Maximum Illud
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Maximum Illud
Over de verkondiging van het geloof over de gehele wereld
Paus Benedictus XV
30 november 1919
Pauselijke geschriften - Apostolische Brieven
1940, Ecclesia Docens 0114, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
30 november 1919
24 oktober 2017
641
nl
Referenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- 1 De missietaak door Christus opgedragen
1
Lumen Gentium ->=geentekst=
Christus Dominus ->=geentekst=
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Groot en heilig was de taak die Onze Heer Jezus Christus, op het punt om naar Zijn Vader weder te keren, aan Zijn leerlingen toevertrouwde met de woorden: “Gaat heel de wereld door, en predikt het Evangelie aan ieder schepsel.” (Mc. 16, 15)[b:Mc. 16, 15] Die taak bleef niet beperkt tot het leven der apostelen, maar moest door hun opvolgers worden voortgezet tot aan het einde der wereld, zolang er op aarde mensen zouden zijn, die door de waarheid moesten vrijgemaakt worden.
Referenties naar alinea 1: 4
Lumen Gentium ->=geentekst=Lumen Gentium ->=geentekst=
Christus Dominus ->=geentekst=
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Hoe de Kerk haar missietaak in de loop der eeuwen volbracht
2
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
De leerlingen dus “trokken uit om overal het woord Gods te preken” (Mc. 16, 15)[b:Mc. 16, 15], zodat “hun klank over heel de aarde ging, en hun stem tot aan de grenzen der wereld”. (Ps. 19, 5)[b:Ps. 19, 5] Maar het goddelijk gebod indachtig, heeft de Kerk in de loop der eeuwen en ook tegenwoordig nog, niet opengehouden, om voor de verkonding der goddelijke leer en voor de toepassing van het door Christus verworven eeuwig heil haar afgezanten en bedienaars naar alle windstreken uit te zenden. Zelfs gedurende de eerste drie eeuwen toen op aanstoken der hel de ene vervolging naar de andere opstak, om de pasgeboren Kerk te vernietigen toen de gehele wereld stroomde van het christenbloed, drong de stem der verkondigers van het Evangelie door tot alle hoeken van het Romeinse rijk. Toen echter door den staat aan de Kerk vrede en vrijheid geschonken was, begon zij in heel de wereld een nog veel rijkeren oost binnen te halen. Op het veld dien oost zijn beroemde heiligen met heerlijk resultaat werkzaam geweest. Zoo bijv. Gregorius de Verlichter, die Armenië voor het christendom won, Victorinus, die hetzelfde deed met Stiermarken, en Frumentius met Ethiopië. Dan kwam de tij waarin Patricius Ierland, Agustinus Engeland, Columba en Palladius Schotland voor Christus veroverde. Vervolgens laat Clemens Willibrordus, de eerste bisschop van Utrecht, het licht van de Evangelie opgaan over de Holland; Bonifatius en Agarius brengen de volken van Duitsland, Cyrillus en Methodius de Slavische volken tot het katholiek geloof. Nog later opende zich voor de apostolische missionarissen een nog veel ruimer veld: Willem van Roebroek ontsteekt het licht van het geloof in Mongolië, de zalige Gregorius X zendt de eerste missionarissen naar China. Op hen volgden weldra de zonen van Franciscus van Assisië, die in China een belangrijke Kerkelijke gemeenschap organiseerden, welke niet zoo lang daarna in den storm der vervolging ten onder ging.
Referenties naar alinea 2: 2
Christus Dominus ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Na de ontdekking van Amerika onderneemt een leger van missionarissen, waaronder Bartholomeus las Casas, het sieraad en licht van de orde der Dominicanen, een bijzondere vermelding verdient, de taak om de ongelukkige Indianen te verdedigen tegen de schandelijke tirannie der mensen maar evenzeer om ze te onderdrukken aan de harde slavernij der duivelen. Intussen sterft Franciscus Xaverius, die met de apostelen zelf vergeleken mag worden, na voor de glorie van Christus en het heil der zielen in de Oostelijke Indiën en Japan met bewonderenswaardig vervolg gezwoegd te hebben in het keizerrijk, waarheen hij vol verlangen op weg was. Het lijkt wel, alsof zijn heengaan den toegang ontsloot voor een nieuwe evangelieprediking in dat onmetelijke gebied, waar zovele leden van beroemde orde en missiecongregaties in vurige ijver voor de uitbreiding van het geloof te midden zovele wisselende omstandigheden en gebeurtenissen zich aan het apostolaat zouden wijden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ten slotte heeft het laatst ontdekte vasteland, Australië, en hebben ook binnenlanden van Afrika na de stoutmoedige en onvermoeid voortgezette ontdekkingsreizen onzer tijdgenoten hun predikers van het christelijk geloof gekregen, en er is op het ogenblik geen enkel eiland in den onmetelijke Stille Oceaan zoo afgelegen, of de werkzame ijver onzer missionarissen is er doorgedrongen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Zeer velen onder hen hebben zij hun werk voor het heil hunner broeders, naar het voorbeeld der apostelen, voor zich zelf het toppunt der heiligheid bereikt; niet weinigen hebben hun apostolaat bekroont door de glorie van het martelaarschap, en het geloof door het vergieten van hun bloed bezegeld.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 En toch zijn er zoo ontzaglijk veel heidenen over
6
Bij het beschouwen van de geweldigen arbeid, dien onze missionarissen voor de geloofsverkondiging verricht te hebben, van hun grote ijver, van het heerlijke voorbeeld van hun onoverwinnelijke moed, is er reden voor grote verbazing, dat er ondanks alles nog ontelbare vele mensen zijn, die in de duisternis en de schaduwen van den dood zijn gezeten. Immers, volgens de jongste berekeningen bedraagt het getal der heidenen één miljard.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Het doel van deze apostolische brief
7
Wat ons betreft, wij hebben innig medelijden met het droevig lot van die ontelbare menigten zielen overeenkomstig onze heiligen apostolische plicht de zegeningen der goddelijke verlossing te laten genieten. Het is dan ook voor ons een reden tot innige vreugden en dankbaarheid, als wij in de katholieke wereld de ijverige medewerking der goede christenen voor de uitbreiding en ontwikkeling der missiën zich zeker onder invloed van den Geest Gods zien verdubbelen.
