Divini illius Magistri
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Divini illius Magistri
Over de christelijke opvoeding
Paus Pius XI
31 december 1929
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1942, Ecclesia Docens 0105, Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Italiaans
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1942
F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.
22 januari 2024
644
nl
Referenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
- Artikel 1 De voorliefde van de paus voor de jeugd
1
De goddelijke Meester omvatte in de onmetelijkheid van Zijn liefde alle mensen, ook zondaars en onwaardigen, maar toonde toch altijd een bijzonder tedere voorliefde voor de kinderen, en sprak Zich uit in de zo roerende woorden: "Laat de kinderen tot Mij komen." (Mc. 10, 14) [b:Mc. 10, 14] Als Zijn plaatsbekleder op aarde hebben ook wij bij elke gelegenheid getracht onze waarlijk vaderlijke voorliefde voor hen te tonen. Daartoe strekten vooral onze voortdurende zorgen en de onderrichtingen over de christelijke opvoeding van de jeugd, die wij te gelegener tijd gaven.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Beweegredenen om de christelijke opvoeding meer opzettelijk te behandelen
2
Zo hebben wij ons tot echo gemaakt van de goddelijke Meester, en omtrent verschillende punten van de christelijke opvoeding heilzame woorden gericht tot de jeugd en tot de opvoeders, tot de vaders en tot de moeders van huisgezinnen. Nu eens waren dat woorden van vermaning, dan van aansporing, dan weer van leiding. Wij deden dit met de zorg, die de gemeenschappelijke vader van alle gelovigen betaamt, en met dat te pas en te onpas aanhouden, dat een plicht is van het herdersambt en door de Apostel is ingescherpt: "Houd aan, of het welkom is of niet; tracht te overtuigen met smeken of bedreigen, in alle geduld en onderrichting." (2 Tim. 4, 2) [b:2 Tim. 4, 2] Dit aanhouden is een eis van onze tijd, waarin zulk een groot gemis aan heldere en gezonde beginselen, ook aangaande de meest fundamentele vraagstukken, maar al te zeer te betreuren valt.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Maar juist die daar genoemde algemene kwaal van onze tijd, de tegenwoordig zo uiteenlopende behandeling van het school- en opvoedingsvraagstuk in de verschillende landen, en als gevolg daarvan het verlangen, dat velen van u, eerbiedwaardige broeders, en velen uwer gelovigen ons met kinderlijk vertrouwen hebben bekend gemaakt, en ten slotte onze eigen, gelijk wij reeds zeiden, zo intense liefde voor de jeugd, bewogen ons er toe, meer opzettelijk op dit onderwerp terug te komen. En wij doen dit, niet om dit onderwerp in heel zijn bijna onuitputtelijke omvang van theorie en praktijk te behandelen, maar toch om ten minste de hoogste beginselen ervan kort te bespreken, de voornaamste gevolgtrekkingen daaruit in het volle licht te stellen, en de praktische toepassingen daarvan aan te geven.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Moge dit het aandenken wezen, dat wij bij ons priesterjubileum met opzet en met geheel bijzondere genegenheid opdragen aan onze dierbare jeugd, en aanbevelen aan allen, die de roeping en de plicht hebben zich met haar opvoeding bezig te houden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Nadere uiteenzetting van de hoofdbeweegredenen
5
Inderdaad, nooit is er zoveel over opvoeding geredeneerd als tegenwoordig. Vandaar dat het getal ontwerpers van nieuwe pedagogische theorieën steeds toeneemt. Men denkt methoden en middelen uit, men komt ermee voor de dag en disputeert er over, niet alleen om de opvoeding gemakkelijker te maken, maar om een nieuwe opvoeding te scheppen van onfeilbare uitwerking, een opvoeding, die in staat moet zijn de komende geslachten te vormen voor het zo vurig verlangde geluk hier op aarde.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De oorzaak van dat verschijnsel is deze. De mensen zijn door God naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen, en voor Hem, de oneindige volmaaktheid, bestemd; en bij al de overvloed, die de moderne vooruitgang op materieel gebied gebracht heeft, worden zij thans meer dan ooit gewaar, dat de aardse goederen niet toereikend zijn, om aan individuen en volkeren het ware geluk te verschaffen. Tegelijk voelen zij levendiger in hun binnenste een door de Schepper in hun eigen redelijke natuur neergelegde drang naar een hoger opgevoerde volmaaktheid van leven, een volmaaktheid, die zij vooral door de opvoeding willen bereiken.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Maar velen onder hen leggen, om zo te zeggen, te veel nadruk op de oorspronkelijke betekenis van het woord, In het Latijn en de daarvan.. In het Latijn en de daarvan afkomstige talen, o.a. het Italiaans, hangt het woord, dat wij gewoonlijk door „opvoeding" weergeven, samen met het woord „educare", waarvan de oorspronkelijke betekenis is: „uit iets te voorschijn brengen", „uit iets halen". (Noot van de bewerker.) en beweren, dat het mogelijk is de opvoeding uit de menselijke natuur zelf te halen en haar te verwezenlijken louter en alleen met de krachten der natuur. Zij vallen hierbij dan ook gemakkelijk in dwaling. Immers, in plaats van hun doel te zoeken in God, het eerste begin en het laatste einde van het heelal, keren zij zich tot zich zelf en blijven zij op zich zelf gericht, terwijl zij zich uitsluitend aan de aardse en tijdelijke dingen hechten. Zodoende leven zij in een voortdurende, eindeloze onrust, totdat zij hun oog en hun werkzaamheid richten op het enige einddoel der volmaaktheid, namelijk op God, volgens de diepzinnige uitspraak van den H. Augustinus: "Gij hebt ons geschapen voor U, o Heer, en onrustig is ons hart, totdat het rust vinde in U." I, 1 [[850]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Wezen, belangrijkheid en uitmuntendheid van de christelijke opvoeding
8
Het is dus van het hoogste belang niet te dwalen bij het werk der opvoeding, evenals het van groot belang is niet af te wijken van de weg, die leidt naar het laatste doel, waarmee heel het opvoedingswerk in een innig en noodzakelijk verband staat.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Inderdaad, de opvoeding bestaat in wezen hierin: de mens zó te vormen en tot zulk een levensgedrag te brengen, als nodig is om het verheven doel te bereiken, waartoe hij werd geschapen. Het is dus duidelijk: er kan geen ware opvoeding bestaan, als zij niet geheel gericht is op het laatste doel; maar ook: in de tegenwoordige orde der Voorzienigheid, dat is, nadat God Zich aan ons geopenbaard heeft in Zijn eniggeboren Zoon, die alleen "de weg, de waarheid en het leven" is, kan er geen tot het doel leidende en volmaakte opvoeding bestaan dan alleen de christelijke opvoeding.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Hieruit blijkt duidelijk vooreerst het hoge belang van de christelijke opvoeding, en dat niet alleen voor ieder mens afzonderlijk, maar ook voor het gezin en voor heel de menselijke samenleving. Immers, de volmaaktheid van de menselijke samenleving moet noodzakelijk voortkomen uit de volmaaktheid van de elementen die haar samenstellen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Vervolgens wordt uit de bovengenoemde beginselen eveneens helder en tastbaar de, men kan wel zeggen, onovertreffelijke uitmuntendheid der christelijke opvoeding. Immers, in laatste instantie is deze erop gericht, om aan de ziel van hen die opgevoed worden het hoogste goed, namelijk God, en aan de menselijke samenleving het hoogste welzijn, dat hier op aarde bereikbaar is, te verzekeren. En dat wel op de meest krachtdadige wijze die voor de mens mogelijk is, namelijk door samenwerking met God tot de volmaking van individu en gemeenschap. De opvoeding namelijk prent aan de zielen de eerste, sterkste en duurzaamste levensrichting in, volgens de bekende uitspraak van de Wijze Man: "De jongeling zal van de weg, die hij koos, ook in de ouderdom niet afwijken." (Spr. 22, 6) [b:Spr. 22, 6]. Met reden zei daarom de H. Johannes Chrysostomus: "Wat is er groter dan zielen te leiden, dan het karakter van jongelingen te vormen?" 60, in c. 18 Matth. [[867]]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Maar geen woord openbaart ons beter de grootheid, de schoonheid en bovennatuurlijke uitmuntendheid van het werk der christelijke opvoeding, dan de verheven liefde-uitdrukking, waarin Onze Heer Jezus Christus Zich met de kinderen vereenzelvigt en verklaart: "Wie een van deze kleinen opneemt in Mijn naam, neemt Mijzelf op." (Mc. 9, 36) [b:Mc. 9, 36]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Verdeling van de te behandelen stof
13
Om derhalve bij dit hoogst belangrijke werk niet in dwaling te geraken, maar om het met de hulp der goddelijke genade zoveel als mogelijk is in goede banen te leiden, is het noodzakelijk een helder en nauwkeurig - begrip te hebben van de christelijke opvoeding in haar wezenlijke punten, namelijk omtrent de vragen:
- Aan wie komt de taak van de opvoeding toe?
- Welk is het subject van de opvoeding?
- Welke zijn de noodzakelijke voorwaarden voor het milieu?
- Welk is het doel en de eigen vorm van de christelijke opvoeding, volgens de orde die God in de regeling van Zijn voorzienigheid heeft vastgesteld?
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 Aan wie komt de taak van de opvoeding toe
- SECTIE 1 In het algemeen
14
De opvoeding is noodzakelijkerwijze het werk van een maatschappij en niet van een alleenstaand mens. Welnu, er zijn drie noodzakelijke maatschappijen, onderscheiden en toch door God harmonisch verbonden, in wier schoot de mens geboren wordt. Twee van deze maatschappijen zijn van natuurlijke orde, namelijk het gezin en de burgerlijke maatschappij; de derde, namelijk de Kerk, is van bovennatuurlijke orde.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Op de eerste plaats komt dus het gezin. Dit is onmiddellijk door God ingesteld voor zijn eigen bijzonder doel, namelijk het voortbrengen en opvoeden van kinderen. Het gezin heeft daarom een voorrang van nature, en daardoor ook een voorrang van rechten ten opzichte der burgerlijke maatschappij. Toch is het gezin een onvolmaakte maatschappij, wijl het niet alle middelen tot eigen volmaking in zich bevat.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Daarentegen is de burgerlijke maatschappij een volmaakte maatschappij, wijl zij in zich alle middelen heeft ter bereiking van haar eigen doel, namelijk het algemeen tijdelijk welzijn. Vandaar heeft zij onder dit opzicht, dat is van het algemeen welzijn, de voorrang boven het gezin. Dit vindt juist in de burgerlijke maatschappij de er aan passende vervolmaking op tijdelijk gebied.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
De derde maatschappij, waarin de mens door het doopsel voor het goddelijk leven van de genade geboren wordt, is de Kerk. Zij is een maatschappij van bovennatuurlijke orde, bestemd om heel het mensdom te omvatten. Zij is een volmaakte maatschappij, daar zij in zich alle middelen bevat tot het bereiken van haar doel: het eeuwig heil van de mensen. Zij is daarom de hoogste in haar orde.
