De abortu procurato - Declaratio
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
De abortu procurato - Declaratio
Verklaring over Abortus provocatus
-
Franjo Kardinaal Seper
Congregatie voor de Geloofsleer
18 november 1974
Curie - Verklaringen
1975, Archief van de Kerken 30e jrg nr 3
1975
Analecta
11 april 2024
795
nl
Referenties naar dit document: 6
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK 1 Inleiding
1
Het probleem van de abortus provocatus en het eventueel ruimte scheppen daarvoor in de wetgeving is vrijwel overal het onderwerp van heftige discussies geworden. Deze debatten zouden niet van zo’n ernstig belang zijn, ware het niet dat het hier gaat over het menselijk leven, dat als oerwaarde noodzakelijk beschermd en bevorderd dient te worden. Dit begrijpt iedereen, ook al zoeken verscheidenen naar redenen, tegen elke evidentie in, om zelfs de abortus voor dit doel te laten dienen. Men komt er in feite niet onderuit zich te verwonderen, wanneer men de groei ziet van het protest zonder enige nuance tegen de doodstraf, tegen iedere vorm van oorlog, en tegelijkertijd een groei in het opeisen van een vrijgave van de abortus, hetzij volledig, hetzij op grond van indicaties die meer en meer verruimd worden. De Kerk heeft een te grote gewetensovertuiging dat het tot haar roeping behoort de mens te verdedigen tegen alles wat hem zou kunnen ontwaarden of verlagen, om over een dergelijk onderwerp te kunnen zwijgen: omdat de Zoon van God is mensgeworden, is er geen mens die niet zijn broeder in het menszijn is en die niet geroepen is christen te worden, om van Hem het heil te ontvangen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
In talrijke landen zijn de openbare bestuursorganen die zich verzetten tegen een verruiming van de wetten op de abortus, het voorwerp van invloedrijke pressiestromingen, die op het oog hebben hen daartoe te brengen. Dat, zo zegt men, zou geen enkel geweten kwetsen, omdat men iedereen vrij zou laten zijn mening te volgen, terwijl men tevens verhindert dat wie dan ook de zijne aan een ander oplegt. Het ethisch pluralisme wordt opgeëist als een normale consequentie van het ideologisch pluralisme. Er ligt echter een groot verschil tussen het ene en het andere, omdat de actie veel eerder raakt aan de belangen van de ander dan de opinie zonder meer en omdat men zich nooit kan beroepen op vrijheid van mening om inbreuk te maken op het recht van anderen, zeer in het bijzonder op het recht om te leven.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Talrijke christenleken, met name artsen, maar ook verenigingen van vaders en moeders van gezinnen, politieke persoonlijkheden of figuren die op verantwoordelijke posten zetelen, hebben met klem gereageerd tegen deze opiniecampagne. Maar vooral hebben vele bisschoppenconferenties en bisschoppen in hun eigen naam terecht gemeend zonder dubbelzinnigheid de traditionele leer van de Kerk in herinnering te moeten brengen. Men vindt een zeker aantal.. Men vindt een zeker aantal bisschoppelijke documenten in Gr. Caprille, Non uccidere. Il Magisterio della Chiesa sull’aborto, Parte II, p. 47-300, Roma 1973. Deze documenten, waarvan de overeenkomst opvallend is, stellen op bewonderenswaardige wijze de tegelijkertijd menselijke en christelijke houding van eerbied voor het leven in het licht. Het is echter voorgekomen dat verscheidene daarvan hier of daar terughoudendheid of zelfs tegenspraak ondervonden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Belast met de taak het geloof en de moraal in de universele Kerk te bevorderen en te verdedigen, III, 1, 29.31 [[1311]] neemt de Congregatie voor de geloofsleer zich voor, deze leer en de essentiële richtlijnen ervan alle gelovigen in herinnering te brengen. Op deze wijze zal zij, de eenheid van de Kerk illustrerend, met de aan de Heilige Stoel eigen autoriteit bevestigen wat de bisschoppen gelukkig al hebben ondernomen. Zij rekent erop dat alle gelovigen, niet uitgezonderd degenen die mogelijkerwijze aan het wankelen gebracht zijn door de controversen en de nieuwe opinies, zullen begrijpen dat het er niet om gaat één opinie tegenover de andere te stellen, maar dat hun een lering wordt aangereikt die de constante opvatting weergeeft van het opperste leergezag, dat de zedelijke orde uiteenzet in het licht van het geloof. De onderhavige verklaring beschouwt niet alle kwesties die aan de orde kunnen zijn inzake abortus; het behoort tot het terrein van de theologen deze te onderzoeken en erover te discussiëren. Zij herinnert alleen aan enkele fundamentele beginselen, die voor de theologen zelf een licht en een richtlijn moeten zijn en voor alle christenen de bevestiging van fundamentele zekerheden van de katholieke leer. [[617|12]] Het is dus duidelijk dat deze verklaring vanzelfsprekend een ernstige verplichting inhoudt voor het geweten van de christenen. Lumen Gentium [[617|25]] God moge alle mensen verlichten die met hun gehele hart zoeken naar ‘het doen van de waarheid’ (Joh. 3, 21) [b:Joh. 3, 21].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 In het licht van het geloof
