Tot de pastoors en vastenpredikers van Rome
x
Informatie over dit document
Tot de pastoors en vastenpredikers van Rome
Paus Pius XII
22 februari 1944
Pauselijke geschriften - Toespraken
1944, ‘t Groeit, Antwerpen
Vert. uit het Italiaans
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Nog enkele noten moeten uitgewerkt worden.
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Nog enkele noten moeten uitgewerkt worden.
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
22 februari 1944
‘t Groeit
25 februari 2023
1407
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- UITDRUKKING VAN TEVREDENHEID EN VADERLIJKE VERTROOSTING.
1
Het ondoorgrondelijk raadsbesluit van God dat Ons, zonder enige verdienste van Onze kant, tot gemeenschappelijke Vader van de gelovigen heeft willen aanstellen, heeft Ons ook in het verleden overvloedig de vreugde geschonken, Onze geliefde zonen en dochters uit verre landen te ontvangen, die een woord van Ons verlangden te horen, een vermaning, een vertroosting, een opwekking ten goede. Maar nu moeten Wij, ten gevolge van de reis- en verblijfsmoeilijkheden, die troost missen die Ons zo dierbaar was, en Wij zijn zelfs niet meer in de mogelijkheid om de scharen pasgehuwden te begroeten, die in de voorbije jaren zo talrijk tot Ons kwamen, om uit Onze mond de leer der Kerk te horen over het grote sacrament van het huwelijk en over het echtelijk leven, en om over de aanvang van hun verenigd gezinsleven de steun van Gods hand af te smeken. Overigens, zo zij hier niet van nabij Ons woord hebben gehoord, toch hopen Wij dat de vaderlijke stem van Onze boodschappen en zegeningen hen van op afstand bereikt heeft, en over de oorlogsgebeurtenissen heen, hun harten dicht bij het Onze heeft gebracht.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Die ontberingen, die de huidige tijd Ons oplegt, doen Ons pijn. Onze tevredenheid en Onze troost is dan ook zoveel te groter, nu Wij hier, samen met de vastenpredikanten, u mogen verenigd zien, geliefde broeders, aan wie, onder de beproefde en wijze leiding van Onze Eerbiedwaardige Broeder de Kardinaal Vicaris, de geestelijke zorg voor de gelovigen van Ons bisdom is toevertrouwd. Uw aanwezigheid schenkt Ons het geestelijk visioen van het volk van Rome, de eeuwige stad; eeuwig méér door de onvergankelijke bestemming van de Kerk dan door haar duw- in de tijd; van de Kerk die hier haar zichtbaar Opperhoofd heeft; die hier het middelpunt heeft van haar leven en van de verspreiding van geloof, hoop en liefde over de wereld; die begiftigd is met een gezag en een wet, waarin de hoogste geboden, door Christus zelf met Zijn woord bevestigd en in Zijn Evangelie vernieuwd, vervat zijn. Zoals Hij zelf getuigde, kwam Hij immers niet om de wet te ontbinden en op te heffen, maar om ze aan te vullen en tot volmaaktheid te brengen (Mt. 5, 17) [b:Mt. 5, 17]. En waarlijk, door Zijn leer en Zijn onderricht zijn de tien geboden, die God op de Sinaï afkondigde, aangevuld geworden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HET GEBOD DER LIEFDE.
3
Het gebod van Christus dat de verhevenste levensweg aanwijst en waarin alles besloten ligt, is het gebod van de liefde. (Rom. 13, 8-10; 1 Kor. 12, 31) [[b:Rom. 13, 8-10; 1 Kor. 12, 31]] En Ons hart is nog ontroerd als Wij gedenken hoe gij het vorige jaar op meer bijzondere wijze met Ons verenigd waart in een liefdewerk, waardoor Wij trachtten alles te doen wat in Onze, jammer genoeg te beperkte macht lag, om de nood te lenigen die samen met de noodlijdenden Rome binnenstroomde, en die niet minder op Ons hart als op Onze hand een beroep deed om hulp en bijstand; nood en noodlijdenden, die van maand tot maand in omvang en getal toenamen. Om uw barmhartige hulp zeggen Wij u dank. En Wij zijn verheugd dat Wij, bij deze ontmoeting, de gelegenheid hebben om een woord van levendige erkentelijkheid te richten tot al de priesters van de Stad en van de streken door de oorlog getroffen, en die in de druk en de beproeving te midden van hun kudde gebleven zijn. Hoe zou het Ons niet met voldoening en met vreugde vervuld hebben, te vernemen hoe moedig en vrijmoedig en bezorgd om te helpen, de clerus zich in zijn beste vertegenwoordigers gedragen heeft, met verachting ook van de grootste gevaren, in uren van hoogste nood en benauwenis! Een uwer confraters, pastoor in Rome, heeft zelfs zijn leven gegeven om de uitoefening van zijn ambt. Gij hebt aan de armen het brood gebroken en het voedsel uitgereikt dal het lichaam recht houdt. Maar de mens heeft niet minder nood aan voedsel en brood dat zijn ziel komt voeden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HET GEESTELIJK VOEDSEL.
4
Zulk voedsel, zulke stevige spijs, reikt gij, zielzorgers, en gij, gewijde redenaars, uit aan het volk van deze stad, opdat ook de geest die het lichaam bezielt zou gesterkt worden door de leer van Christus en door de opwekking tot het beoefenen van het goede en hel naleven van de goddelijke en kerkelijke geboden. Daarin immers bestaat de groei en de vooruitgang voor het oog van God, in de volmaaktheid van deugd en gerechtigheid, die voor een sterk christelijk karakter onontbeerlijk is. Waarlijk sterk-voedend brood is het woord van God dat elk jaar in de tijd van voorbereiding tot Pasen, in de kerken weerklinkt voor allen die in hun ziel nog honger voelen naar de leer die hel verstand verlicht om zijn plichten te kennen, om te zegevieren over de driften, om zich te verheffen boven de stoffelijke wereld, bezaaid met duizend gevaren die de weg naar de zaligheid bemoeilijken.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I. OVER DE GEBODEN VAN GOD IN HET ALGEMEEN.
- Godsdienstige cultuur en onderhouden der geboden.
