De alles vooruitziende God
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Providentissimus Deus
De alles vooruitziende God
Over de studie van de Heilige Schrift
Paus Leo XIII
18 november 1893
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1942, Ecclesia Docens 0143, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
1942
Ecclesia Docens
30 september 2022
615
nl
Referenties naar dit document: 18
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
- Artikel 1 Waarom de goddelijke openbaring nodig was
1
De alles vooruitziende God, die het menselijk geslacht volgens een bewonderenswaardig plan van Zijn liefde in het begin tot een deelhebben aan de goddelijke natuur heeft opgevoerd; die het vervolgens van de over allen gekomen besmetting en ondergang redde en in zijn vroegere waardigheid herstelde, heeft juist daarom ook aan dat mensdom de buitengewone steun verleend, het langs bovennatuurlijke weg de geheimen van Zijn godheid, Zijn wijsheid en barmhartigheid te openbaren. Immers, al is het waar, dat in de goddelijke openbaring ook dingen zijn vervat, die voor de menselijke rede niet ontoegankelijk zijn, en die aan de mensen zijn geopenbaard "met het doel, dat ze door allen zonder moeite, met vaste zekerheid en zonder bijmenging van enige dwaling kunnen gekend worden: toch kan men op deze grond de openbaring niet volstrekt noodzakelijk noemen, doch wel, omdat God in Zijn eindeloze goedheid de mens bestemd heeft tot een bovennatuurlijk doel." Dei Filius [[115|5-9]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Die goddelijke openbaring staat voor een groot deel in de goddelijke Boeken; vandaar het nut der schriftuurstudie.
2
Deze "bovennatuurlijke openbaring is volgens het geloof der universele Kerk" vervat zowel "in de ongeschreven overleveringen" als ook "in de geschreven Boeken", die de naam dragen van heilige en canonieke Boeken, omdat zij, "op ingeving van de Heilige Geest geschreven, God tot maker hebben, en als zodanig juist aan de Kerk zijn ter hand gesteld." Dei Filius [[115|5-9]] Zo luidt inderdaad de leer, die de Kerk aangaande de Boeken der beide Testamenten onafgebroken gehouden en openlijk beleden heeft. Men kent die hoogst belangrijke documenten der oudheid, waarin gezegd wordt, dat God, na eerst door de profeten, dan in eigen persoon, en vervolgens door de apostelen te hebben gesproken, het aanzijn heeft geschonken aan de Schrift, die de naam van canonieke draagt XI, 3 [[857]], en dat deze niets anders is dan het woord en de uitspraak van God 45 [[984]] 7 [[1130 |+ 27 ]] II, 28, 2 [[848]]; dat zij een brief is, door de hemelse Vader gericht aan de mensheid, tijdens haar pelgrimsreis ver van het vaderland, en door de gewijde schrijvers overgebracht. 2, 2 [[2083]] Ps. XXX, serm. 2, 1 [[838]] ad Theod. ep. IV, 31 [[3252]] Dat is dus de hoge voortreffelijkheid en waardigheid der Schriften: zij zijn door een ingrijpen van God zelf samengesteld en bevatten Zijn diepste geheimen, Zijn plannen en Zijn werken. Maar dan volgt hieruit, dat het onderdeel van de heilige godgeleerdheid, dat zich bezig houdt met de verdediging en de verklaring van die goddelijke Boeken, een hoogst belangrijke plaats inneemt en van het grootste nut is.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De beweegredenen tot het uitvaardigen van deze encycliek; haar doel.
3
Nu hebben wij indertijd maatregelen genomen om enkele andere vakken van wetenschap op hoger peil te brengen, wijl zij ons van zeer veel invloed leken op de bevordering van de eer van God en van het heil der zielen. Wij deden dat door talrijke brieven en aansporingen, en, dank zij Gods hulp, niet zonder resultaat. Welnu, zo hebben wij er ook reeds lang aan gedacht, ook deze heerlijke studie der heilige Boeken tot nieuw leven te wekken en aan te bevelen, en tegelijk aan die studie een richting te geven, welke meer in overeenstemming is met de behoeften van onze tijd. Wij voelen ons door de bezorgdheid van ons apostolisch ambt tot twee dingen aangezet, ja bijna gedrongen. Wij willen namelijk, dat deze kostbare bron van de katholieke openbaring met groter veiligheid en in rijker overvloed tot nut van 's Heren kudde toegankelijk zij; maar ook: wij mogen niet dulden, dat zij in enig onderdeel wordt aangetast, hetzij dan door degenen, die in goddeloze overmoed een openlijke aanval wagen op de heilige Schrift, hetzij door degenen, die op dit gebied met bedrieglijke of ondoordachte nieuwigheden aankomen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het is ons weliswaar niet onbekend, eerbiedwaardige broeders, dat er onder de katholieken meerderen zijn, mannen van grote talenten en geleerdheid, die zich met geestdrift wijden aan de verdediging der goddelijke Boeken, of aan het aankweken van uitgebreider kennis en dieper begrip er van. Wij brengen aan hun arbeid en aan de resultaten daarvan onze welverdiende lof. Maar toch, wij voelen ons genoodzaakt om ook de overigen, wier aanleg, geleerdheid en godsvrucht de beste verwachtingen op dit gebied wettigen, ten krachtigste aan te sporen tot eenzelfde loffelijke ijver voor dit heilige doel. Het is namelijk ons vurig verlangen, dat er nog meer zullen opstaan om de verdediging der goddelijke Boeken op de juiste wijze ter hand te nemen en zich blijvend daaraan te wijden. Vooral is het onze wens, dat degenen die door Gods genade tot de geestelijke stand geroepen zijn, een dagelijks grotere ijver en vlijt zullen besteden aan de lezing, de overweging en de verklaring der heilige Schrift. Dat is een volkomen billijke wens.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Het nut van Bijbelkennis en Bijbelstudie
- Artikel 1 Dit nut is gewaarborgd
- Paragraaf 1 Door de Heilige Geest
5
De reden waarom in ons oog deze studie zulk een krachtige aanbeveling verdient, ligt, behalve in haar eigen voortreffelijkheid en in de eerbied die men aan Gods woord verschuldigd is, vooral in het rijke, veelzijdige nut, dat er naar onze overtuiging uit zal voortvloeien. Daarvoor is de Heilige Geest ons de zekerste waarborg: "De hele Schrift is door God ingegeven en is nuttig tot onderrichting, weerlegging, terechtwijzing en opvoeding in de gerechtigheid, opdat de man Gods er door volmaakt zou worden en toegerust tot ieder goed werk." (2 Tim. 3, 16-17) [b:2 Tim. 3, 16-17] Dat dit werkelijk de bedoeling geweest is, waarmede God de Schriften aan de mensen gegeven heeft, bewijzen de voorbeelden van Christus de Heer en van de apostelen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Door het voorbeeld van Christus
6
Christus zelf immers, die "door wonderen Zich gezag verwierf, door dat gezag geloof verdiende, en door het geloof de menigte tot Zich trok" XIV, 32 [[2216]], was bij het vervullen van Zijn goddelijke zending gewoon Zich op de heilige Schriften te beroepen. Inderdaad, als de gelegenheid zich aanbiedt, bewijst Hij ook uit háár Zijn goddelijke zending en Zijn godheid. Aan haar ontleent Hij de bewijzen tot onderrichting van Zijn leerlingen en tot bevestiging van Zijn leer; haar getuigenissen verdedigt Hij tegen lasterlijke opwerpingen, houdt Hij de Sadduceeën en Farizeeën als slaande weerlegging voor, ja, keert Hij tegen Satan zelf, als deze Hem met een al te onbeschaamd beroep erop komt bekoren; haar gebruikte Hij nog vlak voor Zijn levenseinde en verklaarde Hij na Zijn verrijzenis aan Zijn leerlingen, totdat Hij opsteeg naar de heerlijkheid des Vaders.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Door het voorbeeld van de apostelen
7
De apostelen hebben zich gericht naar Zijn woord en voorschrift, en, al gaf Hij ook de gunst dat "door hun handen tekenen en wonderen geschiedden" (Hand. 14, 3) [b:Hand. 14, 3], toch ontleenden zij aan de goddelijke Boeken een grote kracht om de christelijke wijsheid overal door de volken te doen aanvaarden, om de hardnekkigheid der Joden te breken, en om de opkomende ketterijen te onderdrukken. Dit blijkt duidelijk uit hun redevoeringen, vooral uit die van de H. Petrus. Zij maakten, om het sterkste bewijs te leveren voor de waarheid der Nieuwe Wet, van hun redevoeringen bijna een samenweefsel van gezegden uit het Oude Testament. Eveneens blijkt dit uit de Evangeliën van Mattheus en Johannes en uit de zogenaamde katholieke brieven. Maar het helderst blijkt het wel uit het getuigenis van de apostel, "die zich beroemt, dat hij de wet van Moses, en de profeten geleerd heeft aan de voeten van Gamaliël, om met die geestelijke wapenrusting later vertrouwvol te kunnen zeggen: "De wapenen van onze strijd zijn niet vleselijk, maar een kracht voor God." de studio Script. ad Paulin. ep. 53, 3. [[1052]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Gevolgtrekking en toepassing: ook thans gebruike men de heilige Schrift
8
Allen, maar vooral de jonge rekruten in de gewijde dienst, moeten uit het voorbeeld van Christus de Heer en van de apostelen begrijpen, welke hoge achting zij voor de goddelijke Schriften moeten hebben, en met welk een ijver, met welk een heilige eerbied zij dit arsenaal, als wij het zo mogen noemen, behoren te naderen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Om haar nut voor het onderricht in de christelijke leer
9
Want, wie de leer der katholieke waarheid bij ontwikkelden of onontwikkelden te behandelen heeft, zal over God, het hoogste en volmaaktste goed, en over de werken, die Gods heerlijkheid en liefde, openbaren, nergens overvloediger stof of rijker uitwerking ervan aantreffen. Over de Verlosser van het menselijk geslacht bestaan geen inhoudsvoller en tekenender uitdrukkingen dan de teksten, waar de gehele Bijbel vol van is; en Hiëronymus had gelijk met zijn verzekering: "De Schriften niet kennen is Christus niet kennen." Prol. [[1810]] Inderdaad, uit de Schriften treedt Christus' figuur als levend en ademend te voorschijn, en van die verschijning gaat een waarlijk wonderbare kracht uit om kwalen te genezen, tot deugden aan te sporen, en tot goddelijke liefde op te wekken. Wat nu de Kerk betreft: haar instelling, haar wezen, haar gehele zending, de genadewerkingen in haar komen daar in zó veelvuldige vermelding voor; er liggen daar zó vele en zulke krachtige bewijzen ten gunste van de Kerk voor de hand, dat al wederom Hiëronymus in volle waarheid heeft mogen zeggen: "Wie zich met de getuigenissen van de heilige Schriften sterk omschanst heeft, die is een bolwerk voor de Kerk!" 54, 12 [[1810]] Zoekt men echter naar voorschriften en vorming voor levensgedrag en zedelijkheid, dan zullen apostolische mannen daar overvloed van uitstekende bijdragen vinden: voorschriften vol heiligheid, aansporingen zacht en krachtig tegelijk, heilige voorbeelden van allerlei deugden, en, als een punt van het grootste gewicht komt daar nog bij: de in Gods eigen naam en met Gods eigen woorden uitgesproken belofte van beloningen en bedreiging met straffen voor de eeuwigheid.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Om haar nut voor de gewijde welsprekendheid
10
Deze aan de Schriftuur eigene en unieke kracht, die haar oorsprong vindt in de goddelijke ingeving van de Heilige Geest, is het ook, welke aan de gewijde redenaar groter gezag, apostolische vrijmoedigheid van taal, en gespierde en overtuigende welsprekendheid verleent. Iedereen immers, die bij zijn spreken zich tot echo maakt van de geest en de kracht van het woord Gods, "spreekt niet door woord alleen, maar ook met kracht, met de Heiligen Geest en met grote beslistheid." (1 Tess. 1, 5) [b:1 Tess. 1, 5] Het moet dan ook een verkeerde en onverstandige praktijk heten, om bij preken over de godsdienst of uiteenzettingen over de goddelijke geboden bijna uitsluitend aan te komen met uitspraken van menselijke wijsheid en wetenschap, en meer op eigen bewijsgronden dan op goddelijke bewijsgronden te steunen. Zulk een redevoering, hoezeer ook opgesmukt met stijlsieraden, kan niet anders dan krachteloos en koud zijn, want zij mist de gloed van Gods woord. (Jer. 23, 29) [[b:Jer. 23, 29]] Zij zal onvermijdelijk ver ten achter blijven bij de kracht, waar het woord Gods vol van is: "Want Gods woord is levend en krachtig, scherper dan elk tweesnijdend zwaard, doordringend tussen ziel en geest!" (Hebr. 4, 12) [b:Hebr. 4, 12] Trouwens, ook dit moet men mensen met beter inzicht toegeven: er ligt in de heilige Schriften een wonderbaar afwisselende, rijke, en voor grootse onderwerpen volkomen berekende welsprekendheid. Dit heeft Augustinus ten volle ingezien en op welsprekende wijze aangetoond. IV, 6, 7 [[2077]] En de ondervinding bevestigt dit voor de uitstekendste onder de gewijde redenaars. Deze hebben met dankbaarheid jegens God verzekerd, dat zij hun naam vooral te danken hebben aan de onafgebroken bestudering en godsvruchtige overweging van de Bijbelboeken.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Bevestiging uit de leer der heilige Vaderen
