Immortale Dei
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Immortale Dei
Het onvergankelijk werk van den barmhartigen God - Over de christelijke staatsinrichting
Paus Leo XIII
1 november 1885
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1941, Ecclesia Docens (Gooi & Sticht), nr. 0138
Vert. uit het Latijn
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1941
L.H.H.D. Schils C.ss.R.
26 mei 2022
739
nl
Referenties naar dit document: 14
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- Het eigen doel van de Kerk is het bevorderen van het geestelijk geluk van den mensch; toch draagt de Kerk ook zeer veel bij tot het tijdelijk welzijn der volken
1
De Kerk, het onvergankelijk werk van den barmhartigen God, heeft krachtens haar wezen, als eigen doel, het welzijn der zielen en het bereiken van de hemelsche zaligheid. Toch is zij, ook in de orde der vergankelijke dingen, een bron van zoovele en zoo groote zegeningen, dat deze niet talrijker en waardevoller zouden kunnen zijn, als zij op de eerste plaats
en bovenal was ingesteld om het welzijn van het aardsche leven te behartigen. Inderdaad, waar de Kerk optrad, heeft zij met één slag den aanblik der dingen veranderd en de zeden der volken door tevoren niet gekende deugden en door een nieuwe beschaving veredeld. Alle volken, die haar leiding aanvaardden, hebben uitgemunt door vredelievendheid, gevoel voor recht en billijkheid en roemvolle daden.
en bovenal was ingesteld om het welzijn van het aardsche leven te behartigen. Inderdaad, waar de Kerk optrad, heeft zij met één slag den aanblik der dingen veranderd en de zeden der volken door tevoren niet gekende deugden en door een nieuwe beschaving veredeld. Alle volken, die haar leiding aanvaardden, hebben uitgemunt door vredelievendheid, gevoel voor recht en billijkheid en roemvolle daden.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vanaf de eerste eeuwen werd de Kerk er van beschuldigd, vijandig te staan tegenover den staat en niet te kunnen bijdragen tot het tijdelijk welzijn der volken; een beschuldiging, door den H. Augustinus afdoende weerlegd
2
Maar nog altijd leeft het oude en verouderde verwijt voort, dat de Kerk vijandig zou staan tegenover het staatsbelang en geen bijdrage zou kunnen leveren tot welvaart en bloei, het eigen doel, dat iedere welgeordende staat met volle recht en krachtens zijn aard nastreeft. Reeds in de eerste tijden der Kerk was het de gewoonte, de christenen door een dergelijke ongerechtvaardigde aantijging te verontrusten, en een van de gewone oorzaken, waarom zij het voorwerp werden van haat en woede, was de bewering, dat zij den staat vijandig zouden zijn. De schuld voor de rampen, waardoor de staat getroffen werd, Tekende men in dien tijd gaarne den christenen aan, terwijl het toch in werkelijkheid een rechtvaardige bestraffing was, die God, de wreker der misdaden, op de schuldigen deed neerkomen. Deze afschuwelijke laster heeft terecht het talent van een Augustinus gewapend en zijn schrijfstift gescherpt; vooral in zijn " De Civitate Dei [857]" heeft hij de waarde van de christelijke leer met betrekking tot den staat zóó duidelijk doem uitkomen, dat hij niet alleen de zaak van de christenen uit zijn tijd heeft verdedigd, maar veeleer eens en voor altijd met alle dergelijke onware beschuldigingen schijnt afgerekend te hebben.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In den laatsten tijd kwamen deze beschuldigingen weer op; een "nieuw recht" ging de principes voor de staatsinrichting elders zoeken dan in de katholieke leer
3
Toch kwam de noodlottige zucht om met dergelijke verwijten en beschuldigingen te komen aandragen niet tot rust en zoo gebeurde het, dat zeer velen er die voorkeur aan gaven, de principes der burgerlijke samenleving niet te ontleenen aan de leer van de katholieke Kerk, maar ze elders te zoeken. In den laatsten tijd begon zelfs een zg. nieuw recht, dat een vrucht van den vooruitgang zou zijn en een resultaat van de toenemende vrijheid, allerwege opgang te maken en te overheerschen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De paus wil daarom deze nieuwe staatsleer toetsen aan de katholieke leer
4
Maar hoeveel pogingen ook door velen zijn gedaan, het staat vast, dat men nooit een meer voortreffelijke wijze van staatsbestel en staatsbestuur heeft uitgedacht, dan die, welke vanzelf opbloeit uit de leer van het Evangelie.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Het is dus van het grootste belang en het ligt geheel in die lijn van onze apostolische taak, naar wij meenen, de moderne theorieên omtrent den staat aan de christelijke leer te toetsen. Wij vertrouwen, dat zoo die waarheid duidelijker aan het licht zal treden en daardoor die oorzaken van dwaling en twijfel weggenomen zullen worden, zoodat iedereen de hoogste levensnormen, waaraan hij zich heeft te houden en volgens welke hij zijn gedrag moet inrichten, gemakkelijk kan kennen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I De inrichting van den staat op christelijken grondslag
- Wezen van den staat
- Staat en staatsgezag vinden hun oorsprong in God
6
Pacem in Terris ->=geentekst=
Lumen Gentium ->=geentekst=
Het is niet moeilijk vast te stellen, hoe de inrichting van den staat zal zijn, als de christelijke wijsbegeerte leiding zal geven aan het staatkundig leven. Het ligt in de natuur van den mensch om in een burgerlijke gemeenschap te leven. Alles toch, wat noodig is om het leven te onderhouden en te veredelen en ook om geest en gemoed te vervolmaken, kan hij zich als eenling niet verwerven. Daarom heeft God het zoo beschikt, dat de mensch van nature bestemd is om zich bij anderen aan te sluiten en deel uit te maken zoowel van de huiselijke als van de burgerlijke gemeenschap; deze alleen kan hem volledig verschaffen alles wat voor het leven noodig is. Omdat nu geen gemeenschap bestaanbaar is, zonder dat één aan het hoofd van allen staat en krachtig en op dezelfde wijze de afzonderlijke leden heenstuwt naar het gemeenschappelijke doel, volgt hieruit, dat voor de burgerlijke gemeenschap der menschen een gezag noodig is om haar te besturen. Dit vindt, evengoed als de gemeenschap, zijn oorsprong in de natuur en dus in God zelf, den Schepper er van.
Referenties naar alinea 6: 3
Pacem in Terris ->=geentekst=Pacem in Terris ->=geentekst=
Lumen Gentium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Hieruit volgt, dat het staatsgezag op zich beschouwd slechts van God alleen komt. Alleen God immers is in volle waarheid de hoogste Heer van alles; aan Hem moet alles onderdanig zijn en Hem moet alles dienen. Allen die het recht hebben om te bevelen ontvangen bijgevolg hun gezag van niemand anders dan van God, den hoogsten Koning van allen. "Alle gezag komt van God." (Rom. 13, 1) [b:Rom. 13, 1]
Referenties naar alinea 7: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij zijn niet aan een bepaalden regeeringsvorm gebonden, maar moeten zich van God afhankelijk weten
8
De souvereine macht is verder op zich niet noodzakelijk aan een of anderen bepaalden staatsvorm gebonden. Zij kan terecht nu eens dezen, dan weer een anderen vorm aannemen, mits die het algemeen welzijn werkelijk kan bevorderen. Het is echter volstrekte plicht, dat, welke de staatsvorm ook is, de overheden het oog gericht houden op God, den oppersten bestuurder van de wereld, en bij het uitoefenen van hun bestuurstaak Hem als voorbeeld en wet voor oogen houden. God immers heeft in geheel de zichtbare wereld tweede oorzaken geschapen, opdat daarin Gods natuur en werken eenigszins zouden uitstralen en daardoor al het bestaande tot zijn doel gebracht zou worden, en zoo heeft Hij ook gewild, dat er in de burgerlijke gemeenschap een gezag zou zijn en dat degenen, die het uitoefenen, eenigszins een afbeelding zouden zijn van Gods macht over het menschdom en van Zijn voorzienigheid.
Referenties naar alinea 8: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hun naaste doel is het algemeen welzijn van de burgers
9
Hun bestuur moet dus rechtvaardig zijn, niet als dat van een meester, maar min of meer als dat van een vader, omdat Gods bestuur van de menschen allerrechtvaardigst is en met vaderlijke goedheid gepaard gaat. Het moet verder uitgeoefend worden tot welzijn van de burgers, omdat de overheden slechts met gezag zijn bekleed om het belang van den staat te behartigen. Het mag volstrekt niet voorkomen, dat het burgerlijk gezag zich dienstbaar zou maken aan het welzijn van een enkeling of van slechts weinigen, want ter behartiging van aller gemeenschappelijk nut is het ingesteld. Zouden de overheden er echter toe komen om op onrechtvaardige wijze misbruik te maken van hun macht, zouden zij door hardheid of trotschheid misdoen, zouden zij de belangen van het volk slecht behartigen, dan moeten zij weten, dat zij eens rekenschap zullen moeten geven aan God en wel des te gestrenger, naarmate het ambt, dat zij uitoefenden, heiliger was of de waardigheid, waarmee zij bekleed waren, hooger. "De machtigen zullen een streng onderzoek ondergaan." (Wijsh. 6, 7) [b:Wijsh. 6, 7]
Referenties naar alinea 9: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerbied en gehoorzaamheid tegenover hen is voor de burgers een plicht; opstandigheid een overtreding van Gods wet
10
Zoo zullen ongetwijfeld de burgers de waardigheid van de gezagsdragers gaarne met passenden eerbied bejegenen. Wanneer zij immers eenmaal er van overtuigd zijn, dat degenen die hen besturen met een door God gegeven gezag zijn bekleed, zullen zij begrijpen, dat het rechtvaardig en verplichtend! is, aan hun overheden te gehoorzamen, hun volgzaamheid en trouw te bewijzen, en tot op zekere hoogte ook liefde, gelijk die tusschen kinderen en hun ouders bestaat. "Iedereen moet onderworpen zijn aan het hoogere gezag." (Rom. 13, 1) [b:Rom. 13, 1] Want het wettig gezag verachten, wie er ook de drager van is, is evenmin geoorloofd als zich verzetten tegen den wil van God; die zich daartegen verzetten, zullen zich door eigen schuld in het ongeluk storten. "Wie zich verzet tegen het gezag, verzet zich tegen de verordening van God, en de weerspannigen loopen hun veroordeeling in." (Rom. 13, 2) [b:Rom. 13, 2] Gehoorzaamheid weigeren en, steunend op de overmacht, een opstand beginnen is daarom een aanslag niet alleen op de majesteit van een mensch, maar ook op die van God.