5
Voor de vastenpredikaties van dit jaar werd u voorgeschreven aan de gelovigen de tien geboden te verklaren en hen tot het onderhouden er van op te wekken. De tien geboden zijn een wet door God zelf uitgevaardigd en waarin de menselijke rede en het inzicht van de wijzen weerspiegeld is. vgl: I-II, q. 100, a. 3 [[[835]]] En toch, wanneer iemand de hedendaagse godsdienstige en zedelijke toestanden nagaat, wat treft hem dan? De pijnlijke tegenstelling tussen de hogere graad van godsdienstige vorming die heden ten dage aan het volk wordt gegeven enerzijds, en anderzijds hei: geringere nut dat men er uit trekt en de minder doeltreffende stuwkracht die er van uitgaat voor het practische leven. In vroegere perioden van de geschiedenis der Kerk was over het algemeen het gewone godsdienstonderricht eenvoudiger, maar dit werd aangevuld door het feit dat geheel het verloop van het menselijk leven beheerst werd door, en langs talrijke vrome gewoonten om doordrongen van de vreze Gods en de onontkoombare verplichting van Zijn geboden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Sedert het midden van de vorige eeuw heeft de katholieke wetenschap met bewonderenswaardige élan onophoudelijk uitbreiding genomen. Ook het kerkelijk leergezag heeft op grootse en breedreikende wijze, meer dan ooit te voren, het katholiek geloof in al zijn aspecten uiteengezet en voor de meest verscheidene omstandigheden van privaat en gemeenschappelijk leven de zedelijke normen verstrekt. Op alle mogelijke wijzen heeft het er voor gezorgd, die rijkdom an geestelijk licht in de zielen te ontsteken en te verspreiden. Maar als men zich afvraagt of bij de katholieken de graad van godsdienstige kennis en van zedelijk leven in gelijke mate gestegen zijn, kan het antwoord helaas niet bevestigend klinken. In treurige tegenstelling met de hogere leerstellige ontwikkeling, is de werkdadigheid en de stuwkracht van de godsdienst slapper en flauwer geworden.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Wij zullen niet loochenen - het feit is immers te duidelijk - dat er altijd katholieken geweest zijn en nog zijn, die op voorbeeldige wijze Gods geboden naleven; dat christelijke heldhaftigheid en heiligheid niet uitgestorven zijn. Op dat gebied moet onze tijd niet onderdoen voor vroegere tijden, en wij aarzelen niet te beweren dat hij menige periode uit het verleden overtreft. Maar gaat de openbare meningen, toestanden en instellingen na, en gij zult helaas bevinden dat zij in mindere of meerdere mate ontkerstend zijn, en dat minachting voor de christelijke levenswijze en verwijdering er van, breed om zich heen hebben gegrepen. De gelovigen die heel hun persoonlijk, familiaal en openbaar leven willen schikken naar de wet van God, hebben af te rekenen met een overweldigende anti-godsdienstige stroming. Zij hebben zware moeilijkheden en hindernissen te overwinnen, telkens zij hun overtuiging willen doen kennen en eerbiedigen. Vandaar dan ook dat niet weinigen bezwijken of in de beleving van de godsdienst verslappen. Om de bedorven lucht van de moderne grote steden in te ademen zonder er het vergift van op te zuigen, is werkelijk nodig een diepe geest van geloof en de weerstandskracht der martelaren.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Die sociale toestanden hebben Wij het vorig jaar behandeld, daarbij aantonend wat ons er toe aanzet om goed te bidden en op waardige wijze de goddelijke hulp af te smeken. Maar zo het al nodig was die toestanden voor ogen te houden bij het behandelen van het gebedsleven, dan is het eens zo zeer nodig ze indachtig te zijn wanneer men de naleving van de goddelijke geboden opnieuw wil doen heersen over het gehele menselijke leven.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Verkeerde leerstellingen over de natuur van de doodzonde.
9
Ziehier een steeds terugkerend feit in de geschiedenis der Kerk telkens het christelijk geloof en de christelijke zedenleer met sterke vijandige stromingen van dwaling of ontspoorde hartstochten in botsing komen, worden pogingen aangewend om de moeilijkheden te overwinnen door een gemakzuchtig compromis, of om ze op een andere wijze te ontwijken of ter zijde te schuiven.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Ook in verband met de geboden van God heeft men aldus een uitweg menen te vinden. Opdat op zedelijk gebied iets vijandschap met God en verlies van het bovennatuurlijk leven zou veroorzaken en doodzonde zou zijn in de echte zin van het woord, volstaat het niet, beweert men, dat de daad waarover men zich te verantwoorden heeft, gesteld wordt in het klare bewustzijn van haar strijdigheid met Gods gebod. Bovendien is ook vereist dat men de uitdrukkelijke bedoeling heeft de Heer er door Le beledigen, de verbondenheid met Hem te verbreken en Hem zijn liefde te ontzeggen. Is die bedoeling er niet, wil de mens van zijn kant de vriendschap met God niet verbreken, dan kan de daad op zichzelf, zegt men, den mensch niet schaden. Laten wij een voorbeeld geven: De vele afwijkingen van het zesde gebod zouden voor de gelovige, die met God verenigd wil blijven en Zijn vriendschap bewaren, geen zware tekortkoming zijn en geen doodzonde daarstellen. Waarlijk verbijsterende oplossing ! Wie ziet immers niet in, hoe in het duidelijk besef dat een bepaalde menselijke daad tegen een goddelijk gebod indruist, ook besloten ligt dat zij niet kan gericht worden op de vereniging met God? En dit juist omdat zij een afgekeerdheid zegt, een verwijdering der ziel van God en van de goddelijke wil; afgekeerdheid die de eenheid en de vriendschap met God verbreekt, zoals precies de doodzonde doet. Leren geloof en theologie dan niet dat elke zonde een belediging van God is, en er op ingesteld is Hem te beledigen juist omdat de natuurlijke doelrichting van de doodzonde ingaat tegen de wil van God, uitgedrukt in het gebod dat overtreden wordt ? Wanneer de mens ja zegt tot de verboden vrucht, clan zegt bij neen tot God die verbiedt; wanneer hij zichzelf en zijn eigen wil voortrekt aan de wel van God, stoot hij God en de goddelijke wil van zich af. En daarin bestaat de afgekeerdheid van God en de diepere wezenheid van de doodzonde. De boosheid van de menselijke daad spruit voort uit het feit dat zij niet overeenstemt met haar norm. En die norm is tweevoudig: de naaste en homogene norm, die de menselijke rede zelf is; en de eerste norm, d.w.z. de eeuwige wet, die als het ware de rede van God is wier licht afstraalt in het menselijk geweten en het onderscheid belicht tussen goed en kwaad. vgl: I-II, q. 71, a. 6 [[[835]]] De ware gelovige weet zeer goed dat de streving naar het voorwerp van de doodzonde onafscheidbaar is van de streving naar verkrachting van Gods wil en wet, die alle vriendschap met God afbreekt. En God kent ten volle de goede en verkeerde doelstreving van de menselijke daden en weet ze met zijn doordringende rechtvaardigheid te belonen of te straffen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Gij ziet dus hoe die verklaring de waarheid en de christelijke heiligheid te kort doet. Voor de eer van hen die zulke verklaring voorstelden en voorstaan, willen wij aannemen dat zij zelf ze zouden verloochenen als zij de logische gevolgtrekkingen er uit wilden afleiden en ze toepassen op andere gebieden, b.v. op dat van meineed en van doodslag met voorbedachten rade. Want ook die zouden geschieden meestendeels met het inzicht ze te gebruiken als middel tot een of ander doel, b.v. om uit een benarde toestand te geraken.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het onderhouden der geboden in de woorden van de Verlosser.