5
‘Het is niet God die de dood heeft gemaakt; Hij vindt geen vreugde in de ondergang van de levenden’ (Wijsh. 1, 13) [b:Wijsh. 1, 13]. Zeker,God heeft wezens geschapen die slechts een bepaalde tijd hebben, en de fysieke dood kan niet afwezig geacht worden uit de wereld van de lijfelijk levenden. Maar dat wat het eerst gewild wordt, is het leven, en in het zichtbare universum werd alles gemaakt met het oog op de mens, beeld van God en bekroning van de wereld (Gen. 1, 26-28) [b:Gen. 1, 26-28]. Op menselijk niveau ‘is liet de afgunst van de duivel welke de dood in de wereld bracht’ (Wijsh. 2, 24) [b:Wijsh. 2, 24]; binnengevoerd door de zonde, blijft de dood daaraan vastgehecht en is tegelijk het teken en de vrucht ervan. Maar de dood zal niet weten te triomferen. Het geloof in de verrijzenis bevestigend, heeft de Heer in het Evangelie bekend gemaakt dat ‘God niet de God is van de doden maar van de levenden’ (Mt. 22, 32) [b:Mt. 22, 32], en de dood, evenals de zonde, zal definitief overwonnen worden door de verrijzenis in Christus (1 Kor. 15, 20-27) [b:1 Kor. 15, 20-27]. Zo begrijpt men ook dat het menselijk leven, zelfs op deze aarde, kostbaar is. Ingeblazen door de Schepper De gewijde schrijvers houden.. De gewijde schrijvers houden geen filosofische beschouwingen over de animatie, maar zij spreken over de levensperiode die aan de geboorte voorafgaat als over het voorwerp van Gods bezorgdheid: Hij schept en vormt het menselijk wezen, als het kneedsel van zijn handen. Het schijnt dat dit thema zijn eerste uitdrukking vindt in Jer. 1, 5. Men kan het in talrijke andere teksten terugvinden. Cf. Jes. 49, 13; 46, 3; Job 10, 8-12; Ps. 22, 10; 71, 6; 139, 13. In het evangelie lezen we bij Sint-Lucas 1, 44: ‘Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot’. , wordt het ook door Hem weer terug opgenomen (Gen. 2,7; Wijsh. 15, 11) [b:Gen. 2,7; Wijsh. 15, 11]. Het blijft onder zijn bescherming: het bloed van de mens roept tot Hem (Gen. 4, 10) [b:Gen. 4, 10] en Hij zal er rekenschap over vragen, ‘want naar het beeld van God is de mens gemaakt’ (Gen. 9, 5-6) [b:Gen. 9, 5-6]. Het gebod van God is uitdrukkelijk: ‘Gij zult niet doden’ (Ex. 20, 13) [b:Ex. 20, 13]. Het leven is een gave, maar terzelfder tijd een als ‘talent’ ontvangen verantwoordelijkheid (Mt. 25, 14-30) [b:Mt. 25, 14-30], het moet in waarde omgezet worden. Om het vrucht te doen dragen, bieden zich aan de mens vele taken aan in deze wereld, waaraan hij zich niet dient te onttrekken; maar wat nog dieper gaat, de christen weet dat het eeuwig leven voor hem afhangt van datgene wat hij met Gods genade heeft gemaakt van zijn leven op aarde.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De traditie van de Kerk heeft altijd de mening gehuldigd dat het menselijk leven dient te worden beschermd en behoed vanaf het begin ervan, in de diverse stadia van zijn ontwikkeling. Zich opstellend tegenover de zeden van de Grieks-Romeinse wereld, heeft de Kerk vanaf de eerste eeuwen de nadruk gelegd op de afstand die, op dit punt, de christelijke zeden daarvan scheidt. In de Didachè wordt duidelijk gezegd: ‘Gij zult niet door abortus de vrucht van de schoot doden en gij zult niet het reeds geboren kind doen omkomen’. V, 2: ed. Funk, Patres Apostolici [[1657]] XIX, 5, gebruikt dezelfde uitdrukkingen (Funk, l.c. 19-93) [[1659|+47]] Athenagoras onderlijnt dat de christenen de vrouwen die medicijnen gebruiken om abortus op te wekken, als doodslagpleegsters beschouwen; hij veroordeelt de doodslag op kinderen, daaronder begrepen op degenen die nog in de schoot van hun moeder leven, ‘waar zij reeds het voorwerp van de zorgen van de Goddelijke Voorzienigheid zijn’. 35 (P.G. 6, 970: Sources Chrétiennes (=S.C. 33, p. 166-167) [[1131]] Tertullianus heeft misschien niet altijd dezelfde taal gebezigd; hij bevestigt echter niet minder duidelijk het wezenlijke beginsel: ‘Het is een geanticipeerde doodslag geboorte te verhinderen; het maakt weinig verschil of men een reeds geboren zieleleven uitroeit of dat men het doet verdwijnen gedurende het wordingsproces. Het is reeds een mens, hij die het zal zijn. IX, 8 (P.L.I, 371-372: Corp. Christ. 1, p. 103, 1. 