- Paragraaf 1 Hun lofspraken en aansporingen
11
Dit alles wisten de heilige Vaders. Ook door eigen ondervinding waren zij er diep van overtuigd. Zij komen dan ook nooit uitgeroepen met hun lofspraken op de goddelijke Schriften en op haar overvloedig nut. Op talrijke plaatsen noemen zij haar: een overvolle schatkamer van hemelse leringen hom. 21, 2; hom. 60, 3 [[2083]] 2. [[3705]], een altijd stromende bron van zaligheid 39 [[3204]] ; of zij stellen haar voor als vruchtbare weidevelden en overheerlijke hoven, waar de kudde des Heren op bewonderenswaardige wijze versterking en verkwikking vindt. 26, 24 [[880]] in Ps. 118, serm. 19, 2. [[1761]] Hier komen de woorden van de H. Hiëronymus tot de clericus Nepotianus wel te pas: "Lees dikwijls de goddelijke Schriften, ja, laat de gewijde lectuur nooit uit uw handen gelegd worden: leer wat gij moet onderwijzen... het woord van de priester zij gekruid door het lezen der Schriften." De vita cleric. ad Nepot. [[8489]] Een gelijke strekking heeft de uitspraak van de H. Gregorius de Grote, die met groter wijsheid dan wie ook de plichten van de herders der Kerk beschreven heeft: "Zij, die wakker klaar staan voor het predikambt, mogen de toeleg op de gewijde lezing volstrekt niet opgeven." II, 11 (al. 22) [[1065]] 18, 26 (al. 14). [[847]]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Een zeer behartigenswaardige raad voor de prediker
12
Hier willen wij echter een waarschuwing van Augustinus aanhalen,: "Wie niet in zijn binnenste naar het woord Gods luistert, zal, bij zijn prediking van het woord Gods naar buiten, een prediker zonder vrucht zijn." 179, 1 [[880]] Zo ook het voorschrift, dat wederom Gregorius de gewijde redenaars geeft, namelijk "om, alvorens anderen het woord Gods voor te houden, eerst zichzelf daarin te spiegelen, om aldus, bij het nagaan van de daden van anderen, zichzelf niet te vergeten." III, 24 (al. 48) [[1065]] Trouwens, uitgaande van het voorbeeld en de leer van Christus, die "begon te doen en te leren", had de stem van den apostel deze waarschuwing reeds veel vroeger voor brede kring gegeven; niet slechts aan Timotheus, maar aan geheel de geestelijke stand gaf hij het voorschrift: "Geef acht op uzelf en op het onderricht; blijf daarin volharden. Want zo gij het doet, redt gij uzelf en uw hoorders." (1 Tim. 4, 16) [b:1 Tim. 4, 16] In de heilige Schriften, en wel het meest in de psalmen, liggen ongetwijfeld uitmuntende hulpmiddelen tot zaligheid en tot volmaking van eigen persoon en van anderen voor het grijpen; doch alleen voor hen, die voor de goddelijke uitspraken niet alleen een leerzaam en aandachtig gemoed, maar ook een oprechte en vrome wilsgesteltenis medebrengen. Men moet namelijk niet denken, dat het met die Boeken is als met gewone boeken. Neen, die Boeken zijn door de Heilige Geest zelf gedicteerd: zij bevatten de belangrijkste waarheden, die op vele punten diep van verborgen zin en zeer moeilijk te verstaan zijn. Daarom hebben wij om ze te verstaan en te verklaren altijd de komst van diezelfde Geest nodig 1, 10 [[2103]], d.w.z. Zijn licht en Zijn genade. Maar deze moet men, zoals het gezagvol woord van de goddelijke zanger herhaaldelijk benadrukt, door nederig smeekgebed afroepen en door heiligen levenswandel bewaren.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Bevestiging uit de handelwijze der Kerk
- Paragraaf 1 Haar wetten en voorschriften
13
In het licht van deze gegevens komt dus de wijze bezorgdheid van de Kerk wel heerlijk uit. Om namelijk te voorkomen, "dat de schat van hemelse Boeken, die de Heilige Geest met de grootste vrijgevigheid aan de mensen geschonken had, ongebruikt zou blijven liggen" Sessio V - Decretum super peccato originali [[667|1]], heeft de Kerk ten allen tijde door uitmuntende instellingen en wetten haar maatregelen genomen. Zij heeft bepaald, niet enkel, dat een groot deel van die Boeken door al haar bedienaren gelezen en godvruchtig overwogen moet worden in het dagelijks officie, maar bovendien, dat er door bekwame mannen uitleg en verklaring van gegeven moet worden in de kathedrale kerken, in de kloosters der monniksorden en in de huizen van andere regulieren, waar de beoefening van de wetenschappen gemakkelijk is. Het is verder een streng voorschrift Sessio V - Decretum super peccato originali [[667|1-2]] dat minstens op zondagen en hoge feestdagen het volk met de heilzame woorden van het Evangelie zal gevoed worden. Ook is aan de wijsheid en de ijver van de Kerk te danken; de ontwikkeling der wetenschappelijke schriftstudie, die in alle eeuwen zo levendig was en zo rijk aan heilzame vruchten.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De bevordering der bijbelwetenschap door de Kerk in den loop der eeuwen
14
Wat dit punt betreft, willen wij, tevens tot bevestiging van onze eigen lessen en aansporingen, in herinnering brengen, hoe van het begin van het christendom af allen, die door heilig leven en door kennis der goddelijke waarheden hebben uitgemunt, ijverige en trouwe beoefenaars van de studie der heilige Boeken geweest zijn.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
De apostolische Vaders en de oudste apologeten
Zo zien wij, hoe die onmiddellijke leerlingen van de apostelen, waaronder een Clemens Romanus, een Ignatius van Antiochië, een Polycarpus, en hoe vervolgens de apologeten, met name Justinus en Irenaeus, in hun brieven en boeken hetzij ter verdediging hetzij ter aanbeveling van de katholieke leerstukken, heel hun gezag, hun kracht en hun aantrekkelijke vroomheid vooral aan de goddelijke Boeken ontlenen.
Zo zien wij, hoe die onmiddellijke leerlingen van de apostelen, waaronder een Clemens Romanus, een Ignatius van Antiochië, een Polycarpus, en hoe vervolgens de apologeten, met name Justinus en Irenaeus, in hun brieven en boeken hetzij ter verdediging hetzij ter aanbeveling van de katholieke leerstukken, heel hun gezag, hun kracht en hun aantrekkelijke vroomheid vooral aan de goddelijke Boeken ontlenen.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
De scholen van Alexandrië en Antiochië
In de catechetische en theologische scholen, die op vele bisschoppelijke zetelplaatsen ontstonden, en waaronder die van Alexandrië en van Antiochië de beroemdste waren, bestond het gegeven onderwijs nagenoeg uitsluitend in de lezing, de verklaring en de verdediging van het geschreven woord van God. Uit deze scholen zijn de meeste Vaders en schrijvers voortgekomen, wier diepgaande studiën en voortreffelijke boeken gedurende haast drie achtereenvolgende eeuwen in zulk een rijke overvloed verschenen, dat die periode met recht het gouden tijdvak der bijbelse exegese is genoemd.
In de catechetische en theologische scholen, die op vele bisschoppelijke zetelplaatsen ontstonden, en waaronder die van Alexandrië en van Antiochië de beroemdste waren, bestond het gegeven onderwijs nagenoeg uitsluitend in de lezing, de verklaring en de verdediging van het geschreven woord van God. Uit deze scholen zijn de meeste Vaders en schrijvers voortgekomen, wier diepgaande studiën en voortreffelijke boeken gedurende haast drie achtereenvolgende eeuwen in zulk een rijke overvloed verschenen, dat die periode met recht het gouden tijdvak der bijbelse exegese is genoemd.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
De beroemdste oosterse Vaders en schrijvers
Onder de oosterlingen wordt de eerste plaats ingenomen door Origenes, een man, bewonderenswaardig om de vlugheid van zijn genialen geest en zijn rusteloze werkkracht. Uit zijn zeer talrijke geschriften en uit het reuzenwerk der Hexapla hebben in het vervolg bijna allen geput. Bij hem sluiten zich verscheidenen aan, die het gebied van deze wetenschap hebben uitgebreid: Zo bracht onder de meer op de voorgrond tredenden Alexandrië zijn Clemens en Cyrillus voort; Palestina zijn Justinus en de andere Cyrillus; Cappadocië Basilius de Grote en het tweetal met de naam Gregorius, die van Nazianze en van Nyssa; Antiochië de beroemde Johannes Chrysostomus, in wie de uitgebreide kennis van de Bijbelse wetenschap met de hoogste welsprekendheid wedijverde.
Onder de oosterlingen wordt de eerste plaats ingenomen door Origenes, een man, bewonderenswaardig om de vlugheid van zijn genialen geest en zijn rusteloze werkkracht. Uit zijn zeer talrijke geschriften en uit het reuzenwerk der Hexapla hebben in het vervolg bijna allen geput. Bij hem sluiten zich verscheidenen aan, die het gebied van deze wetenschap hebben uitgebreid: Zo bracht onder de meer op de voorgrond tredenden Alexandrië zijn Clemens en Cyrillus voort; Palestina zijn Justinus en de andere Cyrillus; Cappadocië Basilius de Grote en het tweetal met de naam Gregorius, die van Nazianze en van Nyssa; Antiochië de beroemde Johannes Chrysostomus, in wie de uitgebreide kennis van de Bijbelse wetenschap met de hoogste welsprekendheid wedijverde.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
De beroemdste westerse Vaders
Niet geringer luister op dit gebied zien wij in het Westen. Onder de velen, die zich buitengewone lof verwierven, zijn beroemd de namen van Tertullianus en Cyprianus, van Hilarius en Ambrosius, van Leo de Grote en Gregorius de Grote; maar het meest beroemd die van Augustinus en Hieronymus. De eerste van deze twee toonde een bewonderenswaardig scherpe blik in het doorschouwen van de zin van het woord Gods, en een onuitputtelijke vruchtbaarheid in het aanwenden er van tot verdediging van de katholieke waarheid. De tweede heeft om zijn unieke kennis van de Bijbelboeken en zijn omvangrijke arbeid om ze beter toegankelijk te maken, van de Kerk de eretitel van "grootste leraar" gekregen.
Niet geringer luister op dit gebied zien wij in het Westen. Onder de velen, die zich buitengewone lof verwierven, zijn beroemd de namen van Tertullianus en Cyprianus, van Hilarius en Ambrosius, van Leo de Grote en Gregorius de Grote; maar het meest beroemd die van Augustinus en Hieronymus. De eerste van deze twee toonde een bewonderenswaardig scherpe blik in het doorschouwen van de zin van het woord Gods, en een onuitputtelijke vruchtbaarheid in het aanwenden er van tot verdediging van de katholieke waarheid. De tweede heeft om zijn unieke kennis van de Bijbelboeken en zijn omvangrijke arbeid om ze beter toegankelijk te maken, van de Kerk de eretitel van "grootste leraar" gekregen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
De vroege middeleeuwen
Van toen af tot aan de elfde eeuw was de wetenschappelijke wedijver op dit gebied niet even vurig en even vruchtbaar als te voren; maar bestaan heeft hij toch, vooral door toedoen van de leden van de geestelijke stand. Hun arbeid ging in verschillende richtingen. De enen kozen de nuttigste gegevens, die de ouden op dit gebied hadden achtergelaten uit, en publiceerden die in ordelijke rangschikking, onder bijvoeging van hun eigen gegevens. Zo deden o.a. vooral Isidorus van Sevilla, Beda en Alcuinus. Anderen, zoals Walafridus, Strabo en Anselmus van Laon, gaven ophelderende glossen bij de gewijde Boeken of trachtten door nieuwe werkwijzen voor de tekstzuiverheid te zorgen, zoals Petrus Damianus en Lanfrancus gedaan hebben.
Van toen af tot aan de elfde eeuw was de wetenschappelijke wedijver op dit gebied niet even vurig en even vruchtbaar als te voren; maar bestaan heeft hij toch, vooral door toedoen van de leden van de geestelijke stand. Hun arbeid ging in verschillende richtingen. De enen kozen de nuttigste gegevens, die de ouden op dit gebied hadden achtergelaten uit, en publiceerden die in ordelijke rangschikking, onder bijvoeging van hun eigen gegevens. Zo deden o.a. vooral Isidorus van Sevilla, Beda en Alcuinus. Anderen, zoals Walafridus, Strabo en Anselmus van Laon, gaven ophelderende glossen bij de gewijde Boeken of trachtten door nieuwe werkwijzen voor de tekstzuiverheid te zorgen, zoals Petrus Damianus en Lanfrancus gedaan hebben.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Het slot van het tijdperk der Vaders
In de twaalfde eeuw zetten de meesten zich met veel bijval aan de allegorische verklaring van de Schriftuur. In dit genre worden de anderen verreweg overtroffen door de H. Bernardus, wiens preken eveneens bijna uitsluitend de geur der goddelijke Schriften ademen.
