Deze week begint met de feestelijke processie met olijftakken: heel het volk verwelkomt Jezus. Kinderen, jongeren zingen, loven Jezus.
Maar deze week verloopt in het mysterie van de dood en de verrijzenis van Jezus. Wij hebben het Passieverhaal van de Heer beluisterd. Het zal ons goed doen één enkele vraag te stellen: wie ben ik? Wie ben ik tegenover mijn Heer? Wie ben ik, tegenover Jezus die Jeruzalem feestelijk binnenkomt? Ben ik in staat mijn vreugde te uiten, te loven? Of hou ik mij op afstand? Wie ben ik, tegenover Jezus die lijdt?
Wij hebben zo veel namen gehoord, zo veel namen. De groep van leiders, sommige priesters, sommige farizeeën, sommige wetgeleerden, die besloten hadden Hem te doden. Zij wachtten op de gelegenheid Hem te arresteren. Ben ik zoals één van hen?
Wij hebben ook een andere naam gehoord: Judas. 30 Zilverlingen. Ben ik zoals Judas?
Wij hebben andere namen gehoord: de leerlingen die niets begrepen, die insliepen terwijl de Heer leed. Is mijn leven ingeslapen? Of ben ik zoals de leerlingen, die niet begrepen wat het was Jezus over te leveren? Zoals die andere leerling die alles met het zwaard wou oplossen: ben ik zoals zij? Ben ik zoals Judas, die doet alsof hij bemint en die de Meester kust om Hem over te leveren, om Hem te verraden? Ben ik een verrader?
Ben ik zoals die leiders die met spoed een proces willen houden en valse getuigen zoeken: ben ik zoals zij? En wanneer ik die dingen doe, als ik ze doe, denk ik dan zo het volk te redden?
Ben ik zoals Pilatus? Wanneer ik zie dat de toestand moeilijk is, was ik dan de handen, kan ik dan mijn verantwoordelijkheid niet opnemen en laat ik mensen veroordelen – of veroordeel ik mezelf?
Ben ik zoals die menigte die niet goed wist of ze in een godsdienstige bijeenkomst, een proces of een circus was en voor Barabbas kiest? Het was vermakelijker Jezus te vernederen.
Ben ik zoals de soldaten die de Heer slaan, hem bespuwen, beledigen, zich vermaken met de vernedering van de Heer?
Ben ik zoals de Cyreneër die terugkomt van het werk, moe, maar van goede wil is om de Heer te helpen het kruis te dragen?
Ben ik zoals degenen die langs het kruis gaan en Jezus bespotten: Hij was zo moedig! Kom van het kruis, dan zullen we in Hem geloven! Jezus bespotten ...
Ben ik zoals die moedige vrouwen en zoals de Mama van Jezus, die aanwezig waren en in stilte leden?
Ben ik zoals Jozef, de geheime leerling, die het lichaam van Jezus liefdevol wegdraagt om het een graf te geven?
Ben ik zoals de twee Maria’s die bij het graf blijven, wenend en biddend?
Ben ik zoals de leiders die ’s anderendaags naar Pilatus gingen en zeiden: ‘pas op, Hij heeft gezegd dat Hij zou verrijzen. Moge er geen ander bedrog zijn!’ en die het leven verhinderen, het graf afsluiten om de doctrine te verdedigen, opdat het leven niet naar buiten zou komen?
Waar is mijn hart? Op welk van die personen gelijk ik? Moge deze vraag ons heel deze week begeleiden.