Inhoudsopgave
- Inhoud
Het Mysterie van Christus' Lichaam en Bloed 'Wij moeten noodzakelijkerwijze, zeer geliefden, het wonderbare van de mysteries leren kennen, wat het is, waarom het gegeven is, en wat het voordeel daarvan is. Eén lichaam worden wij; ledematen, zegt Hij, van zijn Vlees en van zijn beenderen. Volgen wij die ingewijd zijn, nu wat er gezegd wordt. Vermengen wij ons dus met zijn Vlees om niet alleen door de liefde, maar ook in werkelijkheid (één te worden met Hem); dit immers geschiedt door de spijs die Hij ons geschonken heeft, omdat Hij zijn groot verlangen naar ons wilde tonen. Daarom heeft Hij zichzelf met ons vermengd, en zijn Lichaam in ons doen opgaan, opdat wij een eenheid zouden zijn als één lichaam met het Hoofd verbonden; dit is het verlangen van degenen die vurig beminnen. Keren wij dan van deze tafel terug als leeuwen die vuur briesen, vreselijk geworden voor de duivel, en laat ons in de geest ons Hoofd gedenken en de liefde die Hij ons toont. Want ouders geven wel dikwijls hun kinderen aan anderen ter voeding, Ik echter, zegt Hij, doe niet aldus, doch Ik voed u met mijn Vlees en zet Mijzelf aan u voor, verlangende dat gij allen edelmoedig zoudt zijn, en Ik geef u een goede hoop voor de toekomst: immers, Ik, die u hier Mijzelf heb overgegeven, zal het in de toekomst nog doen in hogere mate. Uw broeder wilde Ik worden, om uwentwil ben Ik deelachtig geworden aan uw vlees en bloed; op mijn beurt lever Ik u dat Vlees en dat Bloed over, waardoor Ik uw broeder geworden ben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Daar wij nu zo grote goederen genieten, moeten wij over onszelf waken, en wanneer wij iets schandelijks willen zeggen, of wanneer wij zien dat wij door toorn of door enige andere ondeugd van die aard meegesleept worden, moeten wij bedenken, welke voorrechten wij waardig geworden zijn; zulk een overweging moet de verbetering zijn van onze onredelijke strevingen. Met hoevelen wij dus deelachtig worden aan dit Lichaam, met hoevelen wij proeven van dit Bloed, met zovelen moeten wij overwegen, dat wij Hém genieten die daar boven is gezeten, die door de engelen wordt aanbeden, die zich bevindt bij de onbederfelijke kracht. Wee mij, wat al wegen zijn er tot ons heil. Ons heeft Hij tot zijn Lichaam gemaakt; zijn Lichaam heeft Hij ons meegedeeld, en toch houdt niets van dit alles ons af van het kwaad.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Bloed geeft ons een voortreffelijke schoonheid; dit Bloed laat de adel van onze ziel niet verwelken, daar het haar voortdurend laaft en voedt. In de natuur wordt bloed niet rechtstreeks door spijs gevormd, maar door iets anders. Rechtstreeks drenkt het Bloed van Christus de ziel en geeft daaraan een grote kracht. Dit Bloed- indien het waardig wordt ontvangen - verdrijft de duivels ver van ons. Het roept de engelen en de Heer van de engelen tot ons. Dit vergoten bloed heeft de gehele wereld rein gewassen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Dit Bloed is het heil van onze ziel; door dit Bloed wordt de ziel met schoonheid getooid; door dit Bloed wordt zij in vuur en vlam gezet. Dit Bloed maakt onze ziel lichtender dan vuur, glanzender dan goud. Dit heilig Bloed dat vergoten werd, maakte de hemel toegankelijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Huiveringwekkend zijn inderdaad de mysteries van de Kerk. Huiveringwekkend is het offeraltaar. Eenmaal ontsprong vanuit het paradijs een bron, die waarneembare stromen uitzond; vanuit deze tafel