Referenties naar alinea 7: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Om dus juist dien ijver overal te onderhouden en aan te wakkeren, zoals dat geheel in de lijn ligt van ons ambt en van onze hartenwensen, richten wij na langdurig gebeden tot God om Zijn licht en Zijn hulp dezen brief tot u, tot uw geestelijkheid en uw volk en een aanwijzing van de middelen ter bevordering van dit hoogst belangrijke werk.
Referenties naar alinea 8: 1
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerste hoofdstuk Gedragsregelen voor hen die in de missiën aan het hoofd staan
9
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Het eerst van allen is ons woord gericht tot hen, die als bisschop, apostolische vicaris of apostolische perfect aan het hoofd der heilige missiën staan. Zij immers hebben de onmiddellijke verantwoordelijkheid voor de geloofsuitbreiding. Op hen voornamelijk heeft de Kerk haar hop op haar gevestigd. Zeker, wij kennen hun vurige geest van apostolaat; wij zij heel goed op de hoogte van de zware en moeilijkheden die zij te overwinnen hebben, de gevaren die zij vooral in de laatste jaren trotseren hebben om hun posten en stellingen niet op te geven, maar zelfs in Godsrijk nog verder uit te breiden. Maar toch, overtuigd van hun eerbied en liefde voor dezen Apostolische Stoel, willen wij ons hart vertrouwelijk voor hen openleggen, zoals een vader dat doet voor zijn kinderen.
Referenties naar alinea 9: 2
Gravissimum Educationis ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1 Zij moeten de ziel zijn van hun missie; van hen hangt alles af
10
Vóór alles dus: laten zij er aan denken, dat zij, ieder op zijn gebied, als de ziel hunner missie moeten zijn. Zij moeten dus door hun woorden en hun werken een voorbeeld zijn voor hun priesters en hun andere medehelpers en hen bezielen en prikkelen tot het nastreven van altijd hoger idealen. Inderdaad alle arbeiders, die, in welke bediening dan ook, in dat gedeelte van den wijngaard des Heren werken, moeten bij ondervinding weten, ja kunnen voelen, dat aan het hoofd der missie een vader staat vol waakzaamheid, ijver en liefde, een vader die voor allen en voor alles de levendigste belangstelling heeft, die blij is met het succes zijner kinderen, die meetreurt bij hun tegenslagen, die hun loffelijke, pogingen en ondernemingen aanmoedigt en steunt, die één woord alle mogelijke belangen zijner onderdanen als zijn eigen belangen beschouwt. Het is volkomen waar: van de wijze waarop een missie bestuurd wordt, hangt haar lot, haar welslagen af. Men zal dan ook voor de missies het ergste te vrezen hebben, als een ongeschikt of minder geschikt persoon aan het hoofd ervan geplaatst wordt.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Meestal moet de missionaris, die zijn vaderland en zijn dierbare verlaat om Christus’ naam te gaan verkondigen, een lange en gevaarlijke reis ondernemen; met geestdrift en bereidvaardigheid gaat hij de zwaarste beproevingen tegemoet als hij maar zoveel mogelijk zielen voor Christus kan winnen. Krijgt hij nu een zorgvol overste, op wiens voorzichtigheid en liefde hij in alle omstandigheden rekenen kan, dan zal zijn werkzaamheid ongetwijfeld uiterst vruchtbaar zijn. Maar in het tegenovergestelde geval is het zeer te vrezen, dat hij, afgemat door het werk en de moeilijkheden, ten slotte den moed laat zinken en zich aan nietsdoen overgeeft.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Hun eerste zorg moet zijn de uitbreiding en Volle ontwikkeling hunner missie
12
Verder, de eerste zorg van het hoofd ener missie moet wezen de voortdurende uitbreiding en de volle ontwikkeling ervan. Immers, heel de streek binnen wier gebied zijn missie gelegen is, in heel haar volle uitgestrektheid, is aan zijn zorg toevertrouwd. Hij moet dus zeker het eeuwig heil van absoluut alle bewoners ervan trachten te bewerken. Bijgevolg, hij zal er zich mee tevreden mogen stellen, als hij uit de geweldige massa dier bewoners enige duizenden tot het geloof heeft gebracht. Zeker, hij moet voor degene die hij voor Christus gewonnen heeft, zorg blijven dragen, hij moet over hem waken; hij moet hun ijver onderhouden, en mag geen enkel van hen ontrouw te laten worden en verloren laten gaan. Maar laat hij zich niet verbeelden, dat hij zijn taak naar behoren vervult, als hij niet onophoudelijk al zijn krachten inspant om ook anderen, wier getal gewoonlijk nog veel groter is, in de zegeningen van de christelijke waarheid en het christelijk leven te laten delen. Om dus de evangelieprediking met groter spoed en beter resultaat binnen het gehoor van allen zonder uitzondering te brengen, zal het zeer nuttig zijn, telkens nieuwe missiestaties en missieposten op te richten; deze zullen als het ware evenzoveel kernen zijn voor nieuwe vicariaten of prefecturen, waarin de missie te gelegener tijd verdeeld kan worden. En hier brengen wij onzen welverdiende lof aan apostolische vicarissen, die op de door ons bedoelde wijze het rijk van god een altijd nieuwen groei bereiden, en die gewoon zijn, als het getal der eigen medebroeders niet groot genoeg is, met vreugde medewerkers uit een andere orde of een ander genootschap aan te nemen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Zij moeten zich wachten voor naijver en enghartigheid