12
Trouwens, gij kent zeer goed het woord van Christus: «Wanneer gij Mijn geboden onderhoudt, zult gij in Mijn liefde blijven, zoals ook Ik de geboden van Mijn Vader heb onderhouden en in Zijn liefde blijf» (Joh. 15, 10) [b:Joh. 15, 10]. Er is dus maar één middel om tot de liefde Gods te komen en de eenheid en vriendschap met Hem te bewaren : het onderhouden van Zijn geboden. Woorden zijn hier van weinig tel; alleen de daden hebben waarde. En daarom zegde de Verlosser: «Niet iedereen die tot Mij zegt: Heer, Heer, zal het rijk der hemelen binnengaan, maar die de wil van Mijn Vader in de hemel volbrengt, zal het rijk der hemelen binnentreden» (Mt. 7, 21) [b:Mt. 7, 21]. God belijden door het volbrengen van Zijn wil in al Zijn geboden en daaraan onze wil gelijkvormig, daarmee onze wil één maken - dat en dat alleen is de weg naar de hemel. Sint Paulus verkondigt zeer energiek dat grondbeginsel van het zedelijk leven: «Bedriegt u niet : Ontuchtigen, afgodendienaars, overspeligen, wellustigen, knapenschenders, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen geen deel hebben aan het koninkrijk Gods» (1 Kor. 6, 9-10) [b:1 Kor. 6, 9-10]. (Gal. 5, 19-20) [[b:Gal. 5, 19-20]] De Apostel der heidenen had daar niet alleen op hel oog de afval van God door het formeel ontkennen van het geloof en de formele haat van God, maar ook om 't even welke zware afwijking van de zedelijke deugden; en zijn woord sloeg niet alleen op de gewoonte van zonde, maar evenzeer op elke afzonderlijke daad tegen de zedenleer en de gerechtigheid, die werkelijk zware zonde is en de eeuwige veroordeling meebrengt. Den godsdienstigen mens als het ware een vrijbrief geven die immuniseert tegen zonde in alles wat hij in strijd met Gods geboden onderneemt, kan zeker niet aanzien worden als een bevrijding uit de zedelijke ellende die de Kerk in deze tijd tracht weg te ruimen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Klare houding van de Kerk tegenover de dwalingen van het heidendom.
13
In onze tijd schijnt het heidendom te herleven, en velen reeds hebben het in hun boeken of gedichten opgehemeld tegen het christendom in. Maar vanaf haar ontstaan heeft de Kerk zich, met de leer van het Evangelie en met de heldhaftige deugd van haar Apostelen en gelovigen, schrap gezet tegen elke drogreden en tegen elke onderduimse of openlijke vervolging van de kant van het heidendom. Haar strijd heeft zij steeds geleverd met open vizier: tegen de heidense afdwalingen bracht zij in het gelid de verlichte kracht van de christelijke geboden en van de christelijke deugd. De Brieven van Sint Paulus leggen overduidelijk getuigenis af voor de verhevenheid van de zedelijke verplichtingen in de godsdienst van Christus en voor de strijd die de gelovigen te leveren hadden om ze na te komen. En die Brieven staan niet alleen. Want ook tegen het einde van de apostolische tijd zijn de brieven aan de zeven kerken in de Apocalyps een niet minder uitdrukkelijk getuigenis, met het gedurig weerkerende :«Aan de overwinnaar... Diegene die zal overwonnen hebben...» « Den overwinnaar zal ik laten eten van de boom des levens en zal ik het verborgen manna geven. Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en zijn engelen. Wie overwint zal van de tweede dood geen letsel ondervinden» (Openb. 2, 7.11.17.26; Openb. 3, 5.12.21) [b:Openb. 2, 7.11.17.26; Openb. 3, 5.12.21].
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het zedelijk leven van de eerste christenen.
14
De ijver van de christenen der eerste eeuwen was zo groot dat zij eerder te openlijk dan niet openlijk genoeg hun geloof beleden. Zij gingen wel eens zo ver dat hun zedelijke strengheid de grenzen overschreed van de redelijke maat, door de geest van het Evangelie geëist. De Kerkvaders aarzelden niet, omwille van ongeregeldheden die er het gevolg van waren, met grote strengheid op te treden Legen schouwspelen, zwaardkampen, vertoningen, dansen, feesten en vermakelijkheden die voor de heidense samenleving vanzelfsprekend waren. Cfr. Hevele, etc. Cfr. Hevele, etc. Het is dan ook geen wonder dat het geloof een grondige ommekeer en een grondige verbetering teweegbracht in de zeden van hen die er mee in contact kwamen. En aldus kon Origenes in de derde eeuw de vijanden van het christendom in het gelaat slingeren, dat zij die in de Kerk van minder gehalte waren dan de anderen toch altijd nog beter bleken te zijn dan de heidenen. En wie toen een vergelijking had willen instellen tussen de Herder van een Kerk en de stadshoofden, had moeten erkennen dat zelfs die leiders van Gods Kerk, die men in vergelijking met de ijverigsten als nalatig kon beschouwen, toch altijd in deugdzaamheid de burgerlijke magistraten overtroffen. vgl: III, 29-30 [[[1007]]] Wanneer dus tegenwoordig zo dikwijls de kreet wordt herhaald : terug naar het primitieve christendom! dan zou men goed doen die terugkeer te beginnen met de verbetering en de hervorming van de zeden. Die kreet blijve geen ijdel woord, maar leide tot een ernstige en daadwerkelijke terugkeer, zoals de noden van de zedelijke gedraging en het zedelijk leven van onze tijd er een etsen.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Strijd tegen de zonde. - Schadelijke invloed van het Quietisme.