In de twaalfde eeuw zetten de meesten zich met veel bijval aan de allegorische verklaring van de Schriftuur. In dit genre worden de anderen verreweg overtroffen door de H. Bernardus, wiens preken eveneens bijna uitsluitend de geur der goddelijke Schriften ademen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De scholastiek
Maar een nieuwe en verblijdender bloei ontstond als gevolg van de wetenschappelijke methode van de scholastieken. Deze hebben ongetwijfeld veel gedaan voor het opsporen van de juiste lezing van de Latijnse vertaling. Daarvoor leggen de door hen samengestelde bijbelse Correctorieën een duidelijk getuigenis af. Maar toch, nog groter was de ijver en de zorg, die zij besteedden aan verklaring en uitlegging. Systematisch en helder, beter dan ooit te voren, werden de verschillende soorten van "zin" van de gewijde woorden onderscheiden. De waarde van iedere tekst in dogmatisch opzicht werd nauwkeurig afgewogen. Er werd een vaste indeling van de boeken gemaakt, met opgave van de inhoud van de hoofdstukken. Men trachtte het doel, dat de schrijvers gehad hadden, te achterhalen. Men verklaarde de samenhang en het verband van de teksten onderling. Iedereen ziet, hoeveel licht aldus geworpen werd op duisterder plaatsen. Bovendien verraden zowel hun theologische werken alsook hun bijbelcommentaren heel bijzonder hun uitgebreide en uitgelezen kennis der Schriften. Ook onder dit opzicht heeft onder hen Thomas van Aquino de erepalm gewonnen.
Maar een nieuwe en verblijdender bloei ontstond als gevolg van de wetenschappelijke methode van de scholastieken. Deze hebben ongetwijfeld veel gedaan voor het opsporen van de juiste lezing van de Latijnse vertaling. Daarvoor leggen de door hen samengestelde bijbelse Correctorieën een duidelijk getuigenis af. Maar toch, nog groter was de ijver en de zorg, die zij besteedden aan verklaring en uitlegging. Systematisch en helder, beter dan ooit te voren, werden de verschillende soorten van "zin" van de gewijde woorden onderscheiden. De waarde van iedere tekst in dogmatisch opzicht werd nauwkeurig afgewogen. Er werd een vaste indeling van de boeken gemaakt, met opgave van de inhoud van de hoofdstukken. Men trachtte het doel, dat de schrijvers gehad hadden, te achterhalen. Men verklaarde de samenhang en het verband van de teksten onderling. Iedereen ziet, hoeveel licht aldus geworpen werd op duisterder plaatsen. Bovendien verraden zowel hun theologische werken alsook hun bijbelcommentaren heel bijzonder hun uitgebreide en uitgelezen kennis der Schriften. Ook onder dit opzicht heeft onder hen Thomas van Aquino de erepalm gewonnen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
De renaissance; uitvinding der boekdrukkunst
Nadat echter onze voorganger Clemens V aan het Athenaeum te Rome en aan de beroemdste universiteiten leerstoelen voor de oosterse talen had opgericht, begonnen onze geleerden met kritischer blik hun studie van de grondtekst en van de Latijnse lezing. Na de herleving van de Griekse wetenschap in onze streken, en nog veel meer na de gelukkige uitvinding van de boekdrukkunst, nam de beoefening van de Bijbelwetenschap een bredere vlucht. Het is inderdaad verbazingwekkend hoe spoedig de gedrukte exemplaren van de heilige Schrift, vooral van de Vulgaat, de katholieke wereld als het ware hebben overstroomd. Zo groot was juist toentertijd - heel anders dan de vijanden der Kerk lasteren - de verering en de liefde voor de goddelijke Boeken.
Nadat echter onze voorganger Clemens V aan het Athenaeum te Rome en aan de beroemdste universiteiten leerstoelen voor de oosterse talen had opgericht, begonnen onze geleerden met kritischer blik hun studie van de grondtekst en van de Latijnse lezing. Na de herleving van de Griekse wetenschap in onze streken, en nog veel meer na de gelukkige uitvinding van de boekdrukkunst, nam de beoefening van de Bijbelwetenschap een bredere vlucht. Het is inderdaad verbazingwekkend hoe spoedig de gedrukte exemplaren van de heilige Schrift, vooral van de Vulgaat, de katholieke wereld als het ware hebben overstroomd. Zo groot was juist toentertijd - heel anders dan de vijanden der Kerk lasteren - de verering en de liefde voor de goddelijke Boeken.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Ook mag niet stilzwijgend worden voorbijgegaan, welk een groot getal geleerden, vooral uit de religieuze orden, in de tijd tussen het Concilie van Vienne [d:336] en dat van Trente [d:21] tot de bloei van de Bijbelwetenschap heeft bijgedragen. Zij bedienden zich van de nieuwe hulpmiddelen, voegden daarbij de vruchten van hun rijke eruditie en talent, en zo hebben zij niet alleen de door hun voorgangers opgestapelde schatten vermeerderd, maar ook als het ware de weg gebaand tot de heerlijke opbloei van de volgende eeuw - de eeuw na het Concilie van Trente [d:21] - waarin het heerlijke tijdvak der Vaderen als het ware scheen teruggekeerd. Ieder weet, en het is ons een genoegen het te vermelden, dat onze voorgangers, van Pius IV tot Clemens VIII, het initiatief genomen hebben tot de merkwaardige uitgaven van de oude vertalingen, namelijk de Vulgaat en de Alexandrijnse. De vervolgens op bevel en krachtens gezag van Sixtus V en de genoemde paus Clemens gepubliceerde uitgaven worden algemeen gebruikt. Gedurende hetzelfde tijdperk werden, zoals bekend is, naast andere oude vertalingen van de Bijbelboeken ook de polyglotten van Antwerpen en Parijs uitgegeven, twee zeer zorgvuldige uitgaven, die uiterst geschikt zijn voor het onderzoek naar de zuivere tekst. Ook is er geen enkel boek van het Oude of Nieuwe Testament, dat niet meer dan één goede verklaarder gevonden heeft. en geen enkel belangrijker vraagstuk op bijbels gebied, of het heeft de geest van vele geleerden met zeer gelukkig resultaat beziggehouden. Niet weinigen onder hen, en wel juist degenen die meer werk maakten van de studie der heilige Vaders, hebben zich een uitstekende naam verworven. Eindelijk, ook na die tijd heeft het onder ons niet aan bekwamen ijver ontbroken. Telkens hebben geleerden van aanzien zich voor de Bijbelstudiën verdienstelijk gemaakt, en de heilige Schriften tegen de verzinselen van het rationalisme, dat zijn valse redeneringen ontleende aan de filologie of aanverwante vakken, met bewijzen, geput uit diezelfde vakken, verdedigd.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Conclusie van dit onderdeel
24
Wie dit alles met de nodige onpartijdigheid nagaat, zal ongetwijfeld toegeven, dat de Kerk nooit ook maar enigszins te kort gebleven is in haar zorg om haar kinderen tot hun geestelijk voordeel van de bronnen der goddelijke Schrift te laten genieten, en dat zij de vooraanstaande plaats, die haar door God is aangewezen om de Bijbel te verdedigen en in ere te doen blijven, altijd heeft weten te bewaren en met alle wetenschappelijke luister heeft weten op te sieren, zodat zij van de kant van buitenstaanders geen enkele aansporing daartoe nodig gehad heeft of nodig heeft.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De beste inrichting van de Katholieke Bijbelstudie
- === Inleiding op dit deel
25
Het plan dat wij gevormd hebben, eerbiedwaardige broeders, vordert nu van ons, u onze inzichten omtrent de beste inrichting van de Bijbelstudies mede te delen. Vooraf echter is het hier zeker van belang na te gaan, wat voor mensen onze tegenstanders en aanvallers zijn, en welke de listen of wapenen zijn, waarop zij hun vertrouwen stellen.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 De moderne vijand: het rationalisme; zijn dwalingen
26
Vroeger had men vooral te doen met tegenstanders, die op hun persoonlijk oordeel steunden, de goddelijke overlevering en het leergezag der Kerk verwierpen, en de stelling hadden opgezet, dat de Schriftuur de enige bron van de openbaring is en de hoogste rechter inzake het geloof. Welnu, zo heeft men tegenwoordig te doen met de rationalisten, die als het ware de kinderen en de erfgenamen van de juistgenoemden zijn; die eveneens uitsluitend op eigen mening steunen, en die zelfs de restanten van christelijk geloof, welke zij van hun voorouders hadden ontvangen, totaal overboord geworpen hebben. Zij ontkennen immers absoluut het bestaan van iedere goddelijke openbaring, iedere goddelijke ingeving, iedere heilige Schrift. Die begrippen zijn volgens hun beweren louter menselijke uitvindingen en verzinsels. Die verhalen namelijk zijn geen echte geschiedenis van werkelijke gebeurtenissen, maar dwaze fabeltjes of leugenachtige vertelsels. Die voorspellingen zijn geen profetieën en godsspraken, maar ofwel voorzeggingen, die na afloop van de gebeurtenissen zijn verzonnen, ofwel natuurlijke voorgevoelens. Die mirakelen zijn geen eigenlijk gezegde wonderen en blijken van goddelijke kracht, maar slechts feiten die verbazing wekten, doch die de krachten van de natuur volstrekt niet te boven gaan, of goocheltoeren en mythen. De Evangeliën en de geschriften der apostelen moet men aan geheel andere auteurs toeschrijven.
Referenties naar alinea 26: 1
Tot de deelnemers aan de jaarvergadering van de Pauselijke Bijbelcommissie 2009 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Zijn listen, zijn wapenen
27
Dergelijke monsterachtige dwalingen, waardoor volgens hen de onaantastbare waarheid van de goddelijke Boeken wordt omvergeworpen, stellen zij brutaal voor als onomstotelijke uitspraken van de nieuwe, "onafhankelijke" wetenschap. In werkelijkheid echter zijn zij daar zelf zo weinig zeker van, dat zij telkens en telkens met wijzigingen en aanvullingen van die uitspraken aankomen. En ondanks hun goddeloze, publiek verkondigde meningen over God, over Christus, over het Evangelie en de rest der Schriftuur, zijn er toch onder hen, die voor theologen, christenen en evangelischen willen doorgaan, en de vermetelheid van hun overmoedige geest met een eervolle naam trachten te dekken. Als medeplichtigen en handlangers sluiten zich bij hen een aantal beoefenaars van andere vakken aan, die zich door hun weerzin tegen alle openbaring eveneens tot bestrijding der Bijbelboeken getrokken voelen. Wij kunnen de dagelijks groteren omvang en grotere heftigheid van deze bestrijding niet genoeg betreuren.
Die strijd richt zich tegen de ernstige geleerden, maar voor deze is het niet zo bijzonder moeilijk zichzelf voor nadeel te behoeden. Doch vooral tegen de grote massa van de onontwikkelden stellen die verbitterde vijanden al hun beleid en behendigheid in het werk. Zij storten hun moordend vergif in boeken, brochures en dagbladen uit. In redevoeringen, in causerieën weten zij het listig binnen te smokkelen. Op alle terreinen zijn zij reeds doorgedrongen, en tal van scholen voor de rijpere jeugd, die aan het waakzaam toezicht der Kerk onttrokken zijn, hebben zij in hun macht. Daar vervormen zij op treurige wijze, zelfs door spot en platte geestigheden, de lichtgelovige en ontvankelijke gemoederen tot verachting voor de Schriftuur.
