Op grond van hun martelaarschap zijn Petrus en Paulus voor altijd met elkaar verbonden
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Op grond van hun martelaarschap zijn Petrus en Paulus voor altijd met elkaar verbonden
Ontmoeting met Oecumenische Patriarch van de Orthodoxe kerk, en oplegging van het pallium. Sint-Pietersplein
HH. Petrus en Paulus, Jaar A
Paus Benedictus XVI
29 juni 2008
Pauselijke geschriften - Homilieën
2008, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
2008
Dr. W.J.G.A. Veth pr.
13 augustus 2025
9598
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
- Inleiding van de Heilige Vader op de homilie van de Patriarch
Ik groet eveneens de leden van de patriarchale delegatie, evenals de vertegenwoordigers van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen, die ons met hun aanwezigheid vereren en daarmee een teken geven van hun wil om de weg naar de volledige eenheid onder de leerlingen van Christus te versterken. Wij bereiden ons nu voor om te luisteren naar de overwegingen van Zijne Heiligheid de Oecumenisch Patriarch — woorden die wij met een open hart willen ontvangen, omdat zij tot ons komen van onze geliefde broeder in de Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Homilie van de Oecumenische Patriarch Bartholomeüs I
Heiligheid, Met nog levendig in ons hart de vreugde en ontroering van de persoonlijke en gezegende deelname van Uwe Heiligheid aan het patroonsfeest van Constantinopel ter gedachtenis van de heilige apostel Andreas, de eerstgeroepene, in november 2006, zijn wij “met jubelende tred” vanuit het Phanar van het Nieuwe Rome nvdv: In Phanar, Fener, wijk...nvdv: In Phanar, Fener, wijk van Constantinopel, zetel van de Orthodoxe kerk naar u toe gekomen, om deel te nemen aan uw vreugde op het patroonsfeest van het Oude Rome. En wij zijn tot u gekomen “met de volle zegen van het Evangelie van Christus” (Rom. 15,29)[b:Rom. 15,29], om eer en liefde te beantwoorden en samen met onze geliefde broeder in het Westen te vieren “de zekere en geïnspireerde herauten, de leiders van de leerlingen van de Heer”: de heilige apostelen Petrus — broer van Andreas — en Paulus, deze twee immense, centrale zuilen die tot aan de hemel reiken, van de gehele Kerk, die in deze historische stad ook hun laatste stralende belijdenis van Christus hebben afgelegd en hier hun ziel aan de Heer hebben overgegeven door het martelaarschap — de één door het kruis, de ander door het zwaard — waardoor zij haar hebben geheiligd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij groeten daarom, met de diepste en vroomste liefde, namens de allerheiligste Kerk van Constantinopel en haar kinderen overal ter wereld, Uwe Heiligheid, geliefde broeder, en wij wensen vanuit ons hart “allen in Rome die door God geliefd zijn” (Rom. 1,7)[b:Rom. 1,7] een goede gezondheid, vrede, voorspoed, en dat zij dag en nacht mogen groeien op de weg naar het heil, “vurig van geest, de Heer dienend, verheugd in de hoop, standvastig in de verdrukking, volhardend in het gebed” (Rom. 12,11-12)[b:Rom. 12,11-12].