15
Door de loop der eeuwen heen heeft de Kerk steeds dezelfde weg gevolgd, en ook op vandaag gaat zij niet anders te werk. Iedereen weet hoe Onze Voorganger Pius X heiliger gedachtenis, voor de gelovigen en speciaal voor de kinderen de Eucharistische genadebronnen wijd openzette. Het zou echter een noodlottige begoocheling zijn te menen, dat de werkdadigheid van het sacrament (het opus operatum) de zielen er van ontslaat mede te werken aan hun zaligheid. Een der uitwerkselen van de Allerheiligste Eucharistie « die een tegengif is waardoor wij bevrijd worden van dagelijkse zonden en voorbehoed tegen doodzonden» Conc van Trente, XXIII Sessioe, Caput 2 [[695|+7]], bestaat juist hierin, dat zij kracht schenkt voor de strijd tegen de zonde. Het leven van de christen die streeft naar navolging van Christus, is een leven van strijd tegen de duivel, de wereld en het vlees. Zich laten drijven op de stroom van het quietisme is nooit goed geweest en is het nu minder dan ooit, zowel voor de Kerk als gemeenschap als voor het individueel godsdienstig leven. Mogen de gelovigen die van op de kansel het woord Gods horen verkondigen, met hunkerend verlangen hun geest ontsluiten voor de kennis van de waarheid en van het bovennatuurlijk leven, die hun voorgehouden wordt. Maar die kennis moeten zij doen volgen door het onderhouden van de geboden, en met volharding in het goede moeten zij groeien en sterk worden in de genade.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Het is niet Onze bedoeling een hardvochtig rigorisme voor te staan. Wie in de zielzorg staat weet hoe hij met welwillend begrijpen rekening moet houden met personen en omstandigheden, die mildheid en aanpassing vergen in niet-essentiële punten. Maar breed is toch het onherleidbare terrein van de onverzettelijke rede en de onverzettelijke plicht, het terrein beheerst door de geboden van God die altijd en overal verplichten tot vrijwillige onderwerping en verloochening van zichzelf en van zijn driften, tot het intomen van zijn boze neigingen en tot het aankweken van een gewetensvolle wil waaraan men in ogenblikken van zware beslissingen behoefte heeft.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Niet bij allen vond Christus heldhaftigheid! Maar aan ieder die ook maar een spoor van goede wil betoonde reikte Hij een helpende hand en sprak Hij moed in. Terzelfdertijd echter hield Hij niet op de hoogste eisen te stellen : «Zo iemand Mijn volgeling wil zijn, verloochene hij zichzelf, neme zijn kruis op en volge Mij (Lc. 9, 23) [b:Lc. 9, 23]. «Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is» (Mt. 5, 48) [b:Mt. 5, 48]. Opdat de mensen tot zulk een verheven doel zouden geraken helpt de Kerk, steeds bezield met het inzicht allen die in Christus geloven en Zijn geboden naleven, dichter bij de volmaaktheid van de Hemelse Vader te brengen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De tien geboden, grondslag van de zedelijke orde.
18
De Kerk staat op de berg, zichtbaar voor allen, « Moeder van heiligen en afbeelding van de Eeuwige Stad», terwijl rondom haar de ontkerstening steeds meer veld won en nog wint. Maar mag dit feit, hoe pijnlijk het ook zij, u wel ontmoedigen in uw ministerie, in uw apostolaat? De Kerk staat daar op haar fundament, onwrikbaar tegenover afvalligheid en vervolging, want zij is de kracht van God en van Christus. Iemand heeft ooit gezegd: Als God niet bestond, zou men Hem moeten uitvinden. Lib. 2, n. 6 e lib. 5, n. 3 [[6930]] Zonder een God die aan de mensen het onderscheid en de grenzen van goed en kwaad aantoont, zou hier op aarde de rede door geen morele wet voorgelicht worden. Waar het geloof in een persoonlijke God heerst, heeft de zedelijke orde, vastgelegd door de tien geboden van de decaloog, duurzaamheid; anders stort zij vroeg of laat jammerlijk ineen. Alleen waar die orde de geest verlicht, het hart leidt en aan de driften beveelt, heeft het leven van enkeling en gemeenschap houvast en stevigheid en toont het zich waardig van het redelijk schepsel. Want die orde alleen verzekert en veredelt de menselijke waardigheid, waarvan de grote trekken overeenstemmen met die van de decaloog. Daaruit volgt dat de vrije wil alleen dan grootheid van deugd bereikt en grootheid in zijn handelen, als « de grootste gave die God in zijn mildheid scheppende schonk» (15), wanneer hij werkt binnen die orde, binnen de perken van de tien geboden. Maar gaat hij die perken te buiten om al zijn grillen voor geoorloofd te houden (16), dan ziet gij hem worden tot een geweldige bergstroom die zijn bedding verlaat, buiten zijn oevers treedt, en verderf en dood aanbrengend, het land overspoelt. Of is het niet waar dat zonder die banden, de vrije wil gevaarlijker en vermeteler is dan het natuurlijk instinct van ongetemde wilde dieren ? De menselijke massa die de godsdienstige kennis van God mist, kan ten langen laatste alleen door een schrikbewind geremd en geregeerd woorden. Maar het schrikbewind is het einde en de dood van menselijke waardigheid en vrijheid.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Heden ten dage moet de mens die met open ogen de maatschappelijke strevingen volgde, bovengeschetste aaneenhang van droeve oorzaken en gevolgen met hun pijnlijke en bittere uitlopers, vaststellen. De hoge stoffelijke voorspoed van de laatste tijden kon in zekere mate de rampzalige gevolgen van de verwijdering van God op afstand houden, of ze ten minste, wanneer er menselijkerwijze gesproken aanleiding tot ontmoediging was, omsluieren. Maar nu, in deze tijd van nameloze en niet te verhelpen ellende die alle economische bloei heeft weggevaagd, nu de openbare orde overal ineenstort en de menselijke samenleving zoveel meer nood heeft aan godsdienstige en zedelijke krachten, nu doet zich wel degelijk op pijnlijke wijze de achteruitgang van het geloof in God en van het naleven Zijner geboden gevoelen. De beleving en de beschouwing van dit tragische uur zijn voor ons als een tastbare voorstelling van de waarschuwing der H. Schrift, waar zij zegt dat de mens, vrij als hij is in zijn beslissingen, moet weten wat hij kiest: water of vuur, leven of dood; wat hij kiest zal hem gegeven worden (17). Deze tijd die zo wreedaardig vele naties en volkeren in bloed en pijnen wentelt, is waarachtig geschikt om de geboden van God niet langer te doen opnemen als woorden van drukkende dwang - zoals men ze gaarne voorstelde in de dagen van uiterlijke voorspoed en stoffelijke welvaart - , maar als een blij de boodschap, als een belofte van bescherming, van redding en verlossing. En als zodanig moet gij ze aan het volk verkondigen!
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II. OVER DE GEBODEN VAN GOD IN HET BIZONDER.
- Het gezagsbeginsel.
