Inhoudsopgave
- Inhoud
1
I.
Het mysterie, zeer geliefden, van het lijden des Heren, dat de Heer Jesus, Gods Zoon, voor het heil van het menselijk geslacht heeft willen ondergaan en waardoor Hij, zoals Hij beloofd had, alles tot Zich heeft getrokken, toen Hij opgeheven was, heeft het Evangelie zo duidelijk en helder verhaald, dat het voor godvruchtige en vrome harten geen verschil meer maakt gehoord te hebben wat gelezen is, of gezien te hebben wat geschied is. Daar nu dit heilig verhaal een ontwijfelbaar gezag bezit, moeten wij er met de hulp des Heren naar streven om met ons verstand te begrijpen wat de geschiedenis ons heeft bekend gemaakt. Want na de eerste en voor allen zo rampzalige wetsverkrachting van den mens, tengevolge waarvan door één mens de zonde binnentrad in deze wereld en door de zonde de dood, en de dood zo over alle mensen gekomen is, omdat allen in dien enen gezondigd hebben, kon niemand aan de verschrikkelijke heerschappij van den duivel, niemand aan de boeien der harde gevangenschap ontkomen, en stond voor niemand de verzoening ter vergiffenis noch de terugkeer tot het leven open, als de Zoon Gods, Die medeëeuwig en gelijk is aan God den Vader, Zich niet gewaardigd had ook een mensenoon te zijn, Die komt zoeken en redden wat verloren was. Want zoals door Adam de dood was binnengetreden, zo moest door onzen Heer Jesus Christus de verrijzenis der doden tot stand komen. Het feit immers, dat volgens het ondoorgrondelijk plan van Gods wijsheid het Woord eerst in de jongste dagen is vlees geworden, sluit niet in, dat het baren der heilbrengende Maagd alleen maar aan de geslachten van den laatsten tijd ten goede is gekomen en zich niet tevens zou hebben uitgestrekt tot de voorafgaande tijden. Allen, die in de oudheid den waren God aanbeden hebben, en alle heiligen der eerste eeuwen hebben zonder uitzondering in dit geloof geleefd en aan God behaagd, en noch de aartsvaders, noch de profeten, noch enige andere heilige hebben hun heil en rechtvaardiging op een andere wijze verworven dan door de verlossing van onzen Heer Jesus Christus, welke aan ons juist zó geschonken en verwezenlijkt is, zoals zij op grond van de belofte van vele uitspraken en tekenen der profeten verwacht werd.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
II.
Derhalve moeten wij ons nu, zeer geliefden, in het gehele verloop van het lijden des Heren Zijn menselijke zwakheid niet zó voorstellen, alsof Zijn goddelijke macht daarin niet aanwezig zou zijn geweest; maar ook mogen wij ons die gestalte van den Eniggeborene niet in dien zin medeëeuwig en gelijk aan den Vader denken alsof datgene wat God onwaardig schijnt te zijn, niet waarachtig zou zijn geweest. In één woord : beide naturen zijn slechts één Christus: het Woord is in Hem niet gescheiden van den mens, en de mens niet afgezonderd van het Woord. De geringheid werd niet versmaad, wijl de majesteit daardoor niet verminderd werd. Niets, wat de lijdelijke natuur verdragen moest, bracht enig nadeel toe aan de onschendbare natuur: en heel dit geheim, dat door de mensheid en door de Godheid tegelijkertijd voltrokken werd, was het bestel der barmhartigheid en het werk der liefde. Wij werden immers door zulke boeien gebonden gehouden, dat wij enkel door deze hulp verlost konden worden. De nederigheid der Godheid is derhalve onze verheffing. Door zulk een prijs worden wij vrijgekocht, door zulk een kosten wordt er voor óns zorg gedragen. Hoe zou men immers van uit de goddeloosheid tot de gerechtigheid, van uit de ellende tot de zaligheid kunnen geraken, als de Gerechtige zich niet zou nederbuigen tot de goddelozen en de Zalige tot de ellendigen?
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
III.
Wij mogen ons dan ook niet schamen, zeer geliefden, over het Kruis van Christus, dat wortelt in de kracht van een goddelijk raadsbesluit, niet in onzen staat van zonde. Want hoewel de Heer Jesus in onze zwakheid werkelijk geleden heeft en werkelijk gestorven is, heeft Hij Zijn heerlijkheid toch niet in die mate prijs gegeven, dat Hij temidden der verguizingen van het lijden Zijn goddelijke werkzaamheid in het geheel niet zou hebben uitgeoefend. Want toen de goddeloze Judas, die niet meer schuil ging onder zijn schaapsvacht maar zich openlijk toonde In de razernij van zijn wolvennatuur, het gewelddadig misdrijf onder den schijn van vrede begonnen was en het teken van zijn verraad gegeven had door een kus, die wreder was dan alle pijlen, en toen de woeste menigte, die zich bij de gewapende bende soldaten had aangesloten om den Heer gevangen te nemen, verblind door haar eigen duisternis, temidden van fakkels en lantaarns het ware Licht niet zag, vroeg de Heer, Dien men nog niet gevonden had en Die, zoals de Evangelist Joannes getuigt, de bende liever had willen afwachten dan haar te ontvluchten, wien zij zochten. En toen zij zeiden, dat zij Jesus zochten, antwoordde Hij: "Ik ben het!" Als door een bliksemschicht wierp dit woord die legerbende, welke uit de meest woeste lieden was samengesteld ter aarde, zodat al die grimmige, dreigende en angstwekkende mannen terugdeinsden en over elkander vielen. Waar was hun eensgezinde woestheid? waar hun brandende haat? waar hun zorgvuldige bewapening? De Heer zegt: "Ik ben het!" en op dat woord van Hem wordt de bende goddelozen neergeveld. Wat zal Zijn majesteit, als zij komt oordelen, dan niet vermogen, als Zijn nederigheid, die op het punt stond geoordeeld te worden, dit reeds vermocht.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
IV.
