Galileeërs, wat staat ge naar de hemel te staren? (Hnd 1, 11)
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Galileeërs, wat staat ge naar de hemel te staren? (Hnd 1, 11)
Tijdens de H. Mis in het Błonia Park te Krakau
Zevende zondag van Pasen, Jaar B
Paus Benedictus XVI
28 mei 2006
Pauselijke geschriften - Homilieën
2006, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit Spaanstalige vertaling
Bron
Alineanummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Bron
Alineanummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
28 mei 2006
Dr. W.J.G.A. Veth pr.
8 mei 2025
4532
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Vandaag op de esplanade van Błonia in Krakau, weerklinkt opnieuw deze vraag opgenomen in de Handelingen van de Apostelen. Ditmaal is ze gericht tot ons allen: "Wat staat ge naar de hemel te staren?" (Hnd 1,11)[b:Hnd 1,11] Het antwoord op deze vraag bevat de fundamentele waarheid over het leven en het lot van de mens.
Broeders en zusters:
Vandaag op de esplanade van Błonia in Krakau, weerklinkt opnieuw deze vraag opgenomen in de Handelingen van de Apostelen. Ditmaal is ze gericht tot ons allen: "Wat staat ge naar de hemel te staren?" (Hnd 1,11)[b:Hnd 1,11] Het antwoord op deze vraag bevat de fundamentele waarheid over het leven en het lot van de mens.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Deze vraag verwijst naar twee houdingen met betrekking tot de twee realiteiten die zijn ingebed in het leven van de mens: de aardse en de hemelse. Ten eerste, de aardse realiteit: "Wat doet ge daar?" Waarom zijn jullie op aarde? We antwoorden: Wij zijn op aarde omdat de Schepper ons hier heeft geplaatst als bekroning van het scheppingswerk. Almachtige God schiep overeenkomstig zijn onuitsprekelijke plan, de kosmos, Hij bracht het voort uit het niets. En nadat Hij dat werk tot stand had gebracht, riep Hij de mens tot bestaan, geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis (Gen 1, 26-27)[[b:Gen 1, 26-27]]. Hij schonk de waardigheid van kind van God en de onsterfelijkheid. Zoals we weten, dwaalde de mens af, misbruikte de gave van vrijheid en zei "nee" tegen God en veroordeelde zich tot een bestaan waarin het kwaad, de zonde, lijden en dood intrede deden. Maar we weten ook dat God zelf zich niet bij die situatie heeft neergelegd en rechtstreeks de mensengeschiedenis is binnengetreden, die geschiedenis van heil werd. "Wij zijn op aarde", wij zijn geworteld in haar, uit haar groeien wij. Hier doen we goed op de uitgebreide gebieden van het dagelijkse bestaan, op het materiële en ook op het geestelijke vlak: in de wederzijdse betrekkingen, in het opbouwen van de mensenmaatschappij en in de cultuur. Hier ervaren we de vermoeidheid van de reizigers op weg naar het doel langs ruige paden, te midden van vertwijfeling, spanning, onzekerheid, maar ook met het diepe bewustzijn dat vroeger of later dit pad zijn doel zal bereiken. En dan komt de reflectie: Is dat alles? Is de aarde waarop "we ons bevinden" ons einddoel?
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In deze context moet stil worden gestaan bij het tweede deel van de vraag die is opgetekend in de Handelingen: "Wat staat ge naar de hemel te staren?" We lezen dat, toen de Apostelen probeerden de aandacht te trekken van de Verrezene over de kwestie van de wederopbouw van het aardse koninkrijk van Israël, Hij "werd opgenomen ten aanschouwen van hen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen." En zij "staarden Hem gespannen na" (Hnd 1, 9-10)[b:Hnd 1, 9-10]. Zo staarden ze naar de hemel, omdat ze Jezus Christus, gekruisigd en verrezen, met de ogen vergezelden, die werd opgenomen. We weten niet of ze op dat moment zich realiseerden dat precies voor hen een prachtige, oneindige horizon opende, het definitieve aankomstpunt van de aardse bedevaart van de mens. Wellicht begrepen ze dat pas op de dag van de Pinksteren, verlicht door de Heilige Geest. Voor ons echter is deze gebeurtenis van tweeduizend jaar geleden gemakkelijk te begrijpen. We zijn geroepen om naar de hemel te blikken en op aarde te verblijven, om de aandacht, de gedachte en het hart te richten op het onuitsprekelijke mysterie van God. We zijn geroepen om de goddelijke realiteit te aanschouwen, waarop de mens is gericht vanaf de schepping. Hierin is de definitieve zin van ons leven vervat.