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn beide Kerken, Heiligheid, eren en vereren wij op gepaste wijze zowel hem die de heilbrengende belijdenis van de godheid van Christus heeft uitgesproken, Petrus, als het uitverkoren werktuig, Paulus, die deze belijdenis en dit geloof tot aan de uiteinden van de wereld heeft verkondigd, te midden van de meest onvoorstelbare moeilijkheden en gevaren. Wij vieren hun gedachtenis sinds het jaar des heils 258 op 29 juni in zowel het Westen als het Oosten. In het Oosten bereiden wij ons in de voorafgaande dagen volgens de traditie van de oude Kerk bovendien voor door middel van een vasten dat te hunner ere wordt gehouden. Om hun gelijke waarde, maar ook hun gewicht in de Kerk en in haar vernieuwend en heilbrengend werk door de eeuwen heen nog sterker te benadrukken, eert het Oosten hen gewoonlijk ook met een gemeenschappelijke icoon, waarop zij ofwel in hun heilige handen een klein zeilschip houden — symbool van de Kerk — of elkaar omhelzen en elkaar de kus in Christus geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaPrecies die kus zijn wij komen uitwisselen met u, Heiligheid, als teken van het vurige verlangen in Christus en van de liefde die ons zozeer tot elkaar brengt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe theologische dialoog tussen onze Kerken “in geloof, waarheid en liefde” gaat, dank zij de goddelijke hulp, voort, ondanks de aanzienlijke moeilijkheden die er bestaan en de bekende problemen. Wij verlangen daar werkelijk naar en bidden er vurig voor dat deze moeilijkheden overwonnen mogen worden en de problemen zo spoedig mogelijk verdwijnen, om het uiteindelijke doel van ons verlangen te bereiken, tot eer van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij weten heel goed dat dit ook uw verlangen is, en wij zijn er zeker van dat Uwe Heiligheid niets zal nalaten, maar persoonlijk, samen met uw voorname medewerkers, zal werken aan een volkomen effening van de weg, om zo te komen tot een God welgevallig positief einde van het werk van de dialoog.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHeiligheid, wij hebben het jaar 2008 uitgeroepen tot het “Jaar van de apostel Paulus”, zoals ook u dat doet van vandaag tot het volgende jaar, ter gelegenheid van de tweeduizendste verjaardag van de geboorte van de grote apostel. In het kader van de herdenkingen van dit jubileum — waarbij wij ook de precieze plaats van zijn martelaarschap hebben vereerd — plannen wij onder meer een heilige pelgrimstocht naar enkele monumenten van de evangelische arbeid van de apostel in het Oosten, zoals Efese, Perge en andere steden van Klein-Azië, maar ook Rhodos en Kreta, naar de plaats die “Goede Havens” nvdv: Of Schone Havens, Goede...nvdv: Of Schone Havens, Goede Rede wordt genoemd. Wees er zeker van, Heiligheid, dat u op deze heilige reis ook in geest met ons zult meegaan, en dat wij op iedere plaats een vurige smeekbede zullen richten voor u en voor onze broeders van de eerbiedwaardige Rooms-Katholieke Kerk, waarbij wij een sterke voorspraak en tussenkomst van de heilige Paulus bij de Heer voor u zullen afsmeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn nu, terwijl wij het lijden en kruis van Petrus vereren, en de keten en de stigmata van Paulus omhelzen, terwijl wij de belijdenis en het martelaarschap en de eerbiedwaardige dood van beiden omwille van de Naam van de Heer eren — die waarlijk leidt tot het Leven — verheerlijken wij de driemaal heilige God en smeken wij Hem, dat Hij door de voorspraak van zijn Proto-coryfeeën Apostelen ons en alle kinderen overal ter wereld van de Orthodoxe en Rooms-Katholieke Kerk hier beneden “de eenheid van het geloof en de gemeenschap van de heilige Geest” moge schenken “in de band van de vrede” en ons daarboven het eeuwige leven en de grote barmhartigheid. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Homilie van de Heilige Vader
Heren kardinalen,
Geachte broeders in het bisschopsambt en in het priesterschap,
Beste broeders en zusters!
