Heilige Mis met priesterwijdingen op Pinksteren
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Heilige Mis met priesterwijdingen op Pinksteren
Sint-Pieter basiliek
Pinksteren, Jaar A
Paus Benedictus XVI
15 mei 2005
Pauselijke geschriften - Homilieën
2005, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Italiaans
Alineanummering door redactie
Bron
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineanummering door redactie
Bron
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
15 mei 2005
9 september 2025
9642
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
De eerste lezing en het Evangelie van Pinksteren[d:54] bieden ons twee grote beelden van de zending van de Heilige Geest. De lezing uit de Handelingen van de Apostelen (Hand. 2, 1-11)[b:Hand. 2, 1-11] vertelt hoe op de dag van Pinksteren de Heilige Geest, onder de tekenen van een hevige wind en van vuur, neerdaalt op de biddende gemeenschap van de leerlingen van Jezus en zo de Kerk doet ontstaan. Voor Israël was Pinksteren, dat oorspronkelijk het feest van de oogst was, het feest geworden dat het sluiten van het verbond op de Sinaï herdacht. God had zijn aanwezigheid aan het volk getoond middels wind en vuur, en had hun vervolgens zijn wet gegeven, de Tien Geboden. Alleen zo was het bevrijdingswerk, dat begonnen was met de uittocht uit Egypte, volledig tot vervulling gekomen: de menselijke vrijheid is altijd een gedeelde vrijheid, een geheel van vrijheden. Alleen in een geordende harmonie van vrijheden, die ieder zijn eigen ruimte ontsluit, kan een gemeenschappelijke vrijheid standhouden. Daarom was de gave van de wet op de Sinaï geen beperking of afschaffing van de vrijheid, maar het fundament van de ware vrijheid. En omdat een rechtvaardige menselijke orde alleen kan standhouden wanneer zij van God komt en de mensen in Gods perspectief verenigt, kan aan een geordend bestel van menselijke vrijheden de door God zelf geschonken geboden niet ontbreken. Zo is Israël door het verbond met God op de Sinaï ten volle volk geworden. De ontmoeting met God op de Sinaï kan worden beschouwd als de grondslag en de waarborg van zijn bestaan als volk. De wind en het vuur, die de gemeenschap van de leerlingen van Christus in de bovenzaal omgaven, vormden een verdere ontwikkeling van het gebeuren op de Sinaï en gaven het een nieuwe omvang. Op die dag bevonden zich in Jeruzalem, zoals de Handelingen van de Apostelen vertellen, “godvrezende Joden, afkomstig uit ieder volk onder de hemel” (Hand. 2, 5)[b:Hand. 2, 5]. En zie, daar openbaart zich de eigen gave van de heilige Geest: al die mensen begrijpen de woorden van de apostelen: “Iedereen hoorde hen spreken in zijn eigen taal” (Hand. 2, 6)[b:Hand. 2, 6]. De heilige Geest schenkt het vermogen te verstaan. Hij overwint de breuk die in Babel een aanvang nam – de verwarring van de harten die ons tegenover elkaar stelt – en opent de grenzen. Het volk van God, dat op de Sinaï zijn eerste gestalte had gevonden, wordt nu verruimd tot het geen enkele grens meer kent. Het nieuwe volk van God, de Kerk, is een volk dat uit alle volkeren voortkomt. De Kerk is van meet af aan katholiek, dat behoort tot haar diepste wezen. De heilige Paulus legt dit uit en benadrukt het in de tweede lezing (1 Kor. 12, 3b-7. 12-13)[b:1 Kor. 12, 3b-7. 12-13], wanneer hij zegt: “Wij allen, Joden en heidenen, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van één en dezelfde Geest door de doop tot één enkel lichaam geworden, en allen zijn wij gedrenkt met één Geest” (1 Kor. 12, 13)[b:1 Kor. 12, 13]. De Kerk moet steeds opnieuw worden wat zij reeds is: zij moet de grenzen tussen de volken openen en de barrières tussen klassen en rassen doorbreken. In haar mogen er geen vergeten of verachten zijn. In de Kerk zijn er alleen vrije broeders en zusters van Jezus Christus. Wind en vuur van de heilige Geest moeten onophoudelijk de grenzen openen die wij mensen telkens opnieuw tussen ons oprichten. Wij moeten steeds weer overgaan van Babel, van de geslotenheid in onszelf, naar Pinksteren. Daarom moeten wij onophoudelijk bidden dat de heilige Geest ons opent, ons de genade van het verstaan schenkt, opdat wij het volk van God mogen worden dat uit alle volkeren voortkomt – en meer nog, zo zegt de heilige Paulus ons: in Christus, die als het ene brood ons allen voedt in de Eucharistie en ons tot zich trekt in zijn doorboorde lichaam aan het kruis, moeten wij één lichaam en één geest worden.