31-36) [[968]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De gehele geschiedenis door hebben de Vaders van de Kerk, haar herders, haar leraren, dezelfde leeropvatting verkondigd, zonder dat de verschillende meningen over het moment van de instorting van de geestelijke ziel een twijfel aandroegen over de ongeoorloofdheid van de abortus. Zeker, toen, in de Middeleeuwen, de opvatting algemeen was dat de geestelijke ziel eerst na de eerste weken aanwezig was, heeft men een verschil gemaakt in de appreciatie van de zonde en in de zwaarte van de penale sancties; uitmuntende auteurs hebben, voor deze eerste periode, ruimere casuïstische oplossingen toegelaten, die zij verwierpen voor de volgende perioden. Maar men heeft toen nooit ontkend dat de abortus provocatus, zelfs in die eerste dagen, objectief een ernstige misstap was. Deze veroordeling was werkelijk unaniem. Temidden van zoveel documenten zal het voldoende zijn er enkele naar voren te halen. Het eerste concilie van Mainz, in 847, herneemt de straffen die door de voorgaande concilies gesteld zijn op abortus en besluit dat de meest rigoureuze boetedoening worde opgelegd ‘aan de vrouwen die de verdwijning van de ontvangen vrucht van haar schoot opwekken’. (Mansi, 14, p. 909 [[2876]] vgl: (Mansi, 2, p. 16) [[[2877|(63)]]] vgl: ((Mansi, 2, 519) [[[2878|(21)]]] Men zie ook het decreet van.. Men zie ook het decreet van Gregorius III betreffende de op te leggen boete aan degenen die zich aan deze misdaad schuldig maken (Mansi 12, 292, c. 17). Het decreet van Gratianus beroept zich op deze woorden van paus Stefanus V: ‘Diegene pleegt doodslag die door abortus ten onder doet gaan wat ontvangen werd’. c. 20, C. 2, q. 2. Gedurende de Middeleeuwen grijpt men dikwijls terug op de autoriteit van Sint-Augustinus, die naar aanleiding hiervan schrijft in De nuptiis et concupiscentiis, c. 15: ‘Soms gaat deze libidineuze wreedheid of deze wrede libido zover dat men zich vergiften verschaft die steriel maken. Als het resultaat niet wordt bereikt, roeit de moeder het leven uit en stoot de vrucht uit die in haar schoot was, op dusdanige wijze dat het kind sterft, alvorens te hebben geleefd of dat, als het kind reeds leefde in de moederlijke schoot, gedood wordt voor de geboorte’. (P.L. 44, 423-424: SCEL 33, 619. Cf. het Decreet van Gratianus, q. 2, C. 32, c. 7) [[1676]] Sint-Thomas, algemeen leraar van de Kerk, leert dat abortus een zware zonde is, in strijd met de natuurwet.’ boek IV, dist. 31, uiteenzetting v/d tekst [[909]] In de tijd van de Renaissance veroordeelt paus Sixtus V abortus met de grootste gestrengheid. Constitutio Effraenatum van.. Constitutio Effraenatum van 1588 (Bullarium Romanum, V, 1, pp. 25-27; Fontes luris Canonici, 1, n. 165, p. 308-311) Een eeuw later verwerpt Innocentius XI de stellingen van zekere lakse canonisten, die abortus provocatus wilden verontschuldigen vóór het moment waarop sommigen de instorting van de spirituele ziel van het nieuwe wezen stelden. Dz.-Sch. 1184. Cf. ook de.. Dz.-Sch. 1184. Cf. ook de constitutie Apostolicae Sedis van Pius IX (Acta Pii IX, V, 55-72; AAS 5 (1869), 305-331; Fontes Iuris Canonici, III, n. 552, p. 24-31). In onze dagen hebben de laatste Romeinse pontifices dezelfde leer afgekondigd met de grootste duidelijkheid: Pius XI heeft in duidelijke bewoordingen geantwoord op de ernstige objecties; Encycliek Casti connubii, AAS.. Encycliek Casti connubii, AAS 22 (1930), 562-565; Dz.-Sch. 3719-21 Pius XII heeft op niet mis te verstane wijze iedere directe abortus uitgesloten, dat wil zeggen: die welke een doel of een middel is; De uitspraken van Pius XII zijn uitdrukkelijk, nauwkeurig en talrijk; zij zouden op zich al een hele studie vereisen. Citeren wij alleen, omdat deze het beginsel in zijn universaliteit formuleert, de toespraak tot de Italiaanse Unie van Artsen Sint-Lucas, van 12 november 1944: ‘Zolang een mens niet schuldig is, is zijn leven onaantastbaar en is vandaar iedere daad die er direct op gericht is het te vernietigen, ongeoorloofd, hetzij dat deze vernietiging beoogd is als doel of alleen als middel tot het doel, hetzij dat het gaat over embryonaal leven of nog in volle ontwikkeling dan wel reeds geboren’. (Discorsi e radiomessaggi, VI, 183 e.v.) [[1498]] Johannes XXIII heeft het onderricht van de Vaders in herinnering geroepen over het geheiligde karakter van het leven ‘dat, vanaf zijn begin, de werkzaamheid van de scheppende God vereist’. Encycliek Mater et Magistra,.. Encycliek Mater et Magistra, AAS 53 (1961), 447 Zeer onlangs heeft het Tweede Vaticaans Concilie, voorgezeten door Paulus VI, abortus zeer streng veroordeeld: ‘Het leven moet veilig gesteld worden met uiterste zorg vanaf de conceptie: abortus en kinderdoding zijn afschuwelijke misdaden’. Gaudium et Spes [[575|51]] vgl: Gaudium et Spes [[[575|27]]] Dezelfde Paulus VI, bij herhaalde gelegenheden sprekend over dit onderwerp, schroomt niet te verklaren dat deze lering van de Kerk ‘niet is veranderd en dat zij onveranderlijk is’. Toespraak Salutiamo con.. Toespraak Salutiamo con fraterna effusione, van 9 december l972, AAS 64 (1972), 737. — Onder de getuigen van deze onveranderlijke leer herinnere men zich de verklaring van het H. Officie, die de directe abortus veroordeelt (AAS 17 (1884), 556; 22 (1888-1890), 748; Dz.-Sch. 3258.