De Heer echter, Die wist wat het meest in overeenstemming was met het mysterie, dat Hij aanvaard had, liet deze macht niet langer gelden, maar Hij gaf Zijn vervolgers opnieuw de gelegenheid om hun beraamde misdaad te voltrekken. Want als Hij niet had willen gegrepen worden, zou Hij zeker niet gegrepen zijn. Maar wie van de mensen had verlost kunnen worden, als Hij Zich niet had laten gevangen nemen? Dit bleek dan ook toen de zalige Petrus, die den Heer met een bijzonder vurige standvastigheid aanhing en zich met het vuur van een heilige lief de tegen den aanval der geweldenaren keerde, gebruik maakte van zijn zwaard tegen een dienaar van den Hogepriester en den man, die al te ontstuimig opdrong, een oor afsloeg. De Heer echter liet niet toe, dat die liefdevolle drift van den vurigen Apostel nog verder ging: Hij beval hem zijn zwaard weer op te bergen en liet zich niet gewapender hand tegen de goddelozen verdedigen. Want het druiste in tegen het geheim van onze verlossing, als Hij, Die gekomen was om voor allen te sterven, niet wilde gevangen 1wnomen worden, omdat noch de heerschappij van den duivel noch de gevangenschap der mensen door een uitstel van de overwinning van het roemvol kruis langer mocht voortduren. Hij staat dan ook aan de woestelingen toe zich aan Hem te vergrijpen, maar toch oordeelt Zijn Godheid het niet beneden Haar waardigheid om Zich zelfs aan dergelijke mensen te openbaren. Het oor van den dienaar, dat door het feit zelf, dat het afgehouwen was, reeds was gestorven en niet meer tot het organisme van het levende lichaam behoorde, wordt door de hand van Christus weer op zijn plaats gezet aan het geschonden hoofd. Hij herschept, wat Hij zelf geschapen heeft: en het vlees volgt zonder dralen het bevel op van Hem, Wiens maaksel het zelf reeds was.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
V.
Deze werken derhalve bevatten een goddelijke kracht. Maar dat de Heer de macht Zijner majesteit niet langer doet gelden en de geweldplegingen van den vervolger tegen Zich toelaat, komt voort uit die wil waarmede Hij ons heeft lief gehad en Zichzelf heelt overgeleverd voor ons, terwijl de Vader hieraan medewerkt, Die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen heeft overgeleverd. Want Vader en Zoon bezitten één wil, zoals zij één Godheid bezitten, en van al datgene wat uit de beslissing van dezen wil voortkomt, hebben wij noch aan u, Joden, noch aan u, Judas, iets te danken. Aan onze verlossing is, zonder dat gij dit gewild hebt, uw goddeloosheid wel dienstbaar geweest, en door 1u is geschied wat Gods hand en besluit hadden vastgesteld, dat gebeuren moest. De dood van Christus derhalve bevrijdt óns en klaagt u aan. Terecht hebt gij alleen niet gekregen, wat gij voor allen hebt willen verloren doen gaan. En toch is de goedheid van onzen Verlosser zó groot, dat zelfs gij vergiffenis kunt krijgen, als gij u, door Christus als Zoon Gods te belijden, van uw moorddadige boosheid afkeert. De Heer heeft immers op het kruis niet te vergeefs gebeden : "Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen". Dit geneesmiddel zou zelfs niet aan u zijn voorbijgegaan, Judas, als gij uw toevlucht genomen had tot die rouwmoedigheid, welke u zou hebben teruggeroepen tot Christus, en niet tot die, welke u tot de strop gedreven zou hebben. Want door te zeggen : "Ik heb gezondigd door onschuldig bloed over te leveren", hebt gij volhard in uw goddeloos ongeloof, daar gij in uw uitersten stervensnood gemeend hebt, dat Jesus niet God en Zoon van God was, maar enkel een mens van ons maaksel. Zijn barmhartigheid zoudt gij ongetwijfeld vermurwd hebben, als gij Zijn almacht niet had ontkend. Dit, zeer geliefden, wat wij in uw vroom gehoor hebben doen binnendringen is voor vandaag voldoende, opdat de verveling u tengevolge van den langen duur niet ongemerkt overvalle. Wij beloven echter u datgene, wat aan de volledigheid ontbreekt, woensdag met Gods hulp te geven : omdat Hij, Die gegeven heeft wat wij gesproken hebben, ook, naar wij geloven, geven zal wat wij nog moeten spreken, door onzen Heer Jesus Christus, aan Wien eer en glorie is in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.be/toondocument/8833-preek-over-het-lijden-des-heren-nl