20
Als Wij nu de geboden van God afzonderlijk beschouwen, mogen Wij wel zeggen dat elk van hen een alarmkreet geworden is en een waarschuwing tegen onrustbarende zedelijke gevaren. Ook hel verleden heeft ernstige ongeregeldheden gekend; dat kan niemand loochenen. Maar verscheidene zuilen die de steun waren van de zedelijke orde, in de eerste plaats het geloof in God, het gezag van de ouders en van de openbare machten, bleven steeds veilig en onaangetast. Van daag ziet gij hoe geheel het gebouw van de zedelijkheid ondermijnd wordt, belegerd en omvergehaald. Ziehier een kenmerkend teken van dit verval : Terwijl het geloof in God achteruitgaat en men terzelfdertijd de openbare macht niet zelden overdrijft en misbruikt, worden niet slechts de concrete gezagsvormen maar het gezagsprincipe zelf « steen des aanstoots » en voorwerp van ontkenning.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Wij menen nochtans dat twee middelen veel kunnen bijdragen om die staat van zaken te saneren en te verhelpen. In de eerste plaats moet het ouderlijk gezag in al zijn rechten hersteld worden, ook daar waar het beperkt en door andere machten opgeslorpt is geworden, bv. op het gebied van school en opvoeding. Vervolgens moeten allen die enige openbare macht in handen hebben, al de leidende klassen tot en met de werkgevers en opvoeders, zelf voorgaan met het voorbeeld van een gewetensvol leven; en de zedelijke macht die aan hun ambt vastzit moeten zij uitoefenen volgens de wetten van rechtvaardigheid en liefde. Voor zulk voorbeeld van deugdzaamheid zou de wereld in bewondering staan, in het besef dat uit zo iets wonderen van openbare orde en vertrouwen kunnen geboren worden.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerbied voor het recht en voor het menselijk leven.
22
Op het gebied van wederzijdse betrouwbaarheid en oprechtheid heerst en verspreidt zich een giftige atmosfeer, waarin eerlijke mensen zich de adem voelen afsnijden. Wie zou gedacht hebben, dat na die trotse beschaving en die hoogdravende cultuur waarop de voorbije tijd zo groot ging, de eerbied voor het recht zulke gevaren, zulke aanvechtingen en verkrachtingen zou kennen, zoals wij er alleen maar in de donkerste perioden van de geschiedenis ontmoeten? Maar ook op dit gebied wordt de sleutel van de oplossing geboden door het geloof in een persoonlijke God, die de bron is der rechtvaardigheid en die zichzelf het recht heeft voorbehouden op leven en dood. Alleen dil geloof zal de kracht kunnen verstrekken om de plichtmatige grenzen te eerbiedigen, spijts alle hindernissen en alle verzoekingen om ze te overschrijden; alleen dit geloof zal steeds doen gedenken dat, buiten de gevallen van rechtmatige persoonlijke verdediging, van rechtvaardige en met rechtvaardige middelen gevoerde oorlog en van de doodstraf door het openbare gezag om goed-omschreven en wel-bewezen zware misdaden uitgesproken, het menselijke leven onaantastbaar is.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Het zou Ons echter te ver voeren wanneer Wij elk gebod afzonder lijk voor u wilden behandelen. Wij zullen het daarom laten bij enkele vingerwijzingen die Ons op dit ogenblik, voor de zielzorg der gelovigen het meest van belang schijnen. Wij menen dan dat, in verband met de geboden van de zogenaamde « eerste tafel » die betrekking hebben op God (18), twee bemerkingen opportuun zijn.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De eredienst waarop God recht heeft.
24
De eerste bemerking betreft de betekenis zelf van de eredienst die aan God moet gebracht worden; die betekenis heeft immers de laatste eeuwen, ook bij de gelovigen, aan klaarheid ingeboet. Het is een feit dat de mensen ten allen tijde er op uit geweest zijn, in het heiligdom van hun persoonlijk godsdienstig leven hun eigen belangen op de voorgrond te stellen. Maar dat is bovenmate het geval onder de invloed van de hoogmoedige en waanwijze materialistische cultuur, die de moderne geslachten beheerste. Men stuurde er op aan de betrekkingen tussen God en de mens te beperken tot de hulp van God in stoffelijke en aardse aangelegenheden. Voor de rest wilde de mens zijn eigen gang gaan, alsof hij de goddelijke steun kon missen. De dienst van God werd een kwestie van nuttigheid; de godsdienst zakte af uit de sfeer van de geest naar die van de stof. Het godsdienstig leven bestond enkel nog in het vragen van gunsten voor de aardse noodwendigheden: men dreef handel met God, en het geloof ging· aan 't wankelen als de hulp niet beantwoordde aan het geuite verlangen. Dat godsdienst en geloof voor alles aanbidding en dienst van God zijn; dat er geboden van God bestaan die altijd en overal en in alle omstandigheden verplichten;
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Welk middel moeten wij tegen zulke afdwalingen aanwenden? Het is broodnodig dat de grote waarheden en de grote gedachten van het geloof, als levende werkelijkheden terug ingang vinden in alle lagen van het volk, meer nog in de hogere dan in die van de onterfden en beproefden door de ontbering en de ellende van de wereld. Dit is wellicht de meest dringende nood in de godsdienstige opvoeding van vandaag. Onze tijd vordert dat niet alleen maar vergemakkelijkt ook die taak, aangezien al het kwade en rampzalige dat de mensheid door de teleurgang van moraal en rechtvaardigheid moet lijden, een schrikwekkend-duidelijke en smartelijke terechtwijzing is van de valse denkbeelden omtrent God en practisch godsdienstig leven.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Men heeft gezegd dal het mirakel van deze tijd hierin bestaat, dat millioenen gelovigen God eren en dienen in onderwerping aan Zijn geboden, in weerwil van de onuitsprekelijk benauwende condities waarin zij verkeren. Ongetwijfeld en tot roem van de Kerk, zijn er zulke vrome en onversaagde gelovigen, en gij zelf, geliefde broeders, kent er niet weinigen. Stelt al uw ijver in het werk opdat hun aantal voortdurend aangroeie onder de gelovigen die aan uw zorg zijn toevertrouwd.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De heiliging der feestdagen.