Referenties naar alinea 10: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De staat moet den door God geopenbaarden godsdienst erkennen en belijden
- Hiertoe is de staat verplicht op grond van zijn verhouding tot God
11
Het is duidelijk, dat de staat, op deze beginselen gegrondvest, den volstrekten plicht heeft, aan zijn vele en zware verplichtingen tegenover God te voldoen door een publieke beoefening van den godsdienst.
Referenties naar alinea 11: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Dignitatis Humanae ->=geentekst=
Vehementer Nos ->=geentekst=
De natuur en de rede, die het individu bevelen, op heilige en godsdienstige wijze God te eeren, daar Hij onze Heer is, wij van Hem voortkomen en tot Hem moeten terugkeeren, binden de burgerlijke gemeenschap door eenzelfden plicht. Immers, de menschen in staatsverband vereenigd, zijn niet minder aan Gods macht onderworpen dan de individuen; de plicht van dankbaarheid, die de gemeenschap heeft tegenover God, is niet zwakker dan die der afzonderlijke menschen; aan Hem is zij haar bestaan verschuldigd, door Zijn wil wordt zij in stand gehouden, varn Hem heeft zij in overvloed de goederen zonder tal ontvangen, die zij bezit. Gelijk niemand derhalve zijn verplichtingen tegenover God mag verwaarloozen en het de zwaarste plicht is, in zijn overtuiging en in zijn leven den godsdienst te aanvaarden niet dien, waaraan ieder de voorkeur geeft, maar dien God heeft voorgeschreven en waarvan het door zekere bewijzen, die geen twijfel toelaten, vaststaat, dat hij de eenig ware is - zoo kunnen ook de staten zich niet zonder te misdoen gedragen alsof er geen God bestaat, of de zorg voor den dienst van God, als iets wat hun niet aangaat of waarin geen nut gelegen is, van zich afschuiven, of uit de vele soorten er vrij een uitkiezen. Wat de vereering van God aangaat, hebben zij den strikten plicht, de voorschriften en de wijze in acht te nemen, volgens welke God, naar Hij zelf geopenbaard heeft, vereerd wil worden.
Referenties naar alinea 12: 3
Lumen Gentium ->=geentekst=Dignitatis Humanae ->=geentekst=
Vehementer Nos ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De staat is dat ook aan zijn onderdanen verplicht
13
Dignitatis Humanae ->=geentekst=
Querida Amazonia: een sprankje hoop te midden van de voortdurende verwarring... ->=geentekst=
Heilig moet dus zijn voor de regeerders de naam van God. Het behoort tot hun voornaamste plichten een hooge waardeering te hebben voor den godsdienst, hem met een welwillende zorg te omgeven, hem de bescherming te verleenen van het gezag en de kracht van de wetgeving, geen instellingen in het leven te roepen en geen besluiten uit te vaardigen die met zijn welzijn in strijd zijn. Zij zijn dü ook verschuldigd aan de burgers aan wier hoofd zij staan. Wij menschen immers zijn allen geboren en in het leven gesteld voor een hoogste goed, een laatste doel, waarop wij al onze strevingen moeten richten; een doel, dat buiten dit korte en vergankelijke leven in den hemel zijn verwerkelijking vindt. Hiervan hangt het volledig en volmaakte geluk der menschen af en daarom is het voor ieder afzonderlijk van het allergrootste belang dat doel te bereiken. De burgerlijke maatschappij, die ingesteld is om aller gemeenschappelijk belang te behartigen, moet derhalve bij het verzorgen van het tijdelijk welzijn van den staat zóó voor haar burgers zorg dragen, dat zij aan het verwerven en verkrijgen van dat hoogste en onvergankelijke goed, waarnaar allen uit innerlijke aan drift streven, niet alleen nooit eenig beletsel in den weg stelt, maar het op alle wijzen, die binnen haar bereik liggen, bevordert. De gewichtigste . bijdrage die zij daartoe kan leveren is deze, dat ze er voor zorgt, den godsdienst heilig en ongerept in stand te houden; de plichten toch die de godsdienst oplegt verbinden den mensch met God.
Referenties naar alinea 13: 3
Lumen Gentium ->=geentekst=Dignitatis Humanae ->=geentekst=
Querida Amazonia: een sprankje hoop te midden van de voortdurende verwarring... ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De door God geopenbaarde godsdienst is de katholieke Kerk
- De door God geopenbaarde godsdienst is door vele bewijzen duidelijk kenbaar
14
Nu is het niet moeilijk voor iedereen, die verstandig en oprecht oordeelt, te zien, welke de ware godsdienst is. Door zeer vele en duidelijke bewijzen, als daar zijn: de waarachtigheid der voorspellingen, de talrijke wonderen, de zeer snelle verbreiding van het geloof, zelfs te midden van vijanden en onder de grootste belemmeringen, het getuigenis der martelaren, en andere dergelijke, blijkt duidelijk, dat de godsdienst, dien Jezus Christus zelf heeft ingesteld en dien Hij aan de Kerk ter bewaring en verbreiding heeft toevertrouwd, de eenig ware is.
Referenties naar alinea 14: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Aan dien godsdienst heeft Jesus Christus de taak toevertrouwd Zijn werk voort te zetten voor alle menschen van alle tijden
15
Want de eengeboren Zoon van God heeft op aarde een gemeenschap gesticht, die den naam Kerk draagt. Aan haar heeft Hij de zending gegeven, om de verheven en goddelijke taak, die Hij zelf van Zijn hemelschen Vader ontvangen had, voor alle volgende tijden voort te zetten:. "Zooals de Vader Mij gezonden heeft, zoo zend Ik u." (Joh. 20, 21) [b:Joh. 20, 21] "Ziet, Ik ben met u alle dagen, tot aan het einde der wereld." (Mt. 28, 20) [b:Mt. 28, 20] Gelijk dus, Christus in de wereld is gekomen, opdat de menschen "het leven zouden hebben en het in grooteren overvloed zouden hebben", (Joh. 10, 10) [b:Joh. 10, 10] op dezelfde wijze heeft de Kerk als haar taak, haar doel, de eeuwige zaligheid der zielen. Daarom is zij krachtens haar natuur zoodanig, dat zij zich uitstrekt over het geheele menschdom in al zijn geledingen, en binnen geen grenzen van plaats of tijd beperkt is. "Predikt het Evangelie aan ieder schepsel." (Mc. 16, 15) [b:Mc. 16, 15]
Referenties naar alinea 15: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Jezus Christus zelf heeft in Zijn Kerk de gezagsdragers aangewezen
16
Voor deze zoo talrijke menigte menschen heeft God zelf de overheden aangewezen, die met gezag aan het hoofd zouden staan, en Hij heeft gewild, dat onder hen allen één de voornaamste zou zijn en de hoogste en zekerste leermeester der waarheid; aan hem heeft Hij de sleutels van het rijk der hemelen toevertrouwd. "U zal Ik de sleutels geven van het rijk der hemelen." (Mt. 16, 19) [b:Mt. 16, 19] "Weid Mijn lammeren .... weid Mijn schapen." (Joh. 21, 16-17) [b:Joh. 21, 16-17] "Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken!" (Lc. 22, 32) [b:Lc. 22, 32].