13
Maar omgekeerd, hoe afkeurenswaardig zou het gedrag zijn van een missieoverste, die het deel van ‘s Heren akker, dat hem ter bewerking is aangewezen als zijn persoonlijk eigendom zou beschouwen, en niet zou kunnen velen, dat anderen handen eraan kwamen! Wat een gestreng oordeel zou hij bij god moeten ondergaan, vooral wanneer hij, in het door ons vermelde niet zeldzame geval, als nl. een klein getal christenen omringd door een grote massa heidenen, voor wier onderricht hij met zijn predikers niet toereikend is, tòch zou weigeren een beroep te doe op de hulp van anderen missionarissen! Neen, de overste eender katholieke missie, wien de glorie Gods en het heil der zielen alleen ter harte moeten gaan, tracht, ingeval het nodig is, overal helpers voor zijn heilige taak te vinden zonder er iets om te geven, wie het zijn, van eigen instelling of volk, of van een ander, ”Wanneer Christus maar op alle wijze wordt gepreekt” (Fil. 1, 18)[b:Fil. 1, 18] Hij bedient zich van de hulp niet slechts van mannen, maar ook van vrouwen van de religieuzen nl., voor scholen, weeshuizen, ziekenhuizen, gestichten, en allerlei anderen instellingen van liefdadigheid, waarvan hij weet, dat zij door Gods voorzienigheid een buitengewone kracht bezitten tot verbreiding van het geloof.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Zij moeten streven naar samenwerking met de oversten van aangrenzende missiegebieden
14
Bovendien, een goed missieoverste sluit zich niet op binnen de grenzen van zijn terrein, alsof alles, wat daarbinnen gebeurt, hem in het geheel niet zou aangaan. Neen, onder den drang der liefde van Christus’ Glorie van belang is, ook voor zichzelf van groot belang. Daarom doet hij zijn best om vriendschapstrekkingen met zijn naburige ambtgenoten te onderhouden. Er bestaat dikwijls een groot aantal gemeenschappelijke problemen, die dezelfde streek aangaan, en die kan men natuurlijk alleen met gemeenschappelijk overleg oplossen. Maar bovendien, het zal voor den godsdienst van veel nut zijn, als de missie oversten in zoo groot getal als mogelijk is op bepaalde tijden een bijeenkomst houden, om elkander hun plannen mede te delen en elkaar door hun besprekingen te bemoedigen.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Zij moeten vooral zorgen voor de vorming van inlandse geestelijkheid
- a Dat is het voornaamste middel tot uitbreiding van de Kerk
15
Eindelijk nòg een punt, dat het voorwerp der voornaamste zorgen van ieder missieoverste moet zijn: nl. de vorming en de organisatie van een inlandse geestelijkheid. Daar ligt de hoofdbron van de hoop op nieuwe Kerken. Want de inlandse priester, als zijne afkomst geestesgaven, opvattingen en neigingen met zijn volksgenoten nauw verbonden, is op geheel bijzondere wijze de aangewezen persoon om het geloof bij hen ingang te doen vinden. Veel beter immers dan wie ook kent hij de manier om bij hen een overtuiging te vormen. Zoo heeft hij dikwijls gemakkelijk toegang waar een buitenlands priester den voet niet mag zetten.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De opleiding der inlandse geestelijkheid moet een dergelijke opleiding zijn
16
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Maar, om de gewenste resultaten te bereiken, is voor de inlandse geestelijkheid een dergelijke opleiding en vorming absoluut nodig. Hiertoe is volstrekt niet voldoende een halve, elementaire vorming, een vorming die alleen maar de toelating tot het priesterschap mogelijk maakt. Neen, het moet een volledige, volmaakte en onder alle opzichten afgewerkte vorming zijn,eenzelfde vorming als de priesters van beschaafde volken plegen te ontvangen. Immers, de inlandse geestelijkheid mag met uitsluitend bestemd worden om de vreemde missionarissen door het waarnemen der lagere bedieningen behulpzaam te zijn maar moet bestemd worden om zelf eenmaal, volkomen in staat voor het goddelijk ministerie, het bestuur van het eigen volk zoals het hoort in handen te kunnen nemen. De Kerk van god is katholiek; bij geen enkel volk of natie is zij een vreemdeling; en zoo is het ook iets vanzelfsprekends, dat alle volken en priesters kunnen leveren om bij hun volksgenoten als leermeesters der goddelijke wet en als leidslieden op den weg ter zaligheid te kunnen dienen. Waar dus een genoegzaam talrijke inlandse geestelijkheid bestaat, goed gevormd en haar heilige roeping waardig, daàr mag men terecht zeggen, dat de arbeid van den missionaris met gelukkigen uitslag bekroond en de Kerk op voortreffelijke wijze gevestigd is. Er kan dan misschien later een storm van vervolging opsteken om haar omver te werpen: maar er bestaat dan geen vrees, dat zij met zulk een grondslag en met zulk een wortels de aanvallen der vijand niet zal kunnen doorstaan.