27
De dienst van God, die in het verloop van het menselijk leven elke dag zou moeten inzetten en besluiten, legt ook speciale verplichtingen op voor de heiliging van de feestdagen. En daarop slaat Onze tweede bemerking. Men kan de Kerk niet verwijten dat zij het gebod van de zondagsrust met overdreven strengheid handhaaft; want zij bakent dit gebod af en regelt het met de «goedertierenheid en menselijkheid» (Tit. 3, 4) [[b:Tit. 3, 4]] waarvan haar Goddelijke Stichter haar het voorbeeld gaf. Maar als behoedster van de goddelijke wet moet de Kerk zich, met heilige standvastigheid, schrap zetten tegen de profanatie en de laïcisering die, in stijgend rhythme, de gewijde Zondag van zijn godsdienstig karakter beroven en aldus de mensen van God verwijderen. Ook hier heeft de ijverige actie der zielzorg groot werk te verrichten, hoewel zij altijd mild moet blijven in noodgevallen en steeds rekening moet houden met de abnormale economische en sociale omstandigheden, die zo maar niet ineens kunnen veranderd worden. De richting die men daarbij moet inslaan is de volgende: Men ijvere voor het stilleggen van alle slafelijke werken, vooral in het openbaar, op Zondagen en andere geboden feestdagen. De vreselijke verwoestingen door de oorlog aangericht, hebben voor het christelijk gemoed de betekenis van een schrikwekkende openbaring van het kwaad dat de profanatie van de Zondag heeft meegebracht. En als men dan van het publieke leven overstapt naar het private, is het voor iedereen duidelijk, dat ook de gezinnen er toe moeten opgevoed worden het zondagswerk tot het strikt noodzakelijke te beperken, zodat allen, ook de dienstboden, in de mogelijkheid zouden zijn om de zondagsrust te onderhouden.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
De Kerk heeft eveneens het hoofd te bieden aan de uitgelatenheid en de inbeslagname van geheel de mens door de verregaande sport, die geen tijd meer overlaat voor gebed, ingetogenheid en rust; die de leden van het gezin onvermijdelijk van mekaar wegrukt en de kinderen aan de waakzaamheid van hun ouders onttrekt. Onvervaard moet zij ingaan tegen dat soort vermaken die, zoals b.v. de zedeloze bioscoop, de Zondag in een zonde-dag veranderen. Ten slotte is een verdiende, feestelijke en opknappende rust nodig, die op de eerste plaats ten goede komt aan de godsdienstige verheffing, aan de geestelijke vernieuwing en de eensgezinde vooruitgang van het gezinsleven. Het is waar dat de terugkeer tot de heiliging van de feestdagen, in de grote, moderne steden van de zielzorger heldhaftige ijver en bijna bovenmenselijke arbeid v:raagt. En toch hangt van die terugkeer grotendeels de goede uitslag af van het schoonste en het beste dat men onderneemt niet slechts voor het zieleheil van de gelovigen, maar ook voor de redding van het gezin en voor de gezondmaking van het maatschappelijk leven, in de strijd tegen de ontbindende krachten van ontevredenheid, prikkelbaarheid en ondergang van de geest m louter aardse en stoffelijke zaken.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Rome, middelpunt en moeder van de christelijke beschaving en de gevaren die het bedreigen.
29
Voor de stad Rome heeft de heiliging der feestdagen een eigen, kenschetsend karakter. Rome is het middelpunt der Katholieke Kerk. Zij is de heilige stad, door de rijkdom van haar christelijke monumenten en historische gedenktekens, door haar basilieken, door haar gewijde plechtigheden; de stad waarheen in vredestijd de gelovigen van alle kanten toestroomden, omdat zij ze in hun hart en in hun geest vereren als de inspiratiebron, de bezielende kracht en de verheerlijking van de heiligheid. Wat een pijnlijke ontgoocheling zou het niet zijn voor allen, in wier vaderland het gebod van de zondagsrust nog ten v:olle wordt geëerbiedigd, onderhouden en gehandhaafd, te moeten constateren dat Rome niets anders is dan een der vele grote steden, die door hun ontheiliging der feestdagen mede verantwoordelijk zijn voor de ontbinding der christelijke wereldorde!
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Wij betrouwen er op dat zulk onheil nooit werkelijkheid zal worden, en dat het echte, het ware Romeinse volk nooit zal ophouden te schitteren als. voorbeeld van godsdienstigheid en vroomheid. In deze ontmoeting met u, en bij het zien van de groeiende bedreiging die boven Rome hangt, kunnen Wij verder niet nalaten openlijk het volgende te zeggen : Als de hoofdsteden Athene en Caïro, om godsdienstige en historische redenen, door een gelijklopende eerbied van beide oorlogvoerende partijen van aanvallen gespaard bleven, dan koesteren Wij ook de hoopvolle verwachting dat zij zullen willen en kunnen erkennen en begrijpen hoeveel meer de Eeuwige Stad het recht heeft om een gelijksoortige eerbiediging van haar onschendbaarheid op te eisen. Het zou voor alle eeuwen een onuitwischbare schandvlek zijn, zo ten slotte ook Rome, enig en onvergelijkelijk in de politieke en culturele ontwikkeling van het mensdom en sinds bijna twintig eeuwen het middelpunt en de moeder der christelijke beschaving, om reden van militaire motieven, beschouwingen of moeilijkheden, die met goede wil altijd uit de weg te ruimen zijn, als slachtoffer moest vallen van de vernielingswoede van deze vreselijke oorlog. Reeds talrijk genoeg toch zijn de bewonderenswaardige bouwwerken in Italië, en elders in beide kampen - het laatste naar de tijd maar niet naar de waarde van zijn oude gedachtenissen is de vermaarde abdij van Monte Cassino - die gedurende deze oorlog onherstelbaar beschadigd of verwoest werden.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Gij zult geen overspel bedrijven. Het « Film-huwelijk ».
31
God, de naam van God en de dienst van God, maken het voorwerp uit van de «eerste tafel » der wet; de naaste, de plichten en rechten van het menselijk leven staan geschreven op de « tweede tafel», die samen met de eerste de decaloog vormt, ongeveer zoals de liefde tot God en tot de naaste samensmelten tot één liefde, die van God overstroomt op de naaste. Talrijk zijn de geboden van deze « tweede tafel » waarbij vele bemerkingen zouden kunnen gemaakt worden. Maar hoe zouden Wij kunnen nalaten de woorden in herinnering te brengen : «Gij zult geen overspel bedrijven» (Ex. 20, 14) [b:Ex. 20, 14]? Is het overdreven als Wij er over klagen dat juist streken die als het meest beschaafd willen doorgaan, wat dit gebod betreft het schouwspel bieden van het diepste zedelijk verval, en als Wij er aan toevoegen dat sporen daarvan waarneembaar zijn tot in de Eeuwige Stad zelf? Wij weten zeer goed - en bij een andere gelegenheid hebben Wij er uitvoerig over gesproken - hoezeer ook economische en sociale hervormingen daadwerkelijk moeten meehelpen aan de redding van huwelijk en gezin. Maar uiteindelijk blijft die redding toch een godsdienstige plicht en een godsdienstige taak, die met haar saneringswerk aan de wortel moet beginnen. De gehele opvatting van het levensgebied dat onder het zesde gebod valt, is aangetast door wat wij kunnen noemen het «film-huwelijk». En dat film-huwelijk is niets anders dan een eerbied- en schaamteloze uitstalling van de verwording van het huwelijk en van echtelijke ontrouw. En die uitstalling heeft als opzet het huwelijk te doen beschouwen als losstaande van elke zedelijke band, als alleen maar bron en toneel van zinnelijke wellust; en niet langer als een werk van God, als een gewijde instelling, als een natuurlijke plicht en een zuiver geluk waarin het geestelijk element steeds moet overheersen, als leerschool en triomf tegelijk van een liefde, trouw tot het graf en tot de poort van de' eeuwigheid. Is het dan geen plicht van de zielzorg zulke christelijke opvatting van het huwelijk te doen herleven bij de gelovigen?
