De identiteit van de katholieke school voor een cultuur van dialoog
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
De identiteit van de katholieke school voor een cultuur van dialoog
Giuseppe Kard. Versaldi
Congregatie voor de Katholieke Opvoeding
25 januari 2022
Curie - Instructies
2022, Libreria Editrice Vaticana / SRKK / Stg. InterKerk
Vert. uit het Italiaans
Redactie: mgr. dr. J.W.M. Hendriks
Eindredactie: A. Kruse, MA
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Redactie: mgr. dr. J.W.M. Hendriks
Eindredactie: A. Kruse, MA
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
12 oktober 2022
Drs. H.M.G. Kretzers
11 september 2025
8744
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
- Inleiding
1
Op het wereldcongres over Opvoeden vandaag en morgen. Een hartstocht die zich vernieuwt, dat in 2015 op Castel Gandolfo werd georganiseerd door de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding[d:119] en waaraan de vertegenwoordigers van de katholieke scholen van iedere orde en herkomst deelnamen, was een van de punten die het meest werden onderstreept en in het algemeen debat als het meest actueel werden beschouwd, het punt van de noodzaak van een helderder bewustzijn en duidelijkere duurzaamheid van de katholieke identiteit van de opvoedingsinstituten van de Kerk in heel de wereld. Dezelfde zorg werd weer in herinnering gebracht op de laatste algemene vergaderingen van dezelfde Congregatie, alsook bij de ontmoetingen met de bisschoppen bij de ad limina-bezoeken. Tegelijkertijd werd er naar de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding verwezen in geval van conflicten en beroepen, die veroorzaakt werden door verschillende interpretaties van het traditionele begrip katholieke identiteit van de onderwijskundige instellingen ten overstaan van de snelle veranderingen in deze jaren, waarin een proces van globalisering zich heeft ontwikkeld met de groei van de interreligieuze en interculturele dialoog.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Onderwijs - opvoeding[d:469] opvoeding en onderwijsExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het leek dus juist omtrent de waarde van de katholieke identiteit van de onderwijsinstellingen in de Kerk een dieper gaande en meer geactualiseerde reflectie met richtlijnen aan te reiken om in continuïteit met de altijd geldige criteria enkele criteria aan te reiken die afgestemd zijn op de uitdagingen van onze tijd. Daarom “kunnen wij niet een cultuur van de dialoog tot stand brengen, als wij geen identiteit hebben”, zoals paus Franciscus heeft gesteld Tot de leerkrachten en studenten van het San Carlo college van Milaan[[8020]].
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Onderhavige instructie, de vrucht van reflectie en consultatie op de verschillende institutionele niveaus, wil een bijdrage zijn die de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding al degenen biedt die werkzaam zijn op het terrein van opvoeding en onderwijs, te beginnen bij de bisschoppenconferenties, de bisschoppensynode en de raad van hiërarchen tot de ordinarissen, de superieuren van de instituten van gewijd leven en de sociëteiten van apostolisch leven, evenals de bewegingen, de genootschappen van gelovigen en andere organen en individuele personen die de pastorale zorg hebben voor de opvoeding.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Daar het algemene criteria betreft die bestemd zijn voor heel de Kerk ter bescherming van de kerkelijke eenheid en gemeenschap, zullen zij overeenkomstig de context van de lokale Kerken volgens het principe van de subsidiariteit en de synodale weg al naar gelang de verschillende institutionele bevoegden nog meer geactualiseerd moeten worden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Het is de wens van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding dat deze bijdrage ontvangen kan worden als een gelegenheid voor reflectie en verdieping omtrent dit belangrijke thema dat het wezen zelf en de bestaansreden van de historische aanwezigheid van de Kerk betreft op het terrein van opvoeding en onderwijs overeenkomstig haar zending het evangelie te verkondigen en alle volken te onderrichten (Mat. 28, 19-20)[[b:Mat. 28, 19-20]].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
In het eerste deel van de Instructie wordt het discours van de tegenwoordigheid van de Kerk in de wereld van de school ingekaderd in de algemene context van haar evangeliserende zending: de Kerk als moeder en lerares in haar historische ontwikkeling met de verschillende accenten die haar werk in tijd en ruimte tot onze dagen zo kostbaar hebben gemaakt. Het tweede hoofdstuk besteedt aandacht aan de verschillende personen die werkzaam zijn in de wereld van de school met een verschillende toegewezen en georganiseerde rol, volgens de canonieke normen in een Kerk, die rijk is aan veel charisma’s die de Heilige Geest schenkt, maar ook in overeenstemming met haar hiërarchische natuur. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan enkele punten van kritiek die kunnen ontstaan bij het integreren van alle verschillende aspecten van de opvoeding in de school in het concrete leven van de Kerk, zoals blijkt uit de ervaring van deze Congregatie bij de behandeling van de problemen die haar bereiken vanuit de particuliere Kerken.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Zoals men ziet, betreft het niet een algemene en nog minder een volledige verhandeling over het thema katholieke identiteit, als veeleer een bewust synthetisch en praktisch instrument dat ertoe kan dienen enkele actuele punten op te helderen en vooral conflicten en onenigheden in een essentiële sector van de opvoeding te voorkomen. Zoals paus Franciscus immers heeft opgemerkt bij het opnieuw lanceren van de gebeurtenis van een wereldwijd pact op het gebied van de opvoeding, “is opvoeden een weddenschap aangaan en aan het heden de hoop geven die vormen van determinisme en fatalisme doorbreekt waarmee het egoïsme van de sterke, het conformisme van de zwakke en de ideologie van de utopist zich zeer vaak als enig mogelijke weg willen opdringen” Paus Franciscus, Videoboodschap aan de deelnemers aan het ‘Global Compact Education’ aan de Pauselijke Universiteit van Lateranen, 15 oktober 2020[[8471]]. Alleen een krachtige en van eenheid getuigende activiteit van de Kerk op het terrein van de opvoeding in een steeds meer fragmentarische en conflictueuze wereld kan zowel bijdragen aan de aan haar door Jezus toevertrouwde evangeliserende zending als aan de opbouw van een wereld waarin de mensen zich broeders en zusters voelen, omdat “wij ervan overtuigd zijn dat men alleen in dit bewustzijn van kinderen die geen wees zijn, in vrede onder elkaar kunnen leven” Paus Franciscus, Homilie tijdens de Mis, Domus Sanctae Marthae, 17 mei 2020[[8162]].
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk I: De katholieke scholen in de zending van de Kerk
- De Kerk als moeder en lerares
8
Het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie[d:4] heeft voor de vaders onder andere het moederlijke beeld weer teruggehaald van de Kerk als een icoon dat haar natuur en zending tot uitdrukking brengt. De Kerk is een moeder die gelovigen voortbrengt, omdat zij de bruid van Christus is. Bijna alle documenten van het Concilie putten uit het moederschap van de Kerk om haar mysterie en pastorale activiteit te onthullen, alsook om haar liefde uit te strekken tot een oecumenische omarming van de “van haar gescheiden kinderen” en tot de gelovigen van andere godsdiensten en zelfs alle mensen van goede wil te bereiken. Paus Johannes XXIII heeft het Concilie geopend met het vrij laten van de onbedwingbare vreugde van de Kerk om universele moeder te zijn: gaudet mater Ecclesia”.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Het beeld van de Kerk als moeder is niet alleen een uitdrukking van tederheid en liefde, maar bewaart ook de kracht van het gids en lerares zijn. Dezelfde paus heeft de benaming moeder naast die van lerares geplaatst, omdat “haar heilige stichter aan deze Kerk, pijler en grondslag van de waarheid (1 Tim. 3, 15)[[b:1 Tim. 3, 15]], een dubbele taak heeft toevertrouwd: kinderen voort te brengen, hen op te voeden en te sturen door met moederlijke voorzienigheid het leven van het individu, alsook van de volken, te leiden, van wie zij de waardigheid altijd hogelijk heeft gerespecteerd en met zorg heeft beschermd” Mater et Magistra, 1[[90|1]].
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Daarom heeft de heilige kerkvergadering gezegd dat “onze heilige moeder de Kerk om de van haar goddelijke Stichter ontvangen opdracht te volvoeren, namelijk het heilsmysterie aan alle mensen te verkondigen en alles in Christus te herstellen, zorg moet dragen voor het gehele leven van de mens, ook voor zijn aardse leven, voor zover het verbonden is met zijn hemelse roeping. Daarom heeft zij haar eigen aandeel in de vooruitgang en de ontwikkeling van de opvoeding. Derhalve stelt deze heilige kerkvergadering enkele grondbeginselen over de christelijke opvoeding in het licht, vooral in de scholen” Gravissimum Educationis, 0[[647|0]]. Zo komt duidelijk naar voren dat de door de scholen nagestreefde opvoedkundige activiteit niet een filantropisch werk van de Kerk is om een maatschappelijke noodzaak te ondersteunen, maar een essentieel deel is van haar identiteit en zending.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De “fundamentele beginselen” van een christelijke opvoeding in de scholen
11
Het Concilie heeft in de verklaring Gravissimum Educationis[647] enkele “fundamentele beginselen” aangereikt omtrent een christelijke opvoeding, vooral in de scholen. Vóór alles is opvoeding als vorming van de menselijke persoon een universeel recht: “Alle mensen, van welk ras, welke stand of leeftijd ook, hebben krachtens hun menselijke persoonlijkheid een onvervreemdbaar recht op opvoeding, namelijk op een opvoeding die in overeenstemming is met hun eigen doel, hun eigen aard, hun eigen geslacht en die is aangepast aan hun beschaving en hun voorvaderlijke overlevering, maar tevens openstaat voor de broederlijke gemeenschap met de andere volkeren tot begunstiging van de ware eenheid en vrede op aarde. De waarachtige opvoeding beoogt echter de vorming van de menselijke persoonlijkheid als gericht op haar uiteindelijk doel en tegelijk op het welzijn van de gemeenschappen waarvan de mens lid is en in wier taken hij, als volwassene, ook deel zal hebben” Gravissimum Educationis, 1[[647|1]].
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Daar opvoeding een recht van allen is, heeft het Concilie een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van allen. Op de eerste plaats komt de verantwoordelijkheid van de ouders en hun prioritair recht op keuzes in de opvoeding. De keuze voor de school moet in volle vrijheid en volgens het geweten gemaakt worden; vandaar de plicht van het burgerlijk gezag verschillende opties binnen het kader van de wet mogelijk te maken. De staat heeft de verantwoordelijkheid de gezinnen te ondersteunen in hun recht om de school en het plan van opvoeding te kiezen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Van haar kant heeft de Kerk de plicht op te voeden, “voornamelijk omdat zij tot taak heeft de weg van het heil aan alle mensen te verkondigen, aan de gelovigen het leven van Christus mee te delen en hen met onophoudelijke bezorgdheid te helpen in de volharding tot de volheid van dat leven. Aan dezen, haar kinderen is de Kerk, als moeder, derhalve verplicht die opvoeding te geven waardoor hun gehele leven met de geest van Christus wordt doordrongen” Gravissimum Educationis, 3[[647|3]]. In deze zin is de opvoeding die de Kerk nastreeft, de evangelisatie en de zorg voor de groei van wie reeds op weg is naar de volheid van het leven van Christus. Het opvoedkundige voornemen van de Kerk is echter niet alleen gericht op haar kinderen, maar ook op “alle volkeren om de totale volkomenheid van de menselijke persoonlijkheid te bevorderen, tot welzijn ook van de aardse maatschappij en tot opbouw van een meer humane wereld” Gravissimum Educationis, 3[[647|3]]. Evangelisatie en integrale menselijke ondersteuning zijn in het opvoedkundige werk van de Kerk met elkaar vervlochten. Immers, “zij streeft niet alleen de volwassenheid van de menselijke persoon na, maar is er vooral op gericht dat de gedoopten, die geleidelijk in de kennis van het heilsgeheim worden ingeleid, zich steeds meer bewust worden van de gave van het geloof” Gravissimum Educationis, 2[[647|2]].
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Een ander fundamenteel element is de eerste en permanente vorming van de leerkrachten vgl: Gravissimum Educationis, 9[[[647|9]]]. Van hen hangt het in wezen af dat “de katholieke school haar doelstelling en onderneming tot een goed einde kan brengen. Zij moeten dus met een bijzondere zorg worden opgeleid om hen in het bezit te stellen van zowel profane als godsdienstige kennis die door bevoegdheidsbewijzen worden gestaafd en om hen te voorzien van een opvoedkundige kennis die op de hoogte is van de moderne bevindingen. Onderling en met hun leerlingen moeten zij verbonden zijn door de liefde en zij moeten vervuld zijn met een apostolische geest; dan zullen zij ook door hun leven en hun leer getuigenis afleggen voor de énige Meester, Christus”. Hun “werk is een apostolaat in de ware zin van het woord (...) en tevens een echte dienst die aan de gemeenschap wordt bewezen” Gravissimum Educationis, 9[[647|9]].
