Aswoensdag en de Veertigdagentijd
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Aswoensdag en de Veertigdagentijd
Aswoensdag
Paus Benedictus XVI
9 maart 2011
Pauselijke geschriften - Audiënties
2011, Libreria Editrice Vaticana
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
9 maart 2011
Sorores Christi
2 februari 2022
4067
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters,Vandaag gaan wij, getekend met het sobere symbool van de as, de Veertigdagentijd[d:33] in langs een geestelijke weg die ons voorbereidt op een waardige viering van het Paasmysterie. De gewijde as die over ons hoofd wordt uitgestrooid, is een teken dat ons eraan herinnert dat wij schepselen zijn en ons uitnodigt tot boete en intensere bekering om de Heer steeds meer te volgen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De Veertigdagen is een weg die erin bestaat Jezus te vergezellen die opgaat naar Jeruzalem, de plaats waar Zijn mysterie van lijden, dood en verrijzenis voltrokken wordt; de Veertigdagen herinnert ons dat het christenleven een weg is die minder gelegen is in het onderhouden van een wet dan in het ontmoeten, opnemen en volgen van de persoon van Christus zelf. Inderdaad, Jezus zegt ons: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen” (Lc. 9, 23)[b:Lc. 9, 23]. Met andere woorden, om met Hem tot het licht en de vreugde van de verrijzenis te komen, tot de overwinning van het leven, de liefde en het goede, moeten ook wij ons kruis van elke dag dragen, zoals de oproep op een mooie bladzijde uit de “Navolging van Christus[1063]”:
“Neem dus uw kruis op en volg Jezus en gij zult het eeuwig leven binnengaan. Hij is ons voorgegaan, zwaar beladen met zijn eigen kruis (Joh. 19, 17)[b:Joh. 19, 17], en Hij is op dat kruis voor ons gestorven; Hij wilde dat ook gij uw kruis zoudt willen dragen en verlangen daaraan te mogen sterven. Want als gij nu met Hem gestorven zijt, zult ge ook met Hem leven, en als deelgenoot in zijn schande zult gij eenmaal ook delen in zijn heerlijkheid” deel 2, hfd. 2, nr. 9-11[[1063]].In de Mis op de eerste zondag in de Veertigdagentijd bidden wij:
“O God, onze Vader, wil met de viering van deze Veertigdagentijd, het sacramentele teken van onze bekering, uw gelovigen laten groeien in de kennis van het Christusmysterie en van Hem getuigen door een waardige levenswijze” collectecollecte.Het is een aanroeping die wij tot God richten, omdat wij weten dat Hij alleen ons hart kan bekeren. En het is vooral in de liturgie, in de deelname aan de heilige geheimen, dat wij ertoe gebracht worden deze weg met de Heer te gaan; wij moeten bij Jezus in de leer gaan, opnieuw de gebeurtenissen doorlopen die ons het heil gebracht hebben, doch niet eenvoudigweg als een herdenking, een herinnering van voorbije feiten. In de liturgische handelingen brengt Christus zich aanwezig door het werk van de Heilige Geest; de heilbrengende gebeurtenissen worden actueel. Er is een sleutelwoord dat in de liturgie dikwijls terugkomt om dat aan te duiden: het woord “vandaag”; en het moet in zijn oorspronkelijke en concrete betekenis begrepen worden, niet figuurlijk. Vandaag openbaart God Zijn wet en wordt het ons gegeven te kiezen tussen goed en kwaad, tussen het leven en de dood (Deut. 30, 19)[[b:Deut. 30, 19]]; “het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap”, dat is vandaag (Mc. 1, 15)[b:Mc. 1, 15]; vandaag is Christus op Calvarië gestorven en uit de dood verrezen; vandaag is Hij ten hemel opgestegen en zetelt Hij aan de rechterhand van de Vader; vandaag wordt ons de Heilige Geest gegeven; vandaag is het de gunstige tijd. Deelnemen aan de liturgie betekent dus zijn leven onderdompelen in het mysterie van Christus, de weg gaan waar wij in Zijn dood en verrijzenis intreden om het leven te hebben.