Referenties naar alinea 17: 1
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Bijgevolg behoort de opvoeding, die heel de mens omvat, als eenling en als gemeenschapswezen, zowel in de orde der natuur als in die der genade, aan al deze drie noodzakelijke maatschappijen, en wel aan ieder van haar in een mate, die, volgens de bestaande, door God vastgestelde orde van de Voorzienigheid, beantwoordt aan de verhouding, welke tussen haar respectieve doeleinden bestaat.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SECTIE 2 In het bijzonder
- HOOFDSTUK 1 Aan de Kerk en wel op eminente wijze
19
Op de eerste plaats dus behoort de opvoeding op eminente wijze aan de Kerk, en wel krachtens twee rechtstitels van bovennatuurlijke orde, die door God zelf aan haar uitsluitend verleend zijn, en die derhalve iedere andere titel van natuurlijke orde ten enen male overtreffen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De rechtstitels van de Kerk
- Paragraaf 1 Haar zending en leergezag
20
De eerste rechtstitel van de Kerk bestaat in de uitdrukkelijke zending en in het hoogste leergezag, door haar goddelijke Stichter haar gegeven. "Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dan, en onderwijst alle volkeren, en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heiligen Geest, en leert hen onderhouden alles, wat Ik u bevolen heb. En ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan het einde der wereld." (Mt. 28, 18-20) [b:Mt. 28, 18-20] Aan dit leergezag is door Christus de onfeilbaarheid verleend, tegelijk met het bevel Zijn leer te onderwijzen. De Kerk werd aldus "door haar goddelijke Stichter tot zuil en grondslag van de waarheid gesteld, om aan alle mensen het goddelijk geloof te leren, om de haar toevertrouwde geloofsschat ongerept en ongeschonden te bewaren, en om door haar leiding de mensen, hun verenigingen en hun daden, tot eerbaarheid van zeden en ongerepte levenswandel te vormen." (14 juli 1864) [[8510]]
Referenties naar alinea 20: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Haar bovennatuurlijk moederschap
21
De tweede rechtstitel is het bovennatuurlijk moederschap, waardoor de Kerk, Christus' onbevlekte bruid, met haar sacramenten en haar onderricht de zielen baart, voedt, en opleidt tot het goddelijk leven der genade. Terecht verzekert daarom de H. Augustinus: "Wie de Kerk niet wil hebben tot moeder, zal God niet tot vader hebben." XIII; PL 40, 668c [[6471]]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Gevolgtrekkingen hieruit omtrent voorwerp en eigenschappen van het opvoedingsrecht van de Kerk
22
Derhalve: in het voorwerp, dat aan haar zending als opvoedster eigen is, namelijk "in het geloof en in de zedenleer, heeft God zelf de Kerk deelgenote gemaakt van Zijn goddelijk leergezag, en door een goddelijk voorrecht schonk Hij haar de gave der onfeilbaarheid. Daarom is zij de hoogste en betrouwbaarste leermeesteres van de mensen, en berust in haar een onschendbaar recht op vrije uitoefening van haar leraarsambt." Libertas praestantissimum [[705]]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Hieruit volgt als noodzakelijke conclusie, dat de Kerk, zowel in de oorsprong als in de uitoefening van haar zending als opvoedster, onafhankelijk is van iedere aardse macht, en dit geldt niet alleen voor het eigen voorwerp van deze zending, maar ook voor de middelen, die ter vervulling van die zending nodig of passend kunnen zijn. Met betrekking dus tot iedere andere tak van menselijke wetenschap of onderwijs, die in zich beschouwd het gemeengoed van allen zijn, eenlingen en maatschappijen, heeft de Kerk het onafhankelijk recht er gebruik van te maken en vooral het recht om te oordelen, in hoeverre zij voor de christelijke opvoeding bevorderlijk of schadelijk kunnen zijn. Dit is zo, omdat de Kerk, als volmaakte maatschappij, een onafhankelijk recht heeft op de middelen ter bereiking van haar doel. Dit is ook zo, omdat alle onderwijs, evengoed als iedere menselijke handeling, noodzakelijkerwijze afhankelijk is van het laatste doel van den mens, en dus niet kan onttrokken worden aan de voorschriften van de goddelijke wet, die door de Kerk wordt bewaard, verklaard, en met onfeilbare zekerheid wordt geleerd.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Dit heeft Pius X z.g. met duidelijke woorden uitgesproken: "Wat ook de christen zelfs in de orde van de aardse dingen moge doen: hij mag de bovennatuurlijke goederen niet buiten beschouwing laten. Integendeel: hij moet volgens de voorschriften van de christelijke wijsheid alles naar het hoogste goed als laatste doel richten. Al zijn handelingen echter, voor zover zij goed of slecht zijn onder zedelijk opzicht, d.w.z. voor zover zij al dan niet overeenstemmen met het natuurrecht en het goddelijk recht, zijn onderworpen aan het oordeel en de rechtsmacht van de Kerk.". Singulari Quadam [[825]]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Merkwaardig is het, hoe goed een leek, een even bewonderenswaardig schrijver als diep en nauwgezet denker, deze fundamentele katholieke waarheid heeft weten te vatten en onder woorden te brengen. "De Kerk zegt niet, dat de moraal alleen (in de zin van uitsluitend) aan haar toebehoort, maar dat zij geheel aan haar toebehoort. Zij heeft nooit beweerd, dat de mens, buiten haar schoot en zonder haar onderricht, geen enkele zedelijke waarheid zou kunnen kennen. Zij heeft integendeel deze mening meer dan eens verworpen, daar deze mening onder meer dan één vorm is opgetreden. Maar wel zegt zij, gelijk zij altijd heeft gezegd en altijd zal blijven zeggen, dat zij alleen, tengevolge van haar instelling door Jezus Christus en krachtens de Heilige Geest, die door de Vader in Zijn naam gezonden werd, van nature en zonder ze ooit te kunnen verliezen de gehele zedelijke waarheid (omnem veritatem) bezit, waarin alle partiële waarheden van de moraal zijn begrepen, zowel die, tot welker kennis de mens kan komen door middel van zijn verstand alleen, als die welke deel uitmaken van de openbaring of daaruit kunnen worden afgeleid." c. III. [[8616]]
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De omvang van de opvoedingsrechten der Kerk
- Paragraaf 1 Met betrekking tot zaken
- Subparagraaf 1 Recht om zelf op te voeden
26
Met het volste recht dus bevordert de Kerk de letteren, wetenschappen en kunsten, in zoverre deze voor de christelijke opvoeding en voor heel haar werken aan het zielenheil nodig of dienstig zijn, ook door het oprichten en onderhouden van scholen en instellingen voor alle leervakken en voor iedere graad van ontwikkeling. vgl: Codex Iuris Canonici (1917) [[[2620|(1375)]]]
Referenties naar alinea 26: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Zelfs de zogenaamde lichamelijke opvoeding is niet te beschouwen als vreemd aan haar moederlijk leraarsambt, omdat ook deze zin en strekking heeft van een middel, dat de christelijke opvoeding kan bevorderen of schaden.
Referenties naar alinea 27: 2
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Dit werken van de Kerk op elk cultuurgebied is van onmetelijk nut voor de gezinnen en natiën, die volgens de juiste opmerking van de H. Hilarius zonder Christus verloren gaan: "Wat is er zo gevaarlijk voor de wereld, als Christus niet aan te nemen?" cap. 18, n. 3: PL 9, 1019 [[1359]] Daarbij doet het niet de minste afbreuk aan hetgeen de staat verordent. Want in haar moederlijke voorzichtigheid verzet de Kerk er zich niet tegen, dat haar scholen en opvoedingsinstituten voor leken zich in elk land aan de wettige voorschriften van het burgerlijk gezag aanpassen, en zij is volkomen bereid zich met het burgerlijk gezag te verstaan, en bij voorkomende moeilijkheden in gemeenschappelijk overleg maatregelen tot oplossing daarvan te treffen.
Referenties naar alinea 28: 3
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Recht van toezicht op het werk van anderen
29
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Daarenboven is het een onvervreemdbaar recht van de Kerk, en tegelijk een plicht, waarvan niemand haar kan ontslaan, toezicht uit te oefenen over de gehele opvoeding van haar kinderen, de gelovigen, in ieder instituut, openbaar of bijzonder; en dat toezicht betreft niet alleen het daar gegeven godsdienstonderwijs, maar ook alle andere vakken en alle bepalingen, in zoverre deze betrekking hebben op godsdienst en moraal. Codex Iuris Canonici (1917) [[2620|(1381-1382)]]
Referenties naar alinea 29: 2
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
De uitoefening van dit recht zal nooit beschouwd mogen worden als een onrechtmatige inmenging, maar moet beschouwd worden als een kostbare moederlijke voorzorg van de Kerk, om haar kinderen te beschermen tegen de ernstige gevaren van vergiftiging door valse leer op het gebied van geloof of zeden. Dit toezicht van de Kerk kan van de ene kant geen enkel werkelijk nadeel veroorzaken, en van de andere kant slechts een krachtdadige hulp opleveren voor de orde en voor het welzijn in gezin en maatschappij, want het houdt van de jeugd het moreel vergif verwijderd, dat meestal op die onervaren en wispelturige leeftijd gemakkelijker vat heeft en eerder zijn invloed uitoefent op het praktisch levensgedrag. Immers, zonder de ware godsdienstige en zedelijke vorming zal volgens de wijze opmerking van Leo XIII "iedere geestesontwikkeling een ongezonde zijn. Niet gewend aan eerbied jegens God zal de jeugd geen enkele zedelijke tucht kunnen verdragen, en daar zij dan haar hartstochten nooit iets heeft weten te ontzeggen, zal zij zich licht laten meeslepen tot revolutionaire woelingen." Nobilissima Gallorum Gens [[8184]]
Referenties naar alinea 30: 2
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Met betrekking tot personen omvat haar recht alle volken
31
Wat de omvang betreft van de zending die de Kerk als opvoedster heeft: deze strekt zich uit tot alle volken zonder uitzondering, volgens het bevel van Christus: "Onderwijst alle volkeren", (Mt. 28, 19) [b:Mt. 28, 19] en er bestaat geen aardse macht, die haar rechtens zou kunnen tegenwerken of verhinderen.
Referenties naar alinea 31: 1
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 1 De gelovigen
32
Op de eerste plaats strekt die zending zich uit tot alle gelovigen, voor wie de Kerk als tedere moeder een ijverige zorg draagt. Daarom heeft zij voor dezen door alle eeuwen heen een zeer groot aantal scholen en instellingen op elk gebied van wetenschap opgericht en tot bloei gebracht. Gelijk wij dan ook bij een onlangs geboden gelegenheid zeiden,
"bevond zich tot in de vroegste middeleeuwen, waarin er zo talrijke (sommigen hebben zelfs willen zeggen te talrijke) kloosters, conventen, kerken, collegiale kerken, kathedrale en niet-kathedrale kapittels bestonden, bij elk van deze instellingen een schoolhaard, een brandpunt van onderwijs en christelijke opvoeding. En bij dit alles moet men nog al de universiteiten voegen, universiteiten, verspreid over alle landen, en dat steeds op initiatief en onder de hoede van de H. Stoel en de Kerk. Het heerlijk schouwspel, dat wij op het ogenblik beter zien, omdat het ons meer nabij is, en zich overeenkomstig de aard van onze eeuw in grootser verhoudingen vertoont, was het schouwspel van alle tijden. En zij die de gebeurtenissen bestuderen en er een vergelijkend oordeel over vormen, staan verbaasd over hetgeen de Kerk op dit gebied wist tot stand te brengen; zij staan verbaasd over de wijze, waarop de Kerk heeft weten te beantwoorden aan de zending, die God haar had toevertrouwd, om de mensengeslachten tot christelijk leven op te voeden; over de wijze waarop zij zoveel heerlijke vruchten en schitterende resultaten wist te bereiken. Doch indien het bewondering wekt, dat de Kerk ten allen tijde honderden, duizenden en miljoenen leerlingen om zich heen wist te verzamelen, om die krachtens haar zending als opvoedster te vormen, niet minder moet onze bewondering wekken de beschouwing van hetgeen zij wist tot stand te brengen niet alleen op het terrein van de opvoeding, maar ook op dat van het onderwijs in de engere en eigenlijke zin van het woord. Immers, indien zoveel schatten van cultuur, van beschaving, van letterkunde bewaard konden blijven, dan is dit te danken aan het gedrag van de Kerk, waardoor zij ook in de vroegste en barbaarse tijdperken zoveel licht wist te doen stralen op het gebied van de letteren, de wijsbegeerte, de kunst, en in het bijzonder op het gebied van de bouwkunst." Tot de leerlingen van het College van Mondragone [[8617]]
Referenties naar alinea 32: 1
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 De ongelovigen
33
En dit alles vermocht en wist de Kerk tot stand te brengen, omdat haar zending als opvoedster zich ook tot de niet-gelovigen uitstrekt. Immers, alle mensen zijn geroepen om in Gods rijk binnen te gaan en het eeuwig heil te verwerven. Gelijk in onze dagen, waarin haar missiën de scholen bij duizendtallen verspreiden in alle nog niet gekerstende streken en landen - van de beide Gangesoevers af tot aan de Gele rivier, en de grote eilanden en archipels van de oceaan; van het zwarte werelddeel af tot aan Vuurland en de ijsvelden van Alaska: zo heeft de Kerk met haar missionarissen ten allen tijde de verschillende volken, die nu de christelijke naties van de beschaafde wereld vormen, tot christelijk leven en beschaving opgevoed.
Referenties naar alinea 33: 1
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 3 Conclusie van dit onderdeel
34
Het staat dus als een evidente waarheid vast: de zending tot opvoeden komt zowel rechtens als feitelijk aan de Kerk op overtreffende wijze toe, en geen enkele onbevooroordeelde geest kan ook maar enige redelijke grond uitdenken, om de Kerk te weerstreven of te belemmeren juist in het werk, welks zegenrijke vruchten de wereld thans geniet.
