Inhoudsopgave
- Inhoud
1
De liturgie van de heilige Paasnacht – na de zegening van de paaskaars – begint met een processie achter het licht aan en naar het licht toe. Deze processie vat symbolisch de gehele catechumenale en boeteweg van de Veertigdagentijd samen, maar herneemt ook de lange tocht van Israël door de woestijn naar het beloofde land. Ten slotte symboliseert zij ook de weg van de mensheid, die in de nachten van de geschiedenis op zoek is naar het licht, naar het paradijs, naar het ware leven, naar de verzoening tussen de volken, tussen hemel en aarde, naar de universele vrede.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Zo omvat de processie heel de geschiedenis, zoals de woorden van de zegening van de paaskaars verkondigen: "Christus gisteren en vandaag. Begin en einde... Aan Hem behoren tijd en eeuwigheid. Aan Hem de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwen der eeuwen…" Maar de liturgie verliest zich niet in algemene ideeën, zij neemt geen genoegen met vage utopieën; zij geeft ons daarentegen heel concrete aanwijzingen over de weg die wij moeten gaan en over het doel van onze tocht. Israël werd in de woestijn ’s nachts geleid door een vuurkolom en overdag door een wolk. Onze vuurkolom, onze heilige wolk is de verrezen Christus, gesymboliseerd door de brandende paaskaars. Christus is het licht; Christus is de weg, de waarheid en het leven. Door Christus te volgen, en onze harten met vaste blik op Hem te richten, vinden wij de juiste weg. Heel de pedagogie van de liturgie van de Veertigdagentijd maakt dit fundamentele gebod concreet. Christus volgen betekent allereerst: aandacht hebben voor zijn woord. Deelname aan de zondagse liturgie, week na week, is noodzakelijk voor elke christen, juist om binnen te treden in een ware vertrouwdheid met het goddelijk woord: de mens leeft niet van brood alleen, noch van geld of carrière; hij leeft van het woord van God, dat ons terechtwijst, ons vernieuwt, ons de ware dragende waarden van de wereld en van de samenleving toont. Het woord van God is het ware manna, het brood uit de hemel, dat ons leert wat leven betekent, wat het is om mens te zijn. Christus volgen houdt ook in dat wij aandachtig zijn voor zijn geboden – samengevat in het dubbele gebod: God liefhebben en de naaste als onszelf. Christus volgen betekent: medelijden hebben met de lijdenden, een hart hebben voor de armen; het betekent ook de moed hebben het geloof te verdedigen tegen ideologieën; vertrouwen hebben in de Kerk en in haar uitleg en concretisering van het goddelijk woord voor onze huidige omstandigheden. Christus volgen betekent zijn Kerk liefhebben, zijn mystieke lichaam. Zo voortgaande ontsteken wij kleine lichtjes in de wereld, doorbreken wij de duisternis van de geschiedenis.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De tocht van Israël was gericht op het beloofde land; heel de mensheid zoekt iets als het beloofde land. De paasliturgie is hierover zeer concreet. Haar doel zijn de sacramenten van de christelijke initiatie: het Doopsel – het Vormsel – de heilige Eucharistie. Zo zegt de Kerk ons dat deze sacramenten de anticipatie zijn op de nieuwe wereld, haar tegenwoordigheid nu reeds in ons leven. In de oude Kerk was het catechumenaat een weg stap voor stap naar het Doopsel: een weg van opening van de zintuigen, van het hart, van het verstand voor God; een leerschool van een nieuwe levensstijl; een omvorming van het eigen wezen in de groeiende vriendschap met Christus, in de gemeenschap met alle gelovigen. Zo was, na de verschillende etappes van zuivering, van openheid, van nieuwe kennis, de sacramentele handeling van het doopsel de beslissende gave van een nieuw leven – het was dood en verrijzenis, zoals de heilige Paulus zegt in een soort geestelijke autobiografie: “Ik ben met Christus gekruisigd; ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Dit leven dat ik nu leid in het vlees, leid ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgeleverd” . De verrijzenis van Christus is niet eenvoudig de herinnering aan een verleden feit. In de Paasnacht, in het sacrament van het Doopsel, wordt de verrijzenis vandaag werkelijk voltrokken: de overwinning op de dood. Daarom zegt Jezus: “Wie mijn woord hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven… hij is van de dood naar het leven overgegaan” . En in dezelfde zin zegt Hij tot Marta: “Ik ben de verrijzenis en het leven…” . Jezus is de verrijzenis en het eeuwige leven; in de mate waarin wij met Christus verenigd zijn, zijn wij reeds vandaag “overgegaan van de dood naar het leven”; wij leven nu reeds het eeuwige leven, dat niet slechts een werkelijkheid is die na de dood komt, maar reeds vandaag begint in onze gemeenschap met Christus. Overgaan van de dood naar het leven – dát is met het sacrament van het Doopsel de wezenlijke kern van de liturgie van deze heilige nacht. Overgaan van de dood naar het leven – dát is de weg waarvan Christus de deur geopend heeft, en waartoe de viering van de paasdagen ons uitnodigt.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Dierbare gelovigen, de meesten van ons hebben het Doopsel als kind ontvangen, in tegenstelling tot deze vijf catechumenen, die zich nu voorbereiden om het op volwassen leeftijd te ontvangen. Zij staan hier, gereed om luid en duidelijk hun geloof te belijden. Voor de meesten van ons waren het echter onze ouders die ons in geloof zijn voorgegaan. Zij hebben ons het biologische leven geschonken, zonder ons te kunnen vragen of wij wilden leven of niet, overtuigd – en terecht – dat het goed is te leven, dat het leven een gave is. Maar zij waren evenzeer overtuigd dat het biologische leven een kwetsbare gave is, ja zelfs, in een wereld die door zoveel kwaad is getekend, een dubbelzinnige gave, die pas een werkelijke gave wordt wanneer men tegelijkertijd ook het geneesmiddel tegen de dood kan schenken: de gemeenschap met het onvergankelijke leven, met Christus. Samen met de kwetsbare gave van het biologische leven hebben zij ons in het Doopsel de waarborg van het ware leven gegeven. Het is nu aan ons om ons dit geschenk eigen te maken, steeds dieper binnen te treden in de waarheid van ons Doopsel. De Paasnacht nodigt ons elk jaar opnieuw uit ons weer onder te dompelen in het doopwater, over te gaan van de dood naar het leven, en waarachtige christenen te worden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
"Ontwaak, slaper, sta op uit de dood en Christus' licht zal over u stralen" , zo luidt een oud dooplied, dat door de heilige Paulus in de brief aan de Efeziërs wordt aangehaald. "Ontwaak, slaper... en Christus' licht zal over u stralen", zo zegt de Kerk vandaag tot ons allen: laten wij ontwaken uit ons vermoeide, futloze christendom; laten wij opstaan en Christus volgen, het ware licht, het ware leven. Amen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.be/toondocument/9626-tijdens-de-paaswake-in-naam-van-paus-johannes-paulus-ii-nl