ontspringt een bron die geestelijke stromen uitzendt. Langs deze stromen zijn wilgen opgeschoten, geen onvruchtbare bomen, maar bomen die tot de hemel reiken, die vrucht dragen voor iedere tijd en nooit uitdrogen. Verbrandt iemand zich, laat hij zich dan naar deze bron begeven en de brand zal geblust worden. Zij maakt een einde aan dorheid en koelt verzengende hitte, die voortkomt uit felle hartstochten. Want deze stromen vinden hierboven hun oorsprong en vandaaruit worden de wortels gevoed. Talrijk zijn de stromen die de Paracleet uit deze bron doet ontspringen. De Middelaar is de Zoon, die zonder een schop te gebruiken om de weg te banen, bij ons de goede gesteltenis bewerkt. Deze bron is een lichtbron, die stralen van waarheid uitzendt. Hier zijn ook de geestelijke machten aanwezig die de schoonheid van de stromen gadeslaan, de kracht kennen van hetgeen gegeven wordt alsook de onbenaderbare lichtglans. Indien het mogelijk was dat iemand zijn tong of hand in gesmolten goud kon steken, zou deze meteen verguld zijn. Nog veel meer wordt de ziel door de bestaande mysteries verguld. Deze rivierstroom zwelt heviger aan dan vuur zonder te branden en dompelt alles wat zij ontmoet onder. Het bloed op de offeraltaren van het Oude Verbond was steeds een voorafbeelding van het heilig Bloed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Het Bloed is de prijs voor de gehele wereld, met dit Bloed heeft Christus de Kerk gekocht, met dit Bloed heeft Hij haar geheel getooid. Christus kocht ons voor zijn Bloed en met zijn Bloed tooide Hij ons. Zij die aan dit Bloed deelachtig zijn delen gekleed in het koninklijk gewaad van Christus zelf en in het bezit van een geestelijke wapenrusting hun plaats tezamen met de engelen en aartsengelen en de hemelse machten. Maar nog heb ik iets groots onvermeld gelaten. Zij zijn namelijk gekleed met Christus zelf. Dit is iets groots en wonderbaars. Als gij rein nadert tot de heilige tafel, dan nadert gij tot uw heil. Maar zo gij met een slecht geweten nadert, dan nadert gij tot toorn en straf. Want wie onwaardig de Heer eet en drinkt, eet en drinkt zich een oordeel. Zij die met onzuivere gesteltenis het Lichaam ontvangen, ondergaan dezelfde straf als zij die het Lichaam met nagelen hebben doorboord. Want zie welke vreselijke straf sint Paulus heeft opgetekend: 'Verwerpt iemand de Wet van Mozes, onverbiddelijk sterft hij op het woord van twee of drie getuigen. Hoeveel zwaardere straf verdient hij, die de Zoon van God met voeten treedt en het Bloed van het Verbond veracht, waardoor hij geheiligd werd?' .
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Geven wij acht op onszelf bij het genieten van deze spijs. Bedenken wij, voordat wij gaan kwaadspreken of toornig worden of aan een andere hartstocht toegeven, waartoe wij waardig geacht worden en welke Geest wij mogen smaken. Deze gedachte zal ons waarschuwen tegen redeloze hartstochten. Hoelang nog zullen wij ons blijven vastklampen aan het aardse? Wanneer zullen wij eindelijk ontwaken? Hoelang nog blijven wij zorgeloos omtrent onze zaligheid? Bedenken we derhalve waartoe God ons heeft waardig geacht en danken en verheerlijken wij Hem, niet alleen door ons geloof, maar ook door het stellen van daden, opdat wij deelachtig mogen worden aan de eeuwige goederen door de genade en menslievendheid van onze Heer Jezus Christus, aan Wie met de Vader en de heilige Geest alle glorie toekomt, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.be/toondocument/9331-in-joannum-homilia-46-nl