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk is krachtens haar aard een bovennatuurlijke, geestelijke maatschappij, naar wezen en recht volmaakt, onderscheiden en verschillend van den staat en er volkomen onafhankelijk van
- Jezus Christus heeft aan Zijn Kerk de volledige overheidsmacht in het geestelijke gegeven
17
Al bestaat deze gemeenschap uit menschen, juist gelijk de burgerlijke maatschappij, toch is zij, wegens het doel dat haar gesteld is en de middelen waarmee zij dat doel nastreeft, bovennatuurlijk en geestelijk en is zij daardoor onderscheiden van de burgerlijke maatschappij en verschilt zij daarvan. Verder en dit is een punt van het hoogste belang is zij naar wezen en recht een volmaakte maatschappij, omdat zij door den wil en de goedheid van haar Stichter alle middelen, die zij noodig heeft voor haar voortbestaan en haar activiteit, in zich en uit zichzelf bezit. Gelijk het doel, waarnaar de Kerk streeft, verreweg het voortreffelijkste is, zoo is haar macht boven alle andere de verhevenste en men kan niet aannemen, dat zij beneden de burgerlijke macht zou staan, of op welke wijze ook daaraan onderworpen zou zijn.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Jezus Christus heeft uitsluitend aan Zijn Kerk de leiding van de menschen in het geestelijke opgedragen
18
Inderdaad, Jezus Christus heeft aan Zijn apostelen de aan niemand onderworpen volmacht toevertrouwd aangaande alles wat heilig is, daaraan toegevoegd de bevoegdheid om wetten in strikten zin uit te vaardigen en verder de dubbele macht, die hieruit voortvloeit, nl. om te oordeelen en te bestraffen. "Mij is alle macht gegeven in den hemel en op de aarde. Gaat heen dan, en onderwijst alle volken .... en leert ze onderhouden alles, wat Ik u heb geboden." (Mt. 28, 18; Mt. 19, 20) [b:Mt. 28, 18; Mt. 19, 20] En op een andere plaats: ~Luistert hij niet naar hen, zeg het dan aan de Kerk." (Mt. 18, 17) [b:Mt. 18, 17] Verder: "Wij houden ze gereed, om iedere ongehoorzaamheid te straffen." (2 Kor. 10, 6) [b:2 Kor. 10, 6] En wederom: "Met gestrengheid zal ik optreden krachtens de volmacht, die de Heer mij gegeven heeft, om op te bouwen, en niet om af te breken." (2 Kor. 13, 10) [b:2 Kor. 13, 10] Aan de menschen leiding geven in zaken, die op den hemel betrekking hebben, is dus niet de taak van den staat, maar van de Kerk; haar ook is door God de plicht opgelegd, om in alles, wat met den godsdienst verband houdt, zelf een oordeel te vellen en besluiten te nemen, om alle volken te onderwijzen, om den christelijken godsdienst zoover mogelijk uit te breiden, met één woord, om naar eigen inzicht, vrij en onbelemmerd de belangen van de Kerk te behartigen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk heeft deze volledige en onbeperkte macht steeds voor zich opgeischt; de kerkvaders hebben haar verdedigd; de pausen gehandhaafd
19
Dit in zich volmaakt en volkomen oppermachtig gezag is reeds geruimen tijd een voorwerp van bestrijding van de zijde eener wijsbegeerte, die de wereldlijke overheden in het gevlij wil komen. Nooit echter heeft de Kerk nagelaten het voor zich op te eischen en het ook openlijk uit te oefenen. De eerste verdedigers er van waren de apostelen. Toen de overheden der synagoge hen wilden beletten het zaad van het Evangelie uit te strooien, was hun onwrikbaar antwoord: Men moet meer gehoorzaam zijn aan God, dan aan de menschen." (Hand. 5, 29) [b:Hand. 5, 29] De heilige kerkvaders hebben er verder naar gestreefd, waar de geschikte gelegenheid zich voordeed, het met krachtige bewijzen te verdedigen en de pausen van Rome hebben nooit nagelaten het met onoverwinnelijke standvastigheid tegenover alle bestrijders te handhaven.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In beginsel en feitelijk werd zij door de wereldlijke overheden erkend
20
Bovendien hebben de vorsten en leiders van staten het theoretisch en praktisch erkend; door verdragen te sluiten, onderhandelingen te voeren, gezanten te zenden en te ontvangen en andere diplomatieke betrekkingen te onderhouden, is het een gewoonte geworden zich tegenover de Kerk te gedragen als tegenover een wettige hoogste autoriteit.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Gods voorzienigheid schonk haar een wereldlijk gebied als garantie voor haar onafhankelijkheid
21
En men moet aannemen, dat het ongetwijfeld niet zonder een bijzondere leiding van Gods voorzienigheid is geschied, dat deze autoriteit met een wereldlijk gebied, als met de beste garantie voor haar onafhankelijkheid werd begiftigd.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Betrekkingen tusschen de Kerk en den christelijken staat
- Kerk en staat zijn op eigen terrein volkomen souverein
22
Divini illius Magistri ->=geentekst=
Zoo heeft God de zorg voor het menschelijk geslacht aan twee machten toevertrouwd, de kerkelijke en de burgerlijke macht, de eene voor de goddelijke, de andere voor de menschelijke belangen. Beide vertegenwoordigen in haar gebied de hoogste macht, en hebben vaste grenzen, door beider natuur en naaste doel getrokken; grenzen, waardoor als het ware de sferen worden omschreven, waarbinnen zich beider werkzaamheid rechtens beweegt.
Referenties naar alinea 22: 2
Populorum Progressio ->=geentekst=Divini illius Magistri ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Beide kunnen en moeten in onderlinge harmonie hun macht uitoefenen
23
Maar nu strekt het gezag van beide zich over dezelfde onderdanen uit, en het kan gebeuren, dat één en dezelfde zaak weliswaar in verschillend opzicht, maar toch dezelfde zaak onder beider bevoegdheid en rechtsmacht valt. Daarom moet God, die alles voorziet en van wien beide afkomstig zijn, beider gedragslijn in juiste onderlinge verhouding hebben aangegeven. "De bestaande machten zijn door God geordend." (Rom. 13, 1) [b:Rom. 13, 1] Was dit niet het geval, dan zou er herhaaldelijk aanleiding zijn tot noodlottige twisten en oneenigheden; niet zelden zou de mensch vol bezorgdheid, als bevond hij zich op een tweesprong, moeten aarzelen en zich kwellen met de vraag, wat te doen, daar twee machten het tegenovergestelde bevelen en hij in geweten aan geen van beide gehoorzaamheid mag weigeren. Welnu, het is toch uiterst ongerijmd, zoo te denken over de wijsheid en goedheid van God, die zelfs in de physieke wereld, ofschoon deze van veel lagere orde is, het spel der natuurkrachten en natuurlijke oorzaken zoo door wetten geregeld heeft en dat alles in wonderbare harmonie zoo doet samenwerken, dat geen enkele daarvan de andere belemmert en alle op geschikte en doelmatige wijze tot het bereiken van het doel der wereld samenwerken.
Referenties naar alinea 23: 1
Divini illius Magistri ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De overeenstemming tusschen beide wordt bepaald:
- Door beider wezen en doel: wat krachtens aard of doel geestelijk is, valt onder de rechtsmacht van de Kerk; burgerlijke en tijdelijke zaken vallen onder die van de burgerlijke overheid
24
Divini illius Magistri ->=geentekst=
Vehementer Nos ->=geentekst=
Er moet dus tusschen beide machten een ordelijk verband bestaan, en dit wordt niet ten onrechte vergeleken met de verbinding van ziel en lichaam in den mensch. Van welken aard en hoe groot dit verband is, kan men slechts beoordeelen, door, zooals wij zeiden, te zien naar beider natuur, en rekening te houden met de hoogere beteekenis en waarde van beider doel. Immers, de eene heeft onmiddellijk tot doel de zorg voor het aardsche welzijn, de andere het bereiken van de hemelsche en eeuwige goederen.
Al wat er dus in de menschelijke aangelegenheden op eenige wijze heilig is, al wat betrekking heeft op het zielenheil of den dienst van God, hetzij het heilig is uit zijn aard, hetzij om iets anders waartoe het als middel geordend is: dat alles valt onder de macht en de vrije beschikking der Kerk. Al het andere daarentegen, dat binnen het gebied der zuiver burgerlijke en zuiver politieke zaken valt, staat met recht onder het burgerlijk gezag, want Jezus Christus heeft bevolen aan den keizer te geven wat des keizers is, en aan God wat Gode toekomt.
Al wat er dus in de menschelijke aangelegenheden op eenige wijze heilig is, al wat betrekking heeft op het zielenheil of den dienst van God, hetzij het heilig is uit zijn aard, hetzij om iets anders waartoe het als middel geordend is: dat alles valt onder de macht en de vrije beschikking der Kerk. Al het andere daarentegen, dat binnen het gebied der zuiver burgerlijke en zuiver politieke zaken valt, staat met recht onder het burgerlijk gezag, want Jezus Christus heeft bevolen aan den keizer te geven wat des keizers is, en aan God wat Gode toekomt.
Referenties naar alinea 24: 3
Pacem in Terris ->=geentekst=Divini illius Magistri ->=geentekst=
Vehementer Nos ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In bepaalde omstandigheden door overeenrede, verhoogt de waardigheid van het burgerlijke overheden
25
Er doen zich echter soms omstandigheden voor, waarin ook een andere wijze van overeenstemming het rustig bezit van de vrijheid kan waarborgen, als nl. regeeringen omtrent een of andere speciale kwestie een overeenkomst aangaan met den paus. In dergelijke omstandigheden geeft de Kerk de duidelijkste blijken van haar moederlijke goedheid en is zij gewoon in haar meegaandheid en toegevendheid tot de uiterste grenzen te gaan.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Voortreffelijkheid van de katholieke leer omtrent de inrichting van den staat
- Zij is gegrond op de openbaring en de natuurlijke rede, verhoogt de waardigheid van het burgerlijk gezag en versterkt het
26
Zoo is in groote lijnen de inrichting van den staat volgens de beginselen van het christendom en zij is geen op fantasie en willekeur berustend verzinsel, maar zij is afgeleid uit de hoogste en zekerste beginselen, die ook in de natuurlijke rede hun bevestiging vinden. Zulk een inrichting van den staat bevat geen elementen, waarvan men zou kunnen meenen, dat zij minder in overeenstemming zijn met de waardigheid en hoogheid der staatsoverheden of weinig eervol voor hen; ze beteekent allerminst een verkleining van hun overheidsrechten, maar maakt ze integendeel hechter en verhevener. Ja zelfs, als men dieper op de zaken in gaat, vertoont die inrichting een groote volmaaktheid, die de overige wijzen van staatsinrichting missen. De voordeelen die hieruit voortkomen zouden ongetwijfeld uitstekend zijn en velerlei, als de beide machten zich slechts binnen de grenzen van hun bevoegdheid zouden houden en den plicht en de taak, die aan ieder gesteld zijn, nauwgezet vervullen zouden.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij verzekert aan de burgers een juiste leiding bij het streven naar hun geestelijk en tijdelijk welzijn
27
Inderdaad zijn in de staatsinrichting waarvan wij boven spraken de goddelijke en menschelijke zaken op een passende wijze geordend en verdeeld; de rechter der burgers zijn veilig gesteld en staan onder de hoede van goddelijke, natuurlijke en menschelijke wetten; de plichten van al1en zijn met wijsheid afgebakend en tevens is de onderhouding er van deugdelijk gewaarborgd. Iedereen weet, dat hem op zijn onzekere en moeilijke tocht naar het eeuwig vaderland leiders ter zijde staan, die hij veilig op zijn weg kan volgen, en helpers om zijn doel te bereiken. Hij weet ook, dat hem andere leiders gegeven zijn, om hem de veiligheid, de stoffelijke welvaart en andere goederen, die het leven in gemeenschap met zich meebrengt, te verschaffen en te waarborgen.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Het gezin krijgt in de heiligheid van den eenen, onoplosbaren huwelijksband de vereischte hechtheid de rechten en plichten der echtgenooten onderling zijn in wijze rechtvaardigheid en billijkheid vastgesteld, de waardigheid der vrouw wordt bewaard, het gezag van den man is naar dat van God, als van een voorbeeld geregeld, het gezag van den vader in overeenstemming met de waardigheid van echtgenoote en kinderen getemperd, ten slotte, voor de veiligheid, het welzijn en de opvoeding der kinderen wordt uitstekend zorg gedragen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het welzijn der geheele maatschappij wordt uitmuntend bevorderd
29
Wat betreft het burgerlijke en politieke terrein: de wetten beoogen het algemeen welzijn, en niet de wil en het bedriegelijke oordeel van de menigte wijst den we.g bij het opstellen er van, maar de waarheid en de rechtvaardigheid; het gezag der staatsoverheden krijgt een zekere bovenmenschelijke heiligheid en wordt binnen de perken gehouden, opdat het niet van de rechtvaardigheid zou afwijken en de uitoefening er van de maat niet zou overschrijden; de onderdanigheid der burgers is eervol en waardig, want zij is niet een slaafsch zich buigen van den eenen mensch voor den anderen, maar een zich onderwerpen aan den wil van God, die door menschen Zijn opperheerschappij uitoefent. Heeft men deze waarheden eenmaal erkend en aanvaard, dan zal men inzien, dat het een eisch is van strikte rechtvaardigheid, het gezag der overheidspersonen te eerbiedigen, standvastig en trouw aan het openbare gezag onderdanig te zijn, niet te trachten door opstand zijn doel te bereiken, maar de orde in den staat ongeschonden te bewaren.