Referenties naar alinea 16: 2
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c De H. Stoel heeft de vorming van de inlandse geestelijkheid altijd zeer ter harte genomen, en toch is er nog een treurig te kort
17
De Apostolische Stoel heeft dan ook bij de missieoversten altijd aangedrongen op de juiste waardering en de nauwkeurige tenuitvoerbrenging van dit zoo gewichtige onderdeel hunner taak. Een sprekend bewijs voor zijn pogingen in die richting zijn oude en nieuwe Romeinse colleges voor de vorming van inlandse geestelijken, vooral van oosterse ritus. Maar het is te betreuren, dat ondanks dit aandringen van den kant der pausen, tocht nog streken zijn waar het katholiek geloof reeds eeuwen geleden is gevoerd, en waar toch nog geen inlandse geestelijkheid, behalve van lagere rang te vinden is. Zo bestaan er ook enkele volken, die reeds lang het licht van het Evangelie hebben ontvangen en die uit een staat van barbaarsheid tot zulk hoog peil van beschaving gestegen zijn dat zij op het gebied van alle vrije kunsten eminente persoonlijkheden bezitten. En – het is treurig – ofschoon zij nu reeds eeuwen staan onder den heilzame invloed van het Evangelie van de Kerk, hebben zij toch nog altijd geen bisschoppen kunnen voortbrengen om hen te besturen en geen priesters om hun medeburgers door hun onderricht leiding te geven. Dat is een bewijs, dat er een tekort, een fout is geweest in de tot heden hier en daar gevolgde methode van opleiding der voor de missies bestemde geestelijkheid. Om een einde te maken aan deze mistoestand geven wij aan de Heilige Congregatie tot Voortplanting van het Geloof de opdracht om maatregelen te nemen aangepast aan de verschillende streken en om te zorgen voor de oprichting van seminaries, maar vooral om zorgvuldig te waken over de vorming der nieuwe geestelijkheid in de vicariaten en andere missiecentra.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tweede hoofdstuk Gedragsregelen voor de missionarissen van lagere rang
- 1 Zij moeten reeds de verhevenheid van hun taak voor ogen houden en zich wachten voor vals nationalisme. Klacht over sommige missietijdschriften
18
Nu richten wij ons woord tot u, welbeminde zonen, tot u allen, werklieden in den wijngaard des Heren, in wier handen tegelijk met de prediken der christelijke wijsheid het heil van zoveel zielen meer onmiddellijk is gelegd.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Op de eerste plaats: laat u altijd voor ogen blijven staan de verhevenheid en de grootheid van de taak, waaraan gij uw krachten wijdt. Het u voorgesteld voorgestelde ideaal is iets heel goddelijks en lat alle nietige menselijke bedoelingen ver achter zich. Dat ideaal is: het licht te brengen aan wie gezeten zijn in de schaduwen des doods, en den weg naar den hemel te openen voor wie op weg zijn om zich neer te storten in den eeuwigen ondergang. Doordrongen van het woord des Heren, tot ieder uwer gesproken: “Vergeet uw volk en huis van uw vader” (Ps. 45, 11)[b:Ps. 45, 11], moet gij u herinneren, dat uw taak is de uitbreiding van het rijk niet van mensen, maar van Christus, en het winnen van burgers niet voor een vaderland van deze aarde, maar voor het vaderland daarboven. Het zou dan ook een treurig iets zijn, als men sommige missionarissen hun waardigheid zoo zou zien vergeten, dat zij meer aan hun aardse vader dan aan het hemelse vaderland denken, en dat zij een ongepaste ijver aan den dag zouden leggen om de macht te vergroten en vóór alles zijn roem uit te breiden. Die gezindheid zou een afschuwelijk ontaarding van het apostolaat zijn; zij zou bij den evangelieprediker allen echten zielenijver wegnemen en zijn prestige bij het volk verzwakken. Al zijn de mensen nog zo barbaars en onbeschaafd, toch vatten zij heel goed, wat voor plannen, wat voor bedoelingen de missionaris met hen heeft, en als die bedoelingen iets anders zijn dan hun eigen geestelijk belang, dan hebben zij daarvoor een zeer fijn aanvoelingsvermogen. Verondersteld, een missionaris stelt zich enigermate in dienst van aardse plannen; hij toont niet in alles apostel te willen zijn maar ook in de belangen van zijn vaderland te willen bevorderen: onmiddellijk komt heel zijn werk bij de bevolking in verdenking. De bevolking zal gemakkelijk gaan menen, dat het christendom de nationale godsdienst is van dit of dat vreemde volk; dat het christendom omhelzen gelijk staat met het zich stellen onder het protectoraat of de soevereiniteit van een vreemde mogendheid, en met de verloochening van zijn eigen vaderland.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Een reden tot ernstige ontevredenheid geven ons enige missietijdschriften, met wier verspreiding men de laatste jaren begonnen is, en waarin niet zoozeer ijver voor de uitbreiding van het Godsrijk als wij een streven nar de vergroting van de invloedssfeer van het eigen land valt waar te nemen. Het verbaast ons, dat men bij dat geschrijf er zich in het geheel geen zorg over maakt, hoezeer zulk een opzet de gemoederen der heidense volken van onze heiligen godsdienst vervreemdt. Neen zoo doet niet een katholieke missionaris die deze naam verdient. Deze immers moet zich voortdurend herinneren dat hij vertegenwoordiger is niet van zijn eigen volk, maar van Christus, en in het licht der gedachten moet zijn optreden zoo zijn, dat iedereen in hem onmiddellijk den dienaar herkent van dien godsdienst, die alle mensen omvat, welke god in geest en waarheid aanbidden, en “waar geen Griek meer is of Jood, geen besnedene of onbesnedene, geen barbaar en geen Scyth, geen slaaf en geen vrije, maar waar Christus alles in allen is.” (Kol. 3, 11)[b:Kol. 3, 11]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Zij moeten zich wachten voor hebzucht
21
Nog een ander misbruik is er, dat de missionaris met grote zorg moet vermijden, het misbruik nl. om andere winst te willen maken dan zielenwinst. Maar over dit punt behoeven wij niet veel te zeggen. Immers, hoe zou een missionaris, de slaaf is van de hebzucht, zich zoals zijn plicht is, geheel kunnen wijden aan de eer van God, en hoe zal hij in zijn taak om die eer van God te bevorderen, door anderen weer geestelijk gezond te maken, bereid zijn alles zelf zijn leven op te offeren? Bovendien, dat gedrag zou hem veel van zijn invloed bij de ongelovige doe verliezen, vooral wanneer – waar inderdaad ernstig gevaar voor bestaat – zijn hebzucht al tot gierigheid zou zijn overgegaan. De ondeugd der gierigheid immers is het voorwerp der diepste verachting bij de mensen, en de grootste schande voor het rijk van God. Een goede evangelieprediker zal dus ook op dit punt met den grootste ijver het voorbeeld van den apostel der heidenen volgen, wiens vermanend woord is tot Timotheus: “hebben wij voedsel en kleding, dan moeten wij daarmee ook tevreden zijn” (1 Tim. 6, 8)[b:1 Tim. 6, 8] net een louter woord is. Want Paulus hechtte zulk een waarde aan de deugd van onbaatzuchtigheid, dat hij, ofschoon geheel in beslag genomen door de zorgen van zijn overdruk apostolaat, toch door handenarbeid zijn levensonderhoud wilde verdienen.