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Het is nodig dat het echtelijk leven opnieuw zou omgeven en omkleed worden met die eerbied waarmede de gezonde en onbedorven natuur het van in den beginne heeft gesierd. Wij bedoelen de eerbied voor de krachten die God zo wonderbaar in de natuur heeft neergelegd om nieuw leven te verwekken, om een gezin op te bouwen, om het menselijk geslacht in stand te houden. De opvoeding van de jeugd tot zuiverheid in gedachten en gevoelens en tot onthouding vóór het huwelijk, is zeker niet het laatste waarnaar de christelijke opvoeding streeft; maar zij is wel het bewijs van de doelmatigheid dier christelijke opvoeding in het trainen van de geest tegen de gevaren die de deugd bedreigen. Een jong mens die de strijd voor de reinheid aanbindt en er zegevierend uitkomt, zal ook de andere geboden van God onderhouden en bekwaam zijn om een gezin te stichten volgens de inzichten van de Schepper. Hoe zal men integendeel echtelijke zuiverheid en trouw kunnen verwachten van iemand die nooit zichzelf kon overwinnen, die de slechte verlokkingen en verkeerde voorbeelden niet verachtelijk kon voorbijgaan, en die zich, vóór het huwelijk, allerhande zedelijke wanordelijkheden veroorloofde? Wil de zielzorger zoals het zijn plicht is voor God en voor de Kerk de overwinning behalen op de twee kankerwonden van het familieleven : het misbruik van he.t huwelijk en de schending van de echtelijke trouw, dan moet hij een geslacht vormen, opleiden en onderrichten, dat van af zijn prille jeugd geleerd heeft heilige gedachten te koesteren, rein te leven en zichzelf te beheersen.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Voor alles heilig denken over de vrouw ! Het film-huwelijk heeft wellicht op dit gebied het noodlottigst ingewerkt: het heeft in de man de eerbied voor de vrouw gedood, en vervolgens in de vrouw de eerbied voor zichzelf. Mochten opvoeding en zielzorg de geesten en de harten terugvoeren naar het oude en zuivere ideaal van de vrouw, hen wijzend op de Onbevlekte Maagd en Moeder Gods Maria, wier tedere en betrouwvolle verering ten allen tijde de bewaring en de redding is geweest van de vrouwelijke eer.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het zevende gebod.
34
Wij moeten ten laatste nog een woord wijden aan het zevende gebod, met het oog op de huidige economische toestanden die de oorlogsstorm zo ongelukkig heeft dooreengeworpen. Wij willen hier de strenge vermaning van Sint Paulus tot de Onze maken : « Dat niemand zich te buiten ga en zijn broeder bedriege in zaken, want de Heer is de wreker van al zulke dingen » (1 Tess. 4, 6) [b:1 Tess. 4, 6]. Zo die vermaning reeds opportuun was in normale en rustige maatschappelijke levensverhoudingen, dan is zij nog veel meer billijk en noodzakelijk in de hedendaagse verwarde en woelige omstandigheden van de menselijke samenleving. En dit om twee redenen.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Ten eerste: Tijden van economische schokken en storingen zoals wij nu beleven, eisen eens zo streng de stipte naleving van het zevende en het vijfde gebod, die verband houden met de goederen en het leven van de naaste. Want anders wordt het gevaar te groot, dat oprechtheid en trouw in wederzijdse betrekkingen en overeenkomsten in zulke mate teloorgaan, dat het burgerlijk leven bijna onmogelijk en ondragelijk wordt. Wanneer een dam dreigt te begeven onder het geweld van de vloed, dan maakt men hem niet nog zwakker maar sterker.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Ten tweede: Het kan geen verwondering baren dat bij de onmetelijke ellende, bij de woning- en voedselnood waarin de gruwzaamheid van de oorlog millioenen mensen heeft gestort, hel verregaande en boosaardige uitbaten van bestaande moeilijkheden en vooral het eisen van overdreven prijzen en het onwettig opstapelen van levensnoodzakelijke goederen, veel gemakkelijker dan in rustige en vredige tijden een misdaad wordt tegenover de volksgemeenschap en een hemeltergende verkrachting van de rechtvaardigheid. Iedereen ziet in en begrijpt hoe noodwendig het is de bekoring daartoe te voorkomen en waakzaam te zijn over zichzelf, niet alleen met een gewetensvolle eerlijkheid in de zaken van mijn en dijn, maar bovendien met een onverstoorbare levende zin en een mild-geopende hand voor alles waartoe de christelijke liefde opwekt en wat de sociale rechtvaardigheid vergt.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Van de werken van barmhartigheid: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen, de zieken en gevangenen bezoeken o wat klinkt nu de roep van al die noden en pijnen van uit een nabije werkelijkheid ons in de oren - zal toch volgens Christus' plechtige verklaring, in het 1Laatste Oordeel zegening of vloek, eeuwige vreugde of eeuwige pijn afhangen! (Mt. 25, 34-36) [[b:Mt. 25, 34-36]] Ja! Het verrichten of nalaten van de werken van barmhartigheid leidt tot eeuwige glorie of tot eeuwig ongeluk! En Wij menen hetzelfde te mogen zeggen van het beoefenen of verwaarlozen van de sociale rechtvaardigheid
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De sociale leer van de Kerk:.
38
Daar leggen Wij ook de nadruk op met betrekking tot sommige nieuwe en gevaarlijke leerstellingen en strevingen die bij niet weinig jongeren, die zich katholiek noemen, goed gezien zijn en aanhang vinden. Wij zullen hopen dat zij die zich door zulke ideeën laten meeslepen, goede bedoelingen hebben. Wij zien Ons echter genoodzaakt hun de ernstige vermaning van Onze onsterfelijke Voorganger Pius XI in zijn Encycliek Quadragesimo Anno [652], in herinnering te brengen: « Zij die apostolaat willen verrichten onder de socialisten, moeten de volledige, ongerepte christelijke waarheid openlijk en oprecht belijden en op geen enkele wijze toegeven aan dwaling. Zo zij waarlijk verkondigers willen zijn van het Evangelie, moeten zij er vooral voor zorgen aan de socialisten te tonen dat hun eisen, in zover ze rechtvaardig zijn, een veel afdoender verdediging vinden in de beginselen van het christelijk geloof en veel doeltreffender behartigd worden door de kracht van de christelijke liefde».