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Op de zondagen van de Veertigdagen[d:33] worden wij op een heel bijzondere manier in dit liturgische jaar van de A-cyclus, meegenomen op de weg van het Doopsel, alsof wij de weg van de catechumenen gaan, zij die zich op het doopsel voorbereiden, om deze gave in ons opnieuw te verlevendigen en ervoor te zorgen dat ons leven weer aanknoopt bij de vereisten en engagementen van dit Sacrament, dat aan de basis ligt van onze Christenleven. In mijn Boodschap voor de Veertigdagentijd[4046] heb ik willen herinneren aan de bijzondere band tussen de Veertigdagentijd en het Doopsel. De Kerk heeft de Paaswake altijd geassocieerd met het Doopsel: in het Doopsel wordt dit grote mysterie gerealiseerd waardoor de mens die aan de zonde gestorven is, deelneemt aan het nieuwe leven in de verrezen Christus en waardoor hij de Geest van God ontvangt die Jezus uit de dood heeft doen opstaan (Rom. 8, 11)[[b:Rom. 8, 11]]. De lezingen die wij de volgende zondagen zullen horen en waarvoor ik uw bijzondere aandacht vraag, zijn genomen uit de oude traditie die de catechumeen begeleidt bij de ontdekking van het Doopsel: het gaat om de grote verkondiging van wat God in dit Sacrament doet, een buitengewone doopcatechese gericht tot ieder van ons.
De eerste zondag, zondag van de bekoringen genoemd omdat het gaat over de bekoringen van Jezus in de woestijn, nodigt ons uit onze definitieve keuze voor God te hernieuwen en moedig de strijd aan te gaan die ons wacht om hem trouw te blijven. Deze noodzaak om te kiezen, te weerstaan aan het kwaad, Jezus te volgen, is altijd nodig. Na het getuigenis gehoord te hebben van de peters en meters en van de catechisten, viert de Kerk op deze zondag de verkiezing van degenen die toegelaten worden tot de Paassacramenten.
De tweede zondag wordt de zondag van Abraham of van de Transfiguratie genoemd. Het Doopsel is het Sacrament van het geloof en het Goddelijk kindschap. Zoals Abraham, vader van de gelovigen, worden ook wij uitgenodigd te vertrekken, weg te gaan uit ons land, de zekerheden los te laten die wij zelf opgebouwd hebben, om ons vertrouwen in God te stellen; het doel daarvan laat zich vermoeden in de verheerlijking van Christus, de veelgeliefde Zoon, in wie ook wij “kinderen van God” worden.
De volgende zondagen wordt het Doopsel voorgesteld aan de hand van de beelden van water, licht en leven.
De derde zondag laat ons de Samaritaanse ontmoeten (Joh. 4, 5-42)[[b:Joh. 4, 5-42]]. Zoals Israël bij de exodus, zo hebben ook wij in het Doopsel het redding brengende water gekregen. Jezus heeft, zoals Hij tot de Samaritaanse zegt, levend water dat iedere dorst lest; dat water is Zijn Geest. Op die zondag viert de Kerk het eerste onderzoek van de catechumenen en in die week geeft zij hun het Symbolum[66]: de geloofsbelijdenis, het Credo.
De vierde zondag doet ons nadenken over de ervaring van de blindgeborene (Joh. 9, 1-41)[[b:Joh. 9, 1-41]]. In het Doopsel worden wij bevrijd van de duisternis van het kwaad en ontvangen wij het licht van Christus om te leven als kinderen van het licht. Ook wij moet Gods aanwezigheid leren zien op het gelaat van Christus en zo het licht. Op de weg van de catechumenen wordt het tweede onderzoek gevierd.
