Persona humana

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Persona humana
Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek
Franjo Kardinaal Seper
Congregatie voor de Geloofsleer
29 december 1975
Curie - Verklaringen
Archief van de Kerken, 31e jrg (1976) nr. 4, p. 142 - 154
29 december 1975
Archief van de Kerken
30 januari 2023
8
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 7

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media

Referenties naar alinea 3: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
- 1 Moeilijkheden ondervonden door pastores en opvoeders
2
Bij deze verwarring van de geesten en dit zedenbederf mag de Kerk niet onverschillig blijven. Het gaat immers om een zaak van het hoogste belang dat zowel het leven van de afzonderlijke Christenen als het maatschappelijk leven van onze tijd aangaat 1[[[575|47]]].

De bisschoppen ondervinden dagelijks bij ervaring de toenemende moeilijkheden waardoor zowel Christengelovigen moeite hebben zich de gezonde leer over de zeden eigen te maken, vooral over zaken die tot de geslachtelijkheid behoren, alsook de pastores om de leer daarover doeltreffend uiteen te zetten. Zij weten terdege, dat de pastorale taak hen oplegt, dat zij in een zaak van zo'n gewicht aan de noden van hun gelovigen te hulp komen; en reeds zijn door sommige gewijde herders en bepaalde bisschoppenconferenties zeer voortreffelijke documenten over dit vraagstuk uitgegeven. Maar daar de valse meningen en de slechte handelwijzen die daaruit voortvloeien, doorgaan zich overal te verbreiden, heeft de Heilige Congregatie voor de Geloofsleer, wegens haar taak in de universele Kerk 2[[[1311|(29)]]] en de opdracht van de Paus, het noodzakelijk geacht deze verklaring openlijk bekend te maken.

Referenties naar alinea 2: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De mensen van onze tijd zijn er dagelijks meer van overtuigd, dat de waardigheid en roeping van de menselijke persoon eisen, dat zij, geleid door het licht van de rede, de vermogens en waarden die eigen zijn aan hun natuur ontdekken, onafgebroken ontwikkelen en in hun levensgedrag omzetten met de bedoeling dagelijks meer vooruit te kunnen gaan.

Maar in het beoordelen van een morele zaak kan de mens volstrekt niet naar eigen goeddunken verder gaan: "In het diepst van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij moet gehoorzamen... Want de mens heeft de door God geschreven wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen, is zijn waardigheid, en volgens deze zal hijzelf worden geoordeeld." 3[[[575|16]]]

Bovendien heeft God ons Christenen zijn heilsbesluit door zijn openbaring bekendgemaakt en Christus, de Verlosser en Heiligmaker, in zijn leer en voorbeelden als hoogste en onveranderlijke levensnorm gesteld, die gezegd heeft: "Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het licht des levens bezitten" (Joh. 8, 12)[b:Joh. 8, 12].

De waardigheid van de mens kan niet echt worden bevorderd, als de wezenlijke ordening van zijn natuur niet in acht wordt genomen. Men moet toegeven, dat veel omstandigheden en behoeften van het menselijk leven in de loop van de cultuurgeschiedenis zijn veranderd en ook in de toekomst zullen veranderen; maar elke ontwikkeling van de zeden en elke levenswijze moet binnen bepaalde grenzen worden gehouden die de onveranderlijke beginselen stellen welke steunen op de bepalende elementen en wezenlijke verhoudingen van iedere menselijke persoon; welke elementen en verhoudingen de historische toevalligheden overstijgen.

Deze grondbeginselen, welke de menselijke rede kan kennen, liggen besloten in "de goddelijke, eeuwige, objectieve en universele wet, waardoor God, volgens het raadsbesluit van zijn wijsheid en liefde, de hele wereld en de gang van de menselijke samenleving ordent, leidt en beheerst. God maakt de mens deelachtig aan zijn wet, zodat de mens onder de zachte leiding van de goddelijke voorzienigheid de onveranderlijke waarheid steeds beter kan leren kennen." 4[[702|3]]. Deze goddelijke wet is overigens voor ons verstand toegankelijk.

Referenties naar alinea 3: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media