Referenties naar alinea 7: 1
Evangelium Vitae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Mede in het licht van de rede
8
De eerbied voor het menselijk leven wordt niet van de christenen alleen geëist; de rede volstaat om deze op te eisen, door zich te baseren op de analyse van wat een persoon is en dient te zijn. Op de grondvesten van een redelijke natuur is de mens een persoonlijk iemand, in staat na te denken over zichzelf, besluiten te nemen over zijn daden en derhalve over zijn eigen bestemming; hij is vrij. Bijgevolg is hij meester over zichzelf of liever, omdat hij zich ontplooit binnen de tijdsruimte, heeft hij het in zich dit te worden, daar ligt zijn taak. Onmiddellijk geschapen door God, is zijn zielenleven spiritueel, dus onsterfelijk. Hij is dan ook geopend naar God; slechts in Hem zal hij zijn voltooiing vinden. Maar hij leeft in de gemeenschap van zijn gelijken, hij voedt zich met de interpersoonlijke communicatie met hen, in het onontbeerlijke sociale milieu. Tegenover de gemeenschap en de andere mensen bezit iedere menselijke persoon zichzelf, hij heeft de eigendom over zijn leven en over zijn verschillende gaven in de vorm van recht: dit vereist dan ook van allen jegens hem een stipte rechtvaardigheid.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Toch is het tijdelijk leven dat men op aarde leidt, niet identiek te stellen aan de persoon; deze bezit een dieper levensniveau in eigendom, dat niet kan eindigen. Het lijfelijk leven is een fundamenteel goed, dat hier op aarde voorwaarde is voor elk ander goed; maar er zijn hogere waarden en het kan ooit rechtmatig en zelfs noodzakelijk zijn zich omwille van deze bloot te stellen aan het gevaar dat men het lijfelijk leven verliest. In een gemeenschap van personen is het gemeenschappelijk goed, het bonum commune, voor elke persoon een doel waaraan hij dienstbaar moet zijn, waaraan hij zijn particulier belang ondergeschikt moet weten te maken. Maar dit is niet zijn laatste doel en, vanuit dit gezichtspunt, is het de gemeenschap die ten dienste staat aan de persoon, omdat deze laatste zijn bestemming slechts in God zal verwezenlijken. Men kan een mens nooit behandelen eenvoudig als een middel waarover men zou kunnen beschikken om een hoger doel te bereiken.
Referenties naar alinea 9: 1
Donum Vitae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Wat betreft de wederzijdse rechten en plichten van de persoon en van de gemeenschap, behoort het tot het terrein van de moraal het geweten van de mensen inzicht te verschaffen, tot het terrein van het recht behoort het preciseren en organiseren van de prestaties. Nu bestaat er nauwkeurig omschrijfbaar een geheel van rechten dat niet door de gemeenschap verleend behoeft te worden, omdat deze aan haar voorafgaan, maar ten opzichte waarvan zij wel als taak heeft ze te beschermen en te laten gelden: daartoe behoort het merendeel van de rechten die men van daag noemt ‘de rechten van de mens’ en waarvan ons tijdsbestek de eer toekomt ze te hebben geformuleerd.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Het eerste recht van een menselijke persoon is zijn leven. Hij heeft nog andere hoge waarden en bepaalde daarvan zijn kostbaarder, maar dat eerste is fundamenteel, voorwaarde voor elk ander recht. Het leven dient dan ook meer dan elk ander recht te worden beschermd. Het komt niet toe aan de gemeenschap, het komt niet toe aan het openbaar gezag, van welke aard dit ook is, dit recht aan bepaalde personen toe te kennen en aan anderen niet: alle discriminatie is onrechtvaardig, of deze zich nu grondt op ras, geslachtsonderscheid, kleur of godsdienst. Niet de erkenning door een ander brengt dit recht tot stand, het gaat eraan vooraf; het is een eis dit recht te erkennen en het te weigeren is zonder meer een onrecht.
Referenties naar alinea 11: 1
Artsen moeten voorvechters van het leven zijn ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Donum Vitae ->=geentekst=
Discriminatie op grond van de verschillende levensstadia is niet meer gerechtvaardigd dan welke andere ook. Het recht om te leven blijft in zijn geheel bestaan bij een bejaarde, zelfs bij ernstige aftakeling; een ongeneeslijk zieke heeft dit recht niet verloren. Het is niet minder rechtmatig bij het pasgeboren kindje dan bij de volwassen mens. Het respect voor het menselijk leven geldt vanaf het begin van het generatieproces. Vanaf het moment dat de eicel bevrucht wordt, bevindt zich een leven in staat van begin, een leven dat niet van de vader is, noch van de moeder, maar van een nieuw menselijk wezen, dat zich ontwikkelt op en voor zichzelf. Dit zal nooit menselijk worden, als het dat niet is vanaf dat moment.