Tenslotte geeft de vijfde zondag ons de opwekking van Lazarus (Joh. 11, 1-45)[[b:Joh. 11, 1-45]]. Door het Doopsel zijn wij overgegaan van de dood naar het leven en zijn wij bekwaam om God te behagen, de oude mens te laten sterven om te leven van de Geest van de Verrezene. Voor de catechumenen wordt het derde onderzoek gevierd en tijdens die week wordt hun het gebed van de Heer gegeven: het Onze Vader.
De eerste zondag, zondag van de bekoringen genoemd omdat het gaat over de bekoringen van Jezus in de woestijn, nodigt ons uit onze definitieve keuze voor God te hernieuwen en moedig de strijd aan te gaan die ons wacht om hem trouw te blijven. Deze noodzaak om te kiezen, te weerstaan aan het kwaad, Jezus te volgen, is altijd nodig. Na het getuigenis gehoord te hebben van de peters en meters en van de catechisten, viert de Kerk op deze zondag de verkiezing van degenen die toegelaten worden tot de Paassacramenten.
De tweede zondag wordt de zondag van Abraham of van de Transfiguratie genoemd. Het Doopsel is het Sacrament van het geloof en het Goddelijk kindschap. Zoals Abraham, vader van de gelovigen, worden ook wij uitgenodigd te vertrekken, weg te gaan uit ons land, de zekerheden los te laten die wij zelf opgebouwd hebben, om ons vertrouwen in God te stellen; het doel daarvan laat zich vermoeden in de verheerlijking van Christus, de veelgeliefde Zoon, in wie ook wij “kinderen van God” worden.
De volgende zondagen wordt het Doopsel voorgesteld aan de hand van de beelden van water, licht en leven.
De derde zondag laat ons de Samaritaanse ontmoeten (Joh. 4, 5-42)[[b:Joh. 4, 5-42]]. Zoals Israël bij de exodus, zo hebben ook wij in het Doopsel het redding brengende water gekregen. Jezus heeft, zoals Hij tot de Samaritaanse zegt, levend water dat iedere dorst lest; dat water is Zijn Geest. Op die zondag viert de Kerk het eerste onderzoek van de catechumenen en in die week geeft zij hun het Symbolum[66]: de geloofsbelijdenis, het Credo.
De vierde zondag doet ons nadenken over de ervaring van de blindgeborene (Joh. 9, 1-41)[[b:Joh. 9, 1-41]]. In het Doopsel worden wij bevrijd van de duisternis van het kwaad en ontvangen wij het licht van Christus om te leven als kinderen van het licht. Ook wij moet Gods aanwezigheid leren zien op het gelaat van Christus en zo het licht. Op de weg van de catechumenen wordt het tweede onderzoek gevierd.
Tenslotte geeft de vijfde zondag ons de opwekking van Lazarus (Joh. 11, 1-45)[[b:Joh. 11, 1-45]]. Door het Doopsel zijn wij overgegaan van de dood naar het leven en zijn wij bekwaam om God te behagen, de oude mens te laten sterven om te leven van de Geest van de Verrezene. Voor de catechumenen wordt het derde onderzoek gevierd en tijdens die week wordt hun het gebed van de Heer gegeven: het Onze Vader.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Deze weg van de Veertigdagentijd waartoe wij uitgenodigd worden, is in de traditie van de Kerk door bepaalde praktijken gekentekend: vasten, aalmoes en gebed. Vasten betekent onthouding van voedsel, maar houdt ook andere vormen van onthechting in voor een soberder leven. Doch dit alles is nog niet de volle werkelijkheid van het vasten: het is het uitwendige teken van een inwendige werkelijkheid, van onze inzet, met Gods hulp om ons te onthouden van het kwaad en volgens het Evangelie te leven. Niemand vast echt indien hij zich niet weet te voeden met Gods woord.