Referenties naar alinea 34: 1
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Verhouding van het opvoedingsrecht van de Kerk tot dat van gezin en staat
35
Te meer nog om deze reden: met deze voorrang van de Kerk zijn volstrekt niet in strijd, maar zelfs in volmaakte harmonie, de rechten en van het gezin en van de staat, en ook de rechten van de afzonderlijke personen in zake de rechtmatige vrijheid van wetenschap, van wetenschappelijke methoden en van alle ongewijde cultuur in het algemeen.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Want - om aanstonds de diepe oorzaak van deze harmonie aan te geven - de bovennatuurlijke orde, waartoe de rechten van de Kerk behoren, vernietigt of beperkt in de verste verte niet de natuurlijke orde, waartoe de andere juist genoemde rechten behoren. Integendeel, zij verheft en vervolmaakt die rechten. Beide orden verlenen elkander wederzijdse hulp en vullen als het ware elkander aan, in evenredigheid met beider natuur en waardigheid, juist omdat zij beide afkomstig zijn van God, die Zich niet kan tegenspreken. "De werken van God zijn volmaakt, al Zijn wegen zijn gerechtigheid." (Deut. 32, 4) [b:Deut. 32, 4]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Dit zal men nog duidelijker inzien, wanneer men afzonderlijk en meer van nabij de opvoedingstaak van gezin en staat beschouwt.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Aan het gezin
- Artikel 1 Het recht van het gezin is eerder dan dat van de staat
38
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Vooreerst: met de zending van de Kerk als opvoedster komt die van het gezin wonderbaar goed overeen, omdat beide op een wijze, die zeer veel gelijkenis vertoont, van God voortkomen.
Referenties naar alinea 38: 3
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Inderdaad, aan het gezin deelt God in de natuurlijke orde onmiddellijk de vruchtbaarheid mede — het beginsel van leven en dus het beginsel van opvoeding tot het leven — tegelijk met het gezag, het beginsel van orde. De Engelachtige Leraar zegt met zijn gewone helderheid van gedachte en nauwkeurigheid van uitdrukking: "In de natuurlijke vader vindt men een bijzondere verwerkelijking van het beginsel zijn, dat in zijn volstrekte universaliteit in God gevonden wordt.... De vader is het beginsel van de voortbrenging, van de opvoeding, van de tucht, en van alles wat behoort tot de volmaking van het menselijk leven." iia-iiae q. 102 a. 1 [[t:iia-iiae q. 102 a. 1]]
Referenties naar alinea 39: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Het gezin heeft dus onmiddellijk van de Schepper de zending, en dus ook het recht gekregen om de kinderen op te voeden. Dat recht is onvervreemdbaar, omdat het onafscheidelijk verbonden is met een strikte plicht. Het gaat vóór ieder ander recht van de burgerlijke maatschappij of van de staat, en mag dus door geen enkele aardse macht worden aangetast.
Referenties naar alinea 40: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Het recht van het gezin is onaantastbaar, maar niet absoluut en niet met willekeur uit te oefenen
- Paragraaf 1 Onaantastbaar
41
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Wat de onaantastbaarheid van dit recht betreft, daarvan geeft de Engelachtige Leraar de reden aan: "De zoon is immers van nature iets van de vader; ....daarom ligt het in het natuurrecht, dat de zoon, voor hij het gebruik van de rede heeft, onder de zorg van de vader staat. Het zou daarom tegen de natuurlijke rechtvaardigheid zijn, als de zoon, voor hij het gebruik van de rede heeft, aan de zorg van de ouders werd onttrokken, of als over hem tegen de wil van de ouders op enige wijze werd beschikt." iia-iiae q. 10 a. 12 [[t:iia-iiae q. 10 a. 12]] En omdat de verplichting van de ouders tot verzorging voortduurt tot het tijdstip, waarop de kinderen in staat zijn voor zich zelf te zorgen, blijft ook het onaantastbare opvoedingsrecht van de ouders voortbestaan. "Immers, de natuur bedoelt niet slechts de verwekking van de kinderen, maar ook, dat zij geleid en gebracht worden tot de volmaakte staat van mens als mens, dat is: de staat van deugd." iiia q. 41 a. 1 [[t:iiia q. 41 a. 1]] Aldus de Engelachtige Leraar.
Referenties naar alinea 41: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Daarom drukt de Kerk met haar juridische wijsheid zich over dit punt met alles samenvattende nauwkeurigheid en klaarheid aldus uit in canon 1113 [2620|(1113)] van het kerkelijk wetboek: "De ouders hebben de strenge verplichting naar vermogen te zorgen zowel voor de godsdienstige en zedelijke als voor de lichamelijke en burgerlijke opvoeding van hun kinderen, en ook in hun tijdelijk welzijn te voorzien." Codex Iuris Canonici (1917) [[2620|(1113)]]
Referenties naar alinea 42: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Op dit punt is de algemene opvatting van de mensen zo eenstemmig, dat allen die de bewering zouden aandurven: de kinderen behoren eerder aan de staat dan aan het gezin, en de staat heeft een absoluut recht op de opvoeding, met die algemene opvatting in aperte tegenspraak zouden komen. Onhoudbaar is dan ook de reden die men voor deze bewering aanvoert, namelijk: dat de mens als burger wordt geboren en daarom allereerst aan de staat toebehoort. Immers, die zo spreken bedenken niet, dat de mens, alvorens burger te zijn, eerst bestaan moet, en dat bestaan heeft hij niet van de staat, maar van de ouders, gelijk Leo XIII zo wijselijk verklaart: "De kinderen zijn iets van de vader en als het ware een uitbreiding van de persoon des vaders, en, eigenlijk gezegd, worden zij niet persoonlijk, op zich, maar door middel van de huiselijke gemeenschap waarin zij geboren zijn, lid der burgerlijke maatschappij." Rerum Novarum [[651|11]] Daarom zegt Leo XIII in dezelfde encycliek: "De vaderlijke macht is van dien aard, dat zij door de staat noch vernietigd, noch aan zich getrokken kan worden, omdat zij hetzelfde gemeenschappelijke beginsel heeft als het leven zelf van de mens." Rerum Novarum [[651|11]]
Referenties naar alinea 43: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Niet absoluut en niet met willekeur uit te oefenen
44
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Hieruit volgt echter niet, dat het opvoedingsrecht van de ouders een absoluut of met willekeur uit te oefenen recht zou zijn, want het is, om zijn onafscheidelijk verband ermee, ondergeschikt aan het laatste doel en aan de natuurwet en de goddelijke wet, gelijk eveneens Leo XIII verklaart in zijn andere gedenkwaardige encycliek "Over de voornaamste plichten van de christelijke burgers", waarin hij in korte samenvatting het totaal der rechten en plichten van de ouders op de volgende wijze uiteenzet: "Van nature hebben de ouders het recht hun kinderen te onderwijzen, tegelijk met de verplichting ervoor te zorgen, dat de opvoeding en het onderwijs van de kinderen overeenkomen met het doel, waarvoor zij hun kroost door Gods goedheid gekregen hebben. Daarom moeten de ouders al hun ijver en inspanning aanwenden om op dit gebied iedere inbreuk op hun recht af te weren, en zich de volle zekerheid verschaffen, dat het hun mogelijk blijft hun kinderen, gelijk het hoort, christelijk op te voeden, en vooral hen verre te houden van scholen, waar zij gevaar lopen het verderfelijk gif van de godsdienstige onverschilligheid in zich op te nemen." Sapientiae Christianae [[637|61]]
Referenties naar alinea 44: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Men moet echter in acht nemen, dat de opvoedingsplicht van het gezin niet alleen de godsdienstige en zedelijke, maar ook de lichamelijke en burgerlijke opvoeding omvat vgl: Codex Iuris Canonici (1917) [[[2620|(1113)]]], voornamelijk in zoverre deze met godsdienst en zedelijkheid in betrekking staan.
Referenties naar alinea 45: 2
Humanae Vitae ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Het recht van het gezin is menigmaal door de burgerlijke rechtspraak erkend
46
Dit onaanvechtbaar recht van het gezin is verscheidene malen in rechte erkend door naties, waar men er zorg voor draagt, het natuurrecht in de burgerlijke verordeningen te eerbiedigen. Zo heeft, om een van de jongste voorbeelden aan te halen, het hoogste gerechtshof van de Federale Republiek der Verenigde Staten van Noord Amerika, bij de beslissing in een zeer belangrijk geschil verklaard, "dat aan de staat geen enkele algemene macht toekomt om een éénvormig opvoedingstype voor de jeugd vast te stellen, door haar te dwingen alleen in de openbare scholen onderwijs te ontvangen", en het voegt er als reden de grondstelling van het natuurrecht bij: "Het kind is niet een louter schepsel van de staat; zij die het grootbrengen en leiden hebben het recht, en daarmee verbonden de hoge plicht, het op te voeden en het op de vervulling van zijn plichten voor te bereiden." "The fundamental theory.. "The fundamental theory of liberty upon which all governments in this union repose excludes any general power of the State to standardize its childern by forcing them to accept instruction from public teachers only. The child is not the mere creature of the State; those who nurture him and direct his destiny have the right coupled with the high duty, to recognize. and prepare him for additional duties." U. S. Supreme Court Decision in the Oregon School Cases. June 1, 1925.
Referenties naar alinea 46: 1
Humanae Vitae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Het recht van liet gezin is door de Kerk altijd verdedigd
47
De geschiedenis is er getuige voor, hoe met name in de moderne tijd, de rechten die de Schepper aan 't gezin verleend heeft, door de staat geschonden werden en nog geschonden worden. Maar eveneens bewijst de geschiedenis op schitterende wijze, hoe de Kerk die rechten altijd heeft beschermd en verdedigd. Het beste feitelijke bewijs daarvoor is wel gelegen in het bijzonder vertrouwen, dat de gezinnen in de scholen van de Kerk stellen. zoals wij onlangs in onze brief aan de kardinaal-staatssecretaris schreven: "Het gezin heeft terstond gemerkt, dat het zo is; en van de eerste dagen van het christendom af tot op onze dagen toe zenden vaders en moeders, ook als zij weinig of in 't geheel geen geloof bezitten, hun kinderen bij miljoenen naar de inrichtingen van opvoeding, die door de Kerk zijn gesticht en door haar worden bestuurd." Aan de Kardinaal Staatssecretaris [[8618]]
Referenties naar alinea 47: 1
Humanae Vitae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Dat komt, omdat het vaderlijk instinct, dat van God afkomstig is, zich met vertrouwen tot de Kerk wendt, in de zekerheid, daar de bescherming van de gezinsrechten te zullen vinden, in één woord die harmonische ordening, die God in Zijn schepping heeft neergelegd. Inderdaad, in het bewustzijn van haar universele goddelijke zending, en van de verplichting van alle mensen om de enig ware godsdienst te omhelzen, wordt de Kerk weliswaar niet moede voor zich zelf het recht op te eisen en aan de ouders de plicht in herinnering te brengen, die vordert, kinderen van katholieke ouders te laten dopen en christelijk op te voeden. Maar toch waakt zij met zo nauwgezette zorg over de onschendbaarheid van het natuurlijk opvoedingsrecht van het gezin, dat zij er niet in toestemt — behalve alleen onder bepaalde voorwaarden en waarborgen — kinderen van ongelovigen te dopen of op enigerlei wijze over hun opvoeding te beschikken tegen de wil van de ouders, zolang de kinderen zelfstandig geen beslissing kunnen nemen door met vrije wil het geloof te omhelzen. Codex Iuris Canonici (1917) [[2620|(750)]] iia-iiae q. 10 a. 12 [[t:iia-iiae q. 10 a. 12]]
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Recapitulatie en conclusie
49
Wij hebben dus, zoals wij in onze reeds aangehaalde rede naar voren brachten, twee feiten van het hoogste belang: "de Kerk, die haar ambt van lerares en opvoedster ter beschikking van de gezinnen stelt, en de gezinnen, die zich haasten daarvan gebruik te maken, en hun kinderen bij honderden, bij duizenden aan de Kerk toevertrouwen. Deze twee feiten verkondigen luide een grote, hoogst belangrijke waarheid in de zedelijke en sociale orde. Zij zeggen namelijk: de zending tot opvoeden komt voor alles en boven alles en op de eerste plaats toe aan de Kerk en aan het gezin; zij komt hun toe krachtens natuurlijk en goddelijk recht en dus zó dat zij niet afgeschaft, niet bestreden, niet vervangen kan worden." Tot de leerlingen van het College van Mondragone [[8617]]
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Aan de staat
50
Uit deze voorrang, die Kerk en gezin bij hun zending als opvoeder hebben, ontspruiten, zoals wij zagen, zeer grote voordelen voor geheel de maatschappij. Maar zo kan er volgens de door God vastgestelde orde ook geen enkel nadeel uit ontstaan voor de ware en eigen rechten, die de staat betreffende de opvoeding van de burgers bezit.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De rechtstitel van den staat: zijn gezag met betrekking tot het algemeen welzijn
51
Deze rechten zijn aan de staat door de Schepper zelf aan de natuur medegedeeld, niet op titel van vaderschap, zoals aan de Kerk en aan het gezin, maar krachtens het aan de staat toekomende gezag tot bevordering van het tijdelijk algemeen welzijn, hetwelk juist het hem eigen doel is. Bijgevolg kan de opvoeding aan de staat niet op dezelfde wijze toebehoren als aan de Kerk en het gezin, maar alleen op een andere met zijn eigen doel overeenkomende wijze.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
Welnu, dit doel, het algemeen welzijn van tijdelijke orde, is gelegen in de vrede en de zekerheid, die het gezin en de burgers ieder voor zich bij de uitoefening hunner rechten genieten, en tegelijk in de hoogste maat van geestelijk en stoffelijk welzijn, die door eendrachtige en geordende samenwerking van allen in dit leven bereikbaar is.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De dubbele taak van den staat: beschermen en bevorderen
53
Tweevoudig is dus de taak van het bij de staat berustende burgerlijk gezag: beschermen en bevorderen; maar niet, het gezin en de eenling totaal in zich opnemen of zich in hun plaats stellen.