Referenties naar alinea 12: 2
Evangelium Vitae ->=geentekst=Donum Vitae ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Donum Vitae ->=geentekst=
Voor deze van alle tijden geldende evidentie (volkomen onafhankelijk van de debatten over het ogenblik van de animatie Deze verklaring laat met.. Deze verklaring laat met opzet de kwestie terzijde van het moment van de instorting der spirituele ziel. Er is op dit punt geen eenstemmige traditie en nu nog zijn de auteurs verdeeld. Voor sommigen dateert dit vanaf het eerste ogenblik, voor anderen gaat dit onmogelijk vooraf aan de nidatie (nesteling van de samengesmolten cellen). Het komt de wetenschap niet toe dit te scheiden, want het bestaan van een onsterfelijke ziel valt niet onder haar domein. Het is een filosofische discussie, waar van onze bewering op morele grond om twee redenen onafhankelijk blijft: 1. bij de veronderstelling van een vertraagde animatie is er daarom niet minder reeds een menselijk leven, dat dit zielenleven, waarin zich de van de ouders ontvangen natuur completeert, voorbereidt en oproept; 2. daarenboven, het is voldoende dat deze aanwezigheid van het zielenleven waarschijnlijk is (en men zal nooit het tegendeel bewijzen) om te kunnen zeggen: het leven ontnemen is het risico aanvaarden dat men een mens doodt die niet alleen in afwachting van maar reeds in het bezit van zijn zielenleven is) voert de moderne genetische wetenschap kostbare bevestigingen aan. Zij heeft aangetoond dat vanaf het eerste ogenblik de programmering vaststaat van datgene wat dit levend wezen zal zijn: een mens, deze individuele mens met zijn reeds welomlijnde, vaststaande karakterkenmerken. Van af de bevruchting is het avontuur van een menselijk leven begonnen, waarvan ieder der grote capaciteiten tijd vraagt om zich te rangschikken en tot handelingsbekwaamheid te komen. Het minste dat men zou kunnen zeggen, is dat de huidige wetenschap, in haar meest gevorderde staat, geen enkele substantiële steun biedt aan de verdedigers van abortus. Overigens, het behoort niet tot het terrein van de biologische wetenschappen een beslissend oordeel aan te dragen inzake specifiek filosofische en morele kwesties, zoals die aangaande het moment waarop de menselijke persoon tot stand komt en over de geoorloofdheid van abortus. Welnu, vanuit het gezichtspunt van de moraal is dit zeker: zelfs al bestaat er twijfel of de vrucht vanaf de conceptie reeds een menselijke persoon is, het is objectief gezien een ernstige zonde het risico van een doodslag te nemen. ‘Het is reeds een mens, hij die het zal zijn’. IX, 8 (P.L.I, 371-372: Corp. Christ. 1, p. 103, 1. 31-36) [[968]]
Referenties naar alinea 13: 2
Evangelium Vitae ->=geentekst=Donum Vitae ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Antwoord op enige tegenwerpingen
14
De goddelijke wet en de natuurlijke rede sluiten dus elk recht uit direct een onschuldige mens te doden. Echter, als de redenen die gegeven worden om abortus te rechtvaardigen, altijd duidelijk verkeerd en waardeloos waren, zou het probleem niet zo dramatisch zijn: de ernst ervan komt voort uit het feit dat in bepaalde gevallen, misschien vrij talrijk, men door het weigeren van abortus inbreuk zou maken op belangrijke waarden, waarvan het normaal is dat men eraan vasthoudt en die soms zelfs de schijn van prioriteit kunnen hebben. Wij miskennen deze zeer grote moeilijkheden niet: het kan een ernstige kwestie van gezondheid zijn, soms op leven of dood, voor de moeder; het kan de belasting zijn die nog-een-kind-erbij betekent, vooral als er goede redenen zijn om te vrezen dat het abnormaal zal zijn of achterlijk blijven; het kan zijn de last die in verschillende milieus overwegen van eer en schande, van declassering enzovoort met zich brengen. Wij verklaren alleen dat nooit een van deze redenen objectief gezien het recht kan geven te beschikken over het leven van een ander, ook niet over een beginnend leven. En als het gaat over een ongelukkige toekomst van het kind, kan niemand, zelfs niet de vader of de moeder, zich in zijn plaats schuiven, ook al is het nog in embryonale staat, om namens hem de dood te prefereren boven het leven. Hijzelf zal, in zijn volwassen leeftijd, nooit het recht hebben zelfmoord te kiezen; zolang hij niet op een leeftijd is om over zichzelf te beslissen, kunnen zijn ouders evenmin voor hem de dood kiezen. Het leven is een te fundamenteel goed dan dat men het op deze wijze afweegt tegen ongemak, zelfs al is dit zeer ernstig van aard. Staatssecretaris Kardinaal.. Staatssecretaris Kardinaal Villot schreef l0 oktober 1973 aan Kardinaal Döpfner inzake de bescherming van het menselijk leven: ‘(De Kerk) kan echter ter opheffing van zulke noodsituaties geen anti-conceptionele middelen en zeker niet de abortus als zedelijk geoorloofd erkennen’ (Oss. Rom., Duitse editie 26-10-1973, p. 3)