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het welslagen van het pedagogisch traject is hoofdzakelijk gebaseerd op een beginsel van wederzijdse samenwerking - op de eerste plaats tussen ouders en leerkrachten - om een referentiekader te zijn voor de persoonlijke activiteit van hun leerlingen met de levende hoop dat “zij na de voleinding van de studietijd hen met raad en vriendschap en door middel van speciale banden die met een waarachtige kerkelijke geest zijn bezield verder begeleiden” Gravissimum Educationis, 8[[647|8]]. Vanuit deze premisse is een gezonde samenwerking - op diocesaan, nationaal en internationaal niveau - wenselijk om tussen katholieke en niet-katholieke scholen de samenwerking te begunstigen die vereist wordt door het welzijn van de universele menselijke gemeenschap vgl: Gravissimum Educationis, 12[[[647|12]]].
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Wat de katholieke scholen betreft, wijst de verklaring van het Concilie op een belangrijke ommekeer, in zoverre als zij in de lijn van Lumen gentium vgl: Lumen Gentium[[[617]]] de school niet zozeer opvat als een instelling, maar als een “gemeenschap”. Het kenmerkend element van een katholieke school is niet alleen “cultuurdoeleinden en de humane vorming van de jongeren na te streven”, maar ook “een milieu in de schoolgemeenschap tot stand te brengen dat bezield wordt door de evangelische geest van vrijheid en liefde”. Daartoe streeft een katholieke school ernaar “de jongeren te helpen om hun eigen persoonlijkheidsontwikkeling harmonisch samen te laten groeien met de nieuwe schepping die zij door het doopsel zijn geworden”, alsook de algemeen menselijke cultuur zo met de heilsboodschap te verbinden, dat de kennis die de leerlingen betreffende de wereld, het leven en de mens trapsgewijs verkrijgen door het geloof wordt belicht” Gravissimum Educationis, 8[[647|8]]. Op deze wijze bereidt een katholieke school de leerlingen voor om verantwoordelijk de vrijheid uit te oefenen door hen te vormen tot een houding van openheid en solidariteit.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Verdere ontwikkelingen
17
De verklaring Gravissimum Educationis[647] van het Concilie had ten doel alleen maar “enkele grondbeginselen over de christelijke opvoeding, vooral in de scholen, in het licht te stellen” en vervolgens “een speciale postconciliaire commissie” Gravissimum Educationis, 0[[647|0]] de taak toe te vertrouwen deze verder te ontwikkelen. Dit is een van de verplichtingen van het bureau voor de scholen van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, dat enkele documenten heeft gewijd aan de verdieping van belangrijke aspecten van de opvoeding, De Katholieke School[[7751]] De lekenopvoeder, geloofsgetuige op scholen[[1541]] Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde[[3652]] De religieuze dimensie van opvoeding in een katholieke school [[7756]] De katholieke school op de drempel van het derde millenium[[7748]] Congregatie voor de...Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, De gewijde personen en hun zending in de school. Overwegingen en richtlijnen, 28 oktober 2002; Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, Samen opvoeden in de katholieke school. Een gedeelde zending van gewijde personen en lekengelovigen, 20 november 2007; Onderwijs in interculturele dialoog in de katholieke school. Samen leven voor een beschaving van liefde[[5238]] Congregatie voor de...Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, Opvoeden vandaag en morgen. Een hartstocht die zich vernieuwt, 2014; Opvoeden tot broederlijk humanisme. Bouwen van een maatschappij van liefde bij gelegenheid van 50 jaar na Populorum Progressio[[6651]] "Man en vrouw schiep Hij hen" - over een manier van dialoog over de vraag aangaande 'gender' in het onderwijs[[7408]] in het bijzonder het permanente profiel van de katholieke identiteit in een veranderende wereld; de verantwoordelijkheid voor het getuigenis van gewijde en leken-leerkrachten en schoolleiders; de op een dialoog gebaseerde benadering van een multiculturele en multireligieuze wereld. Bovendien kan men voor een katholieke school niet het feit verwaarlozen dat “studenten, in overeenstemming met hun leeftijd, op positieve en voorzichtige wijze seksueel worden voorgelicht” Gravissimum Educationis, 1[[647|1]].
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een dynamisch profiel van de identiteit van een katholieke school
18
Een katholieke school leeft in het verloop van de menselijke geschiedenis. Daarom is zij voortdurend geroepen de stroom ervan te volgen om een vormende dienst aan te bieden die past bij het heden ervan. Het getuigenis van de katholieke instellingen voor de opvoeding geeft blijk van een groot vermogen om een antwoord te geven op de verscheidenheid van de socio-culturele omstandigheden en het gebruik van nieuwe didactische middelen, waarbij men trouw blijft aan de eigen identiteit (idem esse). Onder identiteit verstaat men het verwijzen ervan naar een christelijke opvatting over het leven De katholieke school, 34[[7751]]. De verklaring Gravissimum Educationis[647] van het Concilie[d:4] en de documenten die ter verdieping hierop zijn gevolgd, hebben een dynamisch profiel van de instituten voor de opvoeding in de twee termen “school” en “katholiek” geschetst.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Als school heeft zij in wezen de kenmerken van de onderwijsinstituten van iedere plaats, die door een georganiseerde en gesystematiseerde didactische activiteit een cultuur bieden die gericht is op een integrale opvoeding van de personen De katholieke school, 26[[7751]]. Immers, “terwijl” de school als zodanig “aanhoudend bijdraagt tot de geschiktheid om juist te oordelen, inleidt tot het door vorige geslachten verworven culturele erfgoed, de zin voor waarden bevordert en op het beroepsleven voorbereidt, verwekt zij ook een vriendschappelijke omgang tussen leerlingen van verschillend karakter en verschillende klasse en begunstigt daardoor de gesteldheid tot wederzijds begrijpen” Gravissimum Educationis, 5[[647|5]]. Om zich school te noemen moet een instelling het doorgeven van het reeds verworven cultureel en wetenschappelijk erfgoed weten aan te vullen met de primaire doelstelling van de opvoeding van de personen die moeten begeleid worden tot een integrale ontwikkeling, met respect voor hun vrijheid en individuele roeping. In de school moet na de toenadering in het gezin de eerste maatschappelijke toenadering plaatsvinden, waarbij het individu een positieve ervaring heeft met maatschappelijke en broederlijke relaties als voorwaarde om personen te worden die in staat zijn een samenleving op te bouwen die gebaseerd is op gerechtigheid en solidariteit, voorwaarden voor een vreedzaam leven tussen personen en volken. Dat is mogelijk door te zoeken naar een waarheid die toegankelijk is voor alle mensen, begiftigd met rationaliteit en gewetensvrijheid als instrumenten die hetzij in de studie hetzij in de intermenselijke relaties nuttig zijn.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Als katholiek heeft de school niet alleen de bovengenoemde kenmerken die haar onderscheiden van andere kerkelijke instellingen, zoals parochies, genootschappen, religieuze instituten enz., maar ook een hoedanigheid die de specifieke identiteit ervan bepaalt: het betreft het feit “dat zij verwijst naar een ware christelijke opvatting van de werkelijkheid. Van die opvatting is Jezus Christus het middelpunt” De katholieke school, 33[[7751]]. De persoonlijke relatie met Christus maakt het de gelovige mogelijk een radicaal nieuwe blik te werpen op heel de werkelijkheid en daarbij de Kerk een steeds vernieuwde identiteit te garanderen om in de schoolgemeenschappen antwoorden te bevorderen die passen bij de fundamentele vragen van iedere vrouw en man. Daarom “worden” voor alle leden van de schoolgemeenschap “de evangelische beginselen daarin opvoedkundige normen, innerlijke motiveringen en tegelijkertijd uiteindelijke doelstellingen” De katholieke school, 34[[7751]]. Met andere woorden, men kan zeggen dat in een katholieke school behalve de aan andere scholen gemeenschappelijke instrumenten de rede een dialoog aangaat met het geloof die het mogelijk maakt ook te naderen tot de waarheden die de pure gegevens van de empirische en rationele wetenschappen overstijgen, om zich open te stellen voor de algehele waarheid en zo een antwoord te geven op de diepste vragen van de menselijke geest, die niet alleen de immanente werkelijkheid betreffen. Deze dialoog tussen rede en geloof is geen tegenstelling, omdat de taak van katholieke instellingen in het wetenschappelijk onderzoek is “bij intellectueel werk twee ordes van werkelijkheid existentieel te verenigen die men maar al te vaak geneigd is tegenover elkaar te stellen, alsof zij tegenstrijdig waren: het zoeken naar de waarheid en de zekerheid reeds de bron van de waarheid te kennen” Ex corde Ecclesiae, 1[[4623|1]].
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De katholieke identiteit van de scholen rechtvaardigt zelfs in hun institutionele specificiteit hun invoeging in het leven van de Kerk. Wat meer is, het behoren van de katholieke scholen tot de kerkelijke zending “is een eigen en specifieke hoedanigheid, een onderscheidend kenmerk dat ieder ogenblik van haar opvoedkundige activiteit als fundamenteel onderdeel van haar identiteit zelf en centraal punt van haar zending, doordringt en vormt geeft” De katholieke school op de drempel van het derde millennium, 11.[[7748]]. Dientengevolge “heeft” de katholieke school “een plaats binnen een organische pastoraal van de christelijke gemeenschap” De katholieke school op de drempel van het derde millennium, 12.[[7748]].
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Een kenmerk van haar kerkelijke natuur is dat zij een school voor allen, in het bijzonder voor de zwaksten, is. Hiervan is de geschiedenis een getuigenis, die “het merendeel van de katholieke schoolinstellingen voor de opvoeding” geboren heeft zien worden “als antwoord op de behoeften van de in maatschappelijke en economisch opzicht minder begunstigde categorieën. Het is niets nieuws te stellen dat de katholieke scholen zijn voortgekomen uit een diepe opvoedkundige liefde voor jongeren en kinderen die aan zichzelf werden overgelaten en verstoken waren van iedere vorm van opvoeding. In veel streken van de wereld belet vandaag nog een materiële armoede veel jongeren en kinderen toegang te hebben tot onderwijs en een adequate menselijke en christelijke vorming. Op andere gebieden dagen nieuwe vormen van armoede de katholieke school uit, die zoals in het verleden in omstandigheden terecht gekomen kan zijn waarin zij te maken krijgt met onbegrip, wantrouwen en gebrek aan middelen” De katholieke school op de drempel van het derde millennium, 15.[[7748]]. Deze zorg is ook tot uitdrukking gekomen door middel van het stichten van scholen voor beroepsonderwijs, die fundamenteel zijn geweest voor de technische vorming gebaseerd op de beginselen van het praktische verstand, alsook door het aanbod in vorming van instituten van opvoeding die toegesneden zijn op de kwaliteiten van mindervaliden.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het getuigenis van leken- en gewijde opvoeders
23
Een ander voor het bereiken van een integrale vorming van de studenten steeds relevanter aspect, is het getuigenis van de leken- en gewijde opvoeders. Immers, “in het opvoedkundig project van een katholieke school wordt er geen scheiding gemaakt tussen leermomenten en opvoedingsmomenten, tussen ogenblikken van kennis en wijsheid. De afzonderlijke disciplines presenteren niet alleen kennis om te vergaren, maar ook waarden om zich eigen te maken en waarheden om te ontdekken. Dat alles vereist een omgeving die wordt gekenmerkt door het zoeken naar de waarheid, waarin competente, overtuigde en coherente opvoeders, meesters van weten en leven, een onvolmaakt, zeker, maar geen verbleekt beeld van de Meester zijn” De katholieke school op de drempel van het derde millenium[[7748]].
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
De katholieke lekenopvoeder in de scholen en in het bijzonder de katholieke “verricht een werk dat onmiskenbaar een beroepsmatig aspect heeft, maar dat hiertoe niet beperkt kan worden. Het beroepsmatig karakter wordt ingevoegd en opgenomen in zijn bovennatuurlijke christelijke roeping. Hij moet derhalve deze daadwerkelijk beleven als een persoonlijke roeping in de Kerk en niet alleen als het uitoefenen van een beroep” De katholieke leek als getuige van het geloof in de school, 37.[[1541]].
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Voor de gewijde personen “is de inzet in de opvoeding, zowel in katholieke scholen als in andere schooltypen (...) een levensroeping en - keuze, een weg van heiligheid, een behoefte aan gerechtigheid en solidariteit in het bijzonder jegens de armste jongeren, die worden bedreigd door verschillende vormen van ontsporing en gevaar. Door zich te wijden aan de opvoedkundige zending in de school dragen de gewijde personen eraan bij dat men het brood van de cultuur degene die daar het meest behoefte aan heeft, laat bereiken” De gewijde personen en hun...De gewijde personen en hun zending in de school, 30.. Zij “vervullen in gemeenschap met de herders een kerkelijke zending van vitaal belang, in zoverre zij door op te voeden meewerken aan de evangelisatie” De gewijde personen en hun...De gewijde personen en hun zending in de school, 6..