Vanaf de oudste tijden viert de Kerk van Rome de hoogfeesten van de grote apostelen Petrus en Paulus als één enkel feest op dezelfde dag, 29 juni. Door hun marteldood zijn zij broeders geworden; samen zijn zij de stichters van het nieuwe christelijke Rome. Als zodanig bezingt hen het gezang van de tweede vespers, dat teruggaat op Paulinus van Aquileia (+ 806): “O Roma felix – zalig Rome, getooid met purper door het kostbare bloed van zo grote Vorsten. Gij overtreft alle schoonheid van de wereld, niet door uw eigen verdienste, maar door de verdienste van de heiligen die gij met het bloedig zwaard hebt gedood.” Het bloed van de martelaren roept niet om wraak, maar verzoent. Het treedt niet op als aanklacht, maar als een “gouden licht”, zoals het hymne van de eerste Vespers zegt: het verschijnt als de kracht van de liefde die haat en geweld overwint, en zo een nieuwe stad sticht, een nieuwe gemeenschap. Door hun marteldood maken zij – Petrus en Paulus – nu deel uit van Rome: door het martelaarschap is ook Petrus voor altijd een Romeins burger geworden. Door hun marteldood, door hun geloof en hun liefde, wijzen de twee apostelen waar de ware hoop te vinden is, en zijn zij de stichters van een nieuw soort stad, die steeds opnieuw moet ontstaan te midden van de oude menselijke stad, die blijvend bedreigd wordt door de tegenkrachten van de zonde en het egoïsme van de mensen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp grond van hun martelaarschap zijn Petrus en Paulus voor altijd met elkaar verbonden. Een geliefd beeld in de christelijke iconografie is de omhelzing van de twee Apostelen op weg naar hun marteldood. We zouden kunnen zeggen: hun martelaarschap zelf is, in de diepste zin, de verwezenlijking van een broederlijke omhelzing. Zij sterven voor dezelfde Christus en zijn in het getuigenis waarvoor zij hun leven geven één. In de geschriften van het Nieuwe Testament kunnen wij als het ware de ontwikkeling van deze omhelzing volgen – deze eenwording in getuigenis en zending. Alles begint wanneer Paulus, drie jaar na zijn bekering, naar Jeruzalem gaat “om met Petrus kennis te maken” (Gal. 1,18)[b:Gal. 1,18]. Veertien jaar later gaat hij opnieuw naar Jeruzalem om “aan de mannen van aanzien” het Evangelie voor te leggen dat hij verkondigt, opdat hij niet het risico zou lopen “voor niets te hebben gewerkt of te zullen werken” (Gal. 2,1-2)[b:Gal. 2,1-2]. Aan het einde van deze ontmoeting geven Jakobus, Petrus en Johannes hem de rechterhand, waarmee zij de gemeenschap bevestigen die hen verenigt in het ene Evangelie van Jezus Christus (Gal. 2,9)[b:Gal. 2,9]. Een mooi teken van deze groeiende innerlijke omhelzing, die zich ontwikkelt ondanks verschil in karakter en opdracht, zie ik in het feit dat de medewerkers die aan het einde van de eerste brief van de heilige Petrus worden genoemd – Silvanus en Marcus – ook nauwe medewerkers van de heilige Paulus zijn. In de gemeenschappelijkheid van medewerkers wordt heel concreet de eenheid van de ene Kerk zichtbaar: de omhelzing van de grote apostelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen minste tweemaal hebben Petrus en Paulus elkaar in Jeruzalem ontmoet; uiteindelijk mondt de weg van beide uit in Rome. Waarom? Is dit misschien meer dan louter toeval? Zit hierin een blijvende boodschap? Paulus kwam als gevangene naar Rome maar tegelijk als Romeins burger die, na zijn arrestatie in Jeruzalem, juist op grond van dat burgerschap een beroep had gedaan op de keizer, voor wiens rechtbank hij werd gebracht. Maar in een nog diepere zin is Paulus vrijwillig naar Rome gekomen. Door de belangrijkste van zijn brieven was hij innerlijk reeds naar deze stad gegaan: aan de Kerk van Rome had hij het schrijven gericht dat meer dan enig ander de samenvatting vormt