Referenties naar alinea 29: 1
Pacem in Terris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Wederzijdsche liefde verder, welwillendheid en vrijgevigheid zal men beschouwen als plichten; de burger, die tevens christen is, wordt niet door aan elkaar tegenstrijdige voorschriften in tegenovergestelde richtingen getrokken; kortom, de burgerlijke samenleving en de staat profiteeren ten volle van de voortreffelijke goederen, waarmee de christelijke godsdienst vanzelf ook het aardsche leven van de menschen verrijkt, zoodat blijkt hoe waar deze uitspraak is: "Van den godsdienst waarmee men God eert hangt het lot van den staat af; tusschen het welzijn van den staat en den godsdienst bestaat een nauwe verwantschap en een innig verband." Sacr. Imp. ad Cyrillm.. Sacr. Imp. ad Cyrillm Alerandr. et Episcopos metrop. -- cfr. Labbeum Collect. Conc. Tom. III, col. 436.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Dit wordt bevestigd door een uitspraak van den H. Augustinus
31
Over den rijkdom van die goederen heeft de H. Augustinus, wondermooi, zooals gewoonlijk, herhaaldelijk uitgeweid, maar vooral in een passage waar hij de katholieke Kerk aldus toespreekt:
"Gij oefent en onderwijst, niet alleen overeenkomstig den leeftijd van het lichaam, maar ook van den geest, de kinderen op kinderlijke wijze, de jongelingen met kracht, de grijsaards met kalmen ernst. Gij maakt in kuische en trouwe gehoorzaamheid de vrouwen aan haar man onderdanig, niet om hun lusten te voldoen, maar om hun een nakomelingschap te schenken en tot welzijn van het gezin. Gij geeft aan de mannen gezag over hun echtgenooten, niet om het zwakke geslacht tot een voorwerp van hun willekeur te maken, maar volgens de wetten van een oprechte liefde. Gij maakt, dat kinderen zich aan hun ouders onderwerpen als in een vrije slavernij; dat de ouders hun kinderen regeeren met een heerschappij van liefde.... Door hen te doen denken aan de eerste ouders legt gij tusschen burgers, tusschen volken, in één woord tusschen de menschen onderling niet slechts een band van samenhoorigheid maar als het ware van broederschap. Gij leert den koningen de zorg voor hun volken, gij vermaant de volkeren tot onderdanigheid aan de koningen. IJverig blijft gij leeren aan wie eere toekomt, aan wie genegenheid, aan wie eerbied, aan wie vreeze, aan wie troost, aan wie vermaning, aan wie opwekking, aan wie tuchtiging, aan wie berisping, aan wie straf. Zoo laat gij zien, dat niet allen gelijkelijk recht hebben op alles, maar hoe men aan allen liefde verschuldigd is, en niemands recht mag schenden." Cap. 30, n. 63 [[2218]]En op een andere plaats laakt hij de aanhangers van verkeerde staatkundige theorieën aldus:
"Laten zij die beweren, dat de leer van Christus schadelijk is voor den staat, ons een leger geven van soldaten zooals zij volgens de leer van Christus moeten zijn; laten zij ons onderdanen, echtgenooten, ouders, kinderen, meesters, dienaren, koningen, rechters, eindelijk belastingbetalers en belastingambtenaren geven, zooals ze volgens voorschrift der christelijke leer moeten zijn, en laten zij het dan wagen die leer schadelijk voor den staat te noemen; integendeel, laten zij liever niet aarzelen te bekennen, dat deze leer, als ze onderhouden wordt, den staat tot rijken zegen strekt." 138, al. 5 ad Marcellinum, cap. 2, n. 15 [[858]]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Dit wordt bevestigd door de· geschiedenis van het christelijk Europa
32
Er was een tijd waarin die leer van het Evangelie leiding gaf aan de staten. De invloed en de goddelijke kracht van het christendom had de wetten, instellingen en zeden der volken, alle rangen en verhoudingen der burgerlijke maatschappij doordrongen de godsdienst door Jezus Christus ingesteld stond sterk op de eervolle plaats die hem toekomt, en onder de begunstiging der vorsten en de bescherming, die hem overeenkomstig de wetten door de overheidspersonen werd geschonken, bloeide hij overal; priesterschap en wereldlijk bestuur waren door eensgezindheid en vriendschappelijk wederzijdsch hulpbetoon op gelukkige wijze verbonden. De aldus geordende burgerlijke maatschappij bereikte resultaten die aller verwachtingen overtroffen. De herinnering daaraan leeft voort en zal blijven voortleven, neergelegd als zij is in ontelbare geschiedkundige gedenkteekenen en documenten, en geen tactiek der tegenstanders zal deze kunnen vervalschen of in vergetelheid doen geraken.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Dat het christelijk Europa barbaarsche volken onderworpen heeft en van wilde zeden tot zachtheid, van bijgeloof tot de waarheid heeft gebracht; dat het de invallen der mahomedanen zegevierend heeft teruggeslagen; dat het zijn leidende rol in de beschaving behouden heeft en voor andere volkeren een gids en leermeester placht te zijn in alles wat de menschheid tot sieraad strekt; dat het aan de volkeren de weldaad der ware vrijheid in haar verschillende vormen geschonken heeft; dat het met zooveel beleid talrijke instellingen tot leniging van allerlei no oden in het leven geroepen heeft: voor dat alles is Europa ongetwijfeld grooten dank verschuldigd aan den godsdienst. Hij gaf de bezielende gedachte in, zulke grootsche ondernemingen aan te vatten, hij hielp ze tot stand brengen.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Al dat goed zou ongetwijfeld nog aanwezig zijn, als de eendracht tusschen beide machten was blijven bestaan, en met recht had men nog grooter goed mogen verwachten, als men met grooter getrouwheid was blijven voortgaan, het gezag, de leering en de leiding van de Kerk te volgen. Als een onveranderlijke wet immers moet men beschouwen wat Ivo van Chartres aan paus Paschalis II schreef:
"Wanneer staatsmacht en priesterschap eendrachtig samengaan, wordt de wereld goed bestuurd, bloeit de Kerk en brengt zij vruchten voort. Wanneer echter de eensgezindheid tusschen beide verbroken wordt, gedijt niet alleen het kleine niet, maar gaat ook het groote jammerlijk te gronde." 238 [[8183]]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II De inrichting van den modernen staat
- Oorsprong van de moderne theorieën omtrent den staat
35
Maar de verderfelijke en betreurenswaardige zucht naar nieuwigheden, die zich in de zestiende eeuw deed gelden, bracht eerst verwarring op het gebied van den christelijken godsdienst, dan deed zij volgens den natuurlijken gang van zaken haar invloed gelden op de wijsbegeerte, en van de wijsbegeerte uit vond zij ingang bij alle klassen der maatschappij. Dit was de bron waaruit de moderne beginselen van een onbeperkte vrijheid voortvloeiden. Te midden van de groote omwentelingen van de vorige eeuw werden zij uitgedacht en gepropageerd als beginselen en grondslagen van een ,nieuw recht", te voren onbekend, en dat met alleen van het christelijk, maar ook van het natuurlijk recht in tal van punten afwijkt.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Beginselen waarop de moderne theorieën steunen
36
Het voornaamste van deze beginselen is het volgende: gelijk alle menschen in soort en wezen gelijk zijn, zooals het verstand constateert, zoo zijn zij ook feitelijk in het werkelijke leven onderling gelijk. Ieder is zoo geheel zijn eigen meester, dat hij in geen enkel opzicht aan het gezag van een ander onderworpen is; het staat hem vrij om in al1es te denken wat hij wil, te doen wat hem goeddunkt; niemand heeft het recht aan anderen bevelen te geven. Wanneer de gemeenschap volgens deze beginselen is ingericht, is het gezag niets anders als de wil van het volk Gelijk het volk alleen van zichzelf afhankelijk is, zoo geeft ook het vólk alleen aan zichzelf wetten.