Beminde broeders in het bisschops- en priesterambt;
beminde wijdelingen;
beminde broeders en zusters:
De eerste lezing en het Evangelie van Pinksteren[d:54] bieden ons twee grote beelden van de zending van de Heilige Geest. De lezing uit de Handelingen van de Apostelen (Hand. 2, 1-11)[b:Hand. 2, 1-11] vertelt hoe op de dag van Pinksteren de Heilige Geest, onder de tekenen van een hevige wind en van vuur, neerdaalt op de biddende gemeenschap van de leerlingen van Jezus en zo de Kerk doet ontstaan. Voor Israël was Pinksteren, dat oorspronkelijk het feest van de oogst was, het feest geworden dat het sluiten van het verbond op de Sinaï herdacht. God had zijn aanwezigheid aan het volk getoond middels wind en vuur, en had hun vervolgens zijn wet gegeven, de Tien Geboden. Alleen zo was het bevrijdingswerk, dat begonnen was met de uittocht uit Egypte, volledig tot vervulling gekomen: de menselijke vrijheid is altijd een gedeelde vrijheid, een geheel van vrijheden. Alleen in een geordende harmonie van vrijheden, die ieder zijn eigen ruimte ontsluit, kan een gemeenschappelijke vrijheid standhouden. Daarom was de gave van de wet op de Sinaï geen beperking of afschaffing van de vrijheid, maar het fundament van de ware vrijheid. En omdat een rechtvaardige menselijke orde alleen kan standhouden wanneer zij van God komt en de mensen in Gods perspectief verenigt, kan aan een geordend bestel van menselijke vrijheden de door God zelf geschonken geboden niet ontbreken. Zo is Israël door het verbond met God op de Sinaï ten volle volk geworden. De ontmoeting met God op de Sinaï kan worden beschouwd als de grondslag en de waarborg van zijn bestaan als volk. De wind en het vuur, die de gemeenschap van de leerlingen van Christus in de bovenzaal omgaven, vormden een verdere ontwikkeling van het gebeuren op de Sinaï en gaven het een nieuwe omvang. Op die dag bevonden zich in Jeruzalem, zoals de Handelingen van de Apostelen vertellen, “godvrezende Joden, afkomstig uit ieder volk onder de hemel” (Hand. 2, 5)[b:Hand. 2, 5]. En zie, daar openbaart zich de eigen gave van de heilige Geest: al die mensen begrijpen de woorden van de apostelen: “Iedereen hoorde hen spreken in zijn eigen taal” (Hand. 2, 6)[b:Hand. 2, 6]. De heilige Geest schenkt het vermogen te verstaan. Hij overwint de breuk die in Babel een aanvang nam – de verwarring van de harten die ons tegenover elkaar stelt – en opent de grenzen. Het volk van God, dat op de Sinaï zijn eerste gestalte had gevonden, wordt nu verruimd tot het geen enkele grens meer kent. Het nieuwe volk van God, de Kerk, is een volk dat uit alle volkeren voortkomt. De Kerk is van meet af aan katholiek, dat behoort tot haar diepste wezen. De heilige Paulus legt dit uit en benadrukt het in de tweede lezing (1 Kor. 12, 3b-7. 12-13)[b:1 Kor. 12, 3b-7. 12-13], wanneer hij zegt: “Wij allen, Joden en heidenen, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van één en dezelfde Geest door de doop tot één enkel lichaam geworden, en allen zijn wij gedrenkt met één Geest” (1 Kor. 12, 13)[b:1 Kor. 12, 13]. De Kerk moet steeds opnieuw worden wat zij reeds is: zij moet de grenzen tussen de volken openen en de barrières tussen klassen en rassen doorbreken. In haar mogen er geen vergeten of verachten zijn. In de Kerk zijn er alleen vrije broeders en zusters van Jezus Christus. Wind en vuur van de heilige Geest moeten onophoudelijk de grenzen openen die wij