Referenties naar alinea 21: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Zij moeten vooral de taal van het volk, waaronder zij werken, goed kennen
22
Maar gaan wij nu verder. Alvorens zijn apostolaat te beginnen, is oor den missionaris een zorgvuldige voorbereiding nodig. Dit zeggen wij, ondanks de bewering van sommigen, dat voor de prediking van Christus onder de minst beschaafde volken zulk een uitgebreide wetenschap niet nodig is. Inderdaad, het is ontegenzeggelijk waar, dat voor werk ener heilzame bekering schitterende deugd meer waard is dan schitterende wetenschap. Maar toch blijft het ook waar: zonder een goeden voorraad wetenschap zal een missionaris dikwijls voelen dat hij kostbare hulp mist voor de vruchtbaarheid van zijn ministerie. Immers niet zelden heeft hij geen boeken bij de hand en in zijn kring geen geleerde om te raadplegen, en toch is hij gedwongen, antwoord te geven op alle mogelijke opwerpingen tegen het geloof, en allerlei vragen, zelfs zeer lastig op te lossen. Bovendien, hoe groter de kennis waarvan hij blijk geeft, des te groter gedachte zal het volk van hem hebben, vooral als hij zich beweegt onder een volk, dat wetenschappelijke studiën in ere houd en op prijs stelt. Het zou werkelijk een en al grote schande zijn, als de verkondigers der waarheid onder dit opzicht zouden moeten onderdoen voor de lerares der dwaling. Bijgevolg, gedurende heel den tijd, waarin men de jonge geestelijken die door den Heer geroepen worden, op hun apostolische zending voorbereidt moet men, als men dit behoorlijk wil doen, hun volledig onderricht geven in alle, zowel gewijde als ongewijde wetenschappen die een missionaris nodig heeft. Dit moet – zoo willen wij – natuurlijk juist ook het geval zijn bij de lessen in het naar Paus Urbanus genoemde pauselijk college der Propaganda[d:114]. Wij schrijven voor, dat daaraan ook een bijzondere leerstoel zal worden verbonden voor missiewetenschap.
Referenties naar alinea 22: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Onder de kundigheden, die een missionaris door en door moet bezitten, komt natuurlijk op de eerste plaats de taal van het volk, aan welks zielenheil hij zich zal wijden. Hij mag zich niet tevreden stellen met een oppervlakkige kennis van die taal, maar hij moet ze vlot en zuiver kunnen spreken. Immers, hij heeft jegens allen, onwetenden en geleerden, zijn verplichtingen, en hij weet heel goed, dat het vlotte gebruik der taal een gemakkelijk middel is om een volk gunstig te stemmen. Een ijverig missionaris mag vooral de verklaring der christelijke leer niet aan de catechisten overlaten, maar dat onderdeel van zijn taak moet hij als zijn persoonlijk werk en zelfs als voornaamste voor zich reserveren. Het enige werk waar God hem voor gezonden heeft, is de prediking van het evangelie. Het zal hem verder somtijds overkomen, dat hij als verkondiger en leraar van den heiligen godsdienst moet optreden voor de aristocratie van een volk, of een uitnodiging krijgt voor een vergadering van geleerden. Maar hoe zal hij dan de waarheid kunnen hooghouden, als de gebrekkige kennis van de taal bij hem een belemmering is voor het uitdrukken zijner gedachten?
Referenties naar alinea 23: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Wat ons betreft, juist dit punt heeft daarom nog onlangs onze aandacht gehad. Wij hebben toen nl. met het doel den groei en de verbreiding van het Katholisme bij de oosterlingen te bevorderen, te Rome een bijzonder wetenschappelijk instituut opgericht, waar de toekomstige missionarissen voor die streken zich volledig kunnen bekwamen in de oosterse talen en gebruiken en grondige kennis kunnen opdoen in alle overige hulpwetenschappen. Dit instituut lijkt ons zeer in overeenstemming met de eisen van onzen tijd. Daarom maken wij van deze gelegenheid gebruik om alle oversten van religieuze instellingen, die met onze zorg voor oosterse missiën belast zijn, aan te sporen, hun voor die missiën bestemde jongen onderdanen daar den volledige leergang volkomen laten volgen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Zij moeten vooral naar hoge deugd streven
25
Gedoopt en gezonden: de Kerk van Christus en haar zending in de wereld ->=geentekst=
De missionaris, die de ware wapenuitrusting voor het apostolische ambt wil aangorden, moet echter, vóór al het andere, voor één ding zorgen, als zijnde dit het belangrijkste en gewichtigste; wij hebben het bovenal vermeld: Het is de heiligheid. Inderdaad, wie God verkondigt, moet een man Gods zijn. Wie den haat tegen de zonde predikt, moet de zonde haten. Vooral bij de ongelovige, die zich meer door gevoelsindrukken dan door redenering laten leiden, bereikt men veel meer met de geloofsprediking door door het voorbeeld, dan met de prediking door het woord. Zeker, een missionaris moet alle gaven van geest en hart gesierd zijn; hij moet een man zijn van rijke wetenschappelijke cultuur, van fijne beschaving. Maar als daarmee niet gepaard gaat een onberispelijk gedrag, dan zal dat alles weinig of niets voor het zielenheil te betekenen hebben; integendeel dan kan het voor hem zelf en voor anderen van groot nadeel zijn.