van zijn hele verkondiging en geloof. In de aanhef van die brief zegt hij dat over het geloof van de christenen van Rome de hele wereld spreekt, en dat dit geloof dus overal bekend staat als voorbeeldig (Rom. 1,8)[b:Rom. 1,8]. En hij schrijft: “Ik wil u niet onkundig laten, broeders, dat ik mij dikwijls heb voorgenomen naar u toe te komen, maar tot nu toe daarin ben verhinderd” (Rom 1,13)[b:Rom 1,13]. Aan het einde van de brief pakt hij dit thema opnieuw op en spreekt nu over zijn plan om tot in Spanje te gaan. “Wanneer ik naar Spanje ga, hoop ik u op doorreis te zien en door u te worden voortgeholpen op weg daarheen, nadat ik eerst enige tijd van uw gezelschap heb genoten” (Rom 15,24)[b:Rom 15,24]. “En ik weet dat ik, als ik u bezoek, ik zal komen met de volheid van de zegen van Christus” (Rom 15,29)[b:Rom 15,29]. Hier worden twee dingen duidelijk: voor Paulus is Rome een halte op weg naar Spanje, dat wil zeggen – volgens zijn wereldbeeld – naar het uiterste einde van de aarde. Hij beschouwt het als zijn zending om de opdracht die hij van Christus heeft ontvangen te volbrengen: het Evangelie te brengen tot aan de uiteinden van de wereld. Op die weg ligt Rome. Gewoonlijk gaat Paulus alleen naar plaatsen waar het Evangelie nog niet is verkondigd; Rome vormt daarop een uitzondering. Daar vindt hij een Kerk waarvan de wereld spreekt vanwege haar geloof. Naar Rome gaan maakt deel uit van de universaliteit van zijn zending als gezant voor alle volken. De weg naar Rome, die hij innerlijk al had afgelegd vóór de uiterlijke reis door zijn brief, is een wezenlijk onderdeel van zijn taak om het Evangelie aan alle volkeren te brengen – om de katholieke, universele Kerk te stichten. Naar Rome gaan is voor hem een uitdrukking van de katholiciteit van zijn zending. Rome moet het geloof aan de hele wereld zichtbaar maken, het moet de plaats zijn van de ontmoeting in het ene geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar waarom is Petrus naar Rome gegaan? Het Nieuwe Testament spreekt zich daar niet rechtstreeks over uit, maar geeft ons wel enkele aanwijzingen. Het Evangelie volgens Marcus, dat we kunnen beschouwen als een weerspiegeling van de prediking van Petrus, is sterk gericht op het moment waarop de Romeinse centurio, bij de kruisiging van Jezus Christus, zegt: “Waarlijk, deze mens was Zoon van God!” (Mc 15,39)[b:Mc 15,39]. Aan het kruis wordt het mysterie van Jezus Christus geopenbaard. Onder het kruis wordt de Kerk uit de heidenen geboren: de centurio van het Romeinse executiepeloton herkent in Christus de Zoon van God. De Handelingen van de Apostelen beschrijven als beslissende stap voor de toegang van het Evangelie tot de wereld van de heidenen de gebeurtenis met Cornelius, de centurio van de Italiaanse cohort. Op goddelijk bevel laat hij iemand Petrus halen. Deze gaat – eveneens op goddelijk bevel – naar het huis van de centurio en predikt. Terwijl hij nog spreekt, daalt de heilige Geest neer op de huiskerk die daar bijeen is, en Petrus zegt: “Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen, die de heilige Geest ontvangen hebben zoals ook wij, niet gedoopt zouden worden?” (Hand. 10,47)[b:Hand. 10,47]. Zo wordt Petrus op het Apostelconcilie de pleitbezorger voor de Kerk uit de heidenen die de Wet niet nodig hebben, omdat God “hun harten door het geloof heeft gereinigd” (Hand. 15,9)[b:Hand. 15,9]. Weliswaar zegt Paulus in de brief aan de Galaten dat God aan Petrus de kracht heeft gegeven voor het apostolisch dienstwerk onder de besnedenen, en aan hemzelf, Paulus, voor dat onder de heidenen (Gal 2,8)[b:Gal 2,8]. Maar deze taakverdeling gold slechts zolang Petrus met de Twaalf in Jeruzalem bleef, in de hoop dat heel Israël zich tot Christus zou bekeren. Toen de verdere ontwikkeling zich