mensen telkens opnieuw tussen ons oprichten. Wij moeten steeds weer overgaan van Babel, van de geslotenheid in onszelf, naar Pinksteren. Daarom moeten wij onophoudelijk bidden dat de heilige Geest ons opent, ons de genade van het verstaan schenkt, opdat wij het volk van God mogen worden dat uit alle volkeren voortkomt – en meer nog, zo zegt de heilige Paulus ons: in Christus, die als het ene brood ons allen voedt in de Eucharistie en ons tot zich trekt in zijn doorboorde lichaam aan het kruis, moeten wij één lichaam en één geest worden.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het tweede beeld van de zending van de Geest dat we in het Evangelie vinden (Joh. 20, 19-23)[b:Joh. 20, 19-23], is veel discreter. Maar juist daardoor laat het ons de volle grootheid van het Pinkstermoment gewaarworden. De Verrezene Heer betreedt door gesloten deuren de plaats waar de leerlingen zich bevinden, en groet hen tweemaal met de woorden: Vrede zij u! Wij sluiten voortdurend onze deuren; telkens weer brengen wij onszelf in veiligheid en onttrekken ons aan de anderen en aan God. Daarom kunnen wij de Heer steeds opnieuw maar om dit ene smeken: dat Hij tot ons komt, onze geslotenheid overwint en ons zijn groet brengt. Vrede zij u! – deze groet van de Heer is een brug die Hij slaat tussen hemel en aarde. Hij daalt langs deze brug tot ons af en wij kunnen over deze brug van vrede tot Hem opgaan. Op diezelfde brug moeten ook wij, altijd samen met Hem, onze naaste bereiken, degene die ons nodig heeft. Juist door ons samen met Christus neer te buigen, verheffen wij ons tot Hem en tot God: God is Liefde, en daarom is de neerwaartse beweging, de nederigheid, waartoe de liefde ons oproept, tegelijk de ware opgang. Precies zo, door ons neer te buigen, bereiken wij de hoogte van Jezus Christus – de ware hoogte van het mens-zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Op de vredesgroet van de Heer volgen twee beslissende daden voor Pinksteren: de Heer wil dat zijn zending in de leerlingen wordt voortgezet: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u” (Joh. 20,21)[b:Joh. 20,21]. Daarna blies Hij over hen en zei: “Ontvang de heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; aan wie gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven” (Joh. 20,23)[b:Joh. 20,23]. De Heer blies over de leerlingen en zo schenkt Hij hun de heilige Geest, zijn Geest. De adem van Jezus is de Heilige Geest. Hier herkennen wij allereerst een toespeling op het scheppingsverhaal van de mens in Genesis: “De Heer God boetseerde de mens uit stof van de aarde en blies hem de levensadem in de neus” (Gen. 2,7)[b:Gen. 2,7]. De mens is dit geheimvolle wezen dat geheel uit aarde voortkomt, maar in wie de adem van God is gelegd. Jezus ademt over de apostelen en schenkt hun op een nieuwe, grotere wijze de adem van God. In de mens, ondanks al zijn beperkingen, is er nu iets absoluut nieuws – de adem van God. Het leven van God woont in ons: de adem van zijn liefde, van zijn waarheid en van zijn goedheid. Zo mogen we hier ook een verwijzing zien naar het Doopsel en het Vormsel – naar dat nieuwe toebehoren aan God dat de Heer ons geeft. De evangelietekst nodigt ons uit om steeds te leven in de ruimte van de adem van Jezus Christus, om van Hem het leven te ontvangen, zodat Hij ons het ware leven inblaast – het leven dat geen dood meer kan wegnemen. Aan zijn adem, aan de gave van de heilige