Veertigdagentijd is in de christelijke traditie nauw verbonden met het geven van aalmoezen. De heilige Leo de Grote leerde in één van zijn vastentoespraken:
Veertigdagentijd is in de christelijke traditie nauw verbonden met het geven van aalmoezen. De heilige Leo de Grote leerde in één van zijn vastentoespraken:
“Wat elke Christen gehouden is te doen op elk moment, moet hij nu met meer ijver en godsvrucht beoefenen, opdat de apostolische regel van het vasten in de Veertigdagentijd zou beoefend worden die bestaat in onthouding, niet alleen van voedsel maar ook en vooral van de zonden. Om met dit heilig vasten samen te gaan, is geen enkel werk van groter nut dan het geven van aalmoezen, onder de ene naam van “barmhartigheid”. Het domein van de werken van barmhartigheid is immens. Het zijn niet alleen de rijken en zij die bezittingen hebben, die voor anderen goed kunnen doen door aalmoezen, maar ook zij die in bescheiden en arme omstandigheden leven. Alhoewel ongelijk in het bezit van rijkdom, kunnen allen gelijk zijn in de vrome gevoelens van de ziel” Toespraak 6 over de Vasten, 2: PL 54, 286[[913]].De heilige Gregorius de Grote herinnerde in zijn Pastorale Regel[1065], dat vasten heilig gemaakt wordt door de deugden die het vergezellen, vooral de naastenliefde, door ieder gebaar van edelmoedigheid dat aan armen en noodlijdenden het resultaat van een onthechting geeft vgl: 19, 10-11[[[1065]]].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Bovendien is de Veertigdagentijd een bevoorrechte tijd voor gebed. De heilige Augustinus zegt dat vasten en aalmoes “de twee vleugels van het gebed” zijn die toelaten gemakkelijker zijn vlucht te nemen tot bij God. Hij zegt:
“Gebed, dat nederig en met liefde voor de naaste gedaan wordt, met vasten en het geven van aalmoezen, met matigheid en het vergeven van beledigingen, met het geven van goede dingen en het niet betaald zetten van kwade dingen, met zich ver te houden van het kwaad en het goede te doen, gebed dat op die manier gebeurt, zoekt de vrede en verkrijgt ze ook. Met de vleugels van deze deugden, vliegt ons gebed met zekerheid op en bereikt het gemakkelijker de hemel waarheen Christus, onze vrede, ons is voorgegaan” 206, 3 over de Vasten: PL 38, 1042[[880]].De Kerk weet dat het door onze zwakheid moeilijk is tegenover God stil te zijn en ons bewust te worden dat we schepselen zijn, van Hem afhankelijk en dat we zondaars zijn die Zijn liefde nodig hebben: daarom nodigt zij ons in deze Veertigdagentijd uit tot een getrouwer en intenser gebed en tot langduriger overweging van Gods woord. De heilige Johannes Chrysostomus roept ons op:
“maak uw huis mooi met bescheidenheid en nederigheid door de beoefening van het gebed. Maak uw woning schitterend met het licht van de rechtvaardigheid: versier uw muren met goede werken als zuiver goud en vervang muren en edelstenen door geloof en bovennatuurlijke edelmoedigheid, en plaats boven dat alles het gebed om de versiering van het geheel te voltooien. Zo bereidt gij een waardig verblijf voor de Heer, zo ontvangt ge Hem in een schitterend paleis. Hij zal u verlenen uw ziel om te vormen tot een tempel van Zijn aanwezigheid” 6: PG 64, 446[[4068]].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Dierbare vrienden, zorgen wij er op deze weg van de Veertigdagentijd voor om de uitnodiging van Christus aan te grijpen en Hem meer vastberaden en meer coherent te volgen, door de genade en inzet van ons Doopsel te hernieuwen, zodat we de oude mens in ons afleggen en ons met Christus bekleden en vernieuwd aankomen bij Pasen, om met de heilige Paulus te kunnen zeggen: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij” (Gal. 2, 20)[b:Gal. 2, 20]. Ik wens u allen een goede Veertigdagentijd!
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/4067-aswoensdag-en-de-veertigdagentijd-nl