Referenties naar alinea 25: 2
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Gedoopt en gezonden: de Kerk van Christus en haar zending in de wereld ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
De missionaris moet dus een voorbeeld zijn van nederigheid, van gehoorzaamheid, van kuisheid en vooral van Gods vrucht. Hij moet trouw zijn aan het gebed en in voortdurende vereniging met god leven; de zaak der zielen moet hij met aandrang bij God bepleiten. Hoe inniger zijn vereniging met God is, des te overvloediger ook zal God hem zijn genade en Zijn hulp verlenen. Laat hij luisteren naar de vermaning van den apostel: “Bekleed u dan, als Gods uitverkoren heiligen en geliefden, met innige barmhartigheid, met goedheid, ootmoed, zachtheid en lankmoedigheid.” (Kol. 3, 12)[b:Kol. 3, 12] Deze deugden zijn het middel om de waarheid een gemakkelijke, onbelemmerde toegang in zielen te bereiden en alle hinderpalen uit de weg te ruimen. Geen Mens is zo weerbarstig, dat hij aan die deugden zou kunnen weerstaan. Ziehier dus het ideaal van een missionaris, ten minste als hij, naar het voorbeeld van den Heer Jezus, brandt van liefde tot God: Hij rekent zelfs de diepst gezonken heidenen nog tot Gods kinderen, want zij zijn door de prijs van hetzelfde goddelijk Bloed vrijgekocht. En daarom: hij wordt niet boos om hun gebrek aan beschaving of verstoord over hun zedelijk verdorvenheid; hij heeft voor hen geen verachting of walging; hij behandeld hen niet met bitterheid en hardheid. Integendeel, hij benuttigd alle middelen van christelijke liefde om hen aan te trekken en ze eindelijk in de armen van Christus, den goeden herder, te brengen. Wat dit punt aangaat, kiest hij de woorden der heilige Schrift tot de gewone stof zijner overweging: “O hoe goed en zachtzinnig is, o heer, uw geest in alles! Daarom straft Gij de zondaars slechts matig; Gij houd hun door die waarschuwing hun misdaad voor ogen, opdat zij de zonde verlaten en U geloven. O Heer … Maar hoe groot ook Uw kracht is, Gij straft met zachtheid, en heerst over ons met grote toegevendheid” Sup. XII, 19, 18Sup. XII, 19, 18 Waar zijn de moeilijkheden, de lasten, de gevaren, groot genoeg zijn om zulk een afgezant van Christus in den ijver voor zijn werk tegen te houden? Zeker nergens. Want vol dankbaarheid jegens God, die hem zulk een verheven taak bestemd heeft, aanvaardt hij met grote edelmoedigheid alle wederwaardigheden en moeilijkheden, die hem overkomen, arbeid, beledigingen, ontbering, honger, ja zelfs den wreedste dood, indien hij, al was het maar één ziel, aan de klauwen der hel mag onderdrukken.
Referenties naar alinea 26: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
In die stemming en gezindheid mag de missionaris, naar het voorbeeld van Christus de Heer en van de apostelen, onbevreesd zijn zending beginnen; maar daarbij zal hij al zijn vertrouwen stellen op God. Wij zeiden het reeds: de verbreiding der christelijke leer is een geheel goddelijk werk. God alleen kan immers kan de zielen ontsluiten om het verstand met het licht der waarheid te bestralen en het hart met de vonken der deugd in vlam zetten, en de mens de nodige krachten geven om, wat hij als waar en goed erkend heeft, ook te aanvaarden en in beoefening te brengen. Als dus de heer Zijn bedienaar bij diens werk niet bijstaat, dan is zijn inspanning tevergeefs. En toch moet hij zelf even goed met volharding flink zijn krachten voor zijn werk blijven geven, steunen namelijk op de hulp van Gods genade die hem nooit ontbreken zal, als hij erom vraagt.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Hier mogen wij ook vrouwen niet stilzwijgend voorbijgaan. Reeds bij het begin van het christendom hebben deze voortdurend aan de evangeliepredikers de hulp naar uitmuntende werkzaamheid en ijver geboden. Maar een bijzonder loffelijke vermelding verdienen hier de Godwijde maagden, waarvan een groot getal in de missies verblijft en die zich wijden aan de opvoeding en aan talrijke instellingen van naastenliefde en liefdadigheid. Wij hopen dat de lof, die hier aan haar verdienstelijk werk gebracht is, voor haar een aansporing zij tot nieuwe moed en vurigheid in den dienst der Kerk. Laten zij echter overtuigd zijn, dat haar werkzaamheid des te rijker vrucht zal hebben, naarmate zij met groter ijver voor haar eigen volmaaktheid bezield zullen zijn.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Derde hoofdstuk De plicht van alle gelovigen jegens de missiën
29
Ten slotte willen wij ons woord richten tot allen zonder uitzondering, die door een grote gaven van Gods barmhartigheid het ware geloof bezitten en deel hebben aan de ontelbare zegeningen, waar het geloof de bron van is.
Referenties naar alinea 29: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1 Er bestaat voor allen een missieplicht
30
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
En op de eerste plaats moeten zij denken aan den groten, heiligen plicht, om de missiën onder de ongelovigen te steunen. Immers, God “heeft iedereen een bod gegeven over zijn naaste” , (Sir. 17, 13)[b:Sir. 17, 13] en dat gebod is des te dringender, naarmate de nood waaronder de naaste gebukt gaat, groter is. Welnu, welke mensen hebben dringender behoefde aan de hulp hunner broeders dan de ongelovige, die door hun gemis aan de kennis van God in de boeien van blinde, tomeloze hartstochten gevangen zijn, en in de vreselijkste slavernij van den duivel, leven? Allen dus, die naar vermogen bijdragen tot verlichting der heidenen, vooral door hun steun voor het werk van de missionarissen, vervullen daardoor hun verplichtingen in een zaak van het grootste belang, en geven tegelijk aan God het meest welgevallige bewijs van hun dankbaarheid voor de weldaad van het geloof.
Referenties naar alinea 30: 2
Lumen Gentium ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De drie soorten van hulp aan de missiën
31
Welnu, er bestaan drie soorten van hulp die men aan de missiën kan bieden, en die de missionarissen zelf zonder ophouden vragen.