Het kiest verder personen uit, aan wier leiding het zichzelf toevertrouwt, met dien verstande echter, dat het op hen niet zoozeer het récht overdraagt om gezag uit te oefenen, als wel de táák dat te doen en dan in zijn naam. Van Gods opperheerschappij wordt niet gerept, juist alsof er, ofwel geen God bestaat en Hij Zich om de menschelijke maatschappij niet bekommert, ofwel de menschen, hetzij als individuen, hetzij in gemeenschap vereenigd, geen plichten heb ben tegenover God, en men zich eenig overheidsgezag zou kunnen denken, waarvan de oorsprong, de macht en het gezag niet geheel op God berusten. Op deze wijze is de staat, gelijk duidelijk is, niets anders als de menigte die haar eigen meester is en zichzelf bestuurt en, daar het volk volgens hen de bron is van alle rechten en alle macht, volgt hieruit, dat de staat zich door geen enkelen plicht tegenover God gebonden acht, dat hij geen enkelen godsdienst officieel belijdt, niet den plicht heeft om te onderzoeken, welke onder de vele godsdiensten de eenig ware is, en aan een de voorkeur te geven boven de overige en een in het bijzonder te begunstigen, maar dat hij slechts aan de verschillende godsdiensten gelijke rechten heeft toe te kennen met dit doel, dat de openbare orde door hun optreden niet zou verstoord worden. Geheel de kwestie van den godsdienst moet dus aan ieders persoonlijk oordeel worden overgelaten en aan ieder moet het vrij staan zich aan te sluiten bij den godsdienst dien men verkiest, of bij geen enkelen, als geen enkele bevalt. De noodzakelijke consequenties hiervan zijn: volledige autonomie van ieders geweten, volledige meeningsvrijheid omtrent het al of niet vereeren van God, onbeperkte vrijheid van denken en meeningsuiting.
Het kiest verder personen uit, aan wier leiding het zichzelf toevertrouwt, met dien verstande echter, dat het op hen niet zoozeer het récht overdraagt om gezag uit te oefenen, als wel de táák dat te doen en dan in zijn naam. Van Gods opperheerschappij wordt niet gerept, juist alsof er, ofwel geen God bestaat en Hij Zich om de menschelijke maatschappij niet bekommert, ofwel de menschen, hetzij als individuen, hetzij in gemeenschap vereenigd, geen plichten heb ben tegenover God, en men zich eenig overheidsgezag zou kunnen denken, waarvan de oorsprong, de macht en het gezag niet geheel op God berusten. Op deze wijze is de staat, gelijk duidelijk is, niets anders als de menigte die haar eigen meester is en zichzelf bestuurt en, daar het volk volgens hen de bron is van alle rechten en alle macht, volgt hieruit, dat de staat zich door geen enkelen plicht tegenover God gebonden acht, dat hij geen enkelen godsdienst officieel belijdt, niet den plicht heeft om te onderzoeken, welke onder de vele godsdiensten de eenig ware is, en aan een de voorkeur te geven boven de overige en een in het bijzonder te begunstigen, maar dat hij slechts aan de verschillende godsdiensten gelijke rechten heeft toe te kennen met dit doel, dat de openbare orde door hun optreden niet zou verstoord worden. Geheel de kwestie van den godsdienst moet dus aan ieders persoonlijk oordeel worden overgelaten en aan ieder moet het vrij staan zich aan te sluiten bij den godsdienst dien men verkiest, of bij geen enkelen, als geen enkele bevalt. De noodzakelijke consequenties hiervan zijn: volledige autonomie van ieders geweten, volledige meeningsvrijheid omtrent het al of niet vereeren van God, onbeperkte vrijheid van denken en meeningsuiting.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Verhouding van den modernen staat tot de Kerk
- Het karakter van volmaakte maatschappij wordt aan de Kerk ontnomen
37
Het is gemakkelijk in te zien, in welk een positie de Kerk gedrongen wordt, als deze beginselen, di in onzen tijd zooveel opgang maken, aan de inrichting van den staat ten grondslag gelegd worden en hoe onbillijk deze is.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Want waar de praktijk met dergelijke theorieän overeenstemt, wordt de katholieke Kerk op een lijn gesteld met genootschappen, die haar vijandig gezind zijn, of er zelfs in het staatkundig leven bij achter gesteld; met de kerkelijke wetgeving wordt geen rekening gehouden; aan de Kerk, die door een bevel van Jezus Christus en krachtens Zijn opdracht den plicht heeft alle volken te onderwijzen, wordt verboden zich in te laten met het openbare onderwijs van het volk.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De staat eischt voor zich het gezag in gemengde zaken op
39
Omtrent zaken van gemengd recht treffen de regeeringen eigenmachtig beschikkingen naar goeddunken en houden hierbij hoogmoedig geen rekening met de heilige wetten van de Kerk. Daarom strekken zij hun rechtsmacht uit over de huwelijken van christenen en vaardigen zelfs bepalingen uit aangaande den huwelijksband, de eenheid en onontbindbaarheid der echtverbintenis; onteigenen de goederen der geestelijken door aan de Kerk het recht om te bezitten te ontzeggen. In een woord, hun houding tegenover de Kerk komt hierop neer, dat zij haar niet beschouwen als een naar wezen en rechten volmaakte maatschappij en haar volkomen op een lijn stellen met andere vereenigingen, die in den staat bestaan. Vandaar zegt men, dat, als de Kerk eenig recht bezit, eenige wettige bevoegdheid tot handelen, zij dit heeft krachtens de toelating en door de welwillendheid van de staatsoverheden.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het gevolg van dit alles zijn voor beide machten noodlottige conflicten
40
Indien echter in een of andere staat de Kerk het haar toekomend recht geniet, dit ook in de wetgeving erkend wordt en er tusschen beide machten een officieele overeenkomst gesloten is, begint men met luide den eisch te stellen van scheiding tusschen Kerk en staat, en dit met de bedoeling straffeloos inbreuk te kunnen maken op de plechtig aangegane overeenkomst en, nadat alle beletselen uit den weg zijn geruimd, in alles eigenmachtig te kunnen handelen.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Omdat de Kerk echter dit alles niet lijdelijk kan aanvaarden want zij kan niet verzaken aan haar heiligste en zwaarste plichten en met beslistheid eischt, dat het eenmaal gegeven woord volledig en gewetensvol wordt nageleefd, ontstaan vaak conflicten tusschen de geestelijke en wereldlijke macht en de afloop daarvan is gewoonlijk, dat de Kerk, wijl zij over minder menschelijke machtsmiddelen bcschikt, voor de andere, sterkere, partij moet onderdoen.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een verder gevolg is, dat de Kerk uit het openbare leven wordt teruggedrongen en onderworpen wordt aan den staat
42
Bij deze inrichting der staten, die teenwoordig door velen als de meest gewenschte wordt beschouwd is het zoo de gewoonte geworden en zit de bedoeling voor, om ofwel de Kerk geheel en al uit het openbare leven te verbannen, of haar geheel en al ondergeschikt te maken aan het staatsgezag. De beschikkingen die van staatswege getroffen worden hebben grootendeels dit ten doel. Wetgeving, maatregelen van bestuur, godsdienstloos onderwijs van de jeugd, opheffing van kloosterorden en inbeslagneming van hun goederen, vernietiging van de wereldlijke macht der Roomsche pausen, dit alles is slechts hierop gericht, de levenszenuwen van de christelijke instellingen door te snijden, de vrijheid van de katholieke Kerk aan banden te leggen en ook haar overige rechten te beknotten.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III Beoordeeling van de moderne theorieën omtrent de inrichting van den staat
- De natuurlijke rede toont de onhoudbaarheid er van aan
- De bron van alle gezag is God
43
Reeds de natuurlijke rede toont duidelijk aan, dat dergelijke theorieön omtrent het bestuur van den staat volkomen met de waarheid in strijd zijn.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Dat alle macht immers, waar die ook bestaat, van God, als uit haar diepste en verhevenste bron, voortkomt, getuigt reeds de natuur. De idee verder van een souvereiniteit van het volk, die, onafhankelijk van God, van nature bij de menigte zou berusten, mag al veel aanlokkelijks hebben en ongetwijfeld uitermate geschikt zijn om het vuur van allerlei hartstochten te doen opvlammen, maar zij steunt op geen enkelen redelijken grond en kan onmogelijk de kracht ontwikkelen die noodig is om de openbare ve"ligheid, orde en rust blijvend te verzekeren. Feitelijk is het, als gevolg van deze theorieën, zoo ver gekomen, dat de stelling als zou men rechtens opstand mogen maken door zeer velen als een wet van staatkundige wijsheid wordt opgesteld. Het is immers een gangbare meening, dat de overheden niets meer zijn dan eenige gevolmachtigden ter uitvoering van den volkswil. Hieruit volgt dan noodzakelijk, dat alles even veranderlijk is als de wil van het volk en d vrees voor revolutionnaire bewegingen altijd dreigt.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het godsdienstig indifferentisme komt praktisch neer op atheïsme
45
Op het gebied van den godsdienst echter de meening aanhangen, dat er tusschen de verschillende en tegenstrijdige systemen geen onderscheid bestaat, heeft slechts dit gevolg, dat men geen enkelen godsdienst wil aanvaarden, geen enkelen beleven. Welnu, al verschilt deze geesteshoudling ook al in naam van atheïsme, in feite verschilt zij er in het geheel niet van. Zij immers, die er van overtuigd zijn dat er een God bestaat, moeten ook noodzakelijk inzien, als zij tenminste consequent willen zijn en niet geheel en al onredelijk, dat de in zwang zijnde eerediensten met hun zoo groote onderlinge verschillen, afwijkingen en tegenstellingen, zelfs wat de gewichtigste punten betreft, niet alle even aannemelijk, even goed en even welgevallig aan God kunnen zijn.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Onbeperkte vrijheid van denken en meeningsuiting is geen goed voor den mensch, maar een bron van veel rampen
46
Zoo is de hooggeroemde vrijheid van denken en van drukpers, zonder eenige beperking, niet iets wat uiteraard goed is en waarover de gemeenschap zich terecht mag verheugen, maar een bron en oorsprong van veel rampen.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
De vrijheid, als eigenschap die den mensch vervolmaakt, moet betrekking hebben op het ware en het goede. De begrippen goed en waar nu zijn niet veranderlijk naargelang de willekeurige opvatting van een mensch, maar blijven steeds dezelfde en zijn even onveranderlijk als het wezen der dingen zelf.