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
De specifieke kenmerken van lekengelovigen en gewijde personen worden vervolgens nog versterkt in het delen van de gemeenschappelijke zending in de opvoeding die niet besloten blijft binnen de katholieke school, maar “zich kan en moet openstellen voor een verrijkende uitwisseling in de ruimere gemeenschap met de parochie, het bisdom, de kerkelijke bewegingen en de universele Kerk” Samen opvoeden in de...Samen opvoeden in de katholieke school, 50.. Om samen op te voeden is ook een weg van gemeenschappelijke “eerste en permanente” vorming noodzakelijk, die in staat is de opvoedkundige uitdagingen van het huidige ogenblik te begrijpen en de meest doeltreffende instrumenten te leveren om ze onder ogen te kunnen zien (...) . Dat houdt bij de opvoeders een bereidheid in tot het leren en het ontwikkelen van kennis, tot vernieuwing en het bijwerken van methodologieën, maar ook tot geestelijke, religieuze vorming en tot samen delen” Samen opvoeden in de...Samen opvoeden in de katholieke school, 20..
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Opvoeden tot de dialoog
27
De hedendaagse maatschappijen worden gekenmerkt door een multiculturele en multireligieuze samenstelling. In deze context “blijkt de opvoeding betrokken bij in een centrale uitdaging voor de toekomst: een samenleving mogelijk maken tussen de verscheidenheid aan culturele uitdrukkingsvormen en een dialoog bevorderen die een vreedzame maatschappij begunstigt”. De geschiedenis van de katholieke scholen wordt gekenmerkt door het opnemen van leerlingen die afkomstig zijn uit een andere culturele omgeving en tot een andere godsdienst behoren. Op dit gebied “is een moedige en innovatieve trouw aan het eigen opvoedkundig project vereist” Opvoeden tot de interculturele dialoog in de katholieke school, Inleiding.[[5238]], die met het vermogen tot getuigenis, kennis en dialoog met de verscheidenheid tot uitdrukking komt.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Een grote verantwoordelijkheid van de katholieke school is het getuigenis. “De christelijke aanwezigheid in de veelvormige werkelijkheid van de verschillende culturen moet worden getoond en bewezen, dat wil zeggen moet zichtbaar tastbaar en bewust worden. Vandaag bevindt de katholieke school zich ten gevolge van het vergevorderde proces van secularisatie in een missionaire situatie, ook in landen van de oude christelijke traditie” Opvoeden tot de interculturele dialoog in de katholieke school, 57.[[5238]]. Zij is geroepen tot een inzet van getuigenis door middel van een opvoedkundig project dat duidelijk is geïnspireerd door het evangelie. “De school, de katholieke school inbegrepen vraagt niet om zich aan te sluiten bij het geloof, maar kan dit wel voorbereiden. Door middel van het opvoedkundige project is het mogelijk de voorwaarden te scheppen dat een persoon een houding van zoeken ontwikkelt en zich erop richt het mysterie van het eigen wezen en dat van de hem omringende werkelijkheid te ontdekken, zodat hij tot de drempel van het geloof komt. Aan allen die vervolgens besluiten deze over te gaan, worden de noodzakelijke middelen geboden om de geloofservaring te verdiepen” De gewijde personen en hun...De gewijde personen en hun zending in de school, 51..
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Behalve het getuigenis is de kennis een ander opvoedkundig element van de school. Zij heeft als belangrijke doelstellingen het in contact brengen met het rijke culturele en wetenschappelijke erfgoed, het voorbereiden op het beroepsleven en het begunstigen van wederzijds begrip. Ten overstaan van de voortdurende technologische veranderingen en het overal doordringen van de digitale cultuur heeft de professionele competentie er behoefte aan steeds nieuwe vaardigheden te bezitten gedurende het hele leven om te beantwoorden aan de vereisten van de tijd evenwel “zonder de synthese tussen geloof, cultuur en leven te verliezen die de bijzondere sluitsteen vormt van de opvoedkundige zending” Congregatie voor de...Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, Circulaire aan de scholen, de universiteiten en de opvoedingsinstellingen, 10 september 2020.. De kennis dient te worden ondersteund door een solide permanente vorming die het leerkrachten en leiders mogelijk maakt zich te onderscheiden door een uitgesproken “vermogen een omgeving van leren te scheppen, uit te vinden en te beheren die rijk is aan mogelijkheden”, alsook “de verscheidenheid aan ‘intelligentie’ van de studenten te respecteren en hen te begeleiden tot een veelbetekenend en diepgaand leren” Opvoeden vandaag en morgen....Opvoeden vandaag en morgen. Een hartstocht die zich vernieuwt, 7.. De begeleiding van de leerlingen in de kennis van zichzelf, de eigen houdingen en innerlijke bronnen om bewuste levenskeuzes te kunnen maken, is immers niet iets bijkomstigs.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
De katholieke school is een kerkelijk subject. Als zodanig “deelt zij de evangeliserende zending van de Kerk en is zij de bevoorrechte plaats waar de christelijke opvoeding wordt verwezenlijkt” De katholieke school op de drempel van het derde millennium, 11.[[7748]]. Bovendien heeft de Kerk als constitutieve dimensie de dialoog, in zoverre zij haar eigen ontwikkeling in de dialogale trinitaire dynamiek vindt, in die tussen God en de mens en in die tussen de mensen. Door haar kerkelijke natuur deelt de katholieke school dit element als constitutief van de eigen identiteit. Daarom “moet zij de ‘grammatica van de dialoog” in praktijk brengen, niet als een technisch middel, maar als een diepe wijze van relatie” Opvoeden tot de interculturele dialoog in de katholieke school, 57.[[5238]]. De dialoog verbindt de aandacht voor de eigen identiteit met het begrip voor anderen en het respect voor de verscheidenheid. Zo wordt de katholieke school “een opvoedende gemeenschap waarin de persoon zichzelf uitdrukt en menselijk groeit in een proces van dialogale relatie door op constructieve wijze interactie te hebben, verdraagzaamheid te beoefenen, de verschillende standpunten te begrijpen, vertrouwen te scheppen in een omgeving van authentieke eensgezindheid. Men sticht zo de ware ‘opvoedkundige gemeenschap’, een ruimte voor het naast elkaar bestaan van verschillen” Man en vrouw schiep Hij hen, 40.[[7408]]. Paus Franciscus heeft drie fundamentele richtlijnen om de dialoog te helpen aangereikt: de plicht van de identiteit, de moed van het anders zijn en de oprechtheid van de bedoelingen. De plicht van de identiteit, omdat men een echte dialoog niet kan bouwen op dubbelzinnigheid of op het opofferen van het goede om de ander te behagen; de moed van het anders zijn, omdat wie cultureel of religieus anders is, niet gezien of behandeld mag worden als een vijand, maar aanvaard moet worden als een reisgenoot in de echte overtuiging dat het goede van ieder gelegen is in het goede van allen; de oprechtheid van bedoelingen, omdat de dialoog, als authentieke uitdrukking van het menselijke, niet een strategie is om secundaire doeleinden te verwezenlijken, maar een weg van de waarheid, die het verdient geduldig te worden ondernomen om competitie in samenwerking te veranderen” Paus Franciscus, Toespraak tot de deelnemers aan de Internationale Conferentie voor de Vrede, Al-Azhar Conference Centre, Caïro, 28 april 2017[[6972]].
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een opvoeding die erop uittrekt
31
Paus Franciscus erkent ten opzichte van de hedendaagse uitdagingen de centrale waarde van de opvoeding en weerspiegelt daarbij de opvatting van het Vaticaans Concilie. Zij krijgt haar plaats binnen het weidse pastorale project voor een “Kerk die erop uitgaat” en die “de mensheid in al haar processen begeleidt” door zich tegenwoordig te stellen in een opvoeding “die kritisch leert denken en een traject biedt van rijping in de waarden” Evangelii Gaudium, 24,64[[4984|24.64]]. Met opvoedkundige hartstocht brengt de paus opnieuw enkele basiselementen onder de aandacht.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De opvoeding is “beweging”
32
De opvoeding is een polyfonie van bewegingen. Zij gaat vóór alles uit van de beweging van een team. Ieder werkt samen overeenkomstig zijn persoonlijk talent en neemt zijn eigen verantwoordelijkheden op zich en draagt zo bij aan de vorming van de jonge generaties en de opbouw van het algemeen welzijn. Tegelijkertijd ontketent zij een ecologische beweging, in zoverre zij bijdraagt aan het herstel van de verschillende niveaus van evenwicht: het innerlijke van zichzelf, het solidaire met de anderen, het natuurlijke met alle levende wezens, het geestelijke met God. Bovendien doet zij een belangrijke inclusieve beweging ontstaan. Inclusie, die “een fundamenteel onderdeel is van de christelijke heilsboodschap” Een meer broederlijke mensheid naar het beeld van de Drie-eenheid van Liefde[[7613]], is niet alleen een eigenschap, maar ook een methode zelf van de opvoeding die de uitgeslotenen en kwetsbaren benadert. Dankzij deze methode voedt de opvoeding een vredestichtende beweging, die harmonie en vrede voortbrengt vgl: Fratelli tutti, 99-100[[[7800|99-100]]].
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een wereldwijd opvoedkundig pact
33
Deze bewegingen komen samen in het tegengaan van een wijdverbreide opvoedkundige noodzaak Over de belangrijke taak van de opvoeding[[5621]]. Deze komt in hoofdzaak voort uit het verbreken van het “opvoedkundige pact” tussen instellingen, gezinnen en personen. Deze spanningen weerspiegelen eveneens een crisis in de relaties en de communicatie tussen de generaties en een maatschappelijke versnippering die nog duidelijker wordt gemaakt door het primaat van de onverschilligheid. In deze context van een ongehoorde verandering stelt paus Franciscus een wereldwijd opvoedkundig pact voor dat de overtuigende antwoorden weet te vinden op de huidige, niet alleen culturele, maar ook antropologische metamorfose, die zonder onderscheiding de door de geschiedenis aangereikte paradigmata verwerpt” Reinventing the Global Educational Alliance[[7550]].
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Het traject van het wereldwijde opvoedkundige pact streeft ernaar intermenselijke, reële, levende en solidaire relaties te begunstigen. Zo begint men aan een project van lange duur dat erop gericht is personen te vormen die bereid zijn zich ten dienste te stellen van de opvoeding van de eigen gemeenschap. Een concrete pedagogie - gebaseerd op getuigenis, kennis en dialoog - is een vertrekpunt voor de verandering van de persoon, de maatschappij en het milieu. Om die reden is “een ruim opvoedkundig pact” noodzakelijk dat in staat is niet alleen de kennis van een technische inhoud over te dragen, maar ook en vooral een menselijke en geestelijke wijsheid die bestaat uit gerechtigheid” en deugdzame gedragingen “die in staat zijn concreet verwezenlijkt te worden” Paus Franciscus, Toespraak...Paus Franciscus, Toespraak tot de pauselijke universiteit van Lateranen, 31 oktober 2019..
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
De concreetheid van een wereldwijd opvoedkundig verdrag manifesteert zich ook door middel van een harmonie van de co-participatie. Deze komt voort uit een diep gevoel van betrokkenheid, verstaan als een “platform dat het allen, ieder vanuit zijn eigen specificiteit en verantwoordelijkheid, mogelijk maakt zich bij dit opvoedkundig werk actief in te zetten” Paus Franciscus, Boodschap...Paus Franciscus, Boodschap aan het seminarie online van de Unie van algemene mannelijke oversten van de Internationale Unie van vrouwelijke oversten over een wereldwijd pact van opvoeding (12-14 november 2020), 15 oktober 2020.. Deze uitnodiging krijgt een grote waarde voor de religieuze families met een opvoedkundig charisma die in de loop van de tijd zoveel instituten op het gebied van onderwijs en vorming hebben voortgebracht. De moeilijke situatie betreffende de roepingen kan worden beleefd als een gelegenheid om samen te werken, ervaringen te delen en zich open te stellen voor wederzijdse erkenning. Zo wordt het gemeenschappelijk doel niet uit het oog verloren en wordt er geen positieve energie verspild om “zich aan te passen aan de behoeften en de uitdagingen van iedere tijd en iedere plaats” Ibid.Ibid..
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Opvoeden tot een cultuur van de zorg
36
Dit aanpassingsvermogen vindt zijn reden van bestaan in een cultuur van de zorg. Het ontstaat in het gezin, de natuurlijke en fundamentele kern van de maatschappij, waar men leert in relatie en wederzijds respect te leven” La cultura della cura come percorso di pace, 8[[7999|8]]. De relatie in het gezin strekt zich uit tot de opvoedkundige instellingen, die geroepen zijn “een systeem van waarden door te geven, gebaseerd op de erkenning van de waardigheid van iedere persoon, iedere taal, etnische en religieuze gemeenschap, en van de fundamentele rechten die daaruit voortvloeien. De opvoeding vormt een van meest rechtmatige en solidaire pijlers van de maatschappij La cultura della cura come percorso di pace, 8[[7999|8]]. De cultuur van de zorg wordt het kompas op lokaal en internationaal niveau om personen te vormen die zich geheel wijden aan geduldig luisteren, een constructieve dialoog en wederzijds begrip Paus Franciscus, Boodschap voor het lanceren van een wereldwijd pact van opvoeding, 12 september 2019.[[7550]]. Op een dergelijke manier schept men een “structuur van relaties ten gunste van een mensheid die in staat is de taal van broederschap te spreken” Paus Franciscus, Videoboodschap aan de deelnemers aan het ‘Global Compact on Education’ aan de pauselijke universiteit van Lateranen, 15 oktober 2020.[[8471]].