Die strijd richt zich tegen de ernstige geleerden, maar voor deze is het niet zo bijzonder moeilijk zichzelf voor nadeel te behoeden. Doch vooral tegen de grote massa van de onontwikkelden stellen die verbitterde vijanden al hun beleid en behendigheid in het werk. Zij storten hun moordend vergif in boeken, brochures en dagbladen uit. In redevoeringen, in causerieën weten zij het listig binnen te smokkelen. Op alle terreinen zijn zij reeds doorgedrongen, en tal van scholen voor de rijpere jeugd, die aan het waakzaam toezicht der Kerk onttrokken zijn, hebben zij in hun macht. Daar vervormen zij op treurige wijze, zelfs door spot en platte geestigheden, de lichtgelovige en ontvankelijke gemoederen tot verachting voor de Schriftuur.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De ware Katholieke Bijbelstudie
28
Ziedaar de feiten, eerbiedwaardige broeders, die uw aller herderlijke ijver in beweging moeten brengen. Zij moeten u aanvuren, om tegenover deze nieuwe, "valselijk zogenoemde wetenschap" (1 Tim. 6, 20) [b:1 Tim. 6, 20] de oude, ware wetenschap te plaatsen, die de Kerk, langs de apostelen, van Christus ontvangen heeft, en om te zorgen, dat bij deze geweldige strijd bekwame verdedigers van de heilige Schrift in het krijt treden.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Eerste voorwaarde daartoe: zorg voor goede docenten
29
Uw eerste zorg moet dus zijn, dat op de seminaries en hogescholen het onderwijs in de heilige Schrift beslist in overeenstemming is met de eigen belangrijkheid van deze wetenschap en met de behoefte van onze tijd. Tot dat doel moet u zeker niets meer ter harte gaan dan een verstandige keuze van de leraren. Inderdaad, voor dat ambt mag men geen personen kiezen, die men zo maar uit de grote massa neemt. Neen, men moet mensen nemen, die om hun grote liefde voor de Bijbel, hun langdurige omgang met de Bijbel en een op de hoogte van de tijd staande wetenschappelijke vorming in aanmerking verdienen te komen: mannen, berekend voor hun taak. Even groot moet uw zorg zijn om bijtijds uit te zien, wie later hun plaats moeten innemen. Het zal derhalve goed zijn, waar het gevoeglijk kan, enige uit de meest belovende leerlingen, die de theologische cursus met lof doorlopen hebben, zich geheel aan de heilige Schrift te laten wijden, door hun een tijd lang gelegenheid te geven tot vollediger studie. De aldus gekozen en gevormde leraren kunnen met vertrouwen hun taak aanvaarden. Als een leidraad tot het goed waarnemen van hun taak en het bereiken van geëvenredigde resultaten, willen wij hun enige wat meer gedetailleerde aanwijzingen geven.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Juiste inrichting van de studie
- Subparagraaf 1 Bijbelse introductie en hermeneutica
30
Het eerste dan waarvoor zij onmiddellijk na aanvang van de cursus bij de nieuwe leerlingen moeten zorgen, is de degelijke vorming en ontwikkeling van het oordeel, dat hen in staat stelt, zowel om de goddelijke Boeken te verdedigen als om hun zin te leren achterhalen. Daartoe dient het tractaat van de zogenaamde "Bijbelse inleiding". Door dit tractaat krijgt de leerling de geschikte gegevens bij de hand om de integriteit en de authenticiteit van de Bijbelboeken overtuigend te bewijzen; om er de juiste zin in op te sporen en te achterhalen, en om spitsvondige moeilijkheden te ondervangen en met wortel en al uit te roeien. Het is nauwelijks nodig te zeggen van welk een belang het is, deze punten in het begin van de cursus systematisch en volgens wetenschappelijke methode te behandelen, in verband met de theologie en op haar steunend. Immers, heel de verdere behandeling van de Schriftuur steunt voortdurend op deze grondbegrippen en krijgt haar helderheid van deze lichtbronnen.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Bijbelse exegese
31
Twee te vermijden fouten
Vervolgens zal de leraar heel bijzondere zorg en moeite besteden aan het tweede gedeelte van zijn onderricht, dat van meer praktisch nut is, namelijk de tekstverklaring. Daaruit moeten zijn hoorders de kunst leren om in het vervolg de schatten van het woord Gods aan te wenden tot bevordering van godsdienst en godsvrucht. Wij begrijpen natuurlijk, dat er en wegens de uitgebreidheid van de stof en wegens gebrek aan tijd geen gelegenheid is om alle Schriftuurboeken in de klassen te verklaren. Maar om nu toch van een vlotte behandeling der exegese nut te kunnen hebben, moet men een veilige methode volgen. Daartoe moet een verstandig leermeester twee uitersten vermijden: vooreerst de fout om terloops een kleine proeve te geven uit ieder afzonderlijk boek, en vervolgens de fout om overmatig lang stil te staan bij een bepaald gedeelte van een boek. Immers, al kan men op de meeste scholen niet hetzelfde bereiken als op de universiteiten, namelijk de doorlopende en uitvoerige verklaring van een of ander boek in zijn geheel, men moet toch minstens alles in het werk stellen om een aantal ter verklaring uitgezochte gedeelten een behoorlijk volledige behandeling te doen krijgen. De leerlingen moeten namelijk door zulk een voorbeeld de trek en de slag krijgen om zelf de rest door te lezen, en er in heel hun verder leven smaak in te blijven houden.
Vervolgens zal de leraar heel bijzondere zorg en moeite besteden aan het tweede gedeelte van zijn onderricht, dat van meer praktisch nut is, namelijk de tekstverklaring. Daaruit moeten zijn hoorders de kunst leren om in het vervolg de schatten van het woord Gods aan te wenden tot bevordering van godsdienst en godsvrucht. Wij begrijpen natuurlijk, dat er en wegens de uitgebreidheid van de stof en wegens gebrek aan tijd geen gelegenheid is om alle Schriftuurboeken in de klassen te verklaren. Maar om nu toch van een vlotte behandeling der exegese nut te kunnen hebben, moet men een veilige methode volgen. Daartoe moet een verstandig leermeester twee uitersten vermijden: vooreerst de fout om terloops een kleine proeve te geven uit ieder afzonderlijk boek, en vervolgens de fout om overmatig lang stil te staan bij een bepaald gedeelte van een boek. Immers, al kan men op de meeste scholen niet hetzelfde bereiken als op de universiteiten, namelijk de doorlopende en uitvoerige verklaring van een of ander boek in zijn geheel, men moet toch minstens alles in het werk stellen om een aantal ter verklaring uitgezochte gedeelten een behoorlijk volledige behandeling te doen krijgen. De leerlingen moeten namelijk door zulk een voorbeeld de trek en de slag krijgen om zelf de rest door te lezen, en er in heel hun verder leven smaak in te blijven houden.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Het gebruik van de Vulgaat
Verder zal de leraar, trouw aan de overgeleverde gewoonte, hierbij als tekstboek de Vulgaat nemen. Volgens het decreet van het concilie van Trente moet deze "bij openbare lessen, disputen, preken en uitleggingen voor authentiek" gehouden worden. vgl: Sessio IV - Recipitur vulgata editio Bibliae praescribiturque modus interpretandi Sacram Scripturam [[[666]]] Bovendien wordt zij ook door het dagelijks gebruik der Kerk aanbevolen.
Verder zal de leraar, trouw aan de overgeleverde gewoonte, hierbij als tekstboek de Vulgaat nemen. Volgens het decreet van het concilie van Trente moet deze "bij openbare lessen, disputen, preken en uitleggingen voor authentiek" gehouden worden. vgl: Sessio IV - Recipitur vulgata editio Bibliae praescribiturque modus interpretandi Sacram Scripturam [[[666]]] Bovendien wordt zij ook door het dagelijks gebruik der Kerk aanbevolen.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Het gebruik van de oude vertalingen en der oorspronkelijke teksten
Toch dient men ook rekening te houden met de overige vertalingen, die bij de christelijke oudheid in ere en in gebruik waren, en vooral met de codices van de oorspronkelijke teksten. Want weliswaar komt over het algemeen genomen uit de teksten van de Vulgaat de zin van het Hebreeuws en het Grieks goed tot zijn recht; maar toch, als in de Vulgaat iets voor meer dan een zin vatbaar of minder nauwkeurig is, dan zal, volgens de raad van Augustinus, "het inzien van de tekst waaruit vertaald is" zijn nut hebben. III, 4 [[2077]] Nu is het zonder meer wel duidelijk, hoe zorgvuldig men bij dit alles te werk moet gaan. Immers, ten slotte "bestaat de taak van de uitlegger niet hierin: een uitleg te geven naar eigen willekeur, maar de bedoeling van de schrijver die hij behandelt te verklaren." Ad Pammach [[8490]]
Toch dient men ook rekening te houden met de overige vertalingen, die bij de christelijke oudheid in ere en in gebruik waren, en vooral met de codices van de oorspronkelijke teksten. Want weliswaar komt over het algemeen genomen uit de teksten van de Vulgaat de zin van het Hebreeuws en het Grieks goed tot zijn recht; maar toch, als in de Vulgaat iets voor meer dan een zin vatbaar of minder nauwkeurig is, dan zal, volgens de raad van Augustinus, "het inzien van de tekst waaruit vertaald is" zijn nut hebben. III, 4 [[2077]] Nu is het zonder meer wel duidelijk, hoe zorgvuldig men bij dit alles te werk moet gaan. Immers, ten slotte "bestaat de taak van de uitlegger niet hierin: een uitleg te geven naar eigen willekeur, maar de bedoeling van de schrijver die hij behandelt te verklaren." Ad Pammach [[8490]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Het eigenlijke verklaren zonder te veel geleerde ballast
Als nu, waar nodig, de tekstlezing met alle zorg is gewikt en gewogen, dan is het tijd voor het onderzoeken en aangeven van de zin. De eerste raad daarbij is: de algemeen aanvaarde hermeneutische regels met des te waakzamer zorg te onderhouden, naarmate van de kant van tegenstanders onwilliger kritiek dreigt. Bij een aandachtig, diepgaand onderzoek dus van de eigenlijke kracht der woorden, van hetgeen volgt uit de context, uit parallelplaatsen en dergelijke, voege men toelichting, ontleend aan andere te pas aangebrachte wetenschap. Men wachte er zich echter voor, om aan dergelijke vraagstukken meer tijd en moeite te besteden dan aan de grondige bestudering der goddelijke Boeken zelf, of door een opeenstapeling van allerhande wetenswaardigheden de geest van de jongelieden meer ballast dan hulpmateriaal te bezorgen.
Als nu, waar nodig, de tekstlezing met alle zorg is gewikt en gewogen, dan is het tijd voor het onderzoeken en aangeven van de zin. De eerste raad daarbij is: de algemeen aanvaarde hermeneutische regels met des te waakzamer zorg te onderhouden, naarmate van de kant van tegenstanders onwilliger kritiek dreigt. Bij een aandachtig, diepgaand onderzoek dus van de eigenlijke kracht der woorden, van hetgeen volgt uit de context, uit parallelplaatsen en dergelijke, voege men toelichting, ontleend aan andere te pas aangebrachte wetenschap. Men wachte er zich echter voor, om aan dergelijke vraagstukken meer tijd en moeite te besteden dan aan de grondige bestudering der goddelijke Boeken zelf, of door een opeenstapeling van allerhande wetenswaardigheden de geest van de jongelieden meer ballast dan hulpmateriaal te bezorgen.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Verband van exegese en theologie
- Subparagraaf 1 De theologie leidster der exegese
35
Noodzakelijkheid van de leiding van het kerkelijk leergezag; de eerste wet van dat gezag
Hierna zal men veilig kunnen overgaan tot het gebruik van de goddelijke Schrift in verband met de theologie. Daarbij moet men het volgende in acht nemen. Behalve de moeilijkheden, die zich voor het verstaan van haast ieder boek uit de oudheid voordoen, komen er in de gewijde Boeken nog enkele bij, die aan deze eigen zijn. Onder hun woorden immers gaan krachtens de werking van de Heilige Geest vele dingen schuil, die de kracht en de gezichtsscherpte van de menselijke rede zeer ver te boven gaan, namelijk de goddelijke geheimen en vele andere zaken die daarmee in verband staan; en dat is somtijds het geval door het aanwezig zijn van een zin, die verder reikt en dieper ligt dan de letter schijnt uit te drukken en de regels van de hermeneutica schijnen aan te duiden. Bovendien, de eigenlijke letterlijke zin geeft zeker ook nog andere betekenissen aan, hetzij om geloofswaarheden te illustreren, hetzij om zedelijke aansporingen te geven. Men kan dan ook niet ontkennen, dat er over de heilige Boeken een zeker heilig duister ligt, zodat niemand dan alleen onder geleide ze vermag te benaderen. ad Paulin. de studio Script. ep. 53,4 [[1052]] God heeft het — zo is het algemeen gevoelen van de heilige Vaders — aldus beschikt met de bedoeling, dat de mensen die Boeken met groter verlangen en ijver zouden bestuderen, en de daaruit met veel arbeid opgedane waarheden dieper in geest en hart zouden prenten.
Maar vooral heeft God dat gedaan met de bedoeling, dat de mensen zouden begrijpen, dat God de Schriften heeft toevertrouwd aan de Kerk en dat zij dus bij de lezing en verklaring de Kerk als volkomen zekere leidsvrouwe en leermeesteres zouden nemen. Immers, waar de genadegaven des Heren berusten, daar moet men de waarheid gaan leren, en door hen, die de opvolgers zijn van de apostelen, worden de Schriften zonder enig gevaar voor dwaling verklaard. Dat heeft de H. Irenaeus reeds geleerd. IV, 26. 5 [[848]] Zijn leer - tevens die van de overige Vaders - is door de kerkvergadering van het Vatican tot de hare gemaakt, toen zij het decreet van Trente over de uitlegging van het geschreven woord Gods vernieuwde en daarbij verklaarde, "dat de bedoeling van dat decreet deze is: dat men in zake van geloof of zeden, die tot de opbouw van de christelijke leer dienen, voor de ware zin van de heilige Schriftuur moet houden die zin, welke gehouden is en gehouden wordt door onze heilige moeder de Kerk, aan wie het toekomt te oordelen over de ware zin en uitleg van de heilige Schriften; en dat het dus aan niemand geoorloofd is, de heilige Schrift tegen die zin of ook tegen het eenstemmig gevoelen der Vaders in te verklaren." Dei Filius [[115 |+ 8]] vgl: Sessio IV - Recipitur vulgata editio Bibliae praescribiturque modus interpretandi Sacram Scripturam [[[666|2]]]
Hierna zal men veilig kunnen overgaan tot het gebruik van de goddelijke Schrift in verband met de theologie. Daarbij moet men het volgende in acht nemen. Behalve de moeilijkheden, die zich voor het verstaan van haast ieder boek uit de oudheid voordoen, komen er in de gewijde Boeken nog enkele bij, die aan deze eigen zijn. Onder hun woorden immers gaan krachtens de werking van de Heilige Geest vele dingen schuil, die de kracht en de gezichtsscherpte van de menselijke rede zeer ver te boven gaan, namelijk de goddelijke geheimen en vele andere zaken die daarmee in verband staan; en dat is somtijds het geval door het aanwezig zijn van een zin, die verder reikt en dieper ligt dan de letter schijnt uit te drukken en de regels van de hermeneutica schijnen aan te duiden. Bovendien, de eigenlijke letterlijke zin geeft zeker ook nog andere betekenissen aan, hetzij om geloofswaarheden te illustreren, hetzij om zedelijke aansporingen te geven. Men kan dan ook niet ontkennen, dat er over de heilige Boeken een zeker heilig duister ligt, zodat niemand dan alleen onder geleide ze vermag te benaderen. ad Paulin. de studio Script. ep. 53,4 [[1052]] God heeft het — zo is het algemeen gevoelen van de heilige Vaders — aldus beschikt met de bedoeling, dat de mensen die Boeken met groter verlangen en ijver zouden bestuderen, en de daaruit met veel arbeid opgedane waarheden dieper in geest en hart zouden prenten.