aftekende, erkenden de Twaalf het moment waarop ook zij zich op weg moesten begeven naar de gehele wereld om er het Evangelie te verkondigen. Petrus, die volgens Gods bevel als eerste de deur naar de heidenen had geopend, laat nu het voorzitterschap van de christelijk-joodse Kerk over aan Jakobus de Mindere, om zich te wijden aan zijn eigenlijke zending: het dienstwerk voor de eenheid van de ene Kerk van God, gevormd door Joden en heidenen. De wens van Paulus om naar Rome te gaan onderstreept – zoals we hebben gezien – vooral het kenmerk catholica van de Kerk. De weg van Petrus naar Rome, als vertegenwoordiger van de volkeren der wereld, staat vooral onder het woord una: zijn taak is de eenheid te scheppen van de catholica, van de Kerk gevormd door Joden en heidenen, van de Kerk van alle volken. Dit is de blijvende zending van Petrus: ervoor zorgen dat de Kerk zich nooit identificeert met slechts één volk, één cultuur of één staat, maar altijd de Kerk van allen blijft; dat zij de mensheid bijeen brengt over alle grenzen heen en, midden in de verdeeldheid van deze wereld, de vrede van God en de verzoenende kracht van zijn liefde tegenwoordig stelt. Door de overal gelijke techniek, door het wereldwijde netwerk van informatie, maar ook door de samenhang van gemeenschappelijke belangen, bestaan er vandaag nieuwe vormen van eenheid in de wereld. Maar tegelijk brengen zij ook nieuwe conflicten voort en blazen zij oude tegenstellingen nieuw leven in. Temidden van deze uiterlijke eenheid, die op materiële zaken berust, hebben wij des te meer behoefte aan de innerlijke eenheid die voortkomt uit de vrede van God – de eenheid van allen die door Jezus Christus broeders en zusters zijn geworden. Dat is de blijvende zending van Petrus en ook de bijzondere taak die aan de Kerk van Rome is toevertrouwd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDierbare broeders in het bisschopsambt! Ik wil mij nu tot u richten, die naar Rome bent gekomen om het pallium te ontvangen als symbool van uw waardigheid en verantwoordelijkheid als aartsbisschop in de Kerk van Jezus Christus. Het pallium is geweven van de wol van schapen die de bisschop van Rome elk jaar zegent op het feest van de Cathedra van Petrus. Daarmee worden zij als het ware apart gezet om een symbool te worden voor de kudde van Christus, die u voorgaat. Wanneer wij het pallium op onze schouders nemen, herinnert dat gebaar ons aan de herder die het verdwaalde schaap op zijn schouders neemt – het schaap dat op eigen kracht de weg naar huis niet meer vindt – en het terugbrengt naar de stal. De kerkvaders hebben in dit schaap een beeld gezien van heel de mensheid, van de gehele menselijke natuur, die verdwaald is en de weg naar huis niet meer weet te vinden. De enige die haar naar huis kan brengen is de Logos, het eeuwige Woord van God zelf. In de menswording heeft Hij ons allen – het schaap “mens” – op zijn schouders genomen. Hij, het eeuwige Woord, de ware herder van de mensheid, draagt ons; in zijn mens-zijn draagt Hij ieder van ons op zijn schouders. Op de weg van het kruis heeft Hij ons thuisgebracht, brengt Hij ons thuis. Maar Hij wil ook mensen hebben die samen met Hem “dragen”. Herder zijn in de Kerk van Christus betekent deelnemen aan deze taak, waaraan het pallium ons herinnert. Wanneer wij het dragen vraagt Hij ons: “Draag je, samen met Mij, ook degenen die Mij toebehoren? Breng je hen naar Mij, naar Jezus Christus?” Dan denken wij aan het relaas van de zending van Petrus door de Verrezene. De verrezen Christus verbindt het bevel: “Weid mijn schapen” onlosmakelijk met de vraag: “Hebt ge Mij lief, hebt ge Mij meer lief dan dezen?” Telkens wanneer wij het pallium van de herder van Christus’ kudde dragen, zouden wij deze vraag moeten horen: “Hebt ge