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk II: De subjecten die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen en de controle van de katholieke identiteit
37
“De opvoedkundige zending wordt verwezenlijkt in de samenwerking tussen meer subjecten - vrouwelijke en mannelijke leerlingen, ouders, leerkrachten, niet onderwijzend personeel en leiding - die de opvoedkundige gemeenschap vormen” De gewijde personen en hun...De gewijde personen en hun zending in de school. Overwegingen en richtlijnen, 41.. Deze en andere verantwoordelijke subjecten (De school vormt een centrum in wiens activiteit en vooruitgang deelhebben: de gezinnen, de leerkrachten, de diverse verenigingen die het culturele, burgerlijke en godsdienstige leven behartigen, de burgerlijke maatschappij en de gehele menselijke gemeenschap”, GE, 15.), die met hun werk de opvoedkundige projecten bevorderen en controleren die zich laten inspireren door de leer van de Kerk over het onderwijs, zijn respectievelijk op verschillende niveaus actief: op het niveau van de school zelf, op het niveau van charismatische initiatieven in het Volk van God, op het niveau van de hiërarchie van de Kerk.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De opvoedende schoolgemeenschap
- De leden van de schoolgemeenschap
38
De hele schoolgemeenschap is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van het katholieke opvoedkundige project van de school als uitdrukking van haar kerkelijk karakter en invoeging in de gemeenschap van de Kerk. “Juist in de uitdrukkelijke en door alle leden van de schoolgemeenschap - hoewel op een verschillend niveau - gedeelde verwijzing naar de christelijke visie is de school “katholiek”; evangelische beginselen worden de opvoedkundige normen wanneer de school die als innerlijke motivering en uiteindelijk doel heeft” (De katholieke school, 34.).
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Allen hebben de plicht de katholieke identiteit, officieel uiteengezet in een project van vorming van de school te erkennen, te respecteren en hiervan te getuigen. Dat geldt voor het korps van leerkrachten, het technisch-administratief personeel en de leerlingen met hun gezinnen. Op het ogenblik van aanmelding zullen zowel de ouders als de leerling in kennis gesteld moeten worden van het project van vorming dat een katholieke school kenmerkt (De katholieke school, 78.).
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
De opvoedende gemeenschap is verantwoordelijk voor het garanderen van het respect voor het leven, de waardigheid en de vrijheid van de leerlingen en de andere leden van de school en daarbij alle noodzakelijke procedures in werking te stellen om minderjarigen en de meest kwetsbaren te ondersteunen en te beschermen. De ontwikkeling van beginselen en waarden ter bescherming van de leerlingen en de andere leden is immers een fundamenteel onderdeel van de identiteit van een katholieke school, met een consequente sanctionering van overtredingen en vergrijpen en door een strikte toepassing in dezen van de normen van het canonieke, alsook het burgerlijk, recht vgl: 6[[[30|6]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 27[[[574|27]]] Vgl. ap. II: De straffen voor...Vgl. ap. II: De straffen voor de afzonderlijke misdrijven; vgl: In Christus is God nabij gekomen[[[7639]]].
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Leerlingen en ouders
41
De leerlingen zijn actieve subjecten in het opvoedkundig proces. Met het toenemen van de leeftijd worden zij steeds meer hoofdrolspelers in de eigen opvoeding. Daarom moeten zij niet alleen verantwoordelijk gemaakt worden voor het volgen van een met wetenschappelijke competentie uiteengezet programma, maar ook begeleid worden om verder te kijken dan de beperkte horizon van de menselijke werkelijkheden vgl: De religieuze dimensie van de opvoeding in de katholieke school. Richtlijnen voor een reflectie en herziening, 51.[[[7756]]]. Iedere katholieke school helpt immers “de leerlingen de synthese tussen geloof en cultuur te verwezenlijken” vgl: Vgl. De katholieke school, 38[[[7751]]].
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
De voor de opvoeding eerstverantwoordelijken zijn de ouders, die het natuurlijk recht en de natuurlijke plicht toekomt de kinderen op te voeden: daarom dienen zij beschouwd te worden als de belangrijkste opvoeders van de kinderen. Zij hebben het recht de middelen en instellingen te kiezen waardoor zij kunnen voorzien in een katholieke opvoeding van de kinderen vgl: 1[[[30|793]]] vgl: 2[[[574|627]]]. Katholieke ouders komt het ook toe te moeten voorzien in een katholieke opvoeding van hun kinderen.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Desbetreffend zijn de scholen een bijzonder belangrijke hulp bij het vervullen van hun opvoedkundige functie vgl: 1[[[30|796]]] vgl: 1[[[574|631]]]. Hoewel de ouders vrij zijn in de keuze hun kinderen toe te vertrouwen aan iedere school vgl: Codex Iuris Canonici, 797[[[30|797]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 3[[[574|3]]], beveelt de Kerk alle gelovigen aan om de katholieke scholen te begunstigen en ook naar eigen mogelijkheden samen te werken om deze op te richten en te ondersteunen vgl: 2[[[30|800]]] vgl: 1[[[574|631]]].
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Het noodzakelijk is dat de ouders nauw samenwerken met de leraren door zich te laten betrekken bij de besluitvorming betreffende de schoolgemeenschap en hun kinderen, deel te nemen aan de vergaderingen of ouderverenigingen vgl: 2[[[30|796]]] vgl: 1[[[574|631]]]. Zo oefenen ouders niet alleen hun natuurlijke opvoedkundige roeping uit, maar dragen zij met hun persoonlijk geloof bij aan het opvoedkundig project, vooral als het een katholieke school betreft.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De leraren en het administratieve personeel
45
Onder alle leden van de schoolgemeenschap onderscheiden zich de leerkrachten, die een bijzondere verantwoordelijkheid hebben voor de opvoeding. Met hun didactisch-pedagogisch vermogen en talent, alsook getuigenis van leven zijn zij het die de katholieke school verzekeren van de verwezenlijking van haar project van vorming. In een katholieke school is de dienst van een docent immers een kerkelijke munus en dienst vgl: Codex Iuris Canonici, 145[[[30|145]]] vgl: 1.2[[[574|936]]].
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Daarom is het noodzakelijk dat de school zelf de noodzakelijke parameters interpreteert en vaststelt voor het in dienst nemen van de leerkrachten, daarbij de leer van de Kerk volgend. Dit criterium betreft iedere indienstneming, die van het administratief personeel inbegrepen. Het bevoegd gezag is derhalve gehouden degenen die het op het punt staat in dienst te nemen, te informeren betreffende de katholieke identiteit van de school en de implicaties hiervan, alsook hun verantwoordelijkheid voor het bevorderen van die identiteit. Mocht de in dienst genomen persoon zich niet aan de voorwaarden van de katholieke school en haar behoren tot de kerkgemeenschap houden, dan dient de school de geëigende maatregelen te nemen. Er kan ook tot ontslag besloten worden, rekening houdend met alle omstandigheden van het individuele geval.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
De leerkrachten moeten zich onderscheiden door rechtzinnigheid in de leer en degelijkheid van leven vgl: 2[[[30|803]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 639[[[574|639]]] bij de vorming van de jongere generaties vgl: Apostolicam Actuositatem, 30[[[653|30]]]. De leerkrachten en het administratieve personeel die bij andere Kerken, kerkgemeenschappen of religies horen, alsook zij die geen enkel geloof belijden, hebben vanaf het ogenblik van indienstneming de plicht het katholieke karakter van de school te erkennen en te respecteren. Men dient hoe dan ook voor ogen te houden dat de overwegende aanwezigheid van een groep katholieke leerkrachten een vruchtbare verwezenlijking kan garanderen van het opvoedkundige project dat beantwoordt aan de katholieke identiteit van de scholen.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De leiding
48
Met de opvoedkundige rol van de leerkrachten houdt die van de schoolleiding verband. “Een schoolleider is meer dan de manager van een organisatie een opvoedkundige leider, wanneer hij als eerste deze verantwoordelijkheid op zich weet te nemen, die gestalte krijgt als een kerkelijke en pastorale zending die geworteld is in de relatie met de herders van de Kerk” Opvoeden tot de interculturele dialoog in de katholieke school. Samen leven voor een beschaving van de liefde, 85.[[5238]].
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
In overeenstemming met de canonieke normen betreffende de katholieke school komt het de directie van de instelling toe samen te werken met heel de schoolgemeenschap en in nauwe dialoog met de herders van de Kerk. Dit om met een officieel project van vorming de richtlijnen over de opvoedkundige zending van de school te expliciteren Vgl. noot 39.Vgl. noot 39.. Iedere officiële daad van de school moet immers in overeenstemming zijn met haar katholieke identiteit, waarbij de gewetensvrijheid van iedere persoon ten volle gerespecteerd blijft Johannes Paulus II, encycliek Veritatis splendor, 6 augustus 1993, 57-64, in het bijzonder: “Het oordeel van het geweten stelt de wet niet in, maar getuigt van het gezag van de natuurwet en de praktische rede met betrekking tot het hoogste goed”(60);[[83|57-64]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1776-1794[[[1|1776-1794]]]. Dit geldt ook voor het studieprogramma van de school dat “het instrument is waarmee de schoolgemeenschap de doelstellingen realiseert, de doeleinden, de inhoud, de modaliteiten om deze op een doeltreffende wijze te bereiken. Hierin manifesteert zich de culturele en pedagogische identiteit van de school” Opvoeden tot de interculturele dialoog in de katholieke school. Samen leven voor een beschaving van de liefde, 645.[[5238]].
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Een verdere verantwoordelijkheid van de leiding is het bevorderen en het beschermen van de band met de katholieke gemeenschap, die concreet gemaakt wordt door middel van de gemeenschap met de hiërarchie van de Kerk. Immers, “het katholieke karakter van de katholieke school, die staat geschreven in het hart zelf van haar schoolidentiteit, is de reden van de “institutionele band die zij onderhoudt met de hiërarchie van de Kerk, die waarborgt dat onderwijs en opvoeding gebaseerd zijn op de beginselen van het katholieke geloof en worden gegeven door leraren in de juiste leer en een rechtschapen leven vgl: Codex Iuris Canonici, 803[[[30|803]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 632,639[[[574|632.639]]]” Opvoeden tot de interculturele dialoog in de katholieke school. Samen leven voor een beschaving van de liefde, 86.[[5238]].
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
Daarom heeft de leiding het recht en de plicht altijd met adequate, noodzakelijke en proportionele maatregelen in te grijpen, wanneer leerkrachten of leerlingen zich niet houden aan de criteria die vereist worden door het universele, particuliere of eigen recht van de katholieke scholen.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De opvoedkundige charisma’s in de Kerk
- De institutionele uitdrukking van het charisma
52
In de loop van de geschiedenis van de Kerk hebben verschillende omstandigheden bijgedragen tot het oprichten van katholieke scholen. In het bijzonder hebben gewijde personen in de verschillende instituten van gewijd leven en sociëteiten van apostolisch leven geïnspireerd door hun stichters katholieke scholen opgericht en zijn nog steeds op doeltreffende wijze aanwezig in de sector van de opvoeding.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Kortgeleden hebben ook lekengelovigen krachtens de roeping van hun doopsel individueel of verenigd in zowel private vgl: Codex Iuris Canonici, 321-329[[[30|321-329]]] vgl: 2[[[574|573]]] als publieke vgl: Codex Iuris Canonici, 312-320[[[30|312-320]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 573-583[[[574|573-583]]] verenigingen van gelovigen het initiatief genomen om katholieke scholen te stichten en te leiden. Er zijn eveneens onderwijsinstellingen die samen door lekengelovigen, gewijde personen en geestelijken worden gesticht en geleid. De Geest van God houdt niet op verschillende gaven in de Kerk geboren te laten worden en roepingen in het Volk van God op te wekken om het apostolaat van de opvoeding van de jongeren uit te oefenen.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De kwalificatie “katholiek” van de school
54
Het apostolaat van lekengelovigen, gewijde personen en geestelijken in de school is een authentiek kerkelijk apostolaat. Het betreft een dienst die eenheid en gemeenschap met de Kerk vereist om de school te kunnen kwalificeren als “katholiek” op alle niveaus, vanaf het bestuursorgaan tot de schoolleiding en de leerkrachten.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
De eenheid en de gemeenschap met de katholieke Kerk bestaan de facto, wanneer de school wordt geleid door een publieke rechtspersoon, zoals bijvoorbeeld in het geval van een instituut van gewijd leven, en dientengevolge de school ipso iurewordt beschouwd als een “katholieke school” vgl: 1[[[30|803]]].