Maar vooral heeft God dat gedaan met de bedoeling, dat de mensen zouden begrijpen, dat God de Schriften heeft toevertrouwd aan de Kerk en dat zij dus bij de lezing en verklaring de Kerk als volkomen zekere leidsvrouwe en leermeesteres zouden nemen. Immers, waar de genadegaven des Heren berusten, daar moet men de waarheid gaan leren, en door hen, die de opvolgers zijn van de apostelen, worden de Schriften zonder enig gevaar voor dwaling verklaard. Dat heeft de H. Irenaeus reeds geleerd. IV, 26. 5 [[848]] Zijn leer - tevens die van de overige Vaders - is door de kerkvergadering van het Vatican tot de hare gemaakt, toen zij het decreet van Trente over de uitlegging van het geschreven woord Gods vernieuwde en daarbij verklaarde, "dat de bedoeling van dat decreet deze is: dat men in zake van geloof of zeden, die tot de opbouw van de christelijke leer dienen, voor de ware zin van de heilige Schriftuur moet houden die zin, welke gehouden is en gehouden wordt door onze heilige moeder de Kerk, aan wie het toekomt te oordelen over de ware zin en uitleg van de heilige Schriften; en dat het dus aan niemand geoorloofd is, de heilige Schrift tegen die zin of ook tegen het eenstemmig gevoelen der Vaders in te verklaren." Dei Filius [[115 |+ 8]] vgl: Sessio IV - Recipitur vulgata editio Bibliae praescribiturque modus interpretandi Sacram Scripturam [[[666|2]]]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Deze leiding van de Kerk is geen belemmering maar een hulp
Door deze wet vol wijsheid veroorzaakt de Kerk volstrekt geen vertraging of belemmering voor het wetenschappelijk bijbelonderzoek, maar vrijwaart zij dit onderzoek veeleer voor dwaling en biedt zij het krachtige hulp tot ware vooruitgang. Want voor ieder particulier geleerde blijft een wijd veld open liggen, waarop hij langs veilige banen met ere kan wedijveren in zijn arbeid op exegetisch gebied, en tot nut voor de Kerk. Zo kan het namelijk onder de zachte leiding van Gods voorzienigheid gebeuren, dat voor schriftuurplaatsen, die nog wachten op een besliste en definitieve verklaring, het eindoordeel van de Kerk door een soort van voorarbeid bespoedigd wordt. Maar ook voor plaatsen, waarover reeds een definitieve verklaring gegeven is, kan een particulier geleerde eveneens nuttig werk verrichten, door ze namelijk voor het gelovige volk met meer bijzonderheden toe te lichten, of door er voor ontwikkelden een dieper gaande uiteenzetting van te geven, of door ze op tekenender wijze tegenover tegenstanders te handhaven.
Door deze wet vol wijsheid veroorzaakt de Kerk volstrekt geen vertraging of belemmering voor het wetenschappelijk bijbelonderzoek, maar vrijwaart zij dit onderzoek veeleer voor dwaling en biedt zij het krachtige hulp tot ware vooruitgang. Want voor ieder particulier geleerde blijft een wijd veld open liggen, waarop hij langs veilige banen met ere kan wedijveren in zijn arbeid op exegetisch gebied, en tot nut voor de Kerk. Zo kan het namelijk onder de zachte leiding van Gods voorzienigheid gebeuren, dat voor schriftuurplaatsen, die nog wachten op een besliste en definitieve verklaring, het eindoordeel van de Kerk door een soort van voorarbeid bespoedigd wordt. Maar ook voor plaatsen, waarover reeds een definitieve verklaring gegeven is, kan een particulier geleerde eveneens nuttig werk verrichten, door ze namelijk voor het gelovige volk met meer bijzonderheden toe te lichten, of door er voor ontwikkelden een dieper gaande uiteenzetting van te geven, of door ze op tekenender wijze tegenover tegenstanders te handhaven.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Plichten van de katholieke exegeet; de analogia fidei.
Een katholiek exegeet rekene het zich dus tot eerste en heilige plicht, die teksten der Schriftuur, van wier betekenis - ofwel door de gewijde schrijvers onder ingeving van de Heilige Geest - zoals dat op vele plaatsen in het Nieuwe Testament het geval is - ofwel door de Kerk onder bijstand ook van de Heilige Geest, "hetzij door een plechtige uitspraak, hetzij door de gewone en universele uitoefening van haar leraarsambt Dei Filius [[115|10-16]] - een authentieke verklaring gegeven is, ook volkomen op dezelfde wijze te verklaren, en hij trachte met de gegevens, die zijn vak hem biedt, doorslaand te bewijzen, dat alleen die verklaring volgens de regels van een gezonde hermeneutica met recht aanvaard kan worden.
Een katholiek exegeet rekene het zich dus tot eerste en heilige plicht, die teksten der Schriftuur, van wier betekenis - ofwel door de gewijde schrijvers onder ingeving van de Heilige Geest - zoals dat op vele plaatsen in het Nieuwe Testament het geval is - ofwel door de Kerk onder bijstand ook van de Heilige Geest, "hetzij door een plechtige uitspraak, hetzij door de gewone en universele uitoefening van haar leraarsambt Dei Filius [[115|10-16]] - een authentieke verklaring gegeven is, ook volkomen op dezelfde wijze te verklaren, en hij trachte met de gegevens, die zijn vak hem biedt, doorslaand te bewijzen, dat alleen die verklaring volgens de regels van een gezonde hermeneutica met recht aanvaard kan worden.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Bij de rest volge men de analogia fidei, en neme men dus tot voornaamste richtsnoer de katholieke leer, zoals men die van het gezag der Kerk heeft voorgesteld gekregen. Immers, daar zowel de heilige Boeken als de aan de Kerk toevertrouwde leer een en dezelfde God tot oorsprong hebben, is het onmogelijk, dat de verklaring van een tekst uit die Boeken, die op welke wijze dan ook van de leer der Kerk zou afwijken, het resultaat van een juiste schriftuitlegging zou zijn. Hieruit blijkt, dat iedere verklaring, die ofwel de geïnspireerde schrijvers enigermate met elkander in tegenspraak zou brengen, ofwel met de leer der Kerk in tegenspraak zou zijn, als onjuist en vals verworpen moet worden.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De katholieke exegeet moet degelijke kennis hebben van theologie en Vaders
Bijgevolg moet een leraar in dit vak ook met deze loffelijke eigenschap gesierd zijn: hij moet namelijk een meer dan gewone kennis van heel die theologie bezitten, en goed thuis zijn in de commentaren van de heilige Vaders, de kerkleraren en van de beste exegeten. Dat is juist de eis, waarop Hieronymus aandringt Ibid. 6, 7 Ibid. 6, 7 en waarop Augustinus dikwijls terugkomt. Deze laatste klaagt terecht: "Als voor het aanleren van iedere wetenschap, hoe gewoon en gemakkelijk ook, een leraar of meester nodig is, is het dan niet de grootste vermetelheid en trotsheid, wanneer men voor de Boeken der goddelijke geheimenissen niet bij hun aangewezen verklaarders in de leer wil gaan?" Ad. Honorat. de utilit. cred. 17, 35 [[2216]] Dat was ook het gevoelen van de overige Vaders, dat zij door hun voorbeeld bevestigden. "Zij trachtten het begrip der goddelijke Boeken te bekomen niet door eigen vermetele uitleg, maar door te rade te gaan bij de geschriften en het gezag van de ouderen, van wie het vaststond, dat zij de regel voor het begrip van de Schriftuur door apostolische overlevering ontvangen hadden." II, 9 [[7869]]
Bijgevolg moet een leraar in dit vak ook met deze loffelijke eigenschap gesierd zijn: hij moet namelijk een meer dan gewone kennis van heel die theologie bezitten, en goed thuis zijn in de commentaren van de heilige Vaders, de kerkleraren en van de beste exegeten. Dat is juist de eis, waarop Hieronymus aandringt Ibid. 6, 7 Ibid. 6, 7 en waarop Augustinus dikwijls terugkomt. Deze laatste klaagt terecht: "Als voor het aanleren van iedere wetenschap, hoe gewoon en gemakkelijk ook, een leraar of meester nodig is, is het dan niet de grootste vermetelheid en trotsheid, wanneer men voor de Boeken der goddelijke geheimenissen niet bij hun aangewezen verklaarders in de leer wil gaan?" Ad. Honorat. de utilit. cred. 17, 35 [[2216]] Dat was ook het gevoelen van de overige Vaders, dat zij door hun voorbeeld bevestigden. "Zij trachtten het begrip der goddelijke Boeken te bekomen niet door eigen vermetele uitleg, maar door te rade te gaan bij de geschriften en het gezag van de ouderen, van wie het vaststond, dat zij de regel voor het begrip van de Schriftuur door apostolische overlevering ontvangen hadden." II, 9 [[7869]]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Zijn eerbied voor de Vaders
Wat nu verder de heilige Vaders betreft, "door wier werk van planten, besproeien, bouwen, weiden en voeden de H. Kerk na de tijd van de apostelen is opgegroeid" II, 10, 37 [[8076]]: hun gezag is het hoogst, zo dikwijls zij allen een of andere Bijbeltekst op een en dezelfde wijze uitleggen als behorend tot de geloofs- of zedenleer; want dan blijkt juist uit die eenstemmigheid duidelijk, dat het aldus overeenkomstig het katholiek geloof door de apostelen is overgeleverd.
Wat nu verder de heilige Vaders betreft, "door wier werk van planten, besproeien, bouwen, weiden en voeden de H. Kerk na de tijd van de apostelen is opgegroeid" II, 10, 37 [[8076]]: hun gezag is het hoogst, zo dikwijls zij allen een of andere Bijbeltekst op een en dezelfde wijze uitleggen als behorend tot de geloofs- of zedenleer; want dan blijkt juist uit die eenstemmigheid duidelijk, dat het aldus overeenkomstig het katholiek geloof door de apostelen is overgeleverd.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Maar ook dan, als zij met betrekking tot die zaken slechts als particulier leraar optreden, moet de mening der Vaders op hoge prijs gesteld worden. Immers, niet alleen pleit voor hen hun kennis van de geopenbaarde leer en hun bekendheid met vele dingen, die voor het begrijpen van de apostolische geschriften dienstig zijn, maar God zelf zal die mannen, die toonbeelden waren van heiligheid en waarheidsliefde, ook in ruimere mate met de hulp Zijner verlichtingen hebben bijgestaan. Daarom beschouwe de exegeet het als zijn plicht, hun voetstappen met eerbied te drukken en met verstandige keuze van de vruchten van hun arbeid gebruik te maken.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Toch behoeft hij daarom niet te denken, dat de weg hem versperd is, om, als er een wettige reden voor is, in zijn onderzoek of verklaring ook nog verder te gaan. Dat staat vrij, doch onder een voorwaarde. Hij moet zich namelijk nauwgezet houden aan het wijze voorschrift van Augustinus, om namelijk van de letterlijke en als voor de hand liggende zin volstrekt niet af te wijken dan alleen als een verstandige reden het vasthouden daarvan verbiedt, of een noodzakelijkheid tot het opgeven er van dwingt. VIII, c. 7, 13 [[3425]] Dit voorschrift moet men des te trouwer onderhouden, naarmate bij de tegenwoordige sterke zucht naar nieuwigheden en overdreven vrijheid van mening het gevaar voor afdwalen dreigender is.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Ook moet hij niet buiten beschouwing laten wat de Vaders in allegorische, of daarop gelijkende overdrachtelijke zin hebben opgevat, vooral als die allegorische zin uit de letterlijke zin voortvloeit en door het gezag van vele Vaders wordt ondersteund. Immers, deze wijze van verklaren heeft de Kerk van de apostelen ontvangen, en, zoals uit de liturgie blijkt, door haar eigen voorbeeld goedgekeurd. Niet dat de Vaders met die wijze van verklaren eigenlijk gezegde bewijzen voor de geloofswaarheden bedoelden te leveren; maar zij wisten bij ondervinding, dat zij heel nuttig was om deugd en godsvrucht te voeden.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Het raadplegen van katholieke exegeten; geen voorkeur voor niet-katholieke
Wat het gezag van de overige katholieke schriftuurverklaarders aangaat, dit is weliswaar geringer dan dat der Vaders; maar omdat de Bijbelstudies in de Kerk gestadig voortgang hebben gemaakt, moet men toch aan de commentaren van die geleerden eveneens de eer bewijzen die er aan toekomt, daar er veel uit te halen valt, dat dienstig is om tegenwerpingen te weerleggen en moeilijkheden te ontwarren.