Als het verstand zijn instemming geeft aan onware meeningen en de wil toestemt in het kwade en zich daarop richt, krijgen geen van beide vermogens de hun passende volmaaktheid, maar vervallen ze van hun natuurlijke waardigheid en zinken ze af naar het bederf. Wat strijdig is met deugd en waarheid, in het licht te plaatsen en onder de oogen der menschen te brengen, is dus niet geoorloofd; het door de wetgeving te begunstigen of te verdedigen nog veel minder. Alleen het goed geleide leven is de weg naar den hemel, het doel van ons aller streven. Daarom wijkt de staat af van den regel en de gedragslijn hem door de natuur gesteld, als hij zulk een ongebonden vrijheid om zijn meeningen te uiten of om verkeerd te handelen zoozeer de vrije hand laat, dat het ongestraft mogelijk is de geesten af te trekken van de waarheid en de gemoederen van de deugd.
Als het verstand zijn instemming geeft aan onware meeningen en de wil toestemt in het kwade en zich daarop richt, krijgen geen van beide vermogens de hun passende volmaaktheid, maar vervallen ze van hun natuurlijke waardigheid en zinken ze af naar het bederf. Wat strijdig is met deugd en waarheid, in het licht te plaatsen en onder de oogen der menschen te brengen, is dus niet geoorloofd; het door de wetgeving te begunstigen of te verdedigen nog veel minder. Alleen het goed geleide leven is de weg naar den hemel, het doel van ons aller streven. Daarom wijkt de staat af van den regel en de gedragslijn hem door de natuur gesteld, als hij zulk een ongebonden vrijheid om zijn meeningen te uiten of om verkeerd te handelen zoozeer de vrije hand laat, dat het ongestraft mogelijk is de geesten af te trekken van de waarheid en de gemoederen van de deugd.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De zg. burgerlijke moraal berust op een dwaling en is noodlottig in haar gevolgen
48
Verder is het een groote en verderfelijke dwaling de Kerk, die God zelf heeft ingesteld, te bannen uit het openbare leven, de wetgeving, de opvoeding der jeugd en het gezin. Een goed geordende staat zonder godsdienst is onbestaanbaar en reeds duidelijker wellicht dan noodig was is gebleken, welke de innerlijke waarde is van de zg. burgerlijke moraal en welke haar gevolgen zijn. De ware leermeesteres in de deugd en de bewaakster der zeden is de Kerk van Christus; zij bewaart ongerept de grondbeginselen, waaruit de verschillende plichten worden afgeleid; en door de meest krachtige motieven om eerzaam te leven voor te houden, beveelt zij niet alleen verkeerde daden te vermijden, maar zelfs de neigingen, die met de rede in strijd zijn, ook al kamt het niet tot de daad, in toom te houden.
Referenties naar alinea 48: 1
Vehementer Nos ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk ondergeschikt maken aan den staat is onrechtvaardig en vermetel
49
Vervolgens is het zeer onrechtvaardig en vermetel de Kerk bij het vervullen van haar eigen taak ondergeschikt te willen maken aan den staat. Hierdoor wordt de juiste orde verstoord, want wat boven de natuur staat wordt onderworpen aan hetgeen slechts louter natuurlijk is. De overvloed van goederen, waarmee de Kerk het openbare leven zou verrijken, als haar geen belemmeringen in den weg zouden worden gelegd, wordt vernietigd, of in ieder geval sterk verminderd. Bovendien wordt de weg geëffend voor vijandschappen en conflicten; wat een onheil deze berokkenen aan beide gemeenschappen, hebben de feiten maar al te vaak bewezen.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De katholieke Kerk verwerpt de moderne staatsleer
- Uitspraken der pausen
50
Deze theorieön, die ook de menschelijke rede niet aanvaardt en die voor de inrichting van den staat zoo uiterst gewichtig zijn, hebben onze voorgangers de pausen van Rome, in de diepe overtuiging van den plicht dien hun apostolisch ambt hun oplegde, niet straffeloos laten verkondigen. Zoo heeft Gregorius XVI in zijn encycliek Mirari vos [1101] op 15 Augustus van het jaar 1832 een streng vonnis geveld over de leerstellingen, die toen reeds gepropageerd werden, dat men op stuk van godsdienst geen keuze behoeft te doen, dat het aan iedereen volkomen vrijstaat in godsdienstzaken zijn eigen inzicht te volgen, dat alleen het eigen geweten ieders rechter is, dat verder iedereen zijn eigen opvattingen vrij mag verbreiden en dat men door een omwenteling de staatsorde omver mag werpen. Omtrent het doorvoeren van de scheiding van Kerk en staat zegt dezelfde paus:
"Geen hoopvoller verwachtingen voor Kerk en staat kunnen wij koesteren van het streven van hen, die de Kerk van den staat willen scheiden en de onderlinge samenwerking tusschen de geestelijke en de wereldlijke macht willen verstoren. Want het staat vast, dat de voorstanders van een bandelooze vrijheid uitermate bevreesd zijn voor een eendracht die steeds gunstig en heilzaam was, zoowel voor de Kerk, als voor den staat." Mirari vos arbitramur [[1101|22]]Pius IX heeft eveneens, naargelang dat de gelegenheid zich voordeed, verschillende van de meest gangbare verkeerde opvattingen veroordeeld. Later liet hij ze in een document bijeenbrengen, opdat de katholieken temidden van dien machtigen vloed van dwalingen een haken zouden hebben, waarnaar zij zich zonder gevaar zouden kunnen richten. vgl: Syllabus Errorum [[[816|19.39.55.79]]]
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Gevolgtrekkingen hieruit en verdere toepassingen
- Volkssouvereiniteit, godsdienstig indifferentisme, onbeperkte vrijheid van denken en meeningsuiting zijn te verwerpen
51
Op grond dan van deze pauselijke beslissingen moet men onvoorwaardelijk het volgende aanvaarden: de staatsmacht heeft haar oorsprong in God en niet bij het volk; het recht tot opstand is in strijd met de rede; geen rekening houden met de verplichtingen van den godsdienst, of de verschillende godsdiensten op een lijn stellen, is noch aan de individuen noch aan de staten geoorloofd; de onbeperkte vrijheid om zich een meening te vormen of zijn gedachten te verbreiden behoort niet tot de rechten der burgers en is niet iets, dat verdient begunstigd of beschermd te worden.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk, als volmaakte maatschappij, is aan niemand onderworpen in het behartigen van haar eigen zaken
52
Eveneens moet men aannemen, dat de Kerk, evengoed als de staat zelf, een naar wezen en rechten volmaakte maatschappij is en dat de staatsoverheden er niet naar mogen streven, de Kerk te dwingen zich aan hen dienstbaar te maken, of zich aan hen te onderwerpen, of haar vrijheid in het behandelen van haar eigen zaken te beperken, of afbreuk te doen aan een van haar andere rechten, die Jezus Christus haar heeft gegeven.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In zaken van gemengden aard moet er samenwerking zijn tusschen Kerk en staat
53
In zaken echter van gemengden aard is het meest overeenkomstig de natuur en Gods bestel niet een scheiding tusschen beide machten en nog veel minder een onderlinge strijd, maar een hartelijke samenwerking en wel zoo een, die rekening houdt met het naaste doel, waarin elk van beide zijn reden van bestaan vindt.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk keurt geen enkelen regeeringsvorm op zich af
54
Dit zijn de beginselen aangaande de inrichting en het bestuur der burgerlijke maatschappij, die door de katholieke Kerk worden voorgestaan.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
In deze uiteenzettingen en beslissingen - juist opgevat wordt echter geen enkele der verschillende regeeringsvormen op zich afgekeurd, daar zij niets hervatten wat met de katholieke leer in strijd is en, als zij verstandig en rechtvaardig in toepassing gebracht worden, zij alle het welzijn van de burgerlijke maatschappij kunnen verzekeren.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk keurt het niet af, dat het volk in meerdere of mindere mate aan het staatsbestuur deelneemt
56
Ook verdient het op zich geen afkeuring, dat het volk in meerdere of mindere mate deelneemt aan het staatsbestuur; dit kan in bepaalde tijden en onder bepaalde omstandigheden niet alleen nuttig zijn voor de burgers, maar zelfs plicht. Bovendien ligt in dit alles voor niemand een gerechtvaardigde reden om de Kerk van gebrek aan meegaandheid of inschikkelijkheid te beschuldigen of van een vijandige gezindheid tegenover de ware en wettige vrijheid.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk keurt het niet af, dat de staat in de praktijk verdraagzaam is tegenover andere godsdiensten
57
Inderdaad, indien de Kerk ook al oordeelt, dat het niet geoorloofd is aan de verschillende eerediensten dezelfde rechten toe te kennen als aan den waren godsdienst, dan veroordeelt zij daarom toch niet de staatsoverheden, die, ter bereiking van een of ander belangrijk goed of ter vermijding van een of ander groot kwaad, in de praktijk dulden, dat de verschillende godsdiensten een plaats innemen in den staat.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Ook is de katholieke Kerk gewoon met nauwlettende zorg hierover te waken, dat niemand tegen zijn wil gedwongen wordt het katholieke geloof te omhelzen, omdat naar Augustinus' wijze opmerking, „de mensch niet kan gelooven, tenzij hij wil." 26, n. 2 [[859]]
Referenties naar alinea 58: 1
Mystici Corporis Christi ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk erkent geen onbeperkte vrijheid
59
Om dezelfde reden kan de Kerk niet aanvaarden een vrijheid, die een oorzaak is van afgekeerdheid tegen de heiligste wetten van God en die de gehoorzaamheid, aan de wettige overheid verschuldigd, van zieh afwerpt. Dat is immers meer bandeloosheid dan vrijheid en zeer juist noemt Augustinus dat „een vrijheid die ten verderve voert" 105, ad donatistas, cap. 2, n. 9 [[858]] en de apostel Petrus ,een dekmantel der boosheid"; (1 Pt. 2, 16) [b:1 Pt. 2, 16] ja zelfs, omdat zij niet in overeenstemming is met de rede, is zij een echte slavernij, want „wie zonde doet, is slaaf der zonde". (Joh. 8, 34) [b:Joh. 8, 34] Daartegenover staat de echte en begeerenswaardige vrijheid. Met betrekking tot den individueelen mensch beschouwd, laat zij niet toe, dat hij slaaf wordt van dwalingen en hartstochten, de afschuwelijkste tyrannen; met betrekking tot het openbare leven voert zij met wijsheid het bestuur over de burgers, biedt zij. ruimschoots de gelegenheid om het welzijn te verhoogen en beschermt zij de maatschappij tegen vreemde willekeur.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Welnu, van deze eerzame en menschwaardige vrijheid is de Kerk de grootste voorstandster en nooit heeft zij opgehouden er voor te ijveren en er naar te streven, haar hecht en ongerept onder de volken te bewaren.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Het is een feit, door de geschiedenis van vroegere eeuwen bevestigd, dat alles wat in den staat het krachtigst kan bijdragen tot het algemeen welzijn, alle nuttige instellingen, in het leven geroepen tegen den willekeur van vorsten die de belangen van hun volk slecht behartigen, alles wat de staatsoverheid er van kan weerhouden zich al te onberaden in te dringen in de zaken der gemeenten of van het gezin, alles wat er toe bijdraagt om de eer van de menschelijke persoonlijkheid hoog te houden of de rechtsgelijkheid van alle burgers te handhaven, te danken is ofwel aan het initiatief van de Kerk, of door haar steeds is begunstigd en gehandhaafd. Zij blijft dus zichzelf steeds gelijk. Als zij van den eenen kant een onbeperkte vrijheid, die en voor de individuen en voor den staat uitloopt op bandeloosheid of slavernij, van de hand wijst, aanvaardt zij toch van den anderen kant van ganscher harte den vooruitgang van den modernen tijd, indien deze werkelijk bijdraagt tot de veredeling van dit leven, dat als het ware een doortocht is naar het andere en blijvende leven.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk staat niet vijandig tegenover de nieuwere staatkundige ontwikkeling en den vooruitgang der wetenschap