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Voor zover de beweging tot emancipatie van de vrouw essentieel op het oog heeft haar te bevrijden van alles wat een onbillijke discriminatie inhoudt, is deze volkomen gefundeerd. Encycliek Pacem in terris,.. Encycliek Pacem in terris, AAS 55 (1963), 267 Gaudium et Spes [[575|29]] Paulus VI, toespraak.. Paulus VI, toespraak Salutiamo, AAS 64 (1972), 779 Er is, in de verschillende cultuurvormen, op dit punt veel te doen; maar men kan de natuur niet veranderen, noch de vrouw onttrekken, evenmin als de man, aan datgene wat de natuur van hen vraagt. Overigens, alle openbaar erkende vrijheid heeft altijd als grenzen bepaalde rechten van de ander.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Dit moet in even grote mate gezegd worden over het opeisen van seksuele vrijheid. Als men onder deze uitdrukking verstaat het langzamerhand verworven meesterschap van de rede en de waarachtige liefde over de impulsen van het instinct, zonder afkeurende waardering van het plezier, maar dit op zijn juiste plaats houdend — en in dit domein ligt de enige authentieke vrijheid —, dan zou daar niets tegen in te brengen zijn; die vrijheid zal immers altijd rekening houden met rechtvaardigheid. Maar als daarentegen bedoeld wordt dat man en vrouw ‘vrij’ zijn om tot verzadiging toe seksueel genot na te streven, zonder rekening te houden met enige wet of met de wezenlijke gerichtheid van het seksuele leven op zijn vruchtbaarheidsgevolgen, dan heeft deze gedachte niets christelijks; ‘Van nature zijn de instelling die het huwelijk is en de echtelijke liefde geordend tot voortplanting en opvoeding van een nageslacht, en zij worden daardoor bekroond’. en ‘Het huwelijk en de echtelijke liefde zijn van nature geordend tot het voortbrengen en opvoeden van een nageslacht’ [[575|48.50]] zij is zelfs de mens onwaardig. Hoe dan ook, zij is op geen enkele wijze grondslag voor enig recht te kunnen vervoegen over het leven van een ander, al ware het embryonaal, en dit te onderdrukken, onder voorwendsel dat dit leven hinderlijk is.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
De vorderingen van de wetenschap openen voor de techniek, en zullen dit meer en meer gaan doen, geraffineerde mogelijkheden van tussenkomst, waarvan de gevolgen zeer aanzienlijk kunnen zijn, zowel ten goede als ten kwade. Dit zijn in zichzelf bewonderenswaardige veroveringen van de menselijke geest. Maar de techniek zal niet mogen ontsnappen aan het oordeel van de moraal, omdat de techniek tot stand komt voor de mens en diens bestemmingen dient te eerbiedigen. Evenmin als men het recht heeft de atoomenergie voor elk willekeurig doel te gebruiken, evenmin is men gerechtigd het menselijk leven in elke willekeurige richting te manipuleren: dit alles moet de mens ten dienste staan, om het spel van zijn normale capaciteiten betere zekerheid te geven, om ziekten te voorkomen en te genezen, om mee te werken aan de betere ontplooiing van de mens. Het is waar dat de vooruitgang van de techniek vroegtijdige abortus meer en meer gemakkelijk maakt; de morele waardebepaling ondergaat daardoor geen wijziging.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Wij weten hoe ernstig voor bepaalde gezinnen en voor bepaalde landen het probleem van de geboorteregeling kan zijn. Met name daarom hebben het laatste concilie en daarna de encycliek Humanae Vitae [34] van 25 juli 1968 gesproken over ‘verantwoord ouderschap’. Gaudium et Spes [[575|50-51]] Humanae Vitae [[34|10]] vgl: Het verantwoord ouderschap veronderstelt het gebruik van uitsluitend geoorloofde middelen tot geboorteregeling. [[[34|14]]] Wat wij met klem nog eens willen zeggen, zoals ook de conciliaire constitutie Gaudium et Spes [575], de encycliek Populorum Progressio [266] en andere pauselijke documenten hebben gesteld, is dit: dat nooit, onder geen enkel voorwendsel, abortus mag worden gebruikt, noch door een gezin, noch door de politieke autoriteiten, als een legitiem middel voor geboorteregeling. Gaudium et Spes [[575|87]] Populorum Progressio [[266|31]] Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties [[277|6]] Mater et Magistra [[90|187-188]] De inbreuk op morele waarden is voor het bonum commune altijd een groter kwaad dan welk ongemak van economische of demografische orde ook.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Moraal en recht
19
De morele discussie valt ongeveer overal samen met ernstige juridische debatten. Er is geen land waar de wetgeving doodslag niet verbiedt en niet straft. Bovendien hadden veel landen dit verbod en deze straf gepreciseerd in het speciale geval van de abortus provocatus. In onze dagen vraagt een wijdverspreide opiniestroom om een liberalisatie van laatstgenoemd verbod. Het is reeds een vrij algemene tendens zoveel mogelijk elke repressieve wetgeving te beperken, vooral wanneer deze blijkt binnen te treden in het domein van het privé leven. Men neemt bovendien het argument van pluralisme weer ter hand: al veroordelen veel burgers, in het bijzonder de gelovigen van de katholieke Kerk, abortus, veel anderen houden deze voor geoorloofd, tenminste op grond van het mindere kwaad; waarom hun dan opleggen een mening te volgen die niet de hunne is, vooral in een land waar zij in de meerderheid zijn? Aan de andere kant, daar waar zij nog bestaan, zijn de wetten die abortus verbieden, blijkbaar moeilijk toe te passen: het delict is te frequent geworden om er altijd streng tegen op te treden en de openbare gezagsorganen vinden het dikwijls wijzer hun ogen te sluiten. Maar een wet in stand houden die men niet toepast, gaat nooit zonder schade voor het gezag van alle andere. Toegevoegd moet worden dat clandestiene abortus de vrouwen die daartoe hun toevlucht nemen, blootstelt aan de grootste gevaren voor hun toekomstige vruchtbaarheid, ja dikwijls voor hun leven. Kan de wetgever, zelfs als hij abortus als een kwaad blijft beschouwen, dan niet proberen de schadelijke kanten ervan in te perken?