Referenties naar alinea 53: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Derhalve heeft de staat op het gebied van de opvoeding het recht, of beter gezegd de plicht, om in zijn wetten het boven beschreven primaire recht van het gezin op de christelijke opvoeding van de kinderen te beschermen, en bijgevolg het bovennatuurlijk recht der Kerk op zulk een christelijke opvoeding te eerbiedigen.
Referenties naar alinea 54: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Eveneens is het de taak van de staat dit recht ten gunste der kinderen zelf te beschermen, wanneer door plichtsverzuim, ongeschiktheid of onwaardigheid het werk van de ouders fysisch of moreel in gebreke zou blijven. Immers, hun recht op de opvoeding is, zoals wij boven verklaarden, geen absoluut recht en niet aan willekeur overgelaten, maar afhankelijk van de natuurwet en de goddelijke wet, en bijgevolg onderworpen aan het gezag en het oordeel van de Kerk, en ook, met betrekking tot het algemeen welzijn, aan het toezicht en de rechtsbescherming van de staat. Bovendien, het gezin is geen volmaakte maatschappij, die alle middelen tot eigen volmaking in zich bezit. In zulk een geval — overigens een uitzonderingsgeval — stelt de staat zich ook niet in de plaats van het gezin, maar vult hij alleen het ontbrekende aan, en voorziet hij daarin met de geëigende middelen, altijd in overeenstemming met de natuurlijke rechten van de kinderen en de bovennatuurlijke rechten der Kerk.
Referenties naar alinea 55: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Het is verder, in het algemeen, recht en plicht van de staat om volgens de regelen van het gezond verstand en van het geloof de zedelijke en godsdienstige opvoeding van de jeugd te beschermen, door verwijdering van de in het openbaar zich voordoende, daarvoor schadelijke invloeden.
Referenties naar alinea 56: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Voornamelijk behoort het omwille van het algemeen welzijn aan de staat, op verscheidene manieren de opvoeding en het onderwijs zelf te bevorderen. Vooreerst en uiteraard door begunstigen en steunen van het initiatief en de werkzaamheid van Kerk en gezin, een werkzaamheid, wier vruchtbaarheid door geschiedenis en ondervinding wordt bewezen.
Referenties naar alinea 57: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Verder, door aanvulling van die werkzaamheid, waar deze haar doel niet bereikt of onvoldoende is, ook door middel van eigen scholen en instellingen. Immers, de staat is meer dan iemand anders, voorzien van middelen, die hem voor de behoeften van de gemeenschap ter beschikking zijn gesteld, en het is billijk, dat deze aangewend worden ten voordele van hen die ze hebben opgebracht. Tot de leerlingen van het College van Mondragone [[8617]]
Referenties naar alinea 58: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Bovendien, de staat kan eisen, en dus er voor zorgen, dat alle burgers de nodige kennis hebben van de burgerlijke en nationale verplichtingen, en een zekeren graad van verstandelijke, zedelijke en lichamelijke vorming, zoals die, gelet op de omstandigheden van onze tijd, werkelijk nodig is voor het algemeen welzijn.
Referenties naar alinea 59: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Het is evenwel duidelijk, dat de staat, bij al deze manieren om het openbare of bijzondere opvoedings- en onderwijswerk te bevorderen, de ingeboren rechten van Kerk en gezin op de christelijke opvoeding moet eerbiedigen, en bovendien de verdelende rechtvaardigheid moet in acht nemen. Onrechtvaardig en ongeoorloofd is derhalve elk opvoedings- of schoolmonopolie, waardoor de gezinnen fysisch of moreel gedwongen worden om hun kinderen de staatsschool te doen bezoeken, tegen de verplichtingen van het christelijk geweten of ook tegen hun rechtmatige voorkeur in.
Referenties naar alinea 60: 2
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Gravissimum Educationis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Welke opvoeding kan de staat zich voorbehouden?
61
Dit neemt echter niet weg, dat de staat in het belang van een goede administratie en ter handhaving van de binnen- en buitenlandse vrede, — dingen die zo noodzakelijk zijn voor het algemeen welzijn en die bijzondere geschiktheid en voorbereiding vorderen — zich de oprichting en de leiding kan voorbehouden van voorbereidingsscholen voor sommige van zijn ambtelijke instellingen en in het bijzonder voor het leger, als hij maar zorgt de rechten van Kerk en gezin in zaken die hun aangaan niet te kwetsen. Het is niet zonder nut deze waarschuwing hier in het bijzonder te herhalen. Want in onze tijd (waarin een even overdreven en vals, als voor de ware vrede en voorspoed schadelijk nationalisme zich verbreidt. gaat men meestal de juiste grenzen te buiten door het militariseren van de zg. lichamelijke opvoeding van de jongens en soms ook, tegen de natuurlijken aard zelf in, van de meisjes. Daarbij wordt dan dikwijls op de dag des Heren bovenmatig beslag gelegd op de tijd, die gewijd moest worden aan de vervulling van de godsdienstplichten en aan het leven in het heiligdom van het gezin. Wij willen overigens niet afkeuren, wat er bij deze methoden van lichamelijke opvoeding aan goeds kan zijn in geest van tucht en rechtmatige durf. Wij willen slechts alle uitwassen laken, zoals bijvoorbeeld de geest van geweld, die men niet mag verwarren met de geest van dapperheid en met het edel gevoel van militairen moed bij de verdediging van vaderland en openbare orde, of zoals ook nog de overdrijving van het athletisme, die ook in de klassieke heidense tijd het teken was van de ontaarding en het verval van de ware lichaamscultuur.
Referenties naar alinea 61: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Verder behoort in het algemeen - niet alleen voor de jeugd maar voor alle leeftijden en standen - aan de burgerlijke maatschappij en aan de staat de opvoeding, die men de "burgerlijke" zou kunnen noemen. Deze bestaat in de kunst om van overheidswege aan het verstand, de verbeelding en de zintuigen van de burgers voorwerpen voor te stellen van dien aard, dat zij de wil aanlokken en als het ware met morele noodzakelijkheid brengen tot ware zedelijkheid. Die kunst heeft een positieve kant: het voorstellen van zulke voorwerpen, en een negatieven kant: het verwijderd houden van tegenovergestelde dingen. vgl: "(P. L. Taparelli, Saggio teor. di Diritto Naturale, u. 922); een werk, dat niet genoeg geprezen en de Universiteitsstudenten aanbevolen kan worden. [[[7607]]] Deze burgerlijke opvoeding, die zo veelomvattend en veelzijdig is, dat zij als het ware heel het werk van de staat voor het algemeen welzijn in zich bevat, moet in overeenstemming zijn met de regels van de gerechtigheid en mag dus niet in strijd zijn met de leer van de Kerk, die de door God aangestelde leermeesteres van deze regels is.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De grondslag dezer leer: de verhouding tussen Kerk en staat
63
Al wat wij tot nu toe omtrent de werkzaamheid van den staat voor de opvoeding gezegd hebben, berust op de stevige en onveranderlijke grondslag van de katholieke leer "over de christelijke staatsinrichting", die zo voortreffelijk door onze voorganger Leo XIII uiteengezet is, met name in de encyclieken Immortale Dei [739] en Sapientiae Christianae [637].
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
"God", zo zegt hij, "heeft de zorg voor het menselijk geslacht aan twee machten toevertrouwd, de kerkelijke en de burgerlijke macht, de ene voor de goddelijke, de andere voor de menselijke belangen. Beide vertegenwoordigen in haar gebied de hoogste macht, en hebben vaste grenzen, door beider natuur en naaste doel getrokken, grenzen, waardoor als het ware de sferen worden omschreven, waarbinnen zich beider werkzaamheid rechtens beweegt. Maar nu strekt het gezag van beiden zich over dezelfde onderdanen uit, en kan het gebeuren, dat één en dezelfde zaak - weliswaar in verschillend opzicht, maar toch dezelfde zaak - onder beider bevoegdheid en rechtsmacht valt. Daarom moet God, die alles voorziet en van wie beide afkomstig zijn, beider gedragslijn in juiste onderlinge verhouding hebben aangegeven. De bestaande machten zijn door God geordend. (Rom. 13, 1) [b:Rom. 13, 1]" Immortale Dei [[739|22-23]]
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Welnu, de opvoeding van de jeugd is juist een van die zaken, die aan de Kerk en aan de staat behoren, "weliswaar in verschillend opzicht", zoals wij boven hebben uiteengezet. "Er moet dus", gaat Leo XIII voort, "tussen beide machten een ordelijk verband bestaan, en dit wordt niet ten onrechte vergeleken met de verbinding van ziel en lichaam in de mens. Van welke aard en hoe groot dit verband is, kan men slechts beoordelen, door, zoals wij zeiden, te zien naar de natuur van beide, en rekening te houden met de hogere betekenis en waarde van doel van beide. Immers de ene heeft onmiddellijk tot doel de zorg voor het aardse welzijn, de ander het bereiken van de hemelse en eeuwige goederen. Al wat er dus in menselijke aangelegenheden op enige wijze heilig is, al wat betrekking heeft op het zielenheil of de dienst van God, hetzij het heilig is uit zijn aard, hetzij om iets anders waartoe het als middel geordend is: dat alles valt onder de macht en de vrije beschikking van de Kerk. Al het andere daarentegen, dat binnen het gebied van de zuiver burgerlijke en zuiver politieke zaken valt, staat met recht onder het burgerlijk gezag, want Jezus heeft bevolen aan de keizer te geven wat des keizers is, en aan God wat God toekomt." Immortale Dei [[739|24]]
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Wie zou weigeren deze beginselen te aanvaarden en dus ze op de opvoeding toe te passen, zou noodzakelijk moeten komen tot ontkenning van de waarheid, dat Christus Zijn Kerk heeft gesticht voor het eeuwig heil van de mensen, en tot de bewering, dat de burgerlijke maatschappij en de staat niet onderworpen zijn aan God en aan Zijn natuurlijke en goddelijke wet. Dit is echter klaarblijkelijk in strijd met Gods rechten, tegen het gezond verstand en, met name in zake de opvoeding, uiterst verderfelijk voor de goede vorming van de jeugd; het is de zekere ondergang voor de burgerlijke maatschappij zelve en voor het ware welzijn van de menselijke samenleving. Daarentegen kan uit de praktische toepassing van deze beginselen alleen maar groot voordeel voor de goede vorming van de burgers voortkomen. Dit wordt overvloedig bewezen door feiten uit alle eeuwen. Zoals dan ook Tertullianus in zijn Apologeticum [968] het doen kon voor de eerste tijden van het christendom, zo kon de H. Augustinus voor zijn tijd alle tegenstanders van de katholieke Kerk uitdagen, en zo kunnen wij in onze tijd met hem herhalen: "Welnu, laten zij die beweren, dat de leer van Christus schadelijk is voor de staat, ons een leger geven van soldaten zoals zij volgens de leer van Christus moeten zijn; laten zij ons onderdanen, echtgenoten, ouders, kinderen, meesters, dienaren, koningen, rechters, eindelijk belastingbetalers en belastingambtenaren geven, zoals ze volgens voorschrift van de christelijke leer moeten zijn, en laten zij het dan wagen die leer schadelijk voor de staat te noemen; integendeel, laten zij liever niet aarzelen te bekennen, dat deze leer, als ze onderhouden wordt, de staat tot rijke zegen strekt." 138 [[858]]
Referenties naar alinea 66: 1
Libertatis conscientia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
En daar wij het over de opvoeding hebben, komt het van pas hier op te merken, hoe goed deze katholieke waarheid, die door de feiten wordt bevestigd, voor de nieuwere tijd, in het tijdperk van de renaissance is weergegeven door een kerkelijk schrijver, van grote verdienste voor de christelijke opvoeding, namelijk de vrome en geleerde kardinaal Silvio Antoniano. Deze was een leerling van die bewonderenswaardige opvoeder de H. Philippus Neri, en de leraar en secretaris voor de Latijnse brieven van de H. Carolus Borromaeus. Op diens aandrang en onder diens ingeving schreef hij het gulden traktaat "Over de christelijke opvoeding der kinderen", waarin hij de volgende gedachten uiteenzet:
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Noodzakelijkheid en voordelen van de overeenstemming niet de Kerk inzake de opvoeding
68
"Hoe meer het wereldlijk bestuur zich aanpast aan het geestelijk bestuur, en hoe meer het dit begunstigt en bevordert, des te meer draagt het bij tot behoud van de staat. Want terwijl de kerkelijke leider, overeenkomstig zijn doel, met geestelijk gezag en geestelijke middelen een goed christen tracht te vormen, werkt hij tegelijk noodzakelijk aan de vorming van een goed burger, zoals die als onderdaan van het staatsbestuur wezen moet. Dat komt, omdat in de Heilige, Roomse, Katholieke Kerk, de stad van God, goed burger en rechtschapen mens één en hetzelfde zijn. Het is dan ook een ernstige dwaling, als men twee zaken, die zo nauw verbonden zijn, van elkander wil scheiden, in de mening, goede burgers te kunnen krijgen volgens andere regels en langs andere wegen dan die, welke tot de vorming van een goed christen leiden. En nu mag de menselijke voorzichtigheid zeggen wat zij wil en redeneren zoals zij wil: het is onmogelijk, dat hetgeen strijdig is met de eeuwige vrede en het eeuwig geluk en de weg daarheen verlaat, de ware vrede en de ware rust voor dit leven zou voortbrengen." lib. I, c. 43 [[8619]]
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Evenmin als de staat, hebben de wetenschap, de wetenschappelijke methode, het wetenschappelijk onderzoek ook maar iets te vrezen van de volledige en volmaakte doorvoering van de zending der Kerk als opvoedster. De katholieke inrichtingen van onderwijs en wetenschap in iedere mogelijke graad hebben geen verdediging nodig. De gunst waarin zij zich verheugen, de lofprijzingen die zij inoogsten, de talrijke wetenschappelijke prestaties waartoe zij de stoot geven, en bovenal de volledig en uitstekend voorbereide personen die zij afleveren voor de overheidsambten, de vrije beroepen, het onderwijs, en het leven in al zijn vertakkingen, getuigen meer dan voldoende te haren gunste. Aan de Kardinaal Staatssecretaris [[8618]]
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
Deze feiten zijn overigens slechts een schitterende bevestiging van de in het Vaticaans concilie gedefinieerde katholieke leer. ,,Het geloof en de rede kunnen niet alleen elkander nooit tegenspreken, maar zij verlenen elkander wederkerige hulp. Want de gezonde rede bewijst de grondslagen van het geloof en beoefent, door het licht van het geloof bestraald, de wetenschap van de goddelijke dingen, terwijl het geloof de rede bevrijdt van dwalingen en haar daartegen beschermt en haar met velerlei kennis verrijkt. Daarom verzet de Kerk zich niet tegen de beoefening van de menselijke kunsten en wetenschappen. Verre vandaar; veeleer helpt en bevordert zij deze op vele manieren. Immers, de voordelen welke uit die kunsten en wetenschappen voor het leven van de mensen voortvloeien ontkent of veracht zij niet. Zij erkent integendeel, dat deze, als komende van God, de Heer van de wetenschappen, bij juiste beoefening met Gods genade tot God leiden. Zij verbiedt volstrekt niet, dat deze wetenschappen, elk op haar eigen terrein, gebruik maken van haar eigen beginselen en haar eigen methode; maar onder volle erkenning van deze rechtmatige vrijheid waakt zij er ijverig voor, dat zij niet, door in tegenspraak te komen met de goddelijke leer, in dwalingen vervallen, ofwel met overschrijding van haar eigen grenzen binnendringen op het terrein van het geloof en daar verwarring teweegbrengen. vgl: Dei Filius [[[115|17-22]]]
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Deze regel voor de rechtmatige vrijheid van de wetenschap is tegelijk de onschendbare regel voor de welbegrepen, rechtmatige vrijheid van leermethode of vrijheid van onderwijs, en moet bij elke mededeling van kennis aan een ander in acht genomen worden, en dat met een nog zwaarder verplichting van rechtvaardigheid bij het onderwijs van de jeugd. Immers, hierbij heeft de leermeester, zowel in het openbaar als in het bijzonder onderwijs, geen absoluut recht tot opvoeden, doch slechts een hem medegedeeld recht. Bovendien, ieder christenkind of jongmens heeft een strikt recht op onderwijs, dat met de leer van de Kerk, de zuil en de grondslag van de waarheid, in overeenstemming is. Het zou een zwaar onrecht zijn tegenover kind of jongeling, als men zijn geloof aan het wankelen zou brengen door misbruik te maken van het vertrouwen van de jongelieden in hun leeraren, van hun natuurlijk gebrek aan ondervinding en van hun ongeregelde neiging naar een door niets gebondene, slechts in de verbeelding bestaande valse vrijheid.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 Het subject van de opvoeding
- Artikel 1 Het subject van de opvoeding is heel de mens, gevallen, maar verlost
72
Inderdaad, nooit mag men uit het oog verliezen. dat het subject van de christelijke opvoeding is absoluut de gehele mens, d.i. geest en Lichaam, verbonden tot één natuur, met al zijn vermogens, natuurlijke en bovennatuurlijke, zoals wij hem kennen door gezond verstand en openbaring; dus de mens, die uit zijn oorspronkelijke staat gevallen is, die door Christus verlost en in zijn bovennatuurlijke staat van aangenomen kind Gods hersteld is, maar die niet is hersteld in de buitennatuurlijke voorrechten namelijk de onsterfelijkheid van het lichaam en de ongeschondenheid of het evenwicht van zijn neigingen. In de menselijke natuur blijven dus de gevolgen van de erfzonde, in het bijzonder de verzwakking van de wil en de ongeregelde driften.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
"De dwaasheid is verbonden met het hart van het kind en de tuchtroede zal ze verdrijven." (Spr. 22, 15) [b:Spr. 22, 15] Bijgevolg moeten van de vroegste kindsheid af de ongeregelde neigingen verbeterd, en de goede neigingen bevorderd en geregeld worden. Bovenal moet het verstand worden verlicht en de wil worden versterkt met de bovennatuurlijke waarheden en de genademiddelen, zonder welke het onmogelijk is de verkeerde neigingen te beheersen, of het vereiste opvoedingsideaal te bereiken van de Kerk, die door Christus in volmaakten overvloed met de goddelijke leer en met werkdadige genademiddelen, de sacramenten, is begiftigd.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Valsheid en schadelijkheid van het pedagogisch naturalisme
74
Vals is derhalve ieder pedagogisch naturalisme, dat, hoe dan ook, bij de opleiding van de jeugd de bovennatuurlijke christelijke vorming uitsluit of tot een minimum reduceert. Verkeerd ook is iedere methode van opvoeding, die geheel of gedeeltelijk berust op de ontkenning van de erfzonde en van de genade, of die deze buiten beschouwing laat, en dus alleen steunt op de krachten van de menselijke natuur. Dat is doorgaans het geval bij die hedendaagse, verschillend betitelde systemen, die zich op een beweerde autonomie en onbegrensde vrijheid van het kind beroepen, die het gezag en het werk van de opvoeder beperken of zelfs uitsluiten, terwijl zij uitsluitend aan het kind het eerste initiatief en een van elke hogere natuurlijke en goddelijke wet onafhankelijke werkzaamheid toekennen.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Als men met enkele van deze uitdrukkingen, al is het dan op onjuiste wijze, de noodzakelijkheid wilde aangeven van een actieve, met het toenemen van de jaren steeds meer bewuste medewerking van de jonge mens aan zijn opvoeding; als men daarmede willekeur en dwang, (die trouwens niet de ware manier van verbeteren zijn) uit de opvoeding bedoelde te verwijderen, dan zou men iets waars zeggen, maar volstrekt niet iets nieuws, iets wat de Kerk niet reeds geleerd, en de traditionele christelijke opvoeding niet reeds praktisch verwezenlijkt heeft, door een handelwijze, gelijkend op die van God zelf tegenover de schepselen. God immers roept de schepselen tot actieve, aan ieders eigen natuur aangepaste medewerking, want Zijn wijsheid "reikt van het ene einde tot het andere met kracht, en bestuurt alles met zachtheid." (Wijsh. 8, 1) [b:Wijsh. 8, 1]
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Maar jammer genoeg, niet weinigen bedoelen met de voor de hand liggende betekenis van de woorden en met de daad zelf de opvoeding te onttrekken aan iedere afhankelijkheid van de goddelijke wet. Vandaar doet zich in onze dagen het waarlijk vreemde geval voor, dat opvoeders en wijsgeren zich afmatten met het zoeken naar de samenstelling van een algemeen zedelijk wetboek voor de opvoeding, alsof er geen tien geboden, geen evangelische wet en zelfs geen natuurwet bestonden. En toch is deze laatste door God in het hart van de mens gegrift, door het gezond verstand afgekondigd en in de positieve openbaring door God zelf in de tien geboden in wetsvorm gegoten. Zo hebben zulke hervormers ook de gewoonte om, tot teken hunner verachting, de christelijke opvoeding "heteronoom", "passief", "verouderd" te noemen, omdat zij steunt op het goddelijk gezag en op Gods heilige wet.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Zij bedriegen zich jammerlijk, als zij de pretentie hebben het kind, zoals zij beweren, vrij te maken. Zij maken het veeleer tot slaaf van zijn blinden hoogmoed en zijn ongeregelde hartstochten, daar deze, als logische gevolgtrekking uit deze valse systemen, vergoelijkt worden als wettige eisen van de zich autonoom noemende natuur.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Maar erger nog is de valse, oneerbiedige, gevaarlijke en bovendien nog ijdele aanmatiging, om feiten van bovennatuurlijke orde, die zich bij de opvoeding voordoen, aan louter natuurlijk en profaan onderzoek, proefnemingen en kritiek te onderwerpen, zoals bijv. de priester- of kloosterroeping, en in het algemeen de geheimzinnige werkingen van de genade, die de natuurlijke krachten weliswaar verheft, maar ze toch oneindig te boven gaat en op geen enkele wijze onder fysische wetten kan staan; immers: "De Geest waait waar Hij wil." (Joh. 3, 8) [b:Joh. 3, 8]
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Seksuele opvoeding
79
Hoogst gevaarlijk is verder het naturalisme, dat in onze dagen het terrein van de opvoeding binnendringt in een zo kiese stof als de reinheid der zeden. Zeer verbreid is de dwaling van diegenen, die met gevaarlijke aanmatiging en in stuitende woorden een zg. seksuele opvoeding voorstaan. Valselijk menen zij daarbij de jongelieden tegen de gevaren van de zinnelijkheid te kunnen beschutten met louter natuurlijke middelen, zoals daar zijn: een vermetel op de hoogte brengen en preventieve voorlichting voor allen zonder onderscheid, en zelfs in het openbaar gegeven, en, erger nog, verbonden met een vroegtijdig blootstellen aan de gelegenheden, zo gezegd om de jongelieden er aan te gewennen en de ziel als het ware te harden tegen de gevaren.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
Ernstig dwalen zulke mensen, door de aangeboren zwakheid van de menselijke natuur en de wet "strijdig met de wet van de geest" (Rom. 7, 23) [b:Rom. 7, 23], waarvan de Apostel spreekt, niet te willen erkennen, en door bovendien de feitelijke ervaring te miskennen, waaruit duidelijk blijkt, dat, bijzonder bij jongens, de fouten tegen de goede zeden niet zozeer het gevolg zijn van onwetendheid van het verstand, als wel in hoofdzaak van zwakheid van de wil, wanneer deze aan de gelegenheden wordt blootgesteld en niet ondersteund wordt door de genademiddelen.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Als in deze uiterst kiese materie, gezien alle omstandigheden, enige individuele voorlichting nodig blijkt, op de juiste tijd te geven door hen die van God zending tot opvoeding en genade van staat hebben, dan zijn alle voorzorgsmaatregelen in acht te nemen, die aan de traditionele christelijke opvoeding bekend zijn, en voldoende zijn weergegeven door de reeds genoemden Antoniano, waar hij zegt:
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