Referenties naar alinea 31: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a Het gebed
32
32 De eerste hulp die voor iedereen mogelijk is, bestaat in het afsmeken van Gods genade over de missiën. Wij hebben het al meer dan eens gezegd: de moeiten, door de missionarissen aangewend, zal ijdel en vruchtloos zijn, als de goddelijke genade er geen vruchtbaarheid aan geeft. Hiervoor getuigt Paulus met de woorden “Ik heb geplant, Appollo heeft begoten, maar God heeft wasdom verleend.” (1 Kor. 3, 6)[b:1 Kor. 3, 6] Voor het verkrijgen nu van deze genade bestaat er slechts één middel, en dat is nederige, volhardende gebed. Want de heer zegt: “alles, wat zij ook zullen vragen, zij zullen het verkrijgen van Mijn vader.” (Mt. 18, 19)[b:Mt. 18, 19] Zo ooit, dan zal het gebed zeker zijn uitwerking hebben, Als het voor deze intentie, die de hoogste en aan God meest welgevallige is. Eertijds, toen de Israëlieten in gevecht waren met Amalec, bad Mozes voor hen op den top van een berg met opgeheven handen om hulp van God. Zoo moeten ook alle christenen, terwijl de verbreiders van het Evangelie in den wijngaarden des Heren hun moeizaam werk verrichten, hun door middel van hun vurige gebeden te hulp komen. Nu is het zg. Apostolaat des gebeds eigenlijk ingesteld om deze plicht naar behoren in te vullen. Daarom bevelen wij hier dit apostolaat aan alle gelovigen zonder uitzondering krachtig aan, en het is onze wens, dat niemand verzuime zich daarbij aan te sluiten, maar dat allen, zo niet door feitelijk lidmaatschap, dan toch in ieder geval met hun belangstelling aan dat apostolisch werk deelnemen.
Referenties naar alinea 32: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b De zorg voor nieuwe missionarissen
33
Op de tweede plaats: er moeten maatregelen genomen worden tegen het tekort aan missionarissen. Dit bestond vroeger reeds in ernstige mate, maar is nu ten gevolge van de oorlog zeer groot geworden, zodat op vele plaatsen de akker des Heren gebrek aan werklieden heeft. Hiervoor willen wij, eerbiedwaardige broeders, speciaal een beroep doen op uw zorg. Gij zult een buitengewoon waardevol bewijs van uw liefde voor den godsdienst geven, als gij met grote zorg waakt over ontluikende kiemen ener roeping tot het apostolaat, die wellicht onder uw tonen. En laat u niet bedriegen door een schijn van goed of beïnvloeden door menselijke berekening, alsof hetgeen gij voor de vreemde missiën afstaat, voor belangen van uw eigen diocees een nadeel, zou zijn. Ter vervanging van één priester dien gij laat vertrekken, zal God in uw bisdom verscheidene andere, zeer bruikbare priesters voor u doen opstaan. Tot oversten der missioneerde orden en religieuze instellingen richten wij het dringende verzoek, voor dat belangrijke werk uitsluitend eersterangs leden aan te wijzen, d.w.z. leden, die door onberispelijk leven en door innige vroomheid en ijver boven de ander uitstaan. Zijn de oversten tot bevinding gekomen, dat hun missionarissen bij een of ander volk er volkomen in geslaagd zijn, om het van zedelijk laagstaand bijgeloof tot christelijk wijsheid te brengen, en daarop voldoende stevige grondslag de Kerk duurzaam te vestigen, laten zij dan die missionarissen als een keurcorps van Christus naar een ander volk zenden, dat nog aan de klauwen van Satan moet worden ontrukt, en laten zij dan zonder tegenzin alles, wat zij op hun eerste terrein reeds voor Christus hadden gewonnen, ter verdere ontwikkeling aan anderen te bewerken overlaten. Zodoende zullen zij een heerlijke zielenoogst binnenhalen, maar tegelijk ook over hun eigen religieuze instelling de overvloedige gunsten der goddelijke goedheid aftrekken.
Referenties naar alinea 33: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c c. De stoffelijke ondersteuning; de drie grote missiewerken
34
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Eindelijk voor de instandhouding der missiën is er behoefde aan financiën, en wel aan ruime financiële middelen, vooral nu als gevolg van den oorlog de behoeften der missiën ontzaglijk hoog gestegen zijn door de opheffing of vernietiging van zoveel scholen, ziekenhuizen, gestichten en andere kosteloze inrichtingen van weldadigheid. Hier doen wij een beroep op alle dergelijke christenen om zich weldadig naar vermogen te tonen. Want “wie de goederen deze wereld bezit en zijn broeder in nood ziet maar zijn hart voor hem sluit: hoe blijft in hem de liefde tot God?” (1 Joh. 3, 17)[b:1 Joh. 3, 17] Zo spreekt de apostel Johannes waar het gaat over degenen die stoffelijk gebrek lijden. Maar is dan de plicht der liefde hier niet veel heiliger? Het gaat hier niet alleen om hulp voor het gebrek aan voedsel en geld en voor allerlei andere ellende van een ontelbare menigte, maar bovendien en op de eerste plaats over de bevrijding van zulk een geweldig aantal zielen uit de trotse dwingelandij van Satan, om hen te brengen tot de vrijheid der kinderen Gods. Daarom zouden wij gaarne hulp der katholieke milddadigheid willen inroepen voor de bestaande ondersteuning der missiën.
Referenties naar alinea 34: 2
Lumen Gentium ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Onder die werken behoort vooreerst het Werk tot voortplanting des Geloofs, dat door onze voorgangers reeds meerdere malen uitbundig geprezen is. Wij verzoeken de Congregatie der Propaganda[d:114] de beste maatregelen te nemen voor een nog veel groter en rijker vruchtbaarheid van dat werk in de toekomst. Zijn voornaamste taak moet immers zijn, te zorgen voor overvloedige middelen tot onderhoud zowel van reeds gestichte als van in de toekomst nog te stichten missiën. Andere hebben ter verbreiding van de dwaling de beschikking over ruime, overvloedige middelen. Wij vertrouwen dus, dat de katholieke wereld niet zal dulden, dat onze missionarissen, die het zaad der waarheid uitstrooien, met gebrek te kampen hebben.