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Wanneer een school wordt geleid door één gelovige of een private vereniging van gelovigen, is om als “katholieke school” aangemerkt te kunnen worden de erkenning door het kerkelijk gezag vereist, dat wil zeggen in de regel door de bevoegde diocesane/eparchiale bisschop, de patriarch, de hoogste aartsbisschop en de metropoliet van de metropolitane Kerk sui iurisof de Heilige Stoel (Vgl. can. 803 § 1; 3 CIC; can. 632 CCEO), Ieder apostolaat van leken dient steeds te worden uitgeoefend in gemeenschap met de Kerk, zichtbaar gemaakt door de banden van de geloofsbelijdenis, van de sacramenten en van het kerkelijk bestuur (vgl. can. 205 CIC en can. 8 CCEO). Daarom is het noodzakelijk dat ieder apostolaat op het gebied van de opvoeding met een christelijke inspiratie deze concrete erkenning krijgt van het bevoegd kerkelijk gezag. Zo wordt voor de gelovigen de zekerheid gewaarborgd dat het een school betreft die een katholieke opvoeding aanbiedt (vgl. cann. 794 § 2; 800 § 2 CIC en cann. 628 § 2; 631 § 1 CCEO). Can. 803 § 3 CIC en can. 632 CCEO stellen in dezen ook dat geen enkel instituut, ook al is het in feite katholiek, de naam “katholieke school” mag voeren, tenzij met toestemming van het bevoegd kerkelijk gezag. Bovendien herinneren can. 216 CIC en can. 19 CCEO eraan dat geen enkel initiatief voor zich aanspraak mag maken op de kwalificatie “katholiek” zonder de toestemming van het bevoegd kerkelijk gezag verkregen te hebben.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Het apostolaat op het gebied van de opvoeding dient ook in die zin te worden verstaan dat geen enkele school zich de facto als een katholieke school mag presenteren, hoewel zij deze titel formeel niet heeft, om een procedure van officiële erkenning volgens can. 83 CIC en can. 632 CCEO te vermijden. Dat zou een controle van de aanwezigheid van de objectieve criteria verhinderen. Het zal derhalve voornamelijk de taak van de diocesane/eparchiale bisschop zijn deze initiatieven te volgen en in het geval dat het de facto een katholieke instelling betreft, haar als zodanig uit te nodigen om erkenning te vragen als uitdrukking van de zichtbare gemeenschap met de Kerk.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
In de gevallen waarin de kwalificatie “katholiek” illegaal wordt gebruikt of waar men onterecht de indruk wil wekken dat het een school betreft die in gemeenschap met de Kerk is, komt het de bevoegde diocesane/eparchiale Kerk toe, na de bestuurder en de directie van de school gehoord en het individuele geval onderzocht te hebben, schriftelijk en, indien men dat opportuun acht, met het doel de gelovigen te waarschuwen, ook publiekelijk te verklaren dat het niet een katholieke, door de Kerk erkende en aanbevolen school betreft.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De dienst van het kerkelijk gezag
- De diocesane/eparchiale bisschop
59
De diocesane/eparchiale bisschop heeft een centrale rol bij het onderscheiden van de “katholieke” rol van een school. Zoal Johannes Paulus II leert: “De bisschop is vader en herder van heel de particuliere Kerk. Hem komt het toe de verschillende charisma’s te erkennen en te respecteren, ze te bevorderen en te coördineren” Vita Consecrata, 49[[758|49]]. Deze bevoegdheid om de verschillende charisma’s te ordenen in de particuliere Kerk manifesteert zich onder andere in enkele specifieke activiteiten.
a) De diocesane/eparchiale bisschop komt de noodzakelijke onderscheiding en erkenning toe van door leken gestichte onderwijsinstellingen (vgl. can. 803 § 1; 3 CIC en can. 632 CCEO).
b) Het is de taak van de diocesane/eparchiale bisschop de kerkelijke erkenning van het charisma van het apostolaat op het gebied van de opvoeding te onderscheiden en te geven, voor wat de oprichting van een publieke rechtspersoon van diocesaan/eparchiaal recht betreft (vgl. cann. 312, 3o; 313 CIC; cann. 579; can. 634 § 1 CIC en cann. 575 § 1, 1o, 573 § 1, 423, 435, 506, en 566 CCEO, volgens welke een door hem geleide school ipso iure een “katholieke school” is (vgl. can. 803 § 1 CIC).
c) Het is noodzakelijk de uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van de diocesane/eparchiale bisschop te vragen voor de oprichting van katholieke scholen in zijn gebied door instituten van gewijd leven of sociëteiten van apostolisch leven, hetzij van diocesaan/eparchiaal recht, hetzij van partriarchaal/ of pauselijk recht (vgl. can. 801 CIC en cann. 437 § 2, 509 § 2, 556, 566 CCEO). Deze schriftelijke toestemming is ook vereist voor iedere andere publieke rechtspersoon die een katholieke school wenst op te richten.
d) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop ervoor te waken dat de normen van het universeel en particulier recht betreffende katholieke scholen toegepast worden.
e) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop voorschriften te geven die de algemene inrichting van de katholieke scholen in het eigen bisdom betreffen. Deze normen die zich laten inspireren door het leergezag en de leer van de Kerk, moeten de innerlijke autonomie van het besturen van de school respecteren en hebben ook waarde voor de scholen die door publieke rechtspersonen, vooral religieuzen, worden geleid, of ook wanneer ze worden bestuurd door lekengelovigen (vgl. can. 806 § 1 CIC en can. 638 § 1 CCEO). De diocesane/eparchiale bisschop kan eveneens in deze normen vaststellen dat de statuten of studieprogramma’s van de katholieke scholen onderworpen zijn aan zijn goedkeuring, daarbij rekening houdend met de civiele bindende wetten (Als de school niet direct onder het gezag van de diocesane/eparchiale bisschop staat, bijvoorbeeld wanneer het een school van een publieke rechtspersoon van pauselijk/patriarchaal recht betreft, controleert hij bij de goedkeuring alleen de legitimiteit, in het bijzonder de overeenkomst met het katholieke profiel van de school.). Als de diocesane/eparchiale bisschop schendingen van de kerkelijke leer of discipline aantreft, moet hij het bestuurlijk gezag, bijvoorbeeld de hogere overste van het instituut van gewijd leven die die school bestuurt of de directie van de school zelf, vragen deze te corrigeren. Na op de religieuze overste tevergeefs een beroep te hebben gedaan kan hijzelf op eigen gezag maatregelen treffen (vgl. can. 683 § 2 CIC en can. 415 § 4 CCEO).
f) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop alle katholieke scholen te visiteren die zich in zijn bisdom bevinden, ook die welke gesticht zijn of geleid worden door instituten van gewijd leven, sociëteiten van apostolisch leven of door andere publieke of private verenigingen, hetzij van diocesaan/eparchiaal, hetzij van patriarchaal of pauselijk recht (vgl. can. 806 § 1 CIC en can. 638 § 1 CCEO). De bisschop is gehouden ze minstens iedere vijf jaar te visiteren, persoonlijk of, als hij wettig verhinderd is, door middel van de bisschop-coadjutor of een hulpbisschop of door de vicaris generaal of bisschoppelijke vicaris/protosyncellus of syncellus of een gedelegeerde (vgl. can. 396 § 1 CIC en can. 205 § 1 CCEO). Het is opportuun dat de visitator als begeleiders zowel clerici als leken meeneemt, personen die echt ervaren zijn in de verschillende aspecten van de katholieke opvoeding. De visitatie moet verschillende gebieden betreffen: de kwaliteit van het opvoedkundige aanbod, waardoor “het onderwijs (...) in wetenschappelijk opzicht van goede kwaliteit is en ten minste op hetzelfde niveau staat als in andere scholen van die streek” (can. 806 § 2 CIC); het kerkelijk karakter van de school, dat zich manifesteert in haar gemeenschap met de particuliere en universele Kerk; de pastorale activiteit van de school en haar relatie met de parochie; de overeenkomst van het opvoedkundig project met de leer en de discipline van de Kerk; het beheer van de tijdelijke goederen van de school (vgl. cann. 305; 323; 325; 1276 § 1 CIC en cann. 577 en 1022 § 1 CCEO). De visitatie kan in drie fases worden verdeeld: de voorbereidende fase, waarin de visitator aan de school vraagt een rapport uit te werken over haar actuele staat; de echte visitatie, waarna de visitator in een rapport de staat beschrijft waarin hij gedurende de visitatie haar aangetroffen heeft, en op gezaghebbende wijze eventuele aanwijzingen en aanbevelingen uitvaardigt; de derde fase, waarin de school eventuele voorwaarden of aanbevelingen op grond van het rapport van de visitator implementeert.
g) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop te waken over alle katholieke scholen die zich in zijn bisdom/eparchie bevinden, ook die welke gesticht zijn of geleid worden door instituten van gewijd leven, sociëteiten van apostolisch leven of andere publieke of private verenigingen, hetzij van diocesaan/eparchiaal recht, hetzij van pauselijk/patriarchaal recht (vgl. can. 806 § 1 CIC en can. 638 § 1 CCEO). Hoewel de focus van het recht op waakzaam toezicht van de diocesane/eparchiale bisschop vooral bij de canonieke visitatie ligt, kan de bisschop ingrijpen telkens als hij dit opportuun acht, en moet hij dit doen, steeds wanneer er zich in zijn bisdom/eparchie ernstige overtredingen van de katholieke identiteit voordoen. Als de school afhankelijk is van een publieke rechtspersoon van pauselijk/patriarchaal recht, moet de diocesane/eparchiale bisschop, daar hij de verantwoordelijkheid heeft voor het pastorale leven in zijn bisdom/eparchie, de bevoegde moderator (Behoudens het eigen recht, dat vooral in de statuten tot uitdrukking komt en dat in andere benamingen kan voorzien, kan de bevoegde moderator van een instituut van gewijd leven of van een sociëteit van apostolisch leven de “algemene overste” of “provinciaal overste” of “lokale overste” zijn en in een vereniging van de gelovigen de “president”.) waarschuwen maatregelen te nemen, mochten hem in de school feiten bekend worden die tegen de kerkelijk leer, moraal of discipline ingaan. Als het bevoegde gezag geen maatregelen neemt, kan de diocesane/eparchiale bisschop zich wenden tot de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, behoudens de plicht zelf rechtstreeks in de ernstigste of meest urgente zaken maatregelen te nemen.
h) Het is het recht van de eparchiale bisschop/plaatselijke ordinaris voor het eigen bisdom/eparchie de leerkrachten voor het godsdienstonderwijs te benoemen of minstens goed te keuren en eveneens hen, als redenen van godsdienstige of morele aard dit vereisen, hen te verwijderen of te eisen dat zij verwijderd worden (vgl. can. 805 CIC en can. 636 § 2 CCEO).
i) Daar alle leerkrachten deelhebben aan de kerkelijke zending, kan de diocesane/eparchiale bisschop ook een leerkracht verwijderen, wanneer het een katholieke school betreft die wordt bestuurd door het bisdom/eparchie. In andere gevallen kan hij eisen dat een leerkracht wordt verwijderd, als aan de voorwaarden voor zijn indienstneming niet meer wordt voldaan. De bisschop moet de redenen en de doorslaggevende bewijzen verduidelijken die een eventuele verwijdering rechtvaardigen (vgl. cann. 50; 51 CIC en cann. 1517 § 1; 1519 § 2 CCEO), altijd met respect voor het recht van verdediging van de keerkracht en hem de mogelijkheid gevend zich schriftelijk, ook met hulp van een in het canoniek recht gevormde advocaat te verdedigen (vgl. can. 1483 CIC en can. 1141 CCEO). De diocesane/eparchiale bisschop moet, wanneer hij zijn beslissing neemt, ook aantonen dat er geen andere instrumenten beschikbaar zijn die adequaat, noodzakelijk en proportioneel zijn, om zijn dienst te kunnen continueren in overeenstemming met de kerkelijke zending van de school.
a) De diocesane/eparchiale bisschop komt de noodzakelijke onderscheiding en erkenning toe van door leken gestichte onderwijsinstellingen (vgl. can. 803 § 1; 3 CIC en can. 632 CCEO).
b) Het is de taak van de diocesane/eparchiale bisschop de kerkelijke erkenning van het charisma van het apostolaat op het gebied van de opvoeding te onderscheiden en te geven, voor wat de oprichting van een publieke rechtspersoon van diocesaan/eparchiaal recht betreft (vgl. cann. 312, 3o; 313 CIC; cann. 579; can. 634 § 1 CIC en cann. 575 § 1, 1o, 573 § 1, 423, 435, 506, en 566 CCEO, volgens welke een door hem geleide school ipso iure een “katholieke school” is (vgl. can. 803 § 1 CIC).
c) Het is noodzakelijk de uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van de diocesane/eparchiale bisschop te vragen voor de oprichting van katholieke scholen in zijn gebied door instituten van gewijd leven of sociëteiten van apostolisch leven, hetzij van diocesaan/eparchiaal recht, hetzij van partriarchaal/ of pauselijk recht (vgl. can. 801 CIC en cann. 437 § 2, 509 § 2, 556, 566 CCEO). Deze schriftelijke toestemming is ook vereist voor iedere andere publieke rechtspersoon die een katholieke school wenst op te richten.
d) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop ervoor te waken dat de normen van het universeel en particulier recht betreffende katholieke scholen toegepast worden.
e) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop voorschriften te geven die de algemene inrichting van de katholieke scholen in het eigen bisdom betreffen. Deze normen die zich laten inspireren door het leergezag en de leer van de Kerk, moeten de innerlijke autonomie van het besturen van de school respecteren en hebben ook waarde voor de scholen die door publieke rechtspersonen, vooral religieuzen, worden geleid, of ook wanneer ze worden bestuurd door lekengelovigen (vgl. can. 806 § 1 CIC en can. 638 § 1 CCEO). De diocesane/eparchiale bisschop kan eveneens in deze normen vaststellen dat de statuten of studieprogramma’s van de katholieke scholen onderworpen zijn aan zijn goedkeuring, daarbij rekening houdend met de civiele bindende wetten (Als de school niet direct onder het gezag van de diocesane/eparchiale bisschop staat, bijvoorbeeld wanneer het een school van een publieke rechtspersoon van pauselijk/patriarchaal recht betreft, controleert hij bij de goedkeuring alleen de legitimiteit, in het bijzonder de overeenkomst met het katholieke profiel van de school.). Als de diocesane/eparchiale bisschop schendingen van de kerkelijke leer of discipline aantreft, moet hij het bestuurlijk gezag, bijvoorbeeld de hogere overste van het instituut van gewijd leven die die school bestuurt of de directie van de school zelf, vragen deze te corrigeren. Na op de religieuze overste tevergeefs een beroep te hebben gedaan kan hijzelf op eigen gezag maatregelen treffen (vgl. can. 683 § 2 CIC en can. 415 § 4 CCEO).
f) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop alle katholieke scholen te visiteren die zich in zijn bisdom bevinden, ook die welke gesticht zijn of geleid worden door instituten van gewijd leven, sociëteiten van apostolisch leven of door andere publieke of private verenigingen, hetzij van diocesaan/eparchiaal, hetzij van patriarchaal of pauselijk recht (vgl. can. 806 § 1 CIC en can. 638 § 1 CCEO). De bisschop is gehouden ze minstens iedere vijf jaar te visiteren, persoonlijk of, als hij wettig verhinderd is, door middel van de bisschop-coadjutor of een hulpbisschop of door de vicaris generaal of bisschoppelijke vicaris/protosyncellus of syncellus of een gedelegeerde (vgl. can. 396 § 1 CIC en can. 205 § 1 CCEO). Het is opportuun dat de visitator als begeleiders zowel clerici als leken meeneemt, personen die echt ervaren zijn in de verschillende aspecten van de katholieke opvoeding. De visitatie moet verschillende gebieden betreffen: de kwaliteit van het opvoedkundige aanbod, waardoor “het onderwijs (...) in wetenschappelijk opzicht van goede kwaliteit is en ten minste op hetzelfde niveau staat als in andere scholen van die streek” (can. 806 § 2 CIC); het kerkelijk karakter van de school, dat zich manifesteert in haar gemeenschap met de particuliere en universele Kerk; de pastorale activiteit van de school en haar relatie met de parochie; de overeenkomst van het opvoedkundig project met de leer en de discipline van de Kerk; het beheer van de tijdelijke goederen van de school (vgl. cann. 305; 323; 325; 1276 § 1 CIC en cann. 577 en 1022 § 1 CCEO). De visitatie kan in drie fases worden verdeeld: de voorbereidende fase, waarin de visitator aan de school vraagt een rapport uit te werken over haar actuele staat; de echte visitatie, waarna de visitator in een rapport de staat beschrijft waarin hij gedurende de visitatie haar aangetroffen heeft, en op gezaghebbende wijze eventuele aanwijzingen en aanbevelingen uitvaardigt; de derde fase, waarin de school eventuele voorwaarden of aanbevelingen op grond van het rapport van de visitator implementeert.
g) Het is het recht/de plicht van de diocesane/eparchiale bisschop te waken over alle katholieke scholen die zich in zijn bisdom/eparchie bevinden, ook die welke gesticht zijn of geleid worden door instituten van gewijd leven, sociëteiten van apostolisch leven of andere publieke of private verenigingen, hetzij van diocesaan/eparchiaal recht, hetzij van pauselijk/patriarchaal recht (vgl. can. 806 § 1 CIC en can. 638 § 1 CCEO). Hoewel de focus van het recht op waakzaam toezicht van de diocesane/eparchiale bisschop vooral bij de canonieke visitatie ligt, kan de bisschop ingrijpen telkens als hij dit opportuun acht, en moet hij dit doen, steeds wanneer er zich in zijn bisdom/eparchie ernstige overtredingen van de katholieke identiteit voordoen. Als de school afhankelijk is van een publieke rechtspersoon van pauselijk/patriarchaal recht, moet de diocesane/eparchiale bisschop, daar hij de verantwoordelijkheid heeft voor het pastorale leven in zijn bisdom/eparchie, de bevoegde moderator (Behoudens het eigen recht, dat vooral in de statuten tot uitdrukking komt en dat in andere benamingen kan voorzien, kan de bevoegde moderator van een instituut van gewijd leven of van een sociëteit van apostolisch leven de “algemene overste” of “provinciaal overste” of “lokale overste” zijn en in een vereniging van de gelovigen de “president”.) waarschuwen maatregelen te nemen, mochten hem in de school feiten bekend worden die tegen de kerkelijk leer, moraal of discipline ingaan. Als het bevoegde gezag geen maatregelen neemt, kan de diocesane/eparchiale bisschop zich wenden tot de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, behoudens de plicht zelf rechtstreeks in de ernstigste of meest urgente zaken maatregelen te nemen.
h) Het is het recht van de eparchiale bisschop/plaatselijke ordinaris voor het eigen bisdom/eparchie de leerkrachten voor het godsdienstonderwijs te benoemen of minstens goed te keuren en eveneens hen, als redenen van godsdienstige of morele aard dit vereisen, hen te verwijderen of te eisen dat zij verwijderd worden (vgl. can. 805 CIC en can. 636 § 2 CCEO).
i) Daar alle leerkrachten deelhebben aan de kerkelijke zending, kan de diocesane/eparchiale bisschop ook een leerkracht verwijderen, wanneer het een katholieke school betreft die wordt bestuurd door het bisdom/eparchie. In andere gevallen kan hij eisen dat een leerkracht wordt verwijderd, als aan de voorwaarden voor zijn indienstneming niet meer wordt voldaan. De bisschop moet de redenen en de doorslaggevende bewijzen verduidelijken die een eventuele verwijdering rechtvaardigen (vgl. cann. 50; 51 CIC en cann. 1517 § 1; 1519 § 2 CCEO), altijd met respect voor het recht van verdediging van de keerkracht en hem de mogelijkheid gevend zich schriftelijk, ook met hulp van een in het canoniek recht gevormde advocaat te verdedigen (vgl. can. 1483 CIC en can. 1141 CCEO). De diocesane/eparchiale bisschop moet, wanneer hij zijn beslissing neemt, ook aantonen dat er geen andere instrumenten beschikbaar zijn die adequaat, noodzakelijk en proportioneel zijn, om zijn dienst te kunnen continueren in overeenstemming met de kerkelijke zending van de school.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De parochies en de pastoor
60
Op het niveau van de particuliere Kerk gebeurt het herhaaldelijk dat katholieke scholen onder het directe bestuur staan van het bisdom/eparchie of van de parochie als publieke rechtspersonen, vertegenwoordigd door hun pastoor. In dit geval oefent de hiërarchie van de Kerk niet alleen haar plicht om te waken over de katholieke scholen uit, maar kan ook rechtstreeks betrokken worden bij de stichting en het bestuur ervan.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De dialoog tussen bisschop, gewijden en leken
61
Naast de zuiver juridische aspecten mag de diocesane/eparchiale bisschop niet nalaten in te gaan op dialoog, als voorganger van de particuliere Kerk, met allen die meewerken aan de educatieve missie van katholieke scholen. Hiertoe heeft het Tweede Vaticaans Concilie aanbevolen dat “de bisschoppen en de religieuze oversten op geregelde tijden en zo dikwijls als dit wenselijk lijkt bij elkaar moeten komen om al die zaken te bespreken die in het algemeen betrekking hebben op het apostolaatswerk in hetzelfde gebied” Christus Dominus, 35[[646|35]]. “Om de wederzijdse kennis te bevorderen, een noodzakelijke voorwaarde voor een vooral op pastoraal gebied daadwerkelijke samenwerking, is een voortdurende dialoog van oversten en de overste van de instituten van gewijd leven en de sociëteiten van apostolisch leven met de bisschoppen uitermate gepast. Dankzij deze geregelde contacten zullen de oversten de bisschop kunnen informeren over de apostolische initiatieven die zij in zijn bisdom/eparchie willen starten om hiermee te komen tot de noodzakelijke operationele afspraken” Vita Consecrata, 50[[758|50]].
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
In een wederzijdse uitwisseling en vertrouwvol gesprek kunnen veel problemen worden opgelost zonder dat de bisschop formeel moet ingrijpen. Het is gepast dat deze regelmatige onderlinge uitwisseling, waarmee de diocesane/eparchiale bisschop zich moet belasten, ook plaatsvindt met al de anderen die de verantwoordelijkheid hebben voor de katholieke scholen in een bepaalde particuliere Kerk, zoals bijvoorbeeld met de moderatoren van de publieke rechtspersonen of de gelovigen die als een eigen apostolaat een katholieke school besturen. Op dezelfde wijze is de bisschop gehouden een voortdurende dialoog te onderhouden met de scholen zelf, vooral met de schooldirecteuren, de leerkrachten en de leerlingen.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De bisschoppenconferentie, de bisschoppensynode en de raad van hiërarchen
63
De bisschoppenconferentie, de bisschoppensynode en de raad van hiërarchen heeft bevoegdheid wat de katholieke scholen betreft en in het algemeen wat het onderwijs betreft in alle soorten scholen, vooral voor de religieuze opvoeding. In het bijzonder komt het de bisschoppenconferentie, de bisschoppensynode of de raad van hiërarchen toe algemene normen desbetreffend uit te vaardigen vgl: 1[[[30|804]]]. In het bijzonder wordt het de bisschoppenconferentie aanbevolen met een algemeen decreet op de plaatselijke context de beginselen toe te passen (Het algemene decreet van de bisschoppenconferentie eist voor het van kracht worden de voorafgaan de recognitio van de Congregatie voor de bisschoppen: “De Congregatie houdt zich bezig met hetgeen betrekking heeft op het houden van bijzondere concilies, alsook met het vormen van de bisschoppenconferenties en de herziening van de statuten ervan, ontvangt de acten en decreten van deze organen en heeft, na de betrokken dicasteries te hebben geraadpleegd, aan de decreten de noodzakelijke erkenning”, Pastor Bonus, 82[[577|82]] voor het bevorderen en het controleren van de identiteit van de katholieke scholen, zoals die in algemene termen worden geformuleerd in deze Instructie. Bovendien is het noodzakelijk de toepassing van de canonieke normen te concretiseren in het licht van het respectievelijke juridische systeem van de staat.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
De zorg van de kant van de bisschoppenconferentie, de bisschoppensynode of de raad van hiërarchen voor de katholieke scholen moet ook aandacht schenken aan de planning ervan op hun gebied om hetzij in de instandhouding hetzij in de vooruitgang van de scholen te voorzien. Bovendien moeten de bisschoppenconferenties, de bisschoppensynode en de raad van hiërarchen trachten de hulp van de bisdommen/eparchiën die de financiële middelen hebben, bevorderen jegens die welke in nood verkeren voor het onderhoud en de ontwikkeling van de katholieke scholen. Men zou ook een gemeenschappelijk fonds kunnen inrichten bij de bisschoppenconferentie, de bisschoppensynode of de raad van hiërarchen. Om dit werk te verwezenlijken wordt aanbevolen dat de bisschoppenconferentie, de bisschoppensynode of de raad van hiërarchen een commissie instelt voor de scholen en de opvoeding, geholpen door een commissie van deskundigen.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Apostolische Stoel
65
De Heilige Stoel heeft een subsidiaire verantwoordelijkheid betreffende de katholieke scholen. In het algemeen wordt door de paus van Rome aan de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding de taak toevertrouwd “dat de fundamentele beginselen omtrent de katholieke opvoeding, zoals die door het leergezag van de Kerk worden voorgehouden, steeds verder worden verdiept, bevestigd en gekend door het Volk van God” Pastor Bonus, 114[[577|114]]. Deze Congregatie heeft talrijke documenten gepubliceerd met als doel de katholieke scholen te begeleiden in het vervullen van de eigen zending Vgl. noot 17 (in Verdere...Vgl. noot 17 (in Verdere ontwikkelingen, par. 17..