"Zo erg en zo groot is onze ellende, en de neiging tot de zonde, dat men dikwijls juist in de woorden, die gebruikt worden als hulpmiddel tegen de zonde, een aanleiding en opwekking tot diezelfde zonde vindt. Daarom is het van het hoogste belang, dat een goed vader, als hij met zijn zoon over zulk een gevaarvolle stof spreekt, wèl gewaarschuwd zij, en niet afdale in bijzonderheden en tot de verschillende wijzen, waarop die helse adder zulk een groot gedeelte van de wereld vergiftigt, om geen gevaar te lopen, dat hij, in plaats van dit vuur te blussen, het door zijn onvoorzichtigheid in het onschuldige en tedere kinderhart oprakele of ontsteke. In het algemeen gesproken zal het, zolang de kinderjaren nog duren, voldoende zijn de hulpmiddelen aan te wenden, die door hun uitwerking tegelijk de deugd van kuisheid opwekken en voor de ondeugd de toegang afsluiten." lib. II, cap,. 88 [[8619]]
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Coëducatie
83
Even vals en voor de christelijke opvoeding verderfelijk is de zogenaamde coëducatiemethode, die eveneens, voor velen, steunt op het naturalisme, dat de erfzonde ontkent. Bovendien berust deze methode voor al haar verdedigers op een betreurenswaardige begripsverwarring, waardoor de wettige menselijke samenleving verwisseld wordt met een alle onderscheid uitwissende vermenging en gelijkstelling. De Schepper heeft een volkomen samenleven van de beide geslachten slechts in de eenheid van het huwelijk verordend en bepaald, en in het gezin en de maatschappij een min of meer onderscheiden samenleven. Bovendien ligt er in de natuur zelf, die het verschil in lichaamsbouw, in neigingen en aanleg veroorzaakte, geen enkel bewijs voor de bewering, dat vermenging, en nog veel minder, dat gelijkheid van vorming van de beide geslachten mogelijk of nodig is. Overeenkomstig de bewonderenswaardige plannen van de Schepper zijn zij bestemd om elkaar wederkerig in huisgezin en maatschappij aan te vullen, juist om hun verschil. Dit verschil moet daarom ook bij de vorming en opvoeding worden gehandhaafd en bevorderd, met het nodige onderscheid en de daaraan beantwoordende scheiding, al naar gelang de verschillende leeftijden en omstandigheden. Deze beginselen moeten naar tijd en plaats volgens de regels van de christelijke voorzichtigheid op alle scholen worden toegepast, met name in de meer voor indrukken vatbare en beslissende periode van de vorming, zoals die van de rijpende jeugdjaren is; eveneens bij de gymnastiek- en sportoefeningen, met bijzondere inachtneming van de christelijke zedigheid bij de vrouwelijke jeugd, voor wie elk zich tentoonstellen en voor aller ogen optreden zeer ongepast is.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
De vreselijke woorden van de goddelijke Meester indachtig: "Wee de wereld om de ergernis" (Mt. 18, 7) [b:Mt. 18, 7] , doen wij, eerbiedwaardige broeders, een dringend beroep op uw zorg en waakzaamheid betreffende deze hoogst verderfelijke dwalingen, die zich maar al te zeer onder het christenvolk verbreiden tot onmetelijk nadeel voor de jeugd.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 Het milieu
85
Om een volmaakte opvoeding te bereiken is het van het hoogste belang, er voor te waken, dat alles wat het op te voeden kind gedurende de periode zijner vorming omringt, Dat is het complex van alle omstandigheden, dat men gewoonlijk het "milieu" noemt, goed aan het nagestreefde doel beantwoorde.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Het christelijk huisgezin
86
Het eerste, natuurlijke en noodzakelijke milieu van de opvoeding is het huisgezin, dat door de Schepper juist voor dit doel bestemd is. Vandaar heeft, in de regel, die opvoeding de beste en duurzaamste uitwerkselen, die men ontvangt in een christelijk huisgezin, waar goede orde en tucht heersen; en haar uitwerkselen zijn des te rijker, naarmate vooral de ouders, maar ook de andere huisgenoten, er geregelder een lichtend voorbeeld geven.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Het is niet onze bedoeling hier de opvoeding in het huisgezin, zelfs niet alleen in hoofdpunten, uitdrukkelijk te behandelen. Zo uitgebreid is die stof. Trouwens, er is geen gebrek aan speciale verhandelingen daarover uit vroegere en moderne tijd, door schrijvers met een gezonde katholieke opvatting. Daaronder schijnt een bijzondere vermelding waardig het reeds vermelde gulden traktaat van Antoniano Over de christelijke opvoeding van de kinderen [8619]. De H. Carolus Borromaeus liet deze verhandeling in het openbaar voorlezen aan de ouders, die daartoe in de kerken bijeengeroepen waren. Wij zouden echter, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen, heel bijzonder uw aandacht willen vestigen op het betreurenswaardige hedendaagse verval van de gezinsopvoeding. Aan de ambten en beroepen van het tijdelijke, aardse leven, die toch zeker van ondergeschikt belang zijn, laat men lange studiën en nauwgezette voorbereiding voorafgaan, en daarentegen op het ambt en den fundamentele plicht van de opvoeding van de kinderen zijn tegenwoordig vele ouders maar weinig of in het geheel niet voorbereid, daar zij al te zeer verzonken zijn in de tijdelijke zorgen. Om de invloed van het gezinsmilieu te verzwakken komt er tegenwoordig nog bij, dat bijna overal het streven bestaat de kinderen van de prille jeugd af onder verschillende voorwendsels economische, industriële, commerciële of politieke - altijd meer aan het gezin te onttrekken. Er is zelfs een land, waar de kinderen uit de schoot van het gezin worden weggerukt, om ze overeenkomstig de meest verregaande socialistische theorieën in verenigingen en scholen zonder God tot godsdienstloosheid en haat te vormen, of juister gezegd te misvormen en te bederven. Zo wordt waarlijk de moord op de Onnozele kinderen op een afgrijselijker wijze vernieuwd.
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
Wij bezweren daarom de zielenherders bij de liefde van Jezus Christus, om in onderrichtingen, catecheses, in woord en in wijd verbreide geschriften, alle middelen aan te wenden, om de christelijke ouders aan hun hoogsternstige verplichtingen te herinneren, en niet zozeer theoretisch en in het algemeen, maar veel meer praktisch en in bijzonderheden hen stuk voor stuk te wijzen op hun plichten betreffende de godsdienstige, zedelijke en burgerlijke opvoeding van hun kinderen, en op de methoden, die, behalve hun persoonlijk levensvoorbeeld, het meest geëigend zijn om die opvoeding met succes te verwezenlijken. De Apostel der heidenen achtte het niet beneden zich in zijn brieven tot zulke praktische wenken af te dalen, in het bijzonder in zijn brief aan de Efesiërs, waar hij o.a. de vermaning geeft: "Vaders, verbittert uw kinderen niet." (Ef. 6, 4) [b:Ef. 6, 4] Het gaat daar niet zozeer over het gevolg van overmatige strengheid, maat veeleer hoofdzakelijk over het gevolg van ongeduld, van onwetendheid omtrent de meest geschikte middelen voor een vruchtdragende verbetering, en ook over het gevolg van de, tegenwoordig maar al te algemene, verslapping der gezinstucht, waardoor in de jonge mensen de ongetemde hartstochten vrijen groei hebben.
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Laten dus de ouders, en alle opvoeders met hen, er op bedacht zijn een goed gebruik te maken van het gezag, dat God, wiens plaatsvervangers zij in de volle zin van het woord zijn, hun geschonken heeft, niet voor hun eigen voordeel, maar om hun kinderen behoorlijk op te voeden in de heilige en kinderlijke "vreze Gods, het begin der wijsheid". De vreze Gods is de enige stevige grondslag van de eerbied voor het gezag, en zonder het gezag kan er in huisgezin en maatschappij geen orde, geen rust, geen welstand bestaan.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De Kerk en haar opvoedingswerken
90
In de zwakke krachten van de gevallen menselijke natuur heeft de goddelijke goedheid voorzien door de overvloedige hulpbronnen van haar genade en de vele middelen, waarvan de Kerk, het grote huisgezin van Christus, een rijke schat bezit. Dat huisgezin van Christus is daarom het opvoedingsmilieu, dat het nauwst en het meest harmonisch met dat van het christelijk gezin is verbonden.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
Dit opvoedingsmilieu van de Kerk omvat niet alleen haar sacramenten, die van God de kracht hebben om genade uit te werken, en haar ceremoniën, die alle een wonderbaar opvoedende uitwerking bezitten; ook niet alleen de stoffelijke ruimte van het christelijk kerkgebouw, dat eveneens in de taal van liturgie en kunst een bewonderenswaardige opvoedende kracht in zich heeft, maar het omvat ook de grote menigte en verscheidenheid van scholen, verenigingen en instellingen van allerlei aard, die tegelijk met de studie der letteren en wetenschappen, en zelfs met de ontspanning en lichamelijke opvoeding, de jeugd bedoelen te vormen tot godsdienst en vroomheid. In deze onuitputtelijke vruchtbaarheid van opvoedingswerken toont zich de wonderbare en tegelijkertijd onovertreffelijke moederlijke voorzorg van de Kerk, maar evenzeer de straks genoemde, wonderbare harmonie, die zij met het christelijk gezin weet te bewaren, zodat men met recht kan zeggen: Kerk en gezin vormen tezamen één tempel van christelijke opvoeding.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De school
92
De jonge generaties moeten onderwezen worden in de kunsten en wetenschappen, die de burgerlijke gemeenschap tot nut en voorspoed strekken. Het gezin nu is op zich zelf alleen voor dit werk niet toereikend. Dientengevolge ontstond het maatschappelijk instituut van de school, allereerst — men onthoude dit goed — door het initiatief van Kerk en gezin, lang voordat de staat dit werk ter hand nam. De school is derhalve, ook beschouwd in haar historische oorsprong, van nature een hulpinstelling ter aanvulling van gezin en Kerk. Daaruit volgt logisch de morele noodzakelijkheid, dat zij met deze beide andere milieus niet alleen niet in tegenspraak mag zijn, maar dat zij er in de volmaaktst mogelijke morele eenheid positief mee moet overeenstemmen, zodat zij met het gezin en de Kerk tezamen één aan de christelijke opvoeding gewijd heiligdom kan vormen, op straffe van anders haar doel te missen en veeleer in een werk van vernietiging te ontaarden.
Referenties naar alinea 92: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
Dit wordt duidelijk erkend ook door een leek, die om zijn pedagogische werken zeer gevierd is. (Die werken zijn niet geheel prijzenswaardig, want ze zijn besmet met liberalisme.) Deze leek nu verklaart: "Als de school geen tempel is, dan wordt zij een dierenhol", en verder: "Als de litteraire, sociale, huiselijke en godsdienstige opvoeding niet met elkaar overeenstemmen, is de mens ongelukkig en machteloos." Nic. Tommaseo, Pensieri.. Nic. Tommaseo, Pensieri sull' educazione, Parte 1,3, 6
Referenties naar alinea 93: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Neutrale laïcistische school
94
Juist hieruit volgt, dat met de fundamentele beginselen van de opvoeding in strijd is de zg. neutrale of laïcistische school, waaruit de godsdienst is buitengesloten. Zulk een school is overigens praktisch niet mogelijk, want in werkelijkheid wordt zij een godsdienstvijandige school. Het is niet nodig te herhalen, wat onze voorgangers over dit vraagstuk gezegd hebben, met name Pius IX en Leo XIII, in wier tijd vooral het laïcisme in de openbare school begon door te dringen. Wij hernieuwen en bevestigen hun verklaringen Quum non sine [[8510]] en tegelijk daarmee de voorschriften van de heilige canones. Volgens deze is het schoolgaan op niet-katholieke, hetzij neutrale of gemengde, scholen, die tegelijk voor katholieken en niet-katholieken zonder onderscheid openstaan, aan katholieke kinderen verboden, en het kan alleen geduld worden onder bepaalde omstandigheden van plaats en tijd en onder bijzondere waarborgen. Het oordeel daarover komt uitsluitend de bisschop toe. Summi Pontificatus [[8621]] Nobilissima Gallorum Gens [[8184]] Quod multum [[8622]] Officio sanctissimo [[2548]] Caritatis [[8623]] vgl: cum Fontium Annot. [[[2620|(1374)]]]
Referenties naar alinea 94: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Gemengde, eenheidsschool
95
Evenmin kan voor katholieken toegestaan worden dat soort gemengde school (erger nog wanneer zij de voor allen verplichte eenheidsschool is), waar wel voor hen afzonderlijk gezorgd is voor godsdienstonderwijs, maar waar zij de rest van het onderwijs van niet-katholieke onderwijzers, tezamen met de niet-katholieke leerlingen ontvangen.