Referenties naar alinea 35: 2
Lumen Gentium ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Een tweede werk, dat wij eveneens aan allen ten zeerste aanbevelen, is het Werk der heilige Kindsheid. Dit heeft tot doel te zorgen voor het doopsel van heidenkindertjes in gevaar van sterven. Een reden voor bijzondere aanbeveling van dit werk bestaat hierin, dat ook onze eigen kinderen er lid van kunnen zijn, en zo, vroegtijdig de kostbaarheid der gave van het geloof beseffend, op hun manier leren werken om ook anderen in die gaven te laten delen.
Referenties naar alinea 36: 2
Lumen Gentium ->=geentekst=Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Ook mogen wij niet vergeten het St. Petrusliefdewerk voor de opvoeding en opleiding van inlandse geestelijkheid in de missiën.
Referenties naar alinea 37: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Bovendien verlangen wij stipte onderhouding van het voorschrift van onzen voorganger Leo XIII z.g. betreffende de collecte op het feest van Driekoningen in alle Kerken der wereld “voor de vrijkoping der slaven in Afrika”, waarvan de opbrengst naar de Heilige Congregatie tot Voortplanting des Geloofs[d:114] moet worden opgezonden.
Referenties naar alinea 38: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 De priester-missiebond
39
Maar om onze wensen zekerde en vollediger te verwezenlijken, is het uw plicht, eerbiedwaardige broeders, de aandacht van uw geestelijkheid bijzonder op de missiën te richten. Over het algemeen bestaat bij de gelovigen een spontane neiging om de missionarissen te hulp te komen. Die neiging moet gij op verstandige wijze benuttigen tot het grootst mogelijke voordeel voor missiën. Gij moet dus weten dat wij voor alle bisdommen der katholieke wereld de oprichting verlangen van den priester-missiebond. Deze moet staan onder de Congregatie tot Voortplanting van het Geloof, waaraan wij reeds volledige volmacht betreffende dit punt gegeven hebben. Niet lang geleden in Italië ontstaan heeft deze bond zich in korten tijd over anderen streken verbreid. En daarbij door onzen steun in bloeiende staat verkeert, is hij door ons reeds met vele gunsten van pauselijke vrijgevigheid verrijkt. En terecht. Want die bond geeft aan de actie der geestelijkheid op uitstekende wijze richting, zowel ter opwekking van de belangstelling der gelovigen voor het heil van zoveel heidenen, als ter bevordering van allerlei anderen missiewerken, die reeds door den H. Stoel zijn goedgekeurd.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vierde hoofdstuk Slot
40
Uiting van vertrouwen; wensen en zegen
Ziedaar, eerbiedwaardige broeders, wat wij u te schrijven hadden over de verbreiding van het katholiek geloof in geheel de wereld. Welnu, als ieder zijn plicht doet zoals het hoort, de missionarissen daar ginds de gelovigen in hun vaderland, dan hebben wij vasten hoop, dat de heilige missiën spoedig herstellen van de zware wonden en verliezen, die de oorlog heeft toegebracht en weer tot nieuw leven opbloeien. En op dit ogenblik is het ons, als klinkt tot ons zoals weleer tot Petrus het aanvurend woord van den Heer: “Steek af in volle zee.” (Lc. 5, 4)[b:Lc. 5, 4] Hoe voelen wij dat woord ons door een vurige gloed van vaderliefde ontvlamd, om de talloze mensen van deze tijd tot Zijn hart te brengen. Nog altijd immers ontvangt de Kerk leven en bloei van de Geest Gods. Het kan niet anders, of de ijver van zoveel apostelen die voor haar uitbreiding gewerkt hebben en nog werken, moet het met succes bekroond worden. Het voorbeeld dezer apostelen, zal met verloop van tijd zeer vele nieuwe opwekken, die zullen uitgaan om met de hulp van de liefde en milddadigheid der gelovige een overrijke oogst van zielen voor Christus te winnen.
Ziedaar, eerbiedwaardige broeders, wat wij u te schrijven hadden over de verbreiding van het katholiek geloof in geheel de wereld. Welnu, als ieder zijn plicht doet zoals het hoort, de missionarissen daar ginds de gelovigen in hun vaderland, dan hebben wij vasten hoop, dat de heilige missiën spoedig herstellen van de zware wonden en verliezen, die de oorlog heeft toegebracht en weer tot nieuw leven opbloeien. En op dit ogenblik is het ons, als klinkt tot ons zoals weleer tot Petrus het aanvurend woord van den Heer: “Steek af in volle zee.” (Lc. 5, 4)[b:Lc. 5, 4] Hoe voelen wij dat woord ons door een vurige gloed van vaderliefde ontvlamd, om de talloze mensen van deze tijd tot Zijn hart te brengen. Nog altijd immers ontvangt de Kerk leven en bloei van de Geest Gods. Het kan niet anders, of de ijver van zoveel apostelen die voor haar uitbreiding gewerkt hebben en nog werken, moet het met succes bekroond worden. Het voorbeeld dezer apostelen, zal met verloop van tijd zeer vele nieuwe opwekken, die zullen uitgaan om met de hulp van de liefde en milddadigheid der gelovige een overrijke oogst van zielen voor Christus te winnen.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Mogen de verheven Moeder Gods, de koningin der apostelen, ons aller wensen zegenen, door te verkrijgen, dat over de verkondigers van het Evangelie de Heilige Geest worde uitgestort. Als onderpand daarvan en als bewijs van onze welwillendheid verlenen wij van ganser harte aan u, eerbiedwaardige broeders, aan uw geestelijkheid en uw volk den apostolische zegen.
Gegeven te Rome bij St. Pieter, de 30e november van het jaar 1919, het zesde jaar van ons pausschap.
PAUS BENEDICTUS XV
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/641-maximum-illud-nl