Wat het gezag van de overige katholieke schriftuurverklaarders aangaat, dit is weliswaar geringer dan dat der Vaders; maar omdat de Bijbelstudies in de Kerk gestadig voortgang hebben gemaakt, moet men toch aan de commentaren van die geleerden eveneens de eer bewijzen die er aan toekomt, daar er veel uit te halen valt, dat dienstig is om tegenwerpingen te weerleggen en moeilijkheden te ontwarren.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 De heilige Schrift moet de ziel van de theologie zijn
45
Maar het zou daarentegen iets zeer onpassends zijn, als men de uitmuntende werken, die de onzen in overvloed hebben nagelaten, niet zou kennen of zou verachten, en aan de boeken van andersdenkenden de voorkeur zou geven, en, met onmiddellijk gevaar voor de gezonde leer en niet zelden tot schade voor het geloof, daaruit de verklaring zou gaan zoeken van plaatsen, aan wier verklaring de katholieken reeds sinds lang en met de beste uitslag hun talenten en hun arbeid hebben besteed. Want al kan de katholieke exegeet bij verstandig gebruik somtijds van de studiën der andersdenkenden nut hebben, toch denke hij er aan, dat, ook volgens talrijke verzekeringen van de ouden vgl: VII, 16 [[[1357]]] vgl: IV, 8 [[[1363]]] vgl: 4, 8 [[[1843]]] vgl: 15, sqq. [[[983]]] vgl: 13, 1 [[[1359]]], het onvertroebeld begrip van de heilige Boeken buiten de Kerk volstrekt niet te vinden is en niet geleerd kan worden van mensen. die, als staande buiten het ware geloof, niet doordringen tot het merg der Schriftuur doch alleen maar aan de schors knagen. XX, 9 (al.11) [[847]]
Referenties naar alinea 45: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Bovenal echter is het wenselijk en nodig, dat het gebruik der goddelijke Schrift heel de theologie doordringe en er om zo te zeggen de ziel van zij. Dat hebben inderdaad de Vaders en de beroemdste theologen ten allen tijde openlijk uitgesproken en in praktijk gebracht. Immers, wat voorwerp van het geloof is, en welke de gevolgtrekkingen zijn die daaruit voortvloeien, dat hebben zij vooral uit de goddelijke Schriften trachten vast te stellen. Uit die Boeken, evenzeer als uit de goddelijke overlevering, trachtten zij de bewijzen te putten om ketterse nieuwigheden te weerleggen, en het wezen, het juiste begrip en den samenhang der katholieke dogma's te achterhalen. En dat zal niemand verwonderen, als men bedenkt, dat aan de goddelijke Boeken zulk een voorname plaats toekomt onder de bronnen der openbaring, dat zonder de geregelde bestudering en het geregeld gebruik er van een juiste en haar waardige behandeling van de theologie onmogelijk is. Zeker, het is goed, dat op de universiteiten en onderwijsinrichtingen de jongelieden bijzonder geoefend worden in het verkrijgen van inzicht en wetenschappelijke kennis der dogma's, door, uitgaande van de geloofsartikelen, langs de weg der redenering volgens de regels van een beproefde en degelijke wijsbegeerte er telkens verdere gevolgtrekkingen uit af te leiden. Maar toch, een ernstig en bekwaam theoloog mag de eigenlijke bewijsvoering voor de dogma's uit bewijsplaatsen der Bijbelboeken volstrekt niet achterwege laten. "Immers (de theologie) ontvangt haar beginselen niet van andere wetenschappen maar onmiddellijk van God: door de openbaring. En daarom ontvangt zij niet van de andere wetenschappen als van haar meerderen, doch gebruikt zij ze als haar minderen en dienstmaagden." Deze methode bij het onderwijs der gewijde wetenschap wordt ons geleerd en aanbevolen door de vorst van de godgeleerden, de Aquiner. ia q. 1 a. 5 ad 2 [[t:ia q. 1 a. 5 ad 2]] Bovendien heeft deze, uitgaande van dit juiste inzicht in het karakter van de christelijke theologie, ook geleerd, hoe de theoloog, bij een eventuele aanval op zijn beginselen zelf, deze kan verdedigen. Dat kan hij namelijk "door redenering, als de tegenstander een of andere waarheid uit de goddelijke openbaring eveneens aanneemt. Zo redetwisten wij bijvoorbeeld met ketters door het aanhalen van bewijsplaatsen uit de Schriftuur, en door middel van het ene geloofsartikel met mensen, die een ander geloofsartikel ontkennen. Als echter de tegenstander niets van hetgeen door God geopenbaard wordt gelooft, dan staat de weg om door redeneringen de geloofsartikelen te bewijzen niet meer open, doch alleen nog maar de weg om van de redeneringen, die hij wellicht tegen het geloof inbrengt, de onwaarde aan te tonen." ia q. 1 a. 8 [[t:ia q. 1 a. 8]]
Referenties naar alinea 46: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Conclusie van dit onderdeel
47
Men moet dus zorgen, dat de jongelieden bij het begin van hun bijbelstudiën behoorlijk toegerust en gewapend zijn; anders is het te vrezen, dat zij de gewettigde verwachtingen teleurstellen, of, erger nog, dat zij, betoverd door de bedrieglijke voorstellingen en de valse schijn van het wetenschappelijk apparaat van de rationalisten, ongemerkt in gevaar komen om in dwaling te vallen. Welnu, zij zullen uitstekend toegerust zijn, als zij, langs de weg die wij zelf hebben aangewezen en voorgeschreven, onder geleide van de daar juist genoemde H. Thomas, zich met nauwgezette ijver hebben toegelegd op de studie van wijsbegeerte en theologie, en daar diepe kennis van hebben opgedaan. Zo zullen zij de ware weg bewandelen zowel in de bijbelstudie als in de zogenaamde positieve theologie, en in beide vakken zeer verblijdende vorderingen maken.
Referenties naar alinea 47: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De Katholieke Bijbelverdediging
- === Inleiding op dit deel
48
Waarom en tegen wie is de verdediging van de heilige Schrift nodig?
Een bewijsvoering voor de katholieke leer, een uiteenzetting en toelichting er van geven door een wetenschappelijke en diepgaande verklaring der heilige Boeken, is zeker van veel belang. Maar dan blijft er nog een taak over, even belangrijk als veeleisend, namelijk de zo krachtig mogelijk gevoerde verdediging van de volledige geloofwaardigheid van dier Boeken zelf. Dat is iets, wat in zijn gehele en volle omvang niet te bereiken is dan alleen met behulp van het levende en haar eigene leraarsambt der Kerk, "die wegens haar bewonderenswaardige verbreiding, haar uitnemende heiligheid, haar onuitputtelijke vruchtbaarheid in al wat goed is, haar eenheid over heel de aarde en haar nooit verwonnen stabiliteit op zichzelf al een krachtige en altijd werkzame beweegreden tot het aannemen van haar geloofwaardigheid en een onafwijsbaar getuigenis voor haar goddelijke zending is." Dei Filius [[115|15]] Omdat echter het goddelijk en onfeilbaar leraarsambt der Kerk ook berust op het gezag der heilige Schrift, daarom moet voor al het andere eerst de betrouwbaarheid der Schrift, althans als menselijk document, bewezen en verdedigd worden, om dan vervolgens uit die Boeken, als uit volkomen betrouwbare getuigenissen der oudheid, de godheid en de zending van Christus de Heer, de instelling van een hiërarchisch ingerichte Kerk, en het aan Petrus en zijn opvolgers verleende primaat onomstotelijk en duidelijk vast te stellen. Een krachtig hulpmiddel hiertoe zal natuurlijk zijn: een flink aantal geestelijken, speciaal toegerust om ook op dit gebied de strijd voor het geloof te strijden en vijandelijke aanvallen af te slaan. Zij moeten daarbij op de eerste plaats bekleed zijn met de wapenrusting Gods, die door de apostel wordt aanbevolen (Ef. 6, 13-17) [[b:Ef. 6, 13-17]], maar ook niet vreemd staan tegenover de nieuwe wapenen en de nieuwe strijdwijze van de vijanden. Dat is een plicht, die Johannes Chrysostomus zeer schoon aldus onder de plichten van de priesters beschrijft: "Er is een zeer grote krachtsinspanning nodig om te bereiken, dat het woord Gods in rijke overvloed in ons blijve wonen" (Kol. 3, 16) [b:Kol. 3, 16], want wij moeten niet slechts klaar zijn voor een manier van strijden; de strijd is veelvormig en de vijanden zijn van verschillenden aard. Ook gebruiken zij niet allen dezelfde wapenen en het is niet hun plan slechts op een manier tot een samentreffen te komen. Wie dus met allen te strijden krijgt, moet ook met alle manoeuvres en tactiek bekend zijn; hij moet tegelijk boogschutter en slingeraar zijn, aanvoerder van duizend en van honderd, generaal en gewoon soldaat, voetganger en ruiter, thuis in de strijd te zee en op de wallen. Want als hij niet alle strijdwijzen kent, dan weet de duivel, als maar één punt zonder verdediging wordt gelaten, zijn plunderaars daar naar binnen te krijgen en de schapen te roven." IV, 4 [[1016]] Nu hebben wij boven reeds de listen en sluwe middelen geschetst, waarvan de vijand zich op dit terrein voor zijn aanval bedient; laten wij dus nu de afweermiddelen aangeven, die men voor de verdediging gebruiken moet.
Een bewijsvoering voor de katholieke leer, een uiteenzetting en toelichting er van geven door een wetenschappelijke en diepgaande verklaring der heilige Boeken, is zeker van veel belang. Maar dan blijft er nog een taak over, even belangrijk als veeleisend, namelijk de zo krachtig mogelijk gevoerde verdediging van de volledige geloofwaardigheid van dier Boeken zelf. Dat is iets, wat in zijn gehele en volle omvang niet te bereiken is dan alleen met behulp van het levende en haar eigene leraarsambt der Kerk, "die wegens haar bewonderenswaardige verbreiding, haar uitnemende heiligheid, haar onuitputtelijke vruchtbaarheid in al wat goed is, haar eenheid over heel de aarde en haar nooit verwonnen stabiliteit op zichzelf al een krachtige en altijd werkzame beweegreden tot het aannemen van haar geloofwaardigheid en een onafwijsbaar getuigenis voor haar goddelijke zending is." Dei Filius [[115|15]] Omdat echter het goddelijk en onfeilbaar leraarsambt der Kerk ook berust op het gezag der heilige Schrift, daarom moet voor al het andere eerst de betrouwbaarheid der Schrift, althans als menselijk document, bewezen en verdedigd worden, om dan vervolgens uit die Boeken, als uit volkomen betrouwbare getuigenissen der oudheid, de godheid en de zending van Christus de Heer, de instelling van een hiërarchisch ingerichte Kerk, en het aan Petrus en zijn opvolgers verleende primaat onomstotelijk en duidelijk vast te stellen. Een krachtig hulpmiddel hiertoe zal natuurlijk zijn: een flink aantal geestelijken, speciaal toegerust om ook op dit gebied de strijd voor het geloof te strijden en vijandelijke aanvallen af te slaan. Zij moeten daarbij op de eerste plaats bekleed zijn met de wapenrusting Gods, die door de apostel wordt aanbevolen (Ef. 6, 13-17) [[b:Ef. 6, 13-17]], maar ook niet vreemd staan tegenover de nieuwe wapenen en de nieuwe strijdwijze van de vijanden. Dat is een plicht, die Johannes Chrysostomus zeer schoon aldus onder de plichten van de priesters beschrijft: "Er is een zeer grote krachtsinspanning nodig om te bereiken, dat het woord Gods in rijke overvloed in ons blijve wonen" (Kol. 3, 16) [b:Kol. 3, 16], want wij moeten niet slechts klaar zijn voor een manier van strijden; de strijd is veelvormig en de vijanden zijn van verschillenden aard. Ook gebruiken zij niet allen dezelfde wapenen en het is niet hun plan slechts op een manier tot een samentreffen te komen. Wie dus met allen te strijden krijgt, moet ook met alle manoeuvres en tactiek bekend zijn; hij moet tegelijk boogschutter en slingeraar zijn, aanvoerder van duizend en van honderd, generaal en gewoon soldaat, voetganger en ruiter, thuis in de strijd te zee en op de wallen. Want als hij niet alle strijdwijzen kent, dan weet de duivel, als maar één punt zonder verdediging wordt gelaten, zijn plunderaars daar naar binnen te krijgen en de schapen te roven." IV, 4 [[1016]] Nu hebben wij boven reeds de listen en sluwe middelen geschetst, waarvan de vijand zich op dit terrein voor zijn aanval bedient; laten wij dus nu de afweermiddelen aangeven, die men voor de verdediging gebruiken moet.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Middelen en strijdwijze voor theologen en exegeten
- Paragraaf 1 De studie van de oosterse talen en de ware kritiek
- Subparagraaf 1 Waarom?