Referenties naar alinea 95: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
Immers, niet door het feit alleen dat er (dikwijls nog met al te grote spaarzaamheid) godsdienstonderwijs wordt gegeven, is een school in overeenstemming met de rechten van de Kerk en van het christelijk gezin, en wordt zij waardig om door katholieke leerlingen bezocht te worden.
Referenties naar alinea 96: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Katholieke school
97
Daarvoor is nodig, dat het gehele onderwijs en de gehele inrichting van de school: onderwijzers, programs en boeken, in ieder vak beheerst worden door de christelijke geest, onder de leiding en moederlijke waakzaamheid van de Kerk, en wel zo, dat de godsdienst werkelijk de grondslag en de bekroning is van het onderwijs in al zijn graden, niet alleen in het lager, maar ook in het middelbaar en hoger onderwijs. "Het is", om de woorden van Leo XIII te gebruiken, "noodzakelijk, dat niet alleen op bepaalde uren godsdienstonderwijs aan de jeugd wordt gegeven; ook de gehele overige vorming moet de geur van de christelijke godsvrucht ademen. Als deze ontbreekt, als deze heilige adem de ziel van onderwijzers en leerlingen niet doordringt en verwarmt, zal men uit alle onderwijs weinig nut trekken; dikwijls zelfs zullen er niet geringe nadelen uit volgen." Militantis Ecclesiae [[4031|24]]
Referenties naar alinea 97: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
Men zegge niet, dat het de staat in een land met confessioneel verdeelde bevolking onmogelijk is, in het openbaar onderwijs op andere wijze te voorzien dan door de neutrale of de gemengde school. Want de staat moet op veel verstandiger wijze hierin voorzien, en kan dit ook gemakkelijker, door het initiatief en het werk van de Kerk en van de gezinnen vrij te laten en met rechtvaardige subsidies te bevorderen. En dat dit te verwezenlijken is, tot tevredenheid van de gezinnen en tot voordeel voor het onderwijs en voor de vrede en de openbare rust, blijkt uit de feitelijke toestand in landen met confessioneel verdeelde bevolking, waar het schoolwezen overeenstemt met het opvoedingsrecht van de gezinnen, niet slechts op het gehele gebied van het onderwijs - in het bijzonder door de zuiver katholieke school voor de katholieken - maar ook van het standpunt van de verdelende rechtvaardigheid, door staatsbijdragen voor de bijzondere, door de gezinnen gewenste scholen.
Referenties naar alinea 98: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
99
In andere landen met gemengde godsdienst geschiedt het anders, met niet geringe offers voor de katholieken. Aangespoord en geleid door het episcopaat, en met de onvermoeide hulp van de seculiere en reguliere geestelijkheid, onderhouden zij voor hun kinderen geheel op eigen kosten de katholieke school, als een eis van hun zware gewetensplicht; en met lofwaardige edelmoedigheid en volharding blijven zij stand houden in hun besluit om tot zekerheid te brengen hetgeen zij openlijk als leuze verkondigen: "Katholieke opvoeding voor heel de katholieke jeugd op katholieke scholen." Al wordt dit streven ook niet door de openbare schatkist gesteund, zoals de verdelende rechtvaardigheid op zich zou eisen, het kan toch ook niet belemmerd worden door een burgerlijk gezag, dat zich bewust is van de rechten van het gezin en van de onvoorwaardelijke eisen van een wettige vrijheid.
Referenties naar alinea 99: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
100
Waar echter zelfs deze elementaire vrijheid belemmerd of op verschillende wijzen tegengewerkt wordt, daar kunnen de katholieken, ook ten koste van zware offers, nooit genoeg doen voor de instandhouding en verdediging van hun scholen en voor het verkrijgen van rechtvaardige schoolwetten.
Referenties naar alinea 100: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Katholieke actie voor de school
101
Alles wat door de geloovigen ter bevordering en verdediging der katholieke school voor hun kinderen wordt gedaan, is een echt godsdienstig werk, en behoort daarom tot de eerste taak der ~Katholieke Actie". Vandaar ook zijn al de speciale vereenigingen, die bij verschillende volken zich met zooveel ijver aan dat noodzakelijk werk wijden, ons vaderhart bijzonder dierbaar en hoogen lof waardig. Het warde derhalve luide verkondigd, het warde door allen goed begrepen en erkend: als de katholieken, van welk volk ter wereld ook, aan hun kinderen de katholieke school trachten te bezorgen, dan is dat geen werk van partijpolitiek, maar dan is dat een godsdienstige, door hun geweten volstrekt geëischte taak. Zij hebben daarbij niet de bedoeling hun kinderen van het lichaam en den geest der natie af te scheiden, maar juist ze op te voeden op de meest volmaakte wijze, die voor het welzijn der natie ook het meest bevorderlijk is. Want een goed katholiek is juist krachtens de katholieke leer ook de beste burger, die zijn vaderland lief heeft, en die voor het bestaande burgerlijk gezag in iederen wettigen regeeringsvorm een loyaal onderdaan is.
Referenties naar alinea 101: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
102
In deze school, die in harmonie is met de Kerk en het christelijk gezin, zal het niet voorkomen, dat met klaarblijkelijk nadeel voor de opvoeding, bij de verschillende vakken tegenspraak ontstaat met hetgeen de leerlingen bij het godsdienstonderwijs leren; en wanneer een gewetensvolle opvatting van het leraarsambt het nodig maakt hen werken met dwalingen die weerlegging eisen te leren kennen, dan zal dit geschieden met zulk een degelijke voorbereiding en met bijvoeging van zulk een sterk tegengif uit de gezonde leer, dat de christelijke vorming der jeugd er geen nadeel, maar voordeel van zal hebben.
Referenties naar alinea 102: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
103
Evenzo zal in deze school de studie der moedertaal en der klassieke letteren nooit een schade zijn voor de heiligheid der zeden. Want de christelijke onderwijzer zal het voorbeeld der bijen volgen, die het zuiverste deel der bloemen nemen en de rest achterlaten, zoals de H. Basilius leert in zijn rede tot de jeugd over de lectuur der klassieken. PG 31, 570 [[1953]] Deze noodzakelijke, ook 'door den heiden Quintilianus I, 8 [[8637]] aangeraden voorzorgsmaatregel, belet in het geheel niet, dat de christelijke onderwijzer alles aanneemt en benut, wat onze tijd aan werkelijk goeds in wetenschappen en methoden biedt, gedachtig het woord van den Apostel: Onderzoekt alles en behoudt het goede." (1 Tess. 5, 21) [b:1 Tess. 5, 21] Hij zal derhalve bij het aanvaarden van het nieuwe zich hoeden voor overhaast opgeven van het oude, dat door de ondervinding van meerdere eeuwen zijn juistheid en gunstige uitwerking bewezen heeft. Dit geldt vooral voor de studie van het Latijn, die wij in onze dagen meer en meer in verval zien raken, juist door het ongegrond opgeven van de methoden, die door het gezonde, vooral in de scholen der Kerk tot hoge bloei gekomen humanisme, met zoo rijke vrucht zijn aangewend. Deze edele tradities vorderen, dat de jeugd, die aan de katholieke scholen wordt toevertrouwd, in letteren en wetenschappen onderwezen warde weliswaar volledig volgens de eisen van onzen tijd, maar toch tegelijk met grondigheid en diepte, met name in de gezonde wijsbegeerte, en dat men ver blijve van de verwarde oppervlakkigheid dergenen, "die misschien het noodzakelijke zouden gevonden hebben, als zij het overbodige niet waren gaan zoeken." 45 [[8638]] Daarom moet ieder christelijk onderwijzer steeds in het oog houden de korte, veelzeggende uitspraak van Leo XIII: "Met grotere ijver moet men er naar streven, dat niet slechts een geschikte, degelijke onderwijsmethode worde toegepast, maar meer nog, dat het onderwijs in letteren en wetenschappen geheel in overeenstemming zij met het katholiek geloof, vooral het onderwijs in de wijsbegeerte, want daarvan hangt de juiste richting in de andere wetenschappen grotendeels af." Inscrutabili Dei Consilio [[2547]]
Referenties naar alinea 103: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
104
Goede scholen zijn niet zozeer de vrucht van goede verordeningen alswel voornamelijk van goede onderwijzers. Dat zijn dezulken, die ieder in het vak, dat zij te onderwijzen hebben, uitstekend voorbereid en onderlegd zijn, die bovendien zijn begiftigd met de intellectuele en morele door hun hoogst belangrijk ambt gevorderde eigenschappen, en die daarbij branden van zuivere en goddelijke liefde voor de hun toevertrouwde jeugdige mensen, juist uit liefde voor Jezus Christus en Zijn Kerk, wier lievelingen deze zijn, en juist uit hartelijke belangstelling voor het ware welzijn van de gezinnen en van hun vaderland. En daarom is ons hart vol troost en vol dankbaarheid jegens de goddelijke goedheid, als wij zien, hoe tegelijk met de onderwijsgevende mannelijke en vrouwelijke religieuzen zulk een groot getal goede onderwijzers en onderwijzeressen onbaatzuchtig, ijverig en volhardend arbeiden in de kunst, die de H. Gregorius van Nazianze de ~kunst der kunsten en de wetenschap der wetenschappen" noemt II, PG 35, 426 [[903]] nl. in het leiden en vormen der jeugd; en hoe zij tot betere verzorging van hun geestelijken vooruitgang zijn verenigd in bijzondere congregaties en bonden, die derhalve als edele en machtige hulptroepen der Katholieke Actie te prijzen en te bevorderen zijn. En toch geldt ook voor hen het woord van den goddelijk en Meester: "De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig." (Mt. 9, 37) [b:Mt. 9, 37] Smeken wij dus den Heer van den oogst, dat Hij nog vele van zulke arbeiders op het veld der christelijke opvoeding moge zenden, arbeiders, wier vorming den zielenherders en den hoogste oversten der religieuze orden heel bijzonder ter harte moet gaan.
Referenties naar alinea 104: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
105
Overigens is leiding en waakzaamheid bij de opvoeding van den jongeling, die zich ,zacht als was ten kwade buigen laat" v. 163 [[8639]] even noodzakelijk in elk ander milieu, waarin hij zich bevindt. Men verwijdere dus gelegenheden tot kwaad en bezorge hem gunstige gelegenheden voor het goed in ontspanningen en gezelschappen, want: ~Slechte omgang bederft goede zeden." (1 Kor. 15, 33) [b:1 Kor. 15, 33]
Referenties naar alinea 105: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De wereld en haar gevaren
106
Ja zelfs, in onzen tijd is een verdergaande en nauwgezetter waakzaamheid nodig, naarmate de gelegenheden voor zedelijke en godsdienstige schipbreuk voor de onervaren jeugd zijn toegenomen. Die gevaren zijn met name gelegen in goddeloze en zedeloze boeken, zoals er vele op duivelse wijze tegen lagen prijs worden verspreid; in de bioscoopvoorstellingen, en nu ook nog in de radio-uitzendingen, die om zoo te zeggen allerlei lectuur vermenigvuldigen, en toegankelijker maken, gelijk de bioscoop dat doet met allerlei vertoningen. Deze machtige verspreidingsmiddelen, die mits goed en door gezonde beginselen geleid voor onderwijs en opvoeding van groot nut kunnen zijn, worden maar al te dikwijls in dienst gesteld van de prikkeling der kwade hartstochten en van winzucht. De H. Augustinus zuchtte over den hartstocht, waardoor in zijn tijd ook christenen zich naar de circusspelen lieten meeslepen, en hij verhaalt met dramatische levendigheid de, gelukkig slechts tijdelijke, zedelijke afdwalingen van zijn leerling en vriend Alypius. vgl: VI, 8 [[[850]]] Hoeveel afdwalingen van jeugdige personen moeten ouders en opvoeders tegenwoordig niet betreuren als gevolg van de hedendaagse vertoningen en van slechte lectuur!