Geest, verbindt de Heer de macht om te vergeven. Wij hoorden eerder dat de heilige Geest samenbrengt, grenzen doorbreekt, mensen naar elkaar toe leidt. De kracht die opent en Babel overwint, is de kracht van de vergeving. Jezus kan de vergeving schenken en de macht om te vergeven, omdat Hij zelf de gevolgen van de schuld heeft gedragen en die heeft opgelost in het vuur van zijn liefde. Vergeving komt van het kruis; Hij verandert de wereld door de liefde die zichzelf schenkt. Zijn doorboorde hart aan het kruis is de poort waardoor de genade van de vergeving de wereld betreedt. En alleen deze genade kan de wereld veranderen en de vrede opbouwen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Als wij de twee Pinkstergebeurtenissen met elkaar vergelijken – de machtige wind van de vijftigste dag en het zachte ademen van Jezus op de avond van Pasen – dan kan ons het contrast te binnen schieten tussen twee episoden die zich op de Sinaï hebben afgespeeld, waarover het Oude Testament verhaalt. Enerzijds is er het verhaal van vuur, donder en stormwind die voorafgaan aan de afkondiging van de Tien Geboden en het sluiten van het verbond (Ex. 19)[b:Ex. 19]. Anderzijds is er het mysterieuze verhaal van Elia op de Horeb. Na de dramatische gebeurtenissen op de Karmel was Elia gevlucht voor de woede van Achab en Izebel. Vervolgens had hij naar Gods opdracht een pelgrimstocht gemaakt naar de berg Horeb. De gave van het goddelijk verbond, het geloof in de ene God, leek in Israël verdwenen. Elia moest op de berg van God als het ware de vlam van het geloof opnieuw ontsteken en die terugbrengen naar Israël. Daar ervoer hij wind, een aardbeving en vuur. Maar God was daarin niet aanwezig. Toen ervoer hij een zachte, tere bries. En uit deze zachte adem sprak God tot hem (1 Kon. 19, 11-18)[b:1 Kon. 19, 11-18]. Is dat niet precies wat er gebeurt op de avond van Pasen, wanneer Jezus aan zijn apostelen verschijnt en ons leert wat hiermee bedoeld is? Kunnen wij hierin niet een voorafbeelding zien van de dienaar van Jahwe, van wie Jesaja zegt: “Hij schreeuwt niet, Hij verheft zijn stem niet, Hij laat op straat zijn stem niet horen” (Jes. 42,2)[b:Jes. 42,2]? Verschijnt niet juist zo in de nederige gestalte van Jezus de ware openbaring waarin God zich aan ons toont en tot ons spreekt? Zijn niet de nederigheid en de goedheid van Jezus de ware epifanie van God? Elia had op de Karmel geprobeerd het afval van God te bestrijden met vuur en zwaard door de profeten van Baäl te doden. Maar zo kon hij het geloof niet herstellen. Op de Horeb moest hij leren dat God niet is in de storm, niet in de aardbeving, niet in het vuur. Elia moest leren de zachte stem van God te beluisteren en zo uit te zien naar Hem die de zonde heeft overwonnen, niet door geweld maar door zijn Lijden; naar Hem die ons door zijn lijden de gave van vergeving heeft geschonken. Dit is de wijze waarop God overwint.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Dierbare wijdelingen! Op deze manier richt de boodschap van Pinksteren zich nu rechtstreeks tot jullie. De Pinksterscène uit het Evangelie van Johannes spreekt over jullie en tot jullie. Tot ieder van jullie, heel persoonlijk, zegt de Heer: vrede zij met u – vrede zij met jou! Wanneer de Heer dit zegt, schenkt Hij niet zomaar iets, maar Hij schenkt zichzelf. Want Hijzelf is de vrede (Ef. 2,14)[b:Ef. 2,14]. In deze groet van de Heer kunnen we ook een verwijzing