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Beminde broeders en zusters, met diepe emotie vandaag vier ik de Eucharistie op de esplanade van Błonia in Krakau, waar de Heilige Vader Johannes Paulus II diverse keren vierde tijdens zijn onvergetelijke apostolische reizen[d:16] naar zijn geboorteland. Tijdens de liturgie was hij bijna in alle delen van de wereld bij het volk van God, maar er is geen twijfel dat hij, elke keer dat hij de heilige Mis vierde op de esplanade van Błonia in Krakau, dat voor hem een uitzonderlijke gebeurtenis was. Hier keerde hij in gedachte en met het hart terug naar de wortels, naar de bronnen van zijn geloof en zijn dienst aan de Kerk. Vanuit hier zag hij Krakau en heel Polen. Tijdens de eerste bedevaart naar Polen, op 10 juni 1979, zei hij op het einde van zijn homilie op deze esplanade, met nostalgie: "Sta me toe, voordat ik u verlaat, dat ik nogmaals een blik op Krakau werp, dit Krakau waarvan elke kei en baksteen me lief is; en dat ik ook vanuit hier kijk naar Polen..." Tijdens de Eucharistieviering te Krakow (Polen)[[3432]]. Tijdens de laatste heilige Mis op deze plaats op 18 augustus 2002, zei hij in de homilie: "Ik ben dankbaar voor de uitnodiging om mijn Krakau te bezoeken en voor de gastvrijheid die u me hebt geboden" n. 2: L'Osservatore Romano,...n. 2: L'Osservatore Romano, Spaanstalige editie, 23 augustus 2002, blz. 6. Ik wil deze woorden in herinnering brengen, me eigen maken en deze vandaag herhalen: ik dank u met heel mijn hart voor "de uitnodiging om mijn Krakau te bezoeken en voor de gastvrijheid die u mij heeft geboden." Krakau, de stad van Karol Wojtyla en Johannes Paulus II, is ook mijn Krakau. Het is ook een Krakau dat bemind wordt door talloze christenen in de hele wereld, die weten dat Johannes Paulus II op de Vaticaanse heuvel belandde vanaf de Wawel heuvel, "uit een ver land" dat dankzij dat moment werd tot een land dat bij allen geliefd is.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Aan het begin van het tweede jaar van mijn pontificaat ben ik naar Polen[d:138] en Krakau gekomen om een hartsverlangen, als pelgrim in het voetspoor van mijn voorganger. Ik wilde de lucht inademen van zijn vaderland. Ik wilde het land zien waarin hij werd geboren en waar hij opgroeide om zijn onvermoeibare dienst aan Christus en de universele Kerk op te nemen. Ik wilde vooral de levende mensen, zijn landgenoten ontmoeten, uw geloof ervaren, waaruit hij het vitale sap putte en ervoor zorgen dat u daarin volhardt. Hier wil ik God ook vragen om de erfenis van geloof, hoop en liefde in u te bewaren die Johannes Paulus II heeft nagelaten aan de wereld en in het bijzonder aan u.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Ik begroet van harte alle mensen die zich verzameld hebben op de esplanade Błonia in Krakau, zover als mijn blik reikt en verder. Ik zou u allen de hand willen drukken, en in de ogen kijken. Ik omarm met het hart allen die deelnemen aan onze Eucharistie via radio en televisie. Ik begroet heel Polen. Ik begroet de kinderen en jongeren, gezinnen en alleenstaanden, de zieken en degenen die lijden in de geest en in het lichaam, die de levensvreugde ontberen. Ik groet allen die met hun dagelijks werk het goede van dit land vermenigvuldigen. Ik begroet de Polen die buiten de grenzen van het land wonen, wereldwijd. Ik dank kardinaal Stanislaw Dziwisz, metropolitaanse aartsbisschop van Krakau, voor de hartelijke welkomstwoorden. Ik begroet kardinaal Franciszek Macharski en alle kardinalen, de bisschoppen, de priesters, de religieuzen en onze gemeenschappelijke gasten die uit verschillende landen zijn gekomen, vooral de aangrenzende landen. Ik begroet de president van de Republiek, de premier, de vertegenwoordigers van de staat, territoriale en lokale autoriteiten.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Beminde broeders en zusters, het thema van mijn bedevaart in het Poolse land, in de voetsporen van Johannes Paulus II, is: "Blijft standvastig in het geloof!" De aansporing in deze woorden bevat is gericht tot al diegenen die de gemeenschap van de volgelingen van Christus vormen, zij is tot ieder van ons gericht. Het geloof is een zeer persoonlijke menselijke daad, die in twee dimensies tot stand komt. Geloven betekent bovenal het aanvaarden als waarheid wat onze geest helemaal niet begrijpt. Het is noodzakelijk om te aanvaarden wat God openbaart over zichzelf, over onszelf en over de realiteit die ons omringt, inclusief het onzichtbare, onuitsprekelijke, onvoorstelbare. Deze daad van aanvaarding van de geopenbaarde waarheid verbreedt de horizon van onze kennis en stelt ons in staat om tot het mysterie te geraken waarin ons bestaan is ondergedompeld. Aan deze beperking van de rede kan niet gemakkelijk consensus worden verleend. En precies dit is waar het geloof zich manifesteert in zijn tweede dimensie: zich toevertrouwen aan een persoon, niet zo maar een persoon, maar Christus. Wat we geloven is belangrijk, maar belangrijker is degene in wie we geloven.