49
Het eerste is: de studie van de oude oosterse talen en van de kunst der "kritiek". De kennis van deze twee staat in onze dagen in de schatting en achting zeer hoog aangeschreven. Bezit de geestelijkheid dus deze kennis — in meerdere of mindere mate, al naar gelang de plaats waar zij werkt en de personen waarmee zij in aanraking komt — dan zal zij haar waardigheid beter kunnen ophouden en haar taak beter kunnen waarnemen. Immers, de geestelijke moet "alles voor allen" (1 Kor. 11, 22) [b:1 Kor. 11, 22] worden, "altijd tot verantwoording bereid aan iedereen, die rekenschap vraagt van de hoop die in hem leeft." (1 Pt. 3, 15) [b:1 Pt. 3, 15]
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Bijbelse en andere oosterse talen
50
Bijgevolg: voor leraren in de heilige Schrift is de kennis van de talen, waarin de canonieke boeken door de gewijde schrijvers oorspronkelijk zijn opgesteld, nodig, en voor theologen is zij passend. Ook voor de seminaristen, vooral voor hen, die de academische graden in de theologie wensen te behalen, is de bestudering van die talen een uitstekend werk. Zo dient er ook voor gezorgd te worden, dat, gelijk op vele hogescholen reeds op loffelijke wijze is gebeurd, op alle hogescholen leerstoelen worden opgericht voor de overige oude talen, vooral de Semitische, en de daarmee verbonden wetenschappen; dit vooral ten nutte van diegenen die voor een professoraat in de heilige Schrift bestemd worden.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 3 Kritiek tegenover de zogenaamde hogere kritiek
51
Voor diezelfden en om dezelfde reden is ook nodig groter bekendheid met en geoefendheid in de kunst van de ware kritiek. Ongelukkigerwijze en tot groot nadeel voor de godsdienst heeft men immers een quasi-wetenschappelijk systeem ingevoerd, waaraan men de weidse naam van "hogere kritiek" heeft gegeven. Volgens dit systeem baseert zich het oordeel over de oorsprong, de integriteit en de authenticiteit van ieder boek uitsluitend op zogenaamde interne criteria. En toch, het is daartegenover evident, dat in historische vraagstukken, zoals die over de oorsprong en het bewaard blijven van boeken er zijn, historische getuigenissen van groter waarde zijn dan alle andere, en dat men die dus met de grootste zorg moet verzamelen en onderzoeken. Wat echter die interne criteria betreft, die zijn meestal niet van zoveel gewicht, dat men ze, anders dan alleen als een soort van bevestiging, in het geding kan betrekken. Doet men anders, dan volgen ongetwijfeld ernstige nadelen. Dan krijgen immers de vijanden van den godsdienst groter vertrouwen om de authenticiteit van de gewijde Boeken aan te randen en te verscheuren. Juist die zo opgehemelde hogere kritiek zal tot eindresultaat hebben, dat ieder bij het verklaren eigen smaak en vooropgezette mening volgt. Dat zal op de Schriftuur niet het gewenste licht werpen en voor de wetenschap geen enkele winst opleveren. Integendeel, men zal een bonte verscheidenheid van uiteenlopende meningen, het kenmerk van de dwaling, voor de dag zien komen. Trouwens, de hoofdvertegenwoordigers van deze nieuwe richting leveren daarvoor reeds het bewijs. Een verder gevolg zal dit zijn: daar de meeste onder hen besmet zijn met de vooroordelen van valse wijsbegeerte en rationalisme, zullen zij er niet voor terugschrikken, profetieën, wonderen, en al wat verder de natuurlijke orde te boven gaat, uit de gewijde Boeken te schrappen.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Oplossing van de moeilijkheden uit de natuurwetenschappen
- Subparagraaf 1 De noodzakelijkheid daarvan
52
Op de tweede plaats krijgt men te strijden met mensen, die, hun kennis van de natuurwetenschap misbruikend, in de heilige Boeken ieder spoor nagaan om de schrijvers daarvan onkunde op dat gebied te kunnen verwijten, en hun geschriften zelf af te breken. Daar deze aanklachten dingen betreffen die onder de waarneming van de zintuigen vallen, is het resultaat er van des te gevaarlijker, als zij onder het gewone volk, en vooral, als zij onder de studerende jeugd terechtkomen. Immers, als deze laatste eenmaal de eerbied voor de goddelijke openbaring in een punt verloren heeft, dan zal zij als vanzelf op alle punten het geloof er aan overboord werpen. Want het is maar al te waar: zo uitermate geschikt als het onderwijs in de natuurwetenschap is om de heerlijkheid van de opperste Kunstenaar, die Zijn stempel op de schepselen gedrukt heeft, te leren kennen, als dat onderwijs maar op de juiste wijze gegeven wordt: even zo machtig is het om de beginselen der gezonde wijsbegeerte uit te roeien en de zeden te bederven, als het de jeugdige geesten op een verkeerde wijze wordt ingegeven. Bijgevolg zal de kennis van de natuurwetenschap de leraar der heilige Schrift van goede dienst zijn, om ook sofismen van natuurkundige aard, die men tegen de heilige Boeken opwerpt, gemakkelijker te ontmaskeren en te weerleggen.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 De princiepen die men daarbij moet volgen
53
Tussen de theologie en de natuurwetenschap kan vanzelfsprekend geen echte tegenspraak bestaan, als zij beiden op haar eigen terrein blijven en overeenkomstig de waarschuwing van de H. Augustinus zich er voor wachten, "zonder voldoende grond en zonder kennis iets voor zeker uit te geven." In Gen. IX, 30 [[2194]] Krijgen zij echter toch verschil van mening, dan geeft Augustinus in het kort de regel aan, hoe de godgeleerde zich te gedragen heeft. "Van alles", zegt hij, "waarvan zij op het gebied van de natuur met zekere bewijzen de waarheid kunnen aantonen, moeten wij laten zien, dat het met onze Schriften niet in strijd is; maar van alle met onze Schriften, d.i. met het katholiek geloof strijdige punten, waarmee zij uit hun boeken — welke dan ook — komen aandragen, moeten wij, als het maar enigszins gaat, aantonen, of anders zonder enige twijfel geloven, dat zij volkomen vals zijn." I, 21, 41 [[3425]] Om de juistheid van deze regel in te zien, beschouwe men vooreerst, dat het niet de bedoeling geweest is van de gewijde schrijvers, of juister "van de Heilige Geest, die door hen sprak, aan de mensen die punten (namelijk de innerlijke gesteldheid van de zichtbare dingen) te leren, die absoluut niet dienstig zijn ter zaligheid." II, 9, 20 [[3425]] Zonder zich daarom rechtstreeks te bemoeien met het onderzoek van de natuur, beschrijven en behandelen zij de dingen somtijds ofwel op enigszins overdrachtelijke wijze, ofwel zo, gelijk de gewone spreektaal het toentertijd meebracht en het tegenwoordig omtrent vele dingen in het dagelijks leven nog meebrengt, zelfs onder de meest ontwikkelde mensen. Daar nu in de gewone volkstaal op de eerste plaats juist datgene wordt uitgedrukt wat onder de zintuigen valt, heeft ook de gewijde schrijver (zoals ook de engelachtige leraar opmerkt) "zich gehouden aan de verschijnselen zoals de zintuigen die waarnemen" ia q. 70 a. 1 ad 3 [[t:ia q. 70 a. 1 ad 3]] of aan hetgeen God zelf, tot mensen sprekend, om voor hen bevattelijk te zijn, op menselijke wijze heeft uitgedrukt.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Verder, de plicht om de heilige Schrift met kracht te verdedigen betekent niet, dat men daarom alle meningen, die de Vaders als particulier persoon of die latere uitleggers in aansluiting bij hen bij de verklaring van de Schrift verkondigd hebben, juist als zij moet verdedigen. Immers, hun oordeel was, overeenkomstig de ideeën van hun tijd, bij het verklaren van plaatsen waar het over natuurkundige dingen gaat, wellicht niet altijd zo geheel volgens de waarheid, dat zij geen dingen hebben kunnen beweren, die tegenwoordig minder aannemelijk lijken. Daarom moet men bij hun verklaringen zorgvuldig uit elkaar houden, wat zij werkelijk leren als behorend tot het geloof of zeer nauw met het geloof verbonden, wat zij als één man eenstemmig overleveren. Want "in dingen die niet tot het wezenlijke van het geloof behoren mochten de heiligen evengoed als wij er verschillende meningen op nahouden"; zo is het gevoelen van de H. Thomas. II dist. II, q. 1, a. 3 [[909]]
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Deze heeft op een andere plaats ook nog de volgende zeer wijze uitspraak: "Bij dingen die de wijsgeren algemeen hebben aangenomen, en die niet met ons geloof in strijd zijn, lijkt mij dit de veiligste handelwijze: men kan ze soms op naam van die wijsgeren aanvoeren; maar dan moet men ze niet zo bevestigen alsof het geloofspunten waren, en evenmin zo ontkennen alsof ze met het geloof strijdig waren; om niet aan de wijzen dezer wereld aanleiding te geven tot minachting voor de geloofsleer." X [[949]] Inderdaad, de exegeet moet aantonen, dat hetgeen de natuuronderzoekers op vaste gronden als zeker bevestigen, volstrekt niet strijdt met de - op juiste wijze verklaarde - Schriftuur. Alleen, hij moet daarbij niet vergeten, dat dingen, die door hen als vaststaande waarheden waren geleerd, later wel eens in twijfel getrokken en verworpen zijn. Wanneer schrijvers over natuurwetenschap de grenzen van hun vak te buiten gaan en met hun verkeerde meningen een inval doen op het gebied van de wijsbegeerte, dan late de theoloog-exegeet de weerlegging van die meningen aan de wijsgeren over.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Oplossing van de moeilijkheden uit andere wetenschappen, vooral de geschiedenis.
- Subparagraaf 1 Noodzakelijkheid daarvan
56
Het zal verder goed zijn, deze zelfde beginselen ook op aanverwante vakken, op de geschiedenis vooral, toe te passen. Daar zijn er immers velen, helaas, die, en wel met grote inspanning, de gedenkstukken der oudheid, de zeden en instellingen van de volken en andere dergelijke getuigenissen navorsen en aan het licht brengen, doch meermalen met de bedoeling, om in de gewijde Boeken smetten van dwaling te ontdekken en zodoende het gezag van die Boeken van alle kanten te verzwakken en aan het wankelen te brengen. Sommigen doen dit uit meer dan vijandige gezindheid en zonder de behoorlijke onpartijdigheid van oordeel. Want terwijl zij aan profane boeken en documenten uit het verre verleden zulk een volledig geloof hechten, als of er bij deze zelfs geen vermoeden van enige dwaling mogelijk was, weigeren zij aan de heilige Schrift ook maar een gelijk vertrouwen, en dat alleen om een vermeende schijn van dwaling en zonder ernstig onderzoek.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Mogelijke uitwegen; ongeoorloofde uitwegen nl. beperking der inspiratie en toegeven der mogelijkheid van dwaling
57
Het kan zeker gebeuren, dat bij het afschrijven van de Boeken de afschrijvers een of andere onnauwkeurigheid ontvallen is. Dat moet men met omzichtigheid beoordelen en niet gemakkelijk aannemen, dan alleen voor plaatsen waarvoor het behoorlijk bewezen is. Het kan ook gebeuren, dat de echte zin van een of andere plaats voor twee uitleggingen vatbaar blijft; dan zullen de uitstekende regels der uitlegkunde er veel toe bijdragen om de zin te ontwarren: maar men houde het beslist voor ongeoorloofd, ofwel de inspiratie slechts tot enige delen van de heilige Schrift te beperken, ofwel toe te geven, dat de gewijde schrijver zelf gedwaald heeft. Het is inderdaad een ontoelaatbare handelwijze, wanneer men om zich uit zulke moeilijkheden te redden niet aarzelt toe te geven, dat de goddelijke inspiratie zich slechts uitstrekt tot zaken van geloof en zeden en niets verder, omdat men namelijk ten onrechte meent, dat men, als het op de waarheid van de gezegden aankomt, zich niet zozeer moet afvragen wat God gezegd heeft, doch meer moet overwegen met welk doel Hij het gezegd heeft. Immers, de Boeken, die de Kerk als heilige en canonieke aanneemt, zijn alle, en in hun geheel, met al hun delen, onder ingeving van de Heilige Geest geschreven, en het is niet mogelijk, dat er onder de goddelijke inspiratie ook maar enige dwaling aanwezig kan zijn; verre van daar: deze goddelijke inspiratie sluit niet alleen uiteraard iedere dwaling uit, maar sluit die uit en verwerpt die met dezelfde absolute noodzakelijkheid, waarmee het noodzakelijk is, dat God, de opperste waarheid, van hoegenaamd geen enkele dwaling oorsprong kan zijn.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 3 Het oude geloof der Kerk: heel de Schrift is geïnspireerd en volkomen vrij van dwaling
58
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=
Dat is het oude en onafgebroken standhoudende geloof der Kerk, dat bovendien door een plechtige uitspraak op de kerkvergaderingen van Florence en van Trente is gedefinieerd, en eindelijk bevestigd en nog uitdrukkelijker verklaard is op de kerkvergadering van het Vaticaan, door welke deze beslissende uitspraak is gedaan: "De Boeken van het Oude en Nieuwe Testament moeten in hun geheel en met al hun delen, zoals zij in het decreet dezelfde kerkvergadering (van Trente) worden opgesomd en in de oude Latijnse vulgaatuitgave vervat zijn, voor heilige en canonieke Boeken worden aangenomen. Deze Boeken nu houdt de Kerk voor heilig en canoniek, niet omdat zij, na eerst door louter menselijk werk samengesteld te zijn, later door haar gezag zijn goedgekeurd; ook niet alleen, omdat zij de openbaring zonder dwaling bevatten, maar omdat zij, op ingeving van de Heilige Geest geschreven, God tot maker hebben." Dei Filius [[115|8]] Het komt er derhalve eigenlijk niets op aan, dat de Heilige Geest mensen als werktuigen om te schrijven genomen heeft, alsof daaruit zou volgen, dat, wel niet aan de eerste maker, maar toch aan de geïnspireerde schrijvers iets onwaars ontsnapt kon zijn. Want de Heilige Geest heeft hen met een bovennatuurlijke werking zo tot schrijven opgewekt en bewogen, zo onder het schrijven bijgestaan, dat zij al datgene en ook alleen datgene, wat Hij wilde hebben, en met juistheid in hun geest opvatten, en getrouwelijk wilden neerschrijven, en met onfeilbare zekerheid op geschikte wijze uitdrukten. Was het anders, dan zou de Heilige Geest niet de maker zijn van de heilige Schrift in haar gehele omvang.