62
De bewering derhalve, dat de Kerk vijandig zou staan tegenover de staatkundige ontwikkeling van den nieuweren tijd en de resultaten, door den menschelijken geest in onzen tijd behaald, alle zonder onderscheid zou verwerpen, is ongegronde en vooze laster. Ongetwijfeld, dwaze meeningen wijst zij van de hand, misdadige oproerige strevingen keurt zij af, en met name een geesteshouding, waarin men de eerste symptomen kan zien van een vrijwilligen afval van God; maar omdat al het ware noodzakelijk in God zijn oorsprong moet hebben, erkent de Kerk in iedere waarheid, die het resultaat is van onderzoekingen, een spoor van Gods geest. Er bestaat geen waarheid in de natuurlijke orde, die aan het geloof in de geopenbaarde waarheid afbreuk doet, wel zijn er tal van waarheden, die dat geloof versterken. Ieder achterhalen der waarheid kan een aansporing zijn om God zelf te kennen en te prijzen en daarom wordt alles, wat er toe bijdraagt om de grenzen der wetenschappen verder uit te zetten, door de Kerk steeds met vreugde begroet en met blijdschap aanvaard. Met belangstelling zal zij, volgens haar gewoonte, ook de wetenschappen, die zich bezig houden met het doorvorschen der natuur, aanmoedigen en bevorderen, evengoed als de andere. De nieuwe ontdekkingen, die de mensch doet bij het beoefenen dezer wetenschappen, vinden in de Kerk geen tegenstandster; de pogingen, ondernomen om de beschaving te verhoogen en de welvaart te vergrooten, stuiten bij haar niet op verzet. Integendeel, vijandin als zij is van traagheid en luiheid, verlangt zij vurig, dat de begaafdheden der menschen door oefening en ontwikkeling overvloedig vruchten afwerpen; zij prikkelt tot allerlei kunstwerken en ondernemingen en door met de bezielende kracht die van haar uitgaat alle strevingen op deze gebieden op een goed en heilzaam doel te richten, tracht zij te verhinderen, dat de mensch door zijn kennis en activiteit van God en de hemelsche goederen wordt afgetrokken.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IV Over de houding, die de katholieken moeten aannemen tegenover den modernen staat
- === Praenota. De paus meent opnieuw zijn stem te moeten doen hooren
63
Maar hoe redelijk en verstandig dit alles ook is, toch wordt het in onzen tijd niet genoeg gewaardeerd, daar de staten niet alleen weigeren zich te richten naar het christelijk ideaal, maar het zelfs den schijn heeft, dat zij van dag tot dag zich verder daarvan willen verwijderen.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Maar toch, als de waarheid duidelijk in het licht wordt gesteld, doet zij gewoonlijk vanzelf in wijden omtrek haar invloed gelden en dringt zij geleidelijk in de geesten der menschen door. In het bewustzijn dan van de gewichtige en heilige taak, d.w.z. de apostolische zending die wij ten opzichte van alle volken te vervullen hebben, leggen wij vrijmoedig, gelijk het onze plicht is, getuigenis af van de waarheid, niet omdat wij geen begrip zouden hebben voor den geest van onzen tijd, of omdat wij meenen zouden hetgeen goed en nuttig is in den modernen vooruitgang van de hand te moeten wijzen, maar omdat het ons verlangen is, dat de maatschappij bij haar ontwikkeling beter tegen onheilen beveiligd is en de grondslagen waarop zij rust hechter zijn ,en wel met behoud van de ware vrijheid der volken. De moeder immers en de beste behoedster van de menschelijke vrijheid is de waarheid: "de waarheid zal u bevrijden." (Joh. 8, 32) [b:Joh. 8, 32]
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Als dus de katholieken in deze moeilijke tijden naar ons luisteren, gelijk het hun plicht is, zullen zij gemakkelijk inzien, wat ieders plicht is zoowel op het gebied der meeningen, als op dat van het praktisch handelen.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Wat hun meeningen betreft, moeten de katholieken zich houden aan de leiding van den H. Stoel
66
Wat de meeningen betreft, is het noodzakelijk met onwrikbare overtuiging vast te houden aan alles wat de pausen van Rome geleerd hebben of nog zullen leeren en, zoo dikwijls de omstandigheden zulks eischen, openlijk daarvoor uit te komen. Met name wat de zg. moderne vrijheden betreft, moet ieder zich houden aan het oordeel van den H. Stoel en diens meening tot de zijne maken. Men moet zich niet laten misleiden door den schoonen uiterlijken schijn er van en goed in het oog houden, wat de oorsprong er van is en wie er overal de vurige verdedigers en bevorderaars van zijn. De ondervinding heeft reeds voldoende geleerd, wat zij uitwerken in de maatschappij; de gevolgen er van immers zijn overal van dien aard, dat rechtschapen en verstandige mannen ze terecht betreuren.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Zou men dit moderne staatkundige stelsel vergelijken met een staat, die een onbeschaamde en tyrannieke vervolging heeft ingezet tegen het christendom - hetzij deze werkelijk bestaat, of slechts denkbeeldig is - dan zou het kunnen lijken, dat dit systeem dragelijker is. De grondbeginselen echter waarop het steunt zijn zonder twijfel van dien aard, gelijk wij boven gezegd hebben, dat niemand ze mag aanvaarden.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Wat hun praktisch optreden aangaat, moeten de katholieken het volgende voor oogen houden
- De katholieken moeten hun leven inrichten volgens het Evangelie en de Kerk liefhebben
68
Wat de handelingen aangaat: deze kunnen betrekking hebben ofwel op het particuliere en huiselijke leven, of op het publieke leven.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
In het particuliere leven is het een eerste plicht zijn leven en zeden zoo volkomen mogelijk met de leer van het Evangelie in overeenstemming te brengen en, als de christelijke deugd iets eischt dat moeilijker te dragen en te doorstaan is, daar niet voor terug te schrikken. Allen moeten bovendien de Kerk als hun gemeenschappelijke moeder liefhebben, gehoorzaam haar wetten onderhouden, haar eer hoog houden, haar rechten handhaven en er naar trachten, dat zij door allen over wie men op een of andere wijze gezag heeft eveens met kinderlijke liefde geëerd en bemind wordt.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij moeten ijveren voor een godsdienstige opvoeding van de jeugd
70
Verder is het voor het algemeen welzijn van belang, dat de katholieken op een verstandige wijze aan het bestuur van de gemeenten deelnemen. Hierbij moet hun toeleg en streven vooral hierop gericht zijn, dat van overheidswege er voor gezorgd wordt, dat de jeugd tot godsdienstzin en goede zeden wordt opgevoed volgens de beginselen van het christendom. Het welzijn der verschillende staten hangt hier voor een groot gedeelte van af.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij moeten zich over het algemeen niet afzijdig houden van het bestuur van den staat
71
Over het algemeen is het ook nuttig en goed, dat de katholieken ook buiten dit meer begrensde terrein in wijderen kring hun activiteit ontplooien en zich ook met de belangen van den staat bezighouden. „Over het algemeen" zeggen wij, omdat wij deze voorschriften geven voor alle volken. Overigens kan het in bepaalde omstandigheden voorkomen, dat het om zeer gewichtige en gerechtvaardigde redenen volstrekt niet dienstig is aan het politieke leven deel te nemen of openbare ambten te bekleeden. Maar over het algemeen, zoo zeiden wij, zou het even verkeerd zijn, zich van iedere deelname aan het politieke leven te onthouden, als geen belangstelling te hebben voor het algemeen belang en daartoe niets bij te dragen; te meer omdat de katholieken juist door de voorschriften van de leer die zij belijden aangespoord worden om de belangen van den staat eerlijk en plichtsgetrouw te behartigen. Zouden zij zich daarentegen afzijdig houden, dan zal het licht gebeuren, dat mannen, van wier beginselen weinig heil te verwachten is, de teugels van het bewind in handen nemen. Dit zou ook nadeel voor het christendom met zich brengen, omdat de invloed van degenen, die de Kerk slecht gezind zijn, zeer groot zou zijn, maar die van haar voorstanders slechts zeer gering. Het is daarom duidelijk, dat de katholieken een gerechtvaardigde reden hebben om aan het politieke leven deel te nemen. Immers, zij nemen er niet aan deel en mogen dat ook niet doen, om daardoor hun instemming te betuigen met hetgeen in de moderne staatkundige systemen niet in overeenstemming is met de zedenwet, maar om deze systemen, voor zoover het mogelijk is, aan het echte en ware algemeen belang dienstbaar te maken, vastbesloten om de wijsheid en de kracht van het katholicisme, als gezondheid- en leven-gevende sappen, in alle onderdeelen van het staatsorganisme te doen doordringen.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het bezielend voorbeeld van de christenen uit de eerste tijden moet de katholieken van onzen tijd voor oogen staan
72
Niet anders handelde men in de eerste eeuwen der Kerk. Tusschen de zeden en de strevingen der heidenen immens en die van het Evangelie gaapte een allerdiepste afgrond. Toch kon men zien, hoe de christenen, onbedorven en steeds zichzelf blijvend temidden van een heidensche wereld, moedig binnendrongen overal waar hun daartoe de gelegenheid werd gegeven. Voorbeeldig trouw aan hun overheden en gehoorzaam aan de wetten; voorzoover hun geweten hun dat toestond, deden zij naar alle zijden den wonderbaren glans van hun heilig leven uitstralen; zij beijverden zich goed te doen aan hun broeders, de overigen te brengen tot de leer van Christus, maar waren toch bereid hun positie op te geven en een heldhaftigen dood te sterven, als zij hun waardigheden, overheidsambten, bevelhebbersposten niet konden behouden zonder hun geweten geweld aan te doen. Op deze wijze wisten zij de leer van het christendom spoedig te doen doordringen niet alleen in de particuliere woningen, maar in de legerplaats, in den raadzaal en zelfs in het paleis der vorsten.