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Deze redenen, en nog andere die men van verschillende kanten beluistert, zijn niet doorslaggevend. Het is waar dat de burgerlijk wet niet het gehele domein van de moraal kan dekken of alle misstappen kan bestraffen; dat vraagt niemand van haar. Zij moet dikwijls iets tolereren wat per slotte een minder kwaad is, om daardoor een groter kwaad te voorkomen. Men moet echter wel bedacht zijn op datgene wat een verandering van wetgeving zou inhouden. Velen vatten iets als een machtiging van rechtswege op wat misschien niets anders is dan een afzien van strafvervolging. Meer nog, in het onderhavige geval wekt het afstand doen hiervan op zichzelf de indruk op zijn allerminst in te sluiten dat de wetgeving abortus niet meer beschouwt als een misdrijf tegen het menselijk leven, en wel omdat de wet doodslag ernstig blijft straffen. Het is waar dat de wet geen stelling kan nemen tussen opinieverschillen of de ene opinie meer dwingend gewicht kan geven dan de andere. Maar het leven van het kind prevaleert boven elke opinie: men kan vrijheid van gedachte niet te hulp roepen om het hem te ontnemen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De rol van de wet is niet te registreren wat er gebeurt, maar behulpzaam te zijn om het beter te doen geschieden. Het is in ieder geval de opdracht van de Staat de rechten van eenieder te behoeden, de meest zwakken te beschermen. Daarvoor moet de Staat nog al wat ongerechtigheden rechtzetten. De wet is niet verplicht alles te sanctioneren, maar kan niet ingaan tegen een wet die van dieper en verhevener aard is dan iedere menselijke wet, de wet van de natuur die door de Schepper is gegrift in de mens als een norm welke door de rede wordt ontcijferd en bewerkt voor juiste formuleringen; een norm waarvoor men zich moet inspannen om hem beter te begrijpen, maar waarvan het altijd verkeerd is hem tegen te spreken. De menselijke wet kan ervan afzien te straffen, maar zij kan niet onschuldig verklaren wat tegengesteld is aan de natuurwet, want deze tegenstelling is voldoende om te zorgen dat een wet geen wet meer is.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Men dient in ieder geval goed te begrijpen dat een christen het nooit eens kan zijn met een wet die in zichzelf immoreel is. Dat is het geval met de wet die in beginsel de geoorloofdheid van abortus erkent. De christen kan noch deelnemen aan een opiniecampagne ten gunste van zulk een wet, noch zijn bijval eraan geven. Hij zal verder niet kunnen meewerken aan de toepassing ervan. Het is bijvoorbeeld ontoelaatbaar dat artsen of verpleegkundigen zich voor de verplichting geplaatst zien van nabij hulp te verlenen bij abortus en moeten kiezen tussen de christelijke wet en hun beroepssituatie.
Referenties naar alinea 22: 1
Evangelium Vitae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Wat echter juist wel tot het terrein van de wet behoort, is het nastreven van een hervorming van de maatschappij, van de levensomstandigheden in alle milieus, te beginnen bij de minst bevoorrechten, opdat altijd en overal de mogelijkheid geschapen wordt voor een waardige ontvangst van de kant van de mens tegenover ieder kind dat in deze wereld komt. Hulp aan gezinnen en aan ongehuwde moeders, gegarandeerde bijslagen voor de kinderen, een wettelijk statuut voor de natuurlijke kinderen en een goede regeling van adoptie: alles tezamen is dit een positieve politiek om te bevorderen dat voor de abortus een concreet mogelijk en waardig alternatief bestaat.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 Conclusie
24
Zijn geweten volgen in gehoorzaamheid aan de wet van God is niet altijd een gemakkelijke weg: dat kan offers en lasten opleggen waarvan men de zwaarte niet moet onderschatten: soms heeft men heldenmoed nodig om trouw te blijven aan de eisen ervan. Maar wij moeten hier tegelijkertijd onderstrepen dat de weg van de waarachtige ontluiking van de menselijke persoon voert langs en door deze standvastige trouw aan een geweten dat zich houdt aan de oprechtheid en de waarheid. Wij voelen ons verplicht al degenen aan te sporen die de middelen ter beschikking hebben om de lasten te verlichten welke op nog zoveel mannen en vrouwen, zoveel gezinnen en kinderen verpletterend drukken, omdat zij staan voor situaties die menselijkerwijze zonder uitkomst zijn.