Referenties naar alinea 58: 2
Dei Verbum ->=geentekst=Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 4 Dat hebben ook de Vaders altijd eenstemmig geleerd
59
Zo hebben de heilige Vaders het altijd gehouden. "Als zij dus geschreven hebben", zegt Augustinus, "wat Hij voorhield en zeide, dan mag men volstrekt niet beweren, dat Hij niet zelf geschreven heeft; immers Zijn ledematen hebben te boek gesteld wat zij door voorzeggen van het Hoofd te weten zijn gekomen." l. I, c. 35 [[1351]] En de H. Gregorius de Grote heeft de volgende uitspraak: "Wie dit geschreven heeft is een zeer overbodige vraag; wij nemen immers gelovig aan, dat de Heilige Geest de maker van het Boek is. Hij dus is de schrijver, die gedicteerd heeft wat men schrijven moest; hij is de schrijver, die ook bij het werk van dezen als ingever optrad." n.2 [[8532]] Hieruit volgt: wie menen, dat in authentieke gedeelten van de heilige Boeken iets onwaars vervat kan zijn, doen één van de twee: ofwel zij verkrachten het katholiek begrip van inspiratie, ofwel zij maken God tot verkondiger van een dwaling. Ja, alle Vaders en leraars waren zo absoluut overtuigd, dat de goddelijke Boeken in den vorm waarin zij door de gewijde schrijvers zijn uitgegeven, volkomen vrij zijn van iedere dwaling, dat zij daarom met evenveel scherpzinnigheid als godsvrucht hun best gedaan hebben, om de niet zo weinige plaatsen, die met elkander in tegenspraak of van elkander afwijkend schenen (het zijn nagenoeg dezelfde als men tegenwoordig in naam van de nieuwe wetenschap opwerpt) met elkander in harmonie te brengen en te verenigen. Zij beleden eenstemmig, dat die Boeken en in hun geheel en in hun onderdelen gelijkelijk van goddelijke ingeving zijn, en dat God zelf, die door de gewijde schrijvers sprak, absoluut niets, wat met de waarheid in strijd is, heeft kunnen beweren. Men moet dus de woorden van den daar straks genoemden Augustinus in een schrijven aan Hieronymus voor heel de Schrift laten gelden: "Ik voor mij verklaar het uwe liefde onomwonden: ik heb geleerd, uitsluitend voor die Schriftuur-boeken, die men tegenwoordig canoniek noemt, zulk een ontzag en eerbied te hebben, dat ik vastelijk geloof, dat geen enkel van hun makers bij het schrijven enige dwaling heeft kunnen begaan. En als ik in die Boeken iets tegenkom, dat met de waarheid in strijd lijkt, dan zal ik zonder aarzelen aannemen, ofwel dat het handschrift een fout heeft, ofwel dat de vertaler niet gevat heeft wat er stond, ofwel dat ik het in het geheel niet begrepen heb." 82, 1 et crebrius alibi [[858]]
Referenties naar alinea 59: 1
Dei Verbum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Hulp van de beoefenaars van andere wetenschappen
- Paragraaf 1 Noodzakelijkheid van deze hulp
60
Evenwel, de volledige en volkomen doeltreffende strijd voor de heiligheid van de Bijbelboeken - met behulp van alle meer belangrijke middelen - is een onderneming te groot om ze billijkerwijze alleen van de bekwame ijver van de exegeten en theologen te kunnen verwachten. Hiertoe is de verenigde krachtsinspanning gewenst ook van die katholieken, die op het gebied van andere wetenschappen een gezagvolle naam hebben weten te verwerven. Nu ontbreekt het de katholieke Kerk Goddank tegenwoordig niet aan het eervolle bezit van zulke talenten, evenmin als ooit vroeger. Moge het nog meer toenemen tot steun voor het geloof. Het is immers naar onze mening een eerste eis, dat de waarheid verdedigers vinde in groter getal en van groter kracht dan de tegenstanders die zij ontmoet, en niets is een machtiger middel om het gewone volk te stemmen tot het aanvaarden van de waarheid, dan de vrijmoedige belijdenis van die waarheid door geleerden, die op een of ander veelgeroemd gebied van wetenschap uitmunten. Ja, zelfs de antipathie van onze bestrijders zal gemakkelijk verdwijnen, of althans, zij zullen niet meer zo brutaal het geloof als een vijand van de wetenschap durven voorstellen, als zij zien, dat mannen met een beroemde wetenschappelijke naam vol hoogachting en eerbied zijn voor het geloof.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Aansporing tot de geleerden
61
Mensen, aan wie God in Zijn goedheid tegelijk met de genade van het katholiek geloof een gelukkigen aanleg heeft geschonken, kunnen dus de godsdienst grote diensten bewijzen. Laten zij daarom bij de tegenwoordige zeer drukke activiteit op het gebied van de wetenschappen, die hoe dan ook de Schriftuur raken, ieder voor zich een geschikt studievak uitkiezen om daar eenmaal in uit te munten en zo de aanvallen van de ongelovige wetenschap op de Schriftuur op roemvolle wijze te kunnen afslaan.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Lof voor de steun aan die studiën geboden
62
Hier mogen wij tot onze vreugde onze verdiende lof schenken aan het gezamenlijk werk van een aantal katholieken, die door de stichting van genootschappen blijvend zorgen voor ruime fondsen, om meer vooraanstaande geleerden in staat te stellen, met alle mogelijke hulpmiddelen zich te wijden aan de beoefening en den vooruitgang van dergelijke studiën. Dat is zeker een uitstekende en zeer van pas komende manier om zijn geld vruchtbaar te maken. Immers, hoe minder de steun is die de katholieken voor hun studiën uit de openbare kas kunnen verwachten, des te bereidvaardiger en milder dient de vrijgevigheid van particulieren te zijn, om de hun door God geschonken rijkdom gaarne aan te wenden tot beveiliging van de schat van Zijn geopenbaarde leer.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Princiepen waaraan de beoefenaars dier hulpwetenschappen moeten vasthouden
63
Maar opdat dergelijke bemoeiingen de Bijbelse wetenschap werkelijk ten goede mogen komen, moeten de geleerden op onze boven nauwkeurig omschreven voorschriften als op beginselen blijven steunen. Laten zij trouw vasthouden, dat God, de Schepper en bestuurder van het heelal, ook de maker van de Schriften is, en dat dus noch uit de natuurkunde noch uit de gedenkstukken van de geschiedenis iets bijeengebracht kan worden dat werkelijk met de Schriften in strijd is. Als er dus iets is dat de schijn van zulk een tegenstrijdigheid heeft, dan trachte men ernstig die schijn weg te nemen, nu eens door een beroep op het verstandig oordeel van theologen en exegeten aangaande de eigenlijke ware of waarschijnlijke betekenis van de schriftuurplaats waarover de discussie gaat; dan weer door een nauwkeuriger afwegen van het gewicht van de argumenten die door de tegenpartij in het midden worden gebracht. Blijft er dan nog een schijn van tegenstrijdigheid bestaan, dan is dat geen reden om het onderzoek te staken. Want, wijl de waarheid niet met de waarheid in strijd kan zijn, houde men het voor zeker, dat ofwel aan de kant van de uitleg van de gewijde woorden, ofwel aan de andere kant van de discussie een dwaling is ingeslopen. Komt geen van beide vooralsnog aan het licht, dan schorte men intussen zijn oordeel op. Er zijn immers zeer veel moeilijkheden, ontleend aan allerlei wetenschappelijke gebieden, die lange tijd en herhaaldelijk tegen de Schriftuur zijn opgeworpen, en die nu, als waardeloos, totaal verouderd zijn. Omgekeerd zijn er van sommige schriftuurplaatsen (die op de regel voor geloofs- of zedenleer geen eigenlijke betrekking hadden) vroeger heel wat verklaringen voorgesteld, waaromtrent een nauwkeuriger onderzoek later tot beter inzicht gekomen is.
Inderdaad, op geen werkelijkheid steunende meningen vernietigt de tijd, maar "de waarheid blijft, en wint aan kracht in eeuwigheid." 3 Ezra 4, 38, Vulgaat 3 Ezra 4, 38, Vulgaat Zoals daarom niemand zich mag aanmatigen heel de Schriftuur juist te begrijpen, waarin Augustinus naar eigen bekentenis meer dingen niet dan wel begreep Ad Januar. ep. 55, 21 [[858]], zo zal ieder bij het aantreffen van een plaats die te moeilijk is om te verklaren de voorzichtigheid en de zelfbeheersing van diezelfden leraar tot de zijne maken: "Het is beter zelfs gebukt te gaan onder het juk van onbegrepen maar nuttige tekenen, dan door nutteloze verklaring zijn hals wel te bevrijden van het juk der dienstbaarheid, maar hem te steken in de strikken der dwaling." III, 9, 18 [[2207]]
Inderdaad, op geen werkelijkheid steunende meningen vernietigt de tijd, maar "de waarheid blijft, en wint aan kracht in eeuwigheid." 3 Ezra 4, 38, Vulgaat 3 Ezra 4, 38, Vulgaat Zoals daarom niemand zich mag aanmatigen heel de Schriftuur juist te begrijpen, waarin Augustinus naar eigen bekentenis meer dingen niet dan wel begreep Ad Januar. ep. 55, 21 [[858]], zo zal ieder bij het aantreffen van een plaats die te moeilijk is om te verklaren de voorzichtigheid en de zelfbeheersing van diezelfden leraar tot de zijne maken: "Het is beter zelfs gebukt te gaan onder het juk van onbegrepen maar nuttige tekenen, dan door nutteloze verklaring zijn hals wel te bevrijden van het juk der dienstbaarheid, maar hem te steken in de strikken der dwaling." III, 9, 18 [[2207]]
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Als de beoefenaars van deze hulpwetenschappen onze raadgevingen en voorschriften gewetensvol en eerbiedig opvolgen; als zij en door geschriften en door het geven van onderwijs de vruchten hunner studiën benutten tot weerlegging van de vijanden der waarheid en tot voorkomen van geloofsverzwakking bij de jeugd: dan zullen zij de blijde gedachte mogen koesteren, dat zij door hun arbeid op waardige wijze de gewijde letteren dienen en aan de katholieke zaak een steun verlenen, die de Kerk van de toewijding en de kundigheden van haar kinderen met recht verwachten mag.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Slot
- Artikel 1 Aansporing tot de bisschoppen
65
Ziedaar, eerbiedwaardige broeders, de vermaningen en voorschriften aangaande de schriftuurstudiën, welke wij overeenkomstig de tijdsomstandigheden met Gods hulp meenden te moeten geven. Uw taak zij het nu, te zorgen voor de behoorlijke, nauwgezette onderhouding en inachtneming er van, en wel zo, dat deze een schitterender getuigenis mogen zijn voor de aan God verschuldigde dank wegens de mededeling van de uitspraken van Zijn wijsheid aan het menselijk geslacht, en tegelijk zo, dat de verhoopte voordelen in overvloed mogen volgen, vooral voor het onderricht van de voor het heiligdom bestemde jeugd, die zozeer het voorwerp van onze zorgen is en de hoop der Kerk. Ja, doet er door uw gezag en uw aansporing alles voor, dat in de seminaries en aan de hogescholen, die onder uw rechtsmacht staan, deze studies in de haar toekomende eer staan en bloeien. Mogen zij een ongestoorde en vruchtbaren bloei genieten, onder de leiding der Kerk, volgens de hoogst heilzame lessen en voorbeelden der heilige Vaders en de loffelijke gewoonte van het voorgeslacht; en mogen zij met het verloop van de tijd vorderingen maken, die waarlijk strekken tot steun en roem van de katholieke waarheid, die uit God geboren is tot altijddurend heil der volken.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Tot studenten en priesters
66
Ten slotte sporen wij alle leerlingen en alle bedienaren der Kerk met vaderlijke liefde aan, om de heilige Schriften altijd met het levendigste gevoel van eerbied en godsvrucht ter hand te nemen. Immers, het begrip er van kan onmogelijk zoals het behoort op heilzame wijze voor hen ontsloten worden, dan alleen als de verwaandheid van de aardse wetenschap is opzij gezet, en het heilig verlangen is opgewekt naar de wijsheid die van boven komt. Als hun geest eenmaal bij die wijsheid in de leer is gegaan en door haar verlicht en gesterkt is, zal hij een wonderbare kracht bezitten om ook in de menselijke wetenschap de dwalingen te onderkennen en te vermijden, en de degelijke vruchten te plukken en dienstig te maken voor de eeuwige belangen. Door die wijsheid vooral ontvlamd zal de ziel met steeds groter vurigheid streven naar voortgang in deugd en goddelijke liefde: "Gelukkig zij, die Zijn getuigenissen doorvorsen, Hem zoeken met geheel hun hart." (Ps. 118, 2) [b:Ps. 118, 2]
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Zegen
67
En nu, ondersteund door de hoop op de goddelijke hulp en vertrouwend op uw herderlijke ijver, verlenen wij als onderpand der hemelse gaven en als bewijs van onze bijzondere welwillendheid aan u allen, aan heel de geestelijkheid en heel het volk, ieder uwer toevertrouwd, met grote liefde in de Heer de apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter,
de 18e November 1893, in het 16e jaar van ons pausschap.
Paus Leo XIII
Gegeven te Rome, bij St. Pieter,
de 18e November 1893, in het 16e jaar van ons pausschap.
Paus Leo XIII
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 18
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/615-providentissimus-deus-nl