heidenen datgene verkrijgt, wat een goddeloos gedeelte van uw geslacht verloren heeft.

III.
Wij nu, zeer geliefden, voor wie onze gekruisigde Heer Jesus Christus geen ergernis en geen dwaasheid, maar Gods Kracht en Gods Wijsheid is; wij, zeg ik, het geestelijk zaad van Abraham, (Gal. 3, 29) [[b:Gal. 3, 29]] die niet in den stam der slaven zijn voortgebracht, maar n de familie der vrijen herboren zijn, voor wie Christus, het ware en onbevlekte Lam, geslacht is, Dat ons met sterke hand en uitgestrekten arm (Deut. 5, 15) [b:Deut. 5, 15] uit de verdrukking van Egypte's heerschappij heeft weggevoerd, laten wij het wonderbaar geheim van het reddend Pasen met vreugde ontvangen en laten wij ons hervormen naar het beeld van Hem, die gelijkvormig geworden is aan onze misvormdheid.

Laten wij ons oprichten tot Hem, Die het stof onzer verworpenheid gemaakt heeft tot het lichaam Zijner glorie, en in alles gelijk worden aan Zijn nederigheid en geduld, opdat wij ook verdienen deel te hebben aan Zijn verrijzenis. Een roemvolle krijgsdienst en een grote levenstaak hebben wij op ons genomen. Volgelingen van Christus mogen niet afwijken van den koninklijken weg, maar het betaamt hen, om zich niet door het tijdelijke in beslag te laten nemen. omdat zij streven naar het eeuwige. Laten wij dan. wijl wij door het kostbaar Bloed van Christus zij vrijgekocht, God verheerlijken en Hem dragen in ons lichaam, (1 Kor. 6, 20) [b:1 Kor. 6, 20] opdat wij bereiken mogen, wat voor de gelovigen bereid is,

door onzen Heer Jesus Christus, Wien eer en glorie toekomt in de eeuwen der eeuwen. Amen.