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Het waardeoordeel van een christen kan zich niet beperken tot de horizon van het leven in deze wereld; hij weet dat zich in het tegenwoordige leven een ander leven voorbereidt waarvan de belangrijkheid dusdanig is dat hij op grond daarvan zijn oordeel moet vormen. Voorzover dit het menselijk leven betreft, kan men niet spreken van een enkelvoudigheid; veeleer kan men zeggen dat het een bundeling van leven is. Men kan de gebieden van zijn ‘zijn’ niet verkleinen, zonder ze ernstig te verminken; want zij zijn in hun nauwe interactie en afhankelijkheid tot elkaar geordend: het gebied van het lijfelijke, het gebied van het gevoelsleven, het gebied van het geestelijke en deze verder doortrokken van het zielenleven, waar het goddelijk leven, ontvangen door de genade, zich kan ontplooien door bemiddeling van de gaven van de Heilige Geest’ (L’Osservatore Romano, 29 mei 1974) [[2879]] Vanuit dit gezichtspunt bestaat hier op aarde geen absoluut ongeluk, ook al is het een vreselijke last een gehandicapt kind op te voeden. Hierop slaat de omkering van waarden, door de Heer verkondigd: ‘Gelukkig zij die wenen, want zij zullen getroost worden!’ (Mt. 5, 5) [b:Mt. 5, 5]. Het geluk afmeten naar de afwezigheid van moeite en miserie in deze wereld is de rug toekeren aan het evangelie.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Maar dat betekent niet dat men onverschillig kan blijven onder deze moeite en deze miserie. Ieder mens met een hart en vooral iedere christen moet gereed staan al het hem mogelijke te doen als bijdrage ter remedie. Dat is de wet van de naastenliefde, waarvan de eerste zorg altijd is gerechtigheid te stichten. Men kan nooit instemmen met abortus; het is boven alles belangrijk de oorzaken ervan te bestrijden. Dit sluit een politieke activiteit in en dit zal in het bijzonder het terrein zijn van de wet. Maar tegelijkertijd moet men werken aan de zedelijkheid, moet men werken aan alles wat de gezinnen, de moeders, de kinderen kan helpen. Er zijn opmerkelijke vorderingen bereikt door de geneeskunde ten dienste van het leven; men mag hopen dat deze nog verder zullen gaan, volgens de roeping van de geneeskunde, die niet bestaat in het onderdrukken van het leven, maar in het in stand houden en in het zo goed mogelijk beschutten ervan. Het is eveneens wenselijk dat zich, in aangepaste instellingen of, bij gebreke daarvan, in een élan van edelmoedigheid en van christelijke naastenliefde, allerlei vormen van bijstand ontwikkelen.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Men zal niet met succes op het vlak van de zeden werken, als men zich niet op evenredige manier in de strijd begeeft op het terrein van de ideeën. Men kan niet zonder tegenspraak zich een manier van zien, en misschien nog meer van voelen, laten verspreiden, die vruchtbaarheid als ongeluk beschouwt. Het is waar dat niet alle vormen van beschaving even gunstig zijn voor talrijke gezinnen; deze gezinnen ontmoeten veel grotere obstakels in een industriële en stedelijke beschaving. Ook de Kerk heeft de laatste tijd aangedrongen op de gedachte van verantwoord ouderschap, zijnde een beoefening van waarachtige prudentie, menselijk en christelijk. Deze prudentie zou niet authentiek zijn, als zij geen edelmoedigheid zou insluiten; zij moet zich bewust blijven van de grootheid van een taak die samenwerking inhoudt met de Schepper voor de overbrenging van het leven, die aan de menselijke gemeenschap nieuwe leden schenkt en aan de Kerk nieuwe kinderen. De Kerk van Christus heeft de fundamentele zorg het leven te beschermen en te begunstigen. Zij denkt hierbij zeker vóór alles aan het leven dat Christus is komen brengen: ‘Ik ben gekomen, opdat de mensen het leven zouden hebben en opdat zij het in overvloed zouden hebben’ (Joh. 10, 10) [b:Joh. 10, 10]. Maar het leven komt op al zijn niveaus van God en het lijfelijk leven is voor de mens het onvermijdelijke begin. In dit leven op aarde heeft de zonde binnengebracht, vermenigvuldigd, verzwaard: het lijden en de dood; maar Jezus Christus heeft deze omgevormd, door de last ervan op zichzelf te nemen: voor wie in Hem gelooft, worden het leed en de dood zelfs instrumenten tot verrijzenis. Dientengevolge kan Sint-Paulus zeggen: ‘Ik ben er zelfs van overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat’ (Rom. 8, 18) [b:Rom. 8, 18]; en als wij vergelijken, zullen wij er met hem aan toevoegen: ‘De lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie’ (2 Kor. 4, 17) [b:2 Kor. 4, 17].
Zijne Heiligheid Paulus VI heeft, tijdens de audiëntie verleend aan ondergetekende, secretaris van de Congregatie voor de geloofsleer, op 28 juni 1974, deze verklaring over de abortus provocatus bekrachtigd en bevestigd en opdracht gegeven haar te publiceren.
Gegeven te Rome, op de Congregatie voor de geloofsleer, 18 november 1974, op het kerkwijdingsfeest van de basilieken Sint-Petrus en Sint-Paulus.
† Franjo Kardinaal SEPER
prefect
† Jerôme Hamer,
titulair aartsbisschop secretaris
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 6
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/795-de-abortu-procurato-declaratio-nl