Referenties naar alinea 106: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
107
Lof en steun verdienen daarom al die opvoedingswerken, die, met echt christelijken geest van ijver voor de zielen der jeugd vervuld, zich tot taak stellen in daarvoor bestemde boeken en tijdschriften met name aan ouders en opvoeders de vaak listig in die boeken en vertoningen ingesmokkelde gevaren voor zeden en geloof bekend te maken; de werken wier doel is goede lectuur en waarlijk opvoedend werkende vertoningen te bevorderen, zelfs door met grote offers gepaard gaande oprichting van schouwburgen en bioscopen, waar de deugd niet alleen geen verliezen te lijden, maar zelfs veel te winnen heeft.
Referenties naar alinea 107: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
108
Uit deze noodzakelijke waakzaamheid volgt echter niet, dat de jeugd moet worden afgezonderd van de gemeenschap, waarin zij toch leven en haar ziel redden moet, maar dat zij heden, meer dan ooit, op christelijke wijze gewapend en gesterkt moet worden tegen de verleidingen en dwalingen der wereld, die zoals een goddelijk woord vermaant, geheel "begeerlijkheid van het vlees, begeerlijkheid der ogen en hovaardij des levens is." (1 Joh. 2, 16) [b:1 Joh. 2, 16] De jeugdige personen moeten dus wezen wat Tertullianus van de eerste christenen zeide, en wat de ware christenen van alle tijden moeten zijn: ,,mede bezitters van de wereld. maar niet van de dwaling." 14 [[8640]]
Referenties naar alinea 108: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
109
Met deze uitspraak van Tertullianus hebben wij reeds het punt aangeraakt, dat wij ons hebben voorgesteld op de laatste plaats te behandelen, maar dat toch van het hoogste gewicht is, nl. het ware wezen van de christelijke opvoeding. Dit laat zich afleiden uit haar eigen doel; en de beschouwing ervan plaatst de alles overtreffende zending der Kerk op het gebied der opvoeding nog duidelijker in het volle middaglicht.
Referenties naar alinea 109: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 4 Doel en vorm der christelijke opvoeding
110
Het eigen en onmiddellijk doel der christelijke opvoeding is: de medewerking met de goddelijke genade bij de vorming van den waren en volmaakten christen, d.w.z. de vorming van Christus zelf in degenen die door het doopsel herboren zijn, volgens de aanschouwelijke uitdrukking van den Apostel: "Mijn kinderkens, voor wie ik opnieuw barensweeën moet lijden, eer Christus in u is gevormd." (Gal. 4, 19) [b:Gal. 4, 19] Want de ware christen moet het bovennatuurlijk leven in Christus leven: "Christus, die uw leven is" (Kol. 3, 4) [b:Kol. 3, 4], en het in al zijn handelingen openbaren: "opdat ook het leven van Jesus door ons sterfelijks vlees wordt geopenbaard." (2 kor. 4, 11) [b:2 kor. 4, 11]
Referenties naar alinea 110: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De vorming van den waren christen
111
Daarom juist omvat de christelijke opvoeding geheel den omvang van het menselijk leven, van het zinnelijke en geestelijke, het intellectuele en morele, van het leven als eenling, als lid van het gezin, en als lid der maatschappij, niet om er ook maar iets van af te doen, maar om het te verheffen, te regelen en te vervolmaken volgens de voorbeelden en de leer van Christus.
Referenties naar alinea 111: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
112
De ware christen, de vrucht der christelijke opvoeding, is dus de bovennatuurlijke mens, die volhardend en zich steeds gelijkblijvend denkt, oordeelt en handelt volgens het gezond verstand, verlicht door het bovennatuurlijk licht der voorbeelden en der leer van Christus; of, om het met een tegenwoordig gebruikelijke uitdrukking te zeggen, de ware en volmaakte man van karakter. Immers, niet zoo maar iedere, op subjectieve beginselen steunende consequentie en vastheid in levensrichting maakt het ware karakter uit; dat doet alleen de vastheid in het volgen van de eeuwige beginselen der gerechtigheid. Dit erkent dan ook zelfs de heidense dichter, als hij in onafscheidelijk verband prijst: "den gerechtige en aan zijn besluit vasthoudende man"; l. III, od. 3, v. 1 [[8641]] van de andere kant: volledige gerechtigheid kan alleen dan bestaan, als men aan God geeft wat aan God toekomt, zoals de ware christen doet.
Referenties naar alinea 112: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
113
Dit doel en eindpunt der christelijke opvoeding komt den buitenstaanders voor als een uitschakeling der werkelijkheid, of vee1eer, ais niet te verwezenlijken zonder onderdrukking of inkrimping der natuurlijke vermogens, en zonder verzaking aan de werken voor het aardse leven. Het lijkt hun bijgevolg een doel, dat vreemd staat tegenover het, maatschappelijk leven en den tijdelijken voorspoed, dat tegenstrijdig is met iedere vooruitgang in letteren, wetenschappen, kunsten en alle ander beschavingswerk. Op een soortgelijke opwerping, die door de onwetendheid en het vooroordeel der heidenen, ook der ontwikkelde heidenen van zijn tijd werd gemaakt, en die helaas in den modernen tijd nog vaker en hardnekkiger wordt herhaald, had reeds Tertullianus geantwoord: "Wij staan niet vreemd tegenover het leven. Wij denken er heel goed aan, dat wij aan God, onzen Heer en schepper, dank verschuldigd zijn; geen enkele vrucht van Zijn werken versmaden wij; wij beheersen ons slechts, om er geen onmatig of verkeerd gebruik van te maken. En zoo leven wij met u tezamen in deze wereld en staan niet buiten het forum, niet buiten het slachthuis, niet buiten badinrichtingen, huizen, winkels, stallen, uw markten en andere handelszaken. Evengoed als gij beoefenen ook wij scheepvaart en krijgsdienst, bebouwen wij de velden en drijven wij handel. Wij hebben dus dezelfde beroepen als gij, en stellen u onze werken ter beschikking. Hoe wij nutteloos kunnen lijken voor uw zaken, waaraan wij meedoen en waarvan wij leven, kan ik werkelijk niet inzien." 42 [[968]]
Referenties naar alinea 113: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De ware christen is ook de edelste en nuttigste burger
114
De ware christen verzaakt dus in het geheel niet aan de werken voor het aardse leven, evenmin onderdrukt hij zijn natuurlijke vermogens. Integendeel, hij ontwikkelt en vervolmaakt ze, door ze met het bovennatuurlijk leven in harmonie te brengen. Daardoor veredelt hij juist het natuurlijk leven en verleent hij daaraan krachtdadige hulp, niet alleen voor het geestelijke en eeuwige, maar ook voor het materiele en tijdelijke.
Referenties naar alinea 114: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
115
Bewijs daarvoor is de geheele geschiedenis van het christendom en van zijn instellingen, die tot op onze dagen toe met de geschiedenis van de ware beschaving en van den waren vooruitgang samenvalt. Bewijs daarvoor zijn in het bijzonder de heiligen, waaraan de Kerk en zij alleen rijk is. Die heiligen hebben in den volmaaktste graad het doel er christelijke opvoeding bereikt en de menselijke samenleving met alle soort van goederen veredeld en verrijkt. Inderdaad, de heiligen waren, zijn nog, en zullen altijd blijven de grootste weldoeners der maatschappij, en de volmaaktste modellen voor iedere klasse en beroep, voor iedere levensstand en levensomstandigheid. Dat is zoo van den eenvoudige landman en boer, tot den geleerde en geletterde toe; van den bescheiden handwerksman tot den legeraanvoerder toe; van den ambteloze huisvader tot de monarch, die volken en natiên regeert; van de eenvoudige meisjes en vrouwen uit den kleinen huiselijke kring tot koninginnen en keizerinnen toe. En wat te zeggen van het onmetelijk werk, ook ten bate van het tijdelijk welzijn, dat door de evangelische missionarissen wordt verricht. Zij hebben aan de barbaarse volken tegelijk met het licht van het geloof ook de goederen der beschaving gebracht en doen dat nog altijd. Wat te zeggen van de stichters van talrijke charitatieve en sociale werken, en van de eindeloze schare van heilige opvoeders en opvoedsters. Zij hebben hun werk in hun vruchtbare stichtingen voor de christelijke opvoeding vereeuwigd en vermenigvuldigd, tot steun voor de gezinnen en tot onschatbaar nut voor de volken.
Referenties naar alinea 115: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Jezus, meester en model der opvoeding
116
Dit zijn de in alle opzichten weldadige vruchten der christelijke opvoeding, juist als gevolg van het leven in Christus en de bovennatuurlijke deugd in Christus, die zij in den mens ontwikkelt en vormt. Immers, Christus onze Heer, de goddelijke Meester, is de bron en de schenker van dit leven en van deze deugd, en tegelijk is Hij door Zijn voorbeeld het algemene en voor allen toegankelijke model voor alle standen van het mensdom. Maar vooral is Hij dat voor de jeugd in den tijd van Zijn verborgen, arbeidzaam en gehoorzaam leven, dat in het oog van God en van de mensen met alle individuele, huiselijke en maatschappelijke deugden was gesierd.
Referenties naar alinea 116: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 5 Slot
117
En heel dit complex van opvoedkundige schatten, oneindig in waarde, dat wij tot nu toe nauwelijks ten dele hebben kunnen aanduiden, is zozeer het eigen goed der Kerk, dat het haar wezen zelf uitmaakt. Immers, zij is het mystieke lichaam van Christus, de onbevlekte bruid van Christus, en juist daardoor de aller vruchtbaarste moeder en de hoogste en volmaaktste opvoedster.
Referenties naar alinea 117: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
118
En daarom stortte de grote, geniale H. Augustinus, van wiens zaligen dood wij weldra het vijftiende eeuwfeest gaan vieren, vol heilige genegenheid voor zulk een moeder zijn hart in deze woorden uit:
"O Katholieke Kerk, waarachtige moeder der christenen, terecht verkondigt gij, dat men God, wiens bezit het zaligste leven is, zuiver en kuis moet eren. Maar dat niet alleen. Gij maakt u ook de genegenheid en liefde voor den naaste zozeer eigen, dat voor de vele kwalen, waaraan de zielen om haar zonden lijden, alle krachtige artsenij bij u in over vloed te vinden is. Gij oefent en onderwijst, overeenkomstig den leeftijd van het lichaam maar ook van de geest, de kinderen op kinderlijke wijze, de jongelingen met kracht, de grijsaards met kalme ernst. Gij maakt, dat kinderen zich aan hun ouders onderwerpen als in een vrije slavernij; dat de ouders hun kinderen reeren met een heerschappij van liefde. Gij legt tussen broeders den band van den godsdienst, een band, sterker en inniger dan die van het bloed. Door hen te doen denken aan de eerste ouders legt gij tussen burgers, tussen volken, in één woord tussen de mensen onderling niet slechts een band van samenhorigheid maar als het ware van broederschap. Gij leert de koningen de zorg voor hun volkeren, gij vermaant de volkeren tot onderdanigheid aan de koningen. IJverig blijft gij leren aan wie ere toekomt, aan wie genegenheid, aan wie eerbied, aan wie vreze, aan wie troost, aan wie vermaning, aan wie opwekking, aan wie tuchtiging, aan wie berisping, aan wie straf. Zoo laat gij zien, hoe niet allen gelijkelijk recht hebben op alles, maar hoe men aan allen liefde verschuldigd is, en niemands recht mag schenden." lib. I, c. 30 [[2218]]
Referenties naar alinea 118: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
119
Laten wij, eerbiedwaardige broeders, de harten en handen smekend ten hemel heffen "tot den Herder en Opziener onzer zielen" (1 Pt. 2, 25) [[b:1 Pt. 2, 25]], tot den goddelijke Koning, "die wetten geeft aan de herschers", opdat Hij met Zijn alvermogende kracht make, dat deze heerlijke vruchten der christelijke opvoeding altijd rijker geoogst worden en steeds in getal mogen toenemen in geheel de wereld, ten voordele van individuen en volken.
Referenties naar alinea 119: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
120
Als onderpand van deze hemelse genadegaven schenken wij aan u, eerbiedwaardige broeders, aan uw geestelijkheid en uw volk met vaderlijke genegenheid den apostolischen zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, de 31e December 1929, in het achtste jaar van ons pausschap.
PAUS PIUS XI
Referenties naar alinea 120: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/644-divini-illius-magistri-nl