zien naar het grote mysterie van het geloof, naar de heilige Eucharistie, waarin Hij zichzelf onophoudelijk aan ons geeft en ons zo de ware vrede schenkt. Deze groet staat zo in het middelpunt van jullie priesterlijke zending: de Heer vertrouwt jullie het mysterie van dit sacrament toe. In zijn naam kunnen jullie zeggen: dit is mijn lichaam – dit is mijn bloed. Laat jullie steeds opnieuw aantrekken door de heilige Eucharistie, door de levensgemeenschap met Christus. Zie het als het middelpunt van iedere dag dat je dit op waardige wijze mag vieren. Leid de mensen steeds opnieuw naar dit mysterie. Help hen, vanuit dit mysterie, de vrede van Christus de wereld binnen te dragen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Vervolgens klinkt er in het zojuist gehoorde Evangelie een tweede woord van de Verrezene: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik ook u” (Joh. 20,21)[b:Joh. 20,21]. Christus zegt dit,heel persoonlijk tot ieder van jullie. Met de priesterwijding worden jullie opgenomen in de zending van de apostelen. De Heilige Geest is wind, maar Hij is niet vormloos. Hij is een Geest van orde. En Hij openbaart zich juist door de zending te ordenen, in het sacrament van het priesterschap, waardoor het apostolisch ambt voortgezet wordt. Door dit ambt worden jullie opgenomen in de grote stoet van hen die vanaf Pinksteren de apostolische zending hebben ontvangen. Jullie worden opgenomen in de gemeenschap van het presbyterium, in de gemeenschap met de bisschop en met de Opvolger van heilige Petrus, die hier in Rome ook jullie bisschop is. Wij allen zijn opgenomen in het netwerk van gehoorzaamheid aan het woord van Christus, aan het woord van Hem die ons de ware vrijheid geeft, omdat Hij ons binnenleidt in de vrije ruimte en de wijde horizonten van de waarheid. Juist in deze gemeenschappelijke verbondenheid met de Heer kunnen en moeten wij het dynamisme van de Geest beleven. Zoals de Heer van de Vader is uitgegaan en ons licht, leven en liefde heeft geschonken, zo moet ook de zending ons onophoudelijk opnieuw in beweging brengen, ons onrustig maken, om aan hen die lijden, aan wie twijfelen, en zelfs aan wie terughoudend zijn, de vreugde van Christus te brengen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Ten slotte is er de macht van de vergeving. Het sacrament van de boete is een van de kostbare schatten van de Kerk, omdat alleen in de vergeving de ware vernieuwing van de wereld plaatsvindt. Niets kan in de wereld verbeteren als het kwaad niet overwonnen wordt. En het kwaad kan alleen overwonnen worden door vergeving. Zeker, het moet een werkzame vergeving zijn. Maar deze vergeving kan ons alleen de Heer schenken: een vergeving die het kwaad niet slechts in woorden wegneemt, maar het werkelijk vernietigt. Dit kan alleen gebeuren door het lijden, en het is werkelijk gebeurd door de lijdende liefde van Christus, waaruit wij de kracht van vergeving putten.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
En tenslotte, dierbare wijdelingen, beveel ik jullie de liefde tot de Moeder van de Heer aan. Doe zoals de heilige Johannes, die haar in het diepst van zijn hart opnam. Laat je steeds opnieuw vernieuwen door haar moederlijke liefde. Leer van haar Christus lief te hebben. De Heer zegene jullie priesterlijke weg! Amen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.be/toondocument/9642-met-priesterwijdingen-pinksteren-nl