Aswoensdag

Op Aswoensdag, 14 februari a.s,  begint voor de Rooms Katholieke Kerk de voorbereidingstijd op het Paasfeest, de Verrijzenis van de Heer. De periode van Veertigdagen (de zondagen tellen daarbij niet mee, zij zijn al de dagen waarop de Verrijzenis gevierd wordt) – “Veertigdagentijd” – is ook bekend als de “Vastentijd”. Door inkeer, gebed en aalmoezen geven, maar vooral door bekering en het boete en verzoening doen, bereid de Christen zich voor. Zie ook het thema Boodschappen voor de Veertigdagentijd en het thema met de diverse homilieën en andere catecheses over Aswoensdag.

Enkele voorbeelden van teksten over met name de Aswoensdag:

Paus Franciscus:

Paus Benedictus XVI:

Aangaande het opleggen van het askruisje geldt er voor Nederland een indult, waarbij het een diaken wordt toegestaan om de door de Bisschop of een priester gezegende as in een viering, zonder H. Mis, het askruisje op te leggen. Verder blijft dit voorbehouden aan de priester: Normen inzake de asoplegging en bijbehorende Decreet.

Regels aangaande het vasten zelf:

In de Traditionele Latijnse Liturgie

In de Buitengewone Vorm van de Romeinse Ritus volgens het Missaal van 1962, zoals door de Paus Johannes XXIII vastgesteld, wordt vanaf zondag 28 januari de zogenaamde “Voorvasten” gevierd. De zondagen Septuagesima, Sexagesima en Quinquagesima (resp. zeventigste, zestigste en vijftigste dag voor Pasen) sluiten aan bij de Veertigdagentijd (ook al is dit niet zuiver rekenkundig juist een juiste benaming).

Op zaterdag vóór Septuagesima wordt aan het einde van de 1e Vespers het “Alleluja” symbolisch en plechtig ten grave gedragen. De liturgische kleur wordt dan paars, ‘Gloria’ en ‘Alleluja’ worden niet meer gebruikt, maar het orgel mag nog wel spelen en ook de ‘gewone zondagse’ Prefatie van de Drie-eenheid wordt gebruikt. Het vasten is dan nog niet verplicht. Vanaf Aswoensdag zwijgt ook het orgel en de Prefatie van de Vasten wordt gebruikt en dan gelden de normale regels voor het ‘echte vasten’.