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De Kerk, algemene gemeenschap van de gelovigen aller talen en volkeren, heeft haar eigen sociale leer, welke zij, vanaf de eerste eeuwen tot op onze dagen, diep uitgewerkt heeft en in haar ontwikkeling en vervolmaking van alle kanten en onder alle opzichten bestudeerd. De waarde en de waardigheid van de menselijke natuur, verlost en tot een hogere orde verheven door het Bloed van Christus en door de goddelijke genade die haar afstemt op de hemel, nemen voortdurend de aandacht in beslag van de Kerk en de katholieken, welke steeds de bondgenoten en voorvechters zijn van al wat volgens de natuur is. En daarom hebben zij het immer als iets onnatuurlijks beschouwd dat een deel van het volk - betiteld met de hardvochtige naam «proletariaat», die doet terugdenken aan oude Romeinse scheidsmuren - in voortdurende, erfelijke levensonzekerheid moet verkeren. Zij mogen voor zich de eer opeisen in de eerste rangen te hebben gestreden telkens het er om ging, door middel van een gezonde wetgeving die minderwaardige levensstandaard van het volk te verheffen en te verbeteren. De Kerk aanvaardt en prijst al zulke maatregelen tot hulp en ondersteuning. Maar, als· minnares en beschermster van het familiale welzijn over heel de linie, streeft zij, over zulke dingen heen, naar de vestiging van een economische orde die, door haar structuur zelf, voor de werkende klasse veilige en duurzame levenscondities kan scheppen. En dit volgens de beginselen van de sociale rechtvaardigheid door Onze bovengenoemde Voorganger afgekondigd en uiteengezet: «Aan elkeen moet zijn aandeel in de goederen toegekend worden; men moet er voor zorgen dat de verdeling van de aardse goederen geschiedt in overeenstemming met de normen van het algemeen welzijn en van de sociale rechtvaardigheid. Elk rechtgeaard mens weet toch dat die verdeling thans, met het scherpe onderscheid tussen een klein gelal onmetelijk rijken en de massa noodlijdenden, ten zeerste mank gaat». In menigvuldige documenten hebben de Pausen en met hen de katholieke geleerden en werkers op sociaal gebied, met evenveel overredingskracht als rijpheid van overleg en oordeel, duidelijk de weg gewezen naar dat doel.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Maar van allereerste noodzakelijkheid is daarbij, dat de gemeenschap der gelovigen niet zou aarzelen om op haar uitgestrekt arbeidsveld, beslist en moedig de beginselen van de sociale leer der Kerk toe te passen, te verdedigen en te verspreiden. Zo zal op dit gebied niet voorkomen wat Wij boven vaststelden omtrent de afstand tussen godsdienstige kennis en godsdienstig leven, dat nl. de sociale opvattingen der katholieken wel stevig zijn maar hun sociale actie zwak. Geen gelovige mag reden of aanleiding hebben om zijn toevlucht te nemen tot meesters van twijfelachtige trouw en valse wetenschap, of om elders te gaan zoeken wat de Kerk ten overvloede biedt: een werkterrein, een plan, een orde, een voorbeeld van sociale actie en van christelijke liefde voor de redding van het mensdom uit zijn diepe ellende en voor de vernieuwing van datzelfde mensdom in de geest en door de kracht van Christus.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DE TIEN GEBODEN ONDERPAND VAN REDDING VOOR DEZE TIJD
41
De huidige apocalyptische tijd, die als een orkaan van vernieling en een regen van bloed over de aarde vaart, betoogt voor eenieder die er de godsdienstige en zedelijke gevolgen van overweegt, de dringende nood aan een nieuwe afkondiging van de tien geboden die de Goddelijke Meester, toen iemand Hem vroeg naar het grootste gebod in de Wet, samenvatte in twee geboden: Het grootste en eerste gebod is: bemin God met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw geest; en het tweede, aan het eerste gelijk : bemin uw naaste gelijk uzelf; immers aan die twee geboden hangt geheel de Wet en de profeten (Mt. 22, 34-40) [b:Mt. 22, 34-40]. God en de mens, het godsdienstige en het geestelijke, dingen die de laatste tijd als het ware buiten de wereld en het gezichtsveld van de mensen bleven, schijnen nu, te midden van de universele smart en droefheid te ven-ijzen, en opnieuw een bijzondere levendigheid en een diepere zin te krijgen, die de verste schuilhoeken van het hart en de meest verholen gedachten van de geest doordringen en beroeren. De eenvoudigste en eenmaal door allen onbetwist-aanvaarde godsdienstige waarheden: de goddelijke Voorzienigheid die de wereld regeert, de rechtvaardigheid tussen de naties, die denkers en volkeren bekommert, zijn nu grote vraagstukken geworden en « stenen des aanstoots». En rond die stenen des aanstoots strijden, in onderlinge verdeeldheid en meningsverschil, met moeizame arbeid het verstand en de wil van de geesten die, om die waarheden te verdedigen en in stand te houden en hun leven er naar te schikken, nood voelen aan een grote moed en een hoge bereidwilligheid.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
In de hedendaagse wereld zijn de tien geboden van God de tien treden naar de bergtop van het christelijk leven en van de volmaakte navolging van Christus; harde, massieve treden die, eenmaal beklommen, de mens verheffen boven de afgrond van het zedelijk verval. Als bergen zijn zij, op elkander gestapeld, waarop de mensheid, wil zij gered worden en het leven veroveren, strak de ogen moet gericht houden. Want alleen de beklimming van die bergen, met Gods hulp volbracht, kan redding brengen en de eer van de overwinning. Uw taak is het, geliefde zonen, mee te werken om de mensen ontvankelijk te maken voor die redding, door ze te brengen op de berg des Heren, opdat Hij hun Zijn wegen lere en zij Zijn inzichten volgen. (Mich. 4, 2) [[b:Mich. 4, 2]]
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
De H. Geest, Gever van alle gaven en licht der harten, gewaardige zich in Zijn oneindige vrijgevigheid, op uw lippen de juiste en aangepaste woorden ie leggen, die de geesten zullen verlichten als fakkels van waarheid en de harten beroeren als vlammen van liefde; Hij gewaardige zich uw woorden vrucht te doen dragen met de volheid van zijn genade!
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Met die wensch en als onderpand van de meest uitgelezen goddelijke gunsten, schenken Wij aan u allen, geliefde zonen die hier aanwezig zijt, aan geheel de clerus van Rome en aan al Onze diocesanen, met bijzondere genegenheid Onze vaderlijke Apostolische Zegen.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/1407-tot-de-pastoors-en-vastenpredikers-van-rome-nl