"Wij zijn pas van gisteren en hebben al het uwe vervuld: steden, eilanden, versterkte plaatsen, marktvlekken, vergaderzalen, zelfs de legerplaats, de gilden, de gemeenteraden, het paleis, den senaat, het forum." n. 37 [[968]]Zoo trad het christelijk geloof, zoodra de openlijke belijdenis van het Evangelie wettelijk was toegestaan, in tal van steden in de openbaarheid, niet als een onmondig kind, dat nog schreit in zijn wieg, maar als reeds volwassen en krachtig.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Enkele plichten der katholieken worden in het bijzonder aangestipt
- Zij moeten trouwe zonen zijn van de Kerk
73
Welnu, het is van belang, dat in onze tijden deze voorbeelden van een vroeger geslacht weer opnieuw werkelijkheid worden.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
Op de eerste plaats is het noodig, dat alle katholieken, die dien naam waardig zijn, volkomen toegewijde kinderen van de Kerk zijn en daarvan ook blijk willen geven. Alles wat met dezen eerenaam niet kan samengaan moeten zij zonder aarzelen afwijzen. De staatkundige instellingen moeten zij, voorzoover dat op eerzame wijze mogelijk is, benutten om de waarheid en gerechtigheid te beschermen; er voor ijveren, dat de vrijheid van handelen de perken, door de natuurwet en de goddelijke wet getrokken, niet te buiten gaat; er voor zorgen, dat de inrichting van den staat meer en meer het ideaal van een christelijke maatschappij, dat wij beschreven hebben, benadert.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij moeten de eendracht bewaren door de leiding van den H. Stoel en der bisschoppen te volgen
75
Een en voor alle gevallen geldende gedragslijn tot het verwerkelijken van deze doeleinden aan te geven is niet wel mogelijk, omdat het noodzakelijk is, dat zij aangepast is aan de omstandigheden van plaats en tijd, en deze geheel verschillend zijn. Toch moet men vóór alles de eensgezindheid bewaren en streven naar gelijkheid van handelen. Beide zal men het best bereiken, als ieder de voorschriften van den H. Stoel als zijn levenswet beschouwt en als men gehoorzaamt aan de bisschoppen, die "de Heilige Geest heeft aangesteld om Gods Kerk te besturen." (Hand. 20, 28) [b:Hand. 20, 28]
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij moeten één zijn in de traditioneele katholieke leer en in vrije kwesties met gematigdheid van gedachten wisselen
76
De verdediging van het katholieke geloof eischt noodzakelijk, dat allen bij het belijden van de traditioneele leer der Kerk volkomen een zijn van opvat. ting en er onwrikbaar aan vast houden. Op dit punt moet men op zijn hoede zijn, om niet min of meer mee te gaan met valsche theorieän of zich daar slapper dan de waarheid toelaat tegen te verzetten. In kwesties waarover men vrij een eigen meening mag hebben, kan men met gematigdheid en in het streven de waarheid te achterhalen van gedachten wisselen, maar men moet zich wachten voor beleedigende verdachtmakingen of onderlinge beschuldigingen.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij moeten zich ver houden van naturalisme of rationalisme
77
Opdat de onderlinge eensgezindheid niet door lichtvaardige verdachtmakingen wordt gestoord, moeten allen goed het volgende inzien: het ongerepte belijden van het katholieke geloof kan volstrekt niet samengaan met meeningen, die met naturalisme of rationalisme verwant zijn. Deze kamen hierop neer, dat zij de grondslagen van het christendom verwoesten en, met achterstelling van God, aan den mensch de souvereine plaats in de maatschappij toekennen.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij moeten het gezag van de Kerk erkennen zoowel voor hun particulier als voor hun openbaar leven
78
Eveneens is het niet geoorloofd, aan zijn particulier leven een andere norm aan te leggen als aan zijn openbaar leven, zoodat men nl. voor zijn persoonlijk leven het gezag van de Kerk zou erkennen, maar het zou afwijzen voor zijn openbaar leven. Zoo immers zou men het goede met het verkeerde doen samengaan en den mensch in tweestrijd brengen met zichzelf, terwijl hij zich daarentegen altijd gelijk moet blijven en in geen enkele zaak en in geen omstandigheden van de christelijke deugd mag afwijken.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij mogen de rechtzinnigheid van hen, die in zuiver politieke kwesties met hen van meening verschillen, niet in twijfel trekken
79
Waar het echter gaat over zuiver politieke aangelegenheden, over den besten regeeringsvorm, of de staat op deze of die wijze moet worden ingericht: in al deze kwesties kan ongetwijfeld verschil van inzicht geoorloofd zijn. De rechtvaardigheid laat dus niet toe, dat men personen, wier toewijding in andere zaken men kent en die bereid zijn de beslissingen van den H. Stoel met onderwerping te aanvaarden, van hun afwijkende meening in de aangegeven vraagstukken een verwijt maakt. Nog veel grooter is het onrecht, als men hen er van beschuldigt, dat zij hun katholiek geloof hebben verzaakt, of dat hun geloof verdacht is. Dat dit meer dan eens is voorgekomen betreuren wij.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Speciaal wordt dit allen publicisten onder het oog gebracht
80
Deze stelregel moet stipt in acht genomen worden door alle publicisten en heel bijzonder door de journalisten. Nu de strijd gaat over de hoogste beginselen, mag men niet de minste aanleiding geven tot onderlinge verdeeldheid of partijhartstocht; maar in eenheid van opvatting en streven, moeten allen zich geven aan het eene, gemeenschappelijke doel: het behoud van godsdienst en maatschappij. Als er dus vroeger eenige oneenigheid heeft bestaan, dan moet men ze uit den weg ruimen door ze zoo goed mogelijk te vergeten; is er misdaan door ondoordacht of onrechtvaardig optreden, dan moet men dit, bij wie ten slotte de schuld ook lag, over en weer in liefde goed maken en bijzonder door een eerbiedige onderwerping van allen aan den H. Stoel herstellen.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Voordeelen die dit gedrag van de katholieken zal afwerpen
81
Op deze wijze zullen de katholieken twee uitstekende voordeelen verwerven. Vooreerst zullen zij de Kerk bijstaan in haar taak om het christendom te bewaren en te verbreiden; vervolgens zullen zij een uitstekende weldaad bewijzen aan de burgerlijke maatschappij, wier bestaan, als gevolg van verkeerde theorieën en hartstochten, in groot gevaar verkeert.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- V Slot
- === Opwekking tot gebed en betuiging van vaderlijke welwillendheid
82
Deze uiteenzettingen, eerbiedwaardige broeders, aangaande de inrichting der staten op christelijken grondslag en de plichten der afzonderlijke burgers, meenden wij geheel de katholieke wereld te moeten geven.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Wij moeten verder door vurige gebeden de hulp van den hemel afsmeeken en God bidden, dat Hij, die het in Zijn macht heeft den geest van de menschen te verlichten en hun wil te bewegen, de verlangens, die wij koesteren, en de pogingen, die wij in het werk stellen tot Zijn glorie en het welzijn der menschheid, met den gewenschten uitslag bekrone.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
Als onderpand van Gods weldaden en als blijk van onze vaderlijke welwillendheid schenken wij, met liefde in den Heer, aan u, eerbiedwaardige broeders, aan uw geestelijkheid en aan geheel het volk, dat aan uw zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, den apostolischen zegen.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter, 1 November 1885, in het achtste jaar van ons pontificaat.
PAUS LEO XIII
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 14
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/739-immortale-dei-nl