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Bovendien “stelt” de Congregatie “de normen vast volgens welke de katholieke school geleid moet worden; staat zij de diocesane/eparchiale bisschoppen, bij, opdat, waar mogelijk, katholieke scholen worden opgericht en met de grootste zorg worden ondersteund en opdat in alle scholen door middel van gepaste initiatieven de christelijke leerlingen een catechetische opvoeding en pastorale zorg wordt geboden” Pastor Bonus, 115[[577|115]]. Deze juridische bevoegdheid voor de katholieke scholen sluit ook op subsidiaire wijze het uitoefenen in van de hoogste leiding ervan in naam van de paus van Rome. Dit komt concreet tot uitdrukking, wanneer petities en verzoeken tot de Apostolische Stoel worden gericht, die de Congregatie onderzoekt Pastor Bonus, 13[[577|13]]. Zij onderzoekt eveneens de beroepen die volgens de norm van het recht worden voorgelegd om aanspraak te maken op rechten en gewettigde belangen vgl: Codex Iuris Canonici, 1732-1739[[[30|1732-1739]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 996-1006[[[574|996-1006]]]. Deze bevoegdheid manifesteert zich ook wanneer de Congregatie haar gezag direct uitoefent over één school, hetgeen op een bijzondere wijze kan plaatsvinden wanneer zij onder de leiding staat van een publieke rechtspersoon van pauselijk recht.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk III: Enkele cruciale punten
67
De Congregatie voor de Katholieke Opvoeding tekent aan dat aan de voorgelegde beroepen in veel gevallen een tegengestelde opvatting van katholieke identiteit van de onderwijsinstellingen ten grondslag ligt. Deze komt vaak voort uit een niet altijd juiste interpretatie van de kwalificatie “katholiek” en uit het gebrek aan helderheid van de bevoegdheden en wetgevingen.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Verschillen in de interpretatie van de kwalificatie “katholiek”
68
Het fundamentele probleem is gelegen in de concrete toepassing van de kwalificatie “katholiek”; een complexe term niet gemakkelijk met uitsluitend wettelijke, formele en leerstellige criteria uit te drukken is. De oorzaken van de spanning zijn enerzijds vooral te wijten aan een beperkende of louter formele interpretatie, anderzijds aan een vage of te strikte opvatting over katholieke identiteit.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een beperkende visie
69
De charismatische bijzonderheid waarmee de katholieke identiteit wordt beleefd, rechtvaardigt geen beperkende interpretatie van katholiciteit die uitdrukkelijk of de facto wezenlijke beginselen, dimensies en eisen van het katholieke geloof uitsluit. Bovendien kan men katholiciteit niet alleen toekennen aan enkele terreinen of personen, zoals aan liturgische, spirituele, maatschappelijke momenten of aan de functie van geestelijk begeleider op school, godsdienstleraar of schooldirecteur. Dat zou in strijd zijn met de verantwoordelijkheid van de schoolgemeenschap in haar geheel en van ieder lid ervan vgl: Gravissimum Educationis, 8[[[647|8]]]. Daarom wil men met de bevestiging van die verantwoordelijkheid niet een “volmaakt egalitaire gemeenschap” invoeren en evenmin ieder moreel of moeilijk in te schatten disciplinair perfectionisme.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een formele of charismatische interpretatie
70
Volgens een formele interpretatie zou een katholieke identiteit tot uitdrukking komen middels een “decreet” van het bevoegd kerkelijk gezag dat de status van rechtspersoon verleent, het erfgoed en het bestuur ervan volgens de canonieke normen en daarbij ook de mogelijkheid geeft voor een eventuele civiele rechtspersoon bij de staat waar zich de instelling bevindt. Deze identiteit wordt gewaarborgd door middel van de controle en legalisering van het bevoegd kerkelijk gezag, terwijl altijd de mogelijkheid blijft bestaan om in het geval van een conflict een beroep te doen op de Heilige Stoel.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Behalve definities van een uitsluitend juridisch karakter bestaan er andere volgens welke vóór alles de “katholieke geest” telt, “de christelijke inspiratie” of de “charismatische” verwezenlijking: dit zijn kwalificaties die nauwelijks gedefinieerd, te weinig concreet en in de werkelijkheid moeilijk te controleren zijn. Volgens deze interpretaties worden noch de toepassing van de canonieke normen, noch de erkenning van het wettig hiërarchisch gezag als noodzakelijk beschouwd. Mocht dat dan al gebeuren, dan zou het alleen maar een “symbolische” en derhalve weinig doeltreffende waarde hebben. Soms doet zich in het geval van opvoedingsinstituten die gesticht zijn en/of geleid worden door religieuze ordes, instituten van gewijd leven, sociëteiten van apostolisch leven of charismatische groepen, een gebrek aan evenwicht voor tussen charisma en behoren tot de Kerk. In sommige situaties vermijdt men iedere verwijzing naar de kwalificatie “katholiek” door te kiezen voor alternatieve juridische benamingen.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een “te strikte” opvatting
72
Een ander motief dat tegenstellingen in de interpretatie oproept, is toe te schrijven aan een “te strikt” model van katholieke scholen. Hierin is er geen ruimte voor wie niet “geheel en al” katholiek is. Dit model is in strijd met het idee van een “open” katholieke school die in een opvoedkundige omgeving het model wil introduceren van een “Kerk die erop uitgaat” vgl: Evangelii Gaudium, 20-24[[[4984|20-24]]], in dialoog met allen. Het is niet nodig het missionaire elan te verliezen om zich op te sluiten op een eiland en tegelijkertijd is er moed voor nodig om te getuigen van een katholieke, dat wil zeggen universele, “cultuur, door een gezond bewustzijn van de eigen christelijke identiteit te onderhouden.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Voor een duidelijkheid van bevoegdheden en wetgevingen
73
Soms worden kritieke situaties omtrent de katholieke identiteit veroorzaakt door een gebrek aan helderheid over bevoegdheden en wetgevingen. In deze gevallen is het vóór alles noodzakelijk een juist evenwicht tussen de bevoegdheden te bewaren volgens het beginsel van subsidiariteit. Dit baseert zich op de verantwoordelijkheid van ieder ten overstaan van God en onderscheidt de diversiteit en complementariteit van de bevoegdheden. De verantwoordelijkheid van ieder wordt ook door geschikte instrumenten geholpen die - door middel van het uitoefenen van zelfbeoordeling en met een daaropvolgende gedachtewisseling met “externe deskundigen” - ieder subject helpen hoofdrolspeler in het opvoedkundig project te zijn. Deze instrumenten dienen ook ertoe om de kerkelijke eenheid, alsook verschillende vormen van verenigingen en organen op regionaal, nationaal en internationaal niveau te vestigen, te ervaren en te bevorderen die in staat zijn gemeenschap te scheppen in de katholieke opvoedkundige omgeving. Bovendien mag het niet ontbreken aan een wederzijds vertrouwen tussen de verschillende verantwoordelijken om een rustigere en serenere samenwerking te scheppen ten gunste van de opvoedkundige zending. Hieraan draagt zeker de bereidheid tot een dialoog en een weg in gemeenschap bij.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
Een voor de noodzakelijke helderheid belangrijke rol hebben de statuten. Soms zijn zij niet up to date; schetsen zij niet duidelijk de bevoegdheden of de nieuwe procedures, zijn zij te strikt geconcipieerd, zodat zij bijkomstige situaties reglementeren zonder ruimte te laten voor onderscheiding of eventuele oplossingen die alleen op lokaal niveau gevonden kunnen worden.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Juridische problemen en problemen betreffende bevoegdheid van katholieke opvoedkundige instellingen ontstaan ook ten gevolge van een dubbele, canonieke en staatsrechtelijk-civiele, normatieve inkadering. Door de verscheidenheid van doeleinden van de respectievelijke wetgevingen kan het gebeuren dat de staat de katholieke instellingen die werkzaam zijn in de publieke sfeer, niet daarmee overeenstemmende gedragingen oplegt die de leerstellige en disciplinaire geloofwaardigheid van de Kerk in twijfel trekken. Soms maakt ook de publieke opinie oplossingen in lijn met de beginselen van de katholieke moraal onmogelijk.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Het is gepast door middel van reglementen op nationaal niveau (uitgevaardigd door de bisschoppenconferenties, de bisschoppensynode of de raad van hiërarchen) en onder een canoniek en civiel profiel opgestelde statuten betreffende de toepassing in alle noodzakelijke elementen te voorzien om conflicten aangaande de interpretatie en toepassing van de twee wetgevende ordes te overwinnen. Het canoniek recht, geordend door het fundamentele beginsel van het zielenheil Codex Iuris Canonici, 1752[[30|1752]], voorziet van zijn kant in verschillende wegen die de gemeenschap tussen de bij de opvoedkundige zending betrokken partijen waarborgen en werpt zich als een wal op tegen de aanstoot van het verbreken van de innerlijke eenheid van de Kerk, het onvermogen om een dialoog te voeren onder haar leden, alsook een uiteenzetting van de conflicten voor rechtbanken van de staat en de massamedia.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Bovendien moeten de katholieke scholen voor de helderheid worden voorzien van een verklaring van de eigen zending ofwel een gedragscode. Dit zijn de instrumenten voor een waarborging van de institutionele en professionele hoedanigheden. Het is derhalve noodzakelijk deze instrumenten juridisch te versterken door middel van arbeidscontracten of andere contractuele verklaringen van de betrokken subjecten met een duidelijke wettelijke waarde. Men neemt kennis ervan dat in zeer veel landen de burgerlijke wet een “discriminatie” uitsluit op grond van godsdienst, seksuele geaardheid, alsook andere aspecten van het private leven. Tegelijkertijd wordt de opvoedingsinstellingen de mogelijkheid toegekend om zich te voorzien van een profiel van waarden en een gedragscode die moet worden gerespecteerd. Op het moment dat deze waarden en gedragingen door de betreffende subjecten niet worden gerespecteerd, kunnen hun sancties worden opgelegd als de uitdrukking van het ontbreken van professionele integriteit in het vervullen van de clausules die worden gedefinieerd in de daarvoor bestemde contracten en in de statuten van de instelling.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Bovendien blijken behalve de uitsluitend juridische normen andere instrumenten die geschikter zijn vaak effectief voor het bevorderen van de verantwoordelijkheid van ieder ten gunste van de identiteit van instelling. Bijvoorbeeld de procedures voor de individuele zelfbeoordeling binnen de instelling, richtlijnen voor afspraken op de gewenste kwaliteitsniveaus, de programma’s van permanente vorming en bevordering en versterking van de professionaliteit, prikkels en premies, alsook het verzamelen, de documentatie en de studie van goede praktijken. Van de kant van degenen die in de Kerk een verantwoordelijkheid uitoefenen, zal doeltreffender dan iedere andere houding en voorziening, een klimaat en houding zijn die ten opzichte van alle componenten van de opvoedkundige welwillendheid en vertrouwen christelijke deugd uitdrukken.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Enkele gevoelige thema’s en terreinen
79
Er bestaan situaties in het opvoedkundige leven die een grote aandacht en gevoeligheid vereisen om eventuele spanningen en conflicten op te lossen. Vóór alles de keuze van het onderwijzend, niet onderwijzend en leidinggevend personeel. Rekening houdend met de verschillende contexten en mogelijkheden, is het noodzakelijk duidelijke criteria van onderscheiding op te stellen betreffende de professionele kwaliteiten, de aansluiting bij de leer van de Kerk en de coherentie van christelijk leven van de kandidaten.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
Er komen eveneens conflicten op disciplinair en/of leerstellig gebied voor. Deze situaties kunnen een oorzaak van diskrediet zijn voor de katholieke instelling en aanstoot geven in de gemeenschap. Daarom mogen ze niet onderschat worden hetzij wat de aard van het conflict, hetzij wat de weerslag in en buiten de school betreft. De onderscheiding moet beginnen in de lokale kerkelijke context, waarbij men de canonieke beginselen van de geleidelijkheid en de proportionaliteit van de eventuele te nemen maatregelen voor ogen houdt. De mogelijkheid van ontslag dient de laatste optie te zijn waarvoor wettig na het falen van alle andere pogingen tot eenoplossing gekozen moet worden.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Er komen ook gevallen voor waarbij de wetten van de staat keuzes opleggen die in strijd zijn met de godsdienstvrijheid en de katholieke identiteit zelf van een school. Hoewel met respect voor de verschillende terreinen is er een redelijke verdediging noodzakelijk van de rechten van de katholieken en hun scholen, hetzij door een dialoog met het staatsgezag, hetzij door middel van een beroep op de bevoegde rechtbanken.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
Er kunnen ook problemen rijzen binnen de lokale Kerk die te wijten zijn aan het verschil in beoordeling tussen de componenten van de gemeenschap (bisschop, pastoor, gewijde personen, ouders, schooldirecteuren, verenigingen enz.) omtrent de mogelijkheid van bestaan van de school, de economische duurzaamheid en de richting ten aanzien van nieuwe opvoedkundige uitdagingen. Nogmaals zijn de dialoog en het samen op weg zijn de belangrijkste weg voor de oplossing van deze problemen, waarbij men ook vasthoudt aan het hiërarchische beginsel van de Kerk en de verschillende bevoegdheden respecteert.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Een probleem dat altijd tegengestelde reacties oproept, is het sluiten of de verandering van de juridische vorm van een katholieke school door bestuurlijke problemen. Dat is in eerste instantie niet op te lossen met het kijken naar de financiële waarde van de onroerende goederen en het eigendom met het oog op een verkoop of met de overdracht van het bestuur aan instanties die ver van de beginselen van een katholieke opvoeding staan, om een bron van economische winst te creëren. De tijdelijke goederen van de Kerk hebben immers onder de eigen doelstellingen de werken van apostolaat en naastenliefde vooral ten dienste van de armen vgl: 2[[[30|1254]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, 1007[[[574|1007]]]. Daarom is het in het geval van de verantwoordelijkheid een diocesane/eparchiale of parochiële school van de bisschop alle betreffende subjecten te raadplegen om iedere mogelijke oplossing ter bescherming van de continuïteit van de opvoedkundige dienst in te schatten. Voor schoolinstellingen die door religieuzen of door leken worden bestuurd, is het vóór de sluiting of de vervreemding zeer te wensen de bisschop te raadplegen en samen met de opvoedende gemeenschap de begaanbare wegen te vinden om nog hun kostbare zending te kunnen aanbieden.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Wijzen van ontmoeting en overeenstemming om de katholieke identiteit te consolideren
84
De katholieke identiteit zou een terrein van ontmoeting moeten zijn, een instrument voor overeenstemming in ideeën en acties. Op deze wijze worden de verschillende perspectieven een bron en fundamenteel beginsel voor de ontwikkeling van methodologieën die geschikt zijn om eventuele kritieke omstandigheden op te lossen en gedeelde oplossingen te vinden.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Een echo van deze houding weerklinkt al in de eerste encycliek van Johannes XXIII, waar wordt gezegd dat “er niet weinig punten zijn die de katholieke Kerk aan de vrije discussie (...) overlaat” Paus Johannes XXIII, encycliek Ad Petri cathedram, 25 juni 1959, deel III.[[1629]]. In deze zin moet goed worden ingeschat of een geval noodzakelijkerwijs een direct ingrijpen vereist van de kant van het kerkelijk gezag, daar men in ieder geval altijd de mooie en zeer bekende uitspraak die aan verschillende auteurs wordt toegeschreven, voor ogen dient te houden: in het noodzakelijke moet er eenheid zijn, in twijfelgevallen vrijheid, in alles liefde” Paus Johannes XXIII, encycliek Ad Petri cathedram, 25 juni 1959, deel III.[[1629]].