Mij lief?” en ons laten bevragen over die grotere liefde die Hij van de herder verwacht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo wordt het pallium een symbool van onze liefde voor de Herder Christus en van ons gezamenlijk Hem liefhebben – het wordt een symbool van de roeping om de mensen lief te hebben zoals Hij, samen met Hem: zij die zoeken, die vragen hebben, zij die zelfverzekerd zijn, en de nederigen; de eenvoudigen en de groten. Het wordt een symbool van de roeping om hen allen lief te hebben met de kracht van Christus en omwille van Christus, opdat zij Hem vinden en in Hem zichzelf vinden. Maar het pallium, dat u ontvangt vanaf het graf van de heilige Petrus, heeft nog een tweede betekenis, onlosmakelijk verbonden met de eerste. Om die te begrijpen kan een woord uit de eerste brief van de heilige Petrus ons helpen. In zijn aansporing aan de priesters om de kudde op de juiste wijze te weiden, noemt hij – Petrus – zichzelf synpresbýteros – medepriester (1 Pt. 5,1)[b:1 Pt. 5,1]. In deze uitdrukking ligt impliciet een bevestiging van het principe van de apostolische successie: de herders die elkaar opvolgen, zijn herders zoals hij, samen met hem, deel van hetzelfde gemeenschappelijke ambt van de herders van de Kerk van Jezus Christus, een ambt dat in hen voortduurt. Maar dit “samen met” heeft nog twee andere betekenissen. Het drukt ook de werkelijkheid uit die wij tegenwoordig aanduiden met het woord “collegialiteit” van de bisschoppen. Wij allen zijn medepriesters. Niemand is herder op zichzelf. Wij staan in de opvolging van de apostelen alleen door te leven in de gemeenschap van het college waarin het apostelcollege voortleeft. De gemeenschap, het “wij” van de herders, behoort tot het herderschap, omdat de kudde één is: de ene Kerk van Jezus Christus. Ten slotte verwijst dit “samen met” ook naar de gemeenschap met Petrus en met zijn opvolger als waarborg voor de eenheid. Zo spreekt het pallium tot ons over de katholiciteit van de Kerk, over de universele gemeenschap van herder en kudde. En het verwijst ons naar de apostoliciteit: naar de gemeenschap met het geloof van de apostelen, waarop de Kerk is gegrondvest. Het spreekt ons over de ecclesia una, catholica, apostolica en, door ons met Christus te verbinden, spreekt het ons ook over het feit dat de Kerk sancta is, en dat ons werk een dienst is aan haar heiligheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit brengt mij tenslotte terug bij de heilige Paulus en zijn zending. Hij heeft het wezenlijke van zijn zending, evenals de diepste reden van zijn verlangen om naar Rome te gaan, verwoord in een bijzonder mooie zin in hoofdstuk 15 van de Brief aan de Romeinen. Hij weet zich geroepen “om als liturg van Jezus Christus onder de heidenen te dienen, het Evangelie van God priesterlijk te bedienen, opdat de heidenen een welgevallig offer worden, geheiligd door de Heilige Geest” (Rom. 15,6)[b:Rom. 15,6]. Alleen in dit vers gebruikt Paulus het woord hierourgein – priesterlijk bedienen – samen met leitourgós – liturg: hij spreekt over de kosmische liturgie, waarin de hele wereld van de mensen aanbidding van God moet worden, een offer in de Heilige Geest. Wanneer de wereld als geheel liturgie van God zal zijn geworden, wanneer zij in haar wezen aanbidding zal zijn, dan zal zij haar doel hebben bereikt, dan zal zij gezond en gered zijn. Dat is het uiteindelijke doel van de apostolische zending van de heilige Paulus en van onze zending. Tot deze dienst roept de Heer ons. Laten wij op dit moment bidden dat Hij ons helpt dit op de juiste wijze te volbrengen, om ware liturgen van Jezus Christus te worden. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.be/toondocument/9598-grond-van-hun-martelaarschap-zijn-petrus-en-paulus-verbonden-nl