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Heilige Paulus spreekt ons hierover in de passage van de brief aan de Efeziërs die vandaag is gelezen. God heeft ons een geest van wijsheid gegeven en 'Moge Hij uw innerlijk oog verlichten om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij u roept; hoe rijk de heerlijkheid van zijn erfdeel temidden der heiligen; en hoe overgroot zijn macht in ons die geloven. Dezelfde sterkte en kracht heeft Hij betoond in Christus" (Ef 1, 17-20)[[b:Ef 1, 17-20]]. Geloven betekent zich op God verlaten en onze lot in zijn handen leggen. Geloven betekent een zeer persoonlijke relatie tot stand brengen met onze Schepper en Verlosser krachtens de Heilige Geest, en deze relatie de basis van het hele leven maken.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Vandaag hebben we deze woorden van Jezus gehoord: "Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde" (Hnd 1, 8)[b:Hnd 1, 8]. Eeuwen geleden bereikten deze woorden ook het Poolse land. Ze vormden en vormen voortdurend een uitdaging voor allen die belijden toe te behoren aan Christus, voor hen voor wie Christus het belangrijkste is. We moeten getuigen zijn van Jezus, die in de Kerk en in het hart van de mensen leeft. Hij is het die ons een opdracht meegeeft. Op de dag van zijn Hemelvaart ten hemel, zei Hij aan zijn Apostelen: "Gaat uit over heel de wereld en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping. (...) zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden" (Mc 16,15-20)[b:Mc 16,15-20]. Beminde broeders en zusters, met de verkiezing van Karol Wojtyła tot de zetel van Petrus ten dienste van de hele Kerk, werd uw land tot plaats van een bijzonder getuigenis van geloof in Jezus Christus. U zelf bent geroepen om dit getuigenis aan de hele wereld te geven. Deze roeping is altijd actueel, en misschien nog meer vanaf het moment van de heilige dood van de dienaar Gods. Geeft de wereld altijd uw getuigenis.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Alvorens naar Rome terug te keren om mijn dienstwerk voort te zetten, wil ik u allen aansporen met woorden die Johannes Paulus II hier sprak in het jaar 1979: "U moet sterk zijn, beminde broeders en zusters. U moet sterk zijn met de kracht die ontspruit aan het geloof. U moet sterk zijn met de kracht van het geloof. U moet trouw zijn. Vandaag nog meer dan in andere tijden, heeft u nood aan deze kracht. U moet sterk zijn met de kracht van de hoop, die met zich meebrengt de volmaakte levensvreugde en sta niet toe de Heilige Geest te bedroeven. U moet sterk zijn met de kracht van de liefde die sterker is dan de dood. (...) U moet sterk zijn met de kracht van het geloof, de hoop en de liefde, welbewust en rijp, verantwoordelijk, de kracht die ons helpt om de grote dialoog te beginnen met de mens en met de wereld in deze etappe van onze geschiedenis: dialoog met de mens en met de wereld, geworteld in de dialoog met God Zelf - met de Vader, door de Zoon, in de Heilige Geest -, dialoog van heil" Tijdens de Eucharistieviering te Krakow (Polen)[[3432]].
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Ook ik, Benedictus XVI, opvolger van paus Johannes Paulus II, smeek u om van de aarde naar de hemel te blikken, te kijken naar degene die tweeduizend jaar wordt gevolgd door de geslachten die leven en elkaar opvolgen in ons land, en in Hem de definitieve zin van het bestaan vinden. Gesterkt door het geloof in God, streeft met inspanning om zijn koninkrijk op aarde te vestigen: het koninkrijk van het goede, van rechtvaardigheid, solidariteit en vergeving. Ik smeek u met moed te getuigen van het Evangelie voor de wereld van heden, door hoop te brengen aan de armen, aan die lijden, de verlatenenen, de wanhopigen, die dorsten naar vrijheid, waarheid en vrede. Door het goede te doen jegens de naaste en het algemeen welzijn te bevorderen getuigt u dat God liefde is.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Ten slotte smeek ik u de geloofsschat te delen met de andere Europese volkeren en de wereld, ook dit met de herinnering aan uw landgenoot die, als opvolger van H. Petrus, dit met buitengewone kracht en effectiviteit deed. En gedenkt mij ook in uw gebeden en in uw offers, zoals u mijn grote voorganger gedachtig was, zodat ik de opdracht kan vervullen die Christus mij heeft toevertrouwd. Ik smeek u: blijft standvastig in het geloof. Blijft standvastig in de hoop. Blijft standvastig in de liefde. Amen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.be/toondocument/4532-galileeers-wat-staat-ge-naar-de-hemel-te-staren-nl