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Bouwers van eenheid zijn
86
Tegen deze horizon lanceert paus Franciscus voor de Kerk van vandaag opnieuw enkele beginselen van de sociale leer en nodigt ertoe uit enkele wegen te vinden die begaanbaar zijn op opvoedkundig gebied door bij eventuele spanningen de kracht om betere resultaten te bereiken te laten prevaleren vgl: Evangelii Gaudium, 217-237[[[4984|217-237]]]. Wanneer er sommige houdingen aanwezig zijn die niet leiden tot een oplossing van de tegenstellingen, stelt de paus de eenheid boven het conflict voor: “Waar het een conflict betreft, kijken sommigen hier eenvoudigweg naar en gaan verder, alsof er niets aan de hand is Zij willen er niets mee te maken hebben om met hun leven verder te kunnen gaan. Anderen gaan het conflict zozeer aan dat ze erin gevangen blijven, de horizon uit het oog verliezen, de eigen verwarring en ontevredenheid projecteren op de instellingen en eenheid zo onmogelijk wordt. Er is echter een derde manier, de meest geschikte, om zich tegenover een conflict op te stellen. Dat is accepteren het conflict te verdragen, het op te lossen en het te veranderen in een verbindingsschakel van een nieuw proces. “Zalig die vrede brengen” (Mat. 5,9)[b:Mat. 5,9]” Evangelii Gaudium, 227[[4984|227]].
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Ook in de ernstigste conflicten blijft de eenheid van een beleefd en op het evangelie gebaseerde geloof het richtinggevende kompas. In dit kader gaan de deuren open van een ware cultuur van de dialoog door middel van een inclusieve en permanente communicatie. De wijzen van een dialoog en de praktijk van communicatie binnen de opvoedende gemeenschap van de lokale en universele Kerk moeten al vóór eventuele spanningen vastgesteld, bevorderd en in praktijk worden gebracht. Zij dienen ook gedurende de conflicten beschermd en gecultiveerd en, indien noodzakelijk, opnieuw vastgesteld te worden. De rol van de directe en interne communicatie mag niet vervangen worden door vreemde personen, instellingen, massamedia, alsook de publieke opinie. Dienstig is een strategie van communicatie en gemeenschap om niet het gevaar te lopen dat in gevallen van een conflict andere, vaak niet bevoegde en niet goed geïnformeerde personen de lijn van communicatie en actie bepalen.
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Voortbrengers van ontwikkelingsprocessen zijn
88
In de lijn van een ander beginsel “tijd gaat boven ruimte” suggereert de paus “processen te beginnen” in plaats van posities en ruimten van de macht te verdedigen Evangelii Gaudium, 222-225[[4984|222-225]]. Er is immers het risico dat wie volmaakte oplossingen zoekt en hartstochtelijk strijd voor een - vaak niet realistische - verwezenlijking ervan, uiteindelijk met zijn pogingen een oplossing van de conflicten nog meer schaadt.
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Bij het zoeken naar een oplossing van een probleem is het noodzakelijk zich af te vragen of de voorgestelde en uitgewerkte oplossingen er voornamelijk toe dienen om een eigen positie te verdedigen of een positieve dynamiek in gang kunnen zetten die verdere processen van een ontwikkeling tot stand brengen. Het canonieke recht voorziet in dezen een traject dat gericht is op een voortschrijdende toepassing van disciplinaire en strafrechtelijke normen, zoals een voorafgaande waarschuwing, een proportionaliteit van de sancties en een zekere geleidelijkheid ten opzichte van de objectieve persoonlijke grenzen, steeds met behoud van de prioriteit van het zielenheil.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Bij het zoeken naar vruchtbare processen is bovendien een diepgaande onderscheiding nodig die de menselijke, geestelijke, juridische, subjectieve en pragmatische dimensie samenbrengt. Onverlet de plicht en het recht van de bisschop “te waken over de katholieke scholen in zijn gebied, ook die welke zijn gesticht en worden geleid door religieuze instituten, en deze te visiteren” 1[[30|806]] 1[[574|638]] dragen haastige verklaringen over problemen betreffende de katholieke identiteit niet bij aan een oplossing van de tegenstellingen. Het is goed dat eventuele maatregelen betreffende een vermeend afwijken van de katholiciteit van een opvoedkundige instelling die niet alleen gewettigd zijn, maar ook alleen noodzakelijk kunnen worden in gevallen waarin er absoluut geen mogelijkheid is om een grote objectieve schade voor heel de Kerk en haar zending te vermijden, een “ultima ratio” blijven.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
Men dient niet te onderschatten dat in een steeds meer geglobaliseerde wereld ook particuliere, aan een lokale context gebonden beslissingen repercussies hebben op de universele Kerk. Mocht het bevoegde gezag geen enkele uitvoerbare oplossing vinden, dan is het noodzakelijk dat er een regulier proces wordt geopend met het consulteren van alle betrokken partijen, het bekijken van alle canonieke en civiele aspecten, de mogelijke rechten van derden die samen kunnen vallen met of tegengesteld kunnen zijn aan de eigen beslissing, alsook de effecten van die beslissing teweeg kan brengen voor andere initiatieven van de Kerk op opvoedkundig gebied en de publieke opinie.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Uitwerkers van reële en duurzame oplossingen zijn
92
Bij conflicten worden soms de aspecten van een bijzonder probleem op het niveau gebracht van een discussie over beginselen en idealen. Om niet tot deze fout te vervallen is het beginsel dat de werkelijkheid belangrijker is dan het idee een waardevolle hulp Evangelii Gaudium, 231-233[[4984|231-233]]. In deze zin is het gepast oplossingen op mogelijk het meest directe niveau uit te werken door degenen erbij te betrekken die direct betrokken zijn bij de lokale werkelijkheid en deze in al haar elementen kennen. Daarom is het goed te vermijden interne conflicten van de Kerk te delegeren aan andere juridische instellingen, tenzij dit uitdrukkelijk door de wet zelf wordt vereist. Men dient eveneens te vermijden een onmiddellijk beroep op het hogere kerkelijke gezag te doen, daar een lokale oplossing directer en duurzamer is. Het blijft in elk geval het recht van iedere gelovige in de Kerk aangifte te doen bij de Apostolische Stoel vgl: Pastor Bonus, 13[[[577|13]]].
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
Ten slotte moeten volgens het beginsel dat het geheel boven het deel gaat Evangelii Gaudium, 234-237[[4984|234-237]] zij die werken om de natuurlijke spanningen binnen de Kerk op te lossen, de gevolgen in overweging nemen die ook één conflict teweeg kan brengen voor andere kerkelijke terreinen en niveaus. Het beoefenen van behoedzaamheid is derhalve prioritair en betrouwbaar. Iedere eventuele besloten en toegepaste oplossing moet worden beschouwd in een perspectief van lange duur om een vruchtbare en vertrouwvolle mogelijkheid van samenwerking tussen personen en instellingen niet te verslechteren. Zij zijn geroepen samen op weg te zijn om het de Kerk toe te staan de wereld haar opvoedkundige dienst te verlenen.
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Slot
94
De Congregatie voor de Katholieke opvoeding wil bij het overhandigen van deze Instructie over de katholieke identiteit van schoolinstellingen in een geest van dienstbaarheid een bijdrage leveren aan de reflectie en enkele richtlijnen geven om de missionaire verandering van de Kerk te helpen delen, omdat “het van vitaal belang is het evangelie aan allen te verkondigen, op alle plaatsen, bij alle gelegenheden zonder talmen, zonder verzet en zonder vrees” Evangelii Gaudium, 23[[4984|23]].
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
Wanneer paus Franciscus het heeft over de ontmoeting tussen geloof, rede en wetenschappen onderstreept hij dat “de universiteiten een bevoorrechte omgeving zijn om over deze plicht tot evangelisatie interdisciplinair en geïntegreerd na te denken en dit te ontwikkelen. De katholieke scholen, die steeds meer hun opvoedende taak trachten te verbinden met de uitdrukkelijke verkondiging van het evangelie, vormen een zeer waardevolle bijdrage aan de evangelisatie van de cultuur, ook in landen en steden waar een ongunstige situatie ons ertoe aanzet creativiteit te gebruiken om de juiste trajecten te vinden” Evangelii Gaudium, 134[[4984|134]].
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
In het licht van deze exhortaties wil onderhavige Instructie, uitgaande van de essentiële criteria voor de katholieke identiteit van de scholen, de vernieuwing ervan begeleiden om een antwoord te geven op de nieuwe uitdagingen die in de verandering van de tijd de wereld de Kerk als moeder en lerares voorhoudt. Het antwoord zal doeltreffend zijn met het verwerven van een volle identiteit in gehoorzaamheid aan een transcendente waarheid, zoals paus Franciscus in herinnering heeft gebracht met het citeren van een gedenkwaardige tekst van paus Johannes Paulus II: “Als er geen transcendente waarheid bestaat, in gehoorzaamheid waaraan de mens zijn volle identiteit verwerft, dan bestaat er geen enkel zeker beginsel dat rechtvaardige betrekkingen tussen de mensen garandeert. Het belang van hun klasse, groep of natie stelt hen onvermijdelijk tegenover elkaar. Als men de transcendente waarheid niet erkent, dan triomfeert de kracht van de macht en is ieder geneigd de middelen waarover hij beschikt, volledig te gebruiken om het eigenbelang of zijn eigen mening op te leggen zonder te letten op de rechten van de ander. (...) De wortel van het moderne totalitarisme moet dus gezocht worden in de ontkenning van de transcendente waardigheid van de mens, die het zichtbare beeld van de onzichtbare God is en juist hierom, vanwege zijn natuur zelf, subject is van rechten die niemand mag schenden, noch het individu, noch de groep, noch de klasse, noch de natie of de staat. Ook de meerderheid van het sociaal lichaam mag dit niet doen door zich tegenover de minderheid te stellen” Paus Franciscus, encycliek Fratelli tutti, 273. Het citaat is genomen uit Johannes Paulus II, encycliek Centesimus annus, 1 mei 1991, 44[[7800|273]].
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
De Congregatie voor de Katholieke Opvoeding brengt haar grote dankbaarheid tot uitdrukking voor de overvloedige zorg en moeite van de kant van de bij de schoolstellingen betrokken personen en wenst dat het profiel van een katholieke identiteit van het project van de opvoeding bijdraagt aan de verwezenlijking van een wereldwijd opvoedkundig pact “om de inzet voor en met de jongere generaties nieuw leven in te blazen door de hartstocht voor een meer open en inclusieve opvoeding te vernieuwen, die in staat is tot een geduldig luisteren, een constructieve dialoog en een wederzijds begrip” Reinventing the Global Educational Alliance[[7550]].
Vaticaanstad. 25 januari 2022, Feest van de bekering van de heilige apostel Paulus.
Giuseppe Kard. Versaldi
Prefect
Aartsbisschop Angelo Vincenzo Zani
Secretaris
Vaticaanstad. 25 januari 2022, Feest van de bekering van de heilige apostel Paulus.
Giuseppe Kard. Versaldi
Prefect
Aartsbisschop Angelo Vincenzo Zani
Secretaris
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.be/toondocument/8744-identiteit-van-de-katholieke-school-voor-een-cultuur-van-nl