Canon 2 Als iemand een prebende, of prioraat, of decanaat, of ereambt of andere kerkelijke promotie, of wat voor kerkelijk sacrament dan ook, zoals het chrisma of de heilige olie, of wijdingen van altaren of kerken, heeft verkregen door geld met tussenkomst van het vervloekte vuur van de hebzucht: {dan} moet hij het slecht verkregen ereambt verliezen, en de koper en verkoper en de bemiddelaar moeten worden getroffen door het teken van de schande. En noch voor voeding, noch onder het voorwendsel van een of andere gewoonte mag eerder of later iets door iemand geëist worden of mag hij zichzelf voornemen {iets} te geven: want dat is simonistisch; maar vrijelijk en zonder enige vermindering moet hij volop genieten van de verkregen waardigheid en prebende.
Canon 13 Verder veroordelen wij de verfoeilijke en schandelijke, door goddelijke en menselijke wetten door de Heilige Schrift in het Oude en Nieuwe Testament veroordeeld, deze – zo zeg ik - onverzadigbare roofzucht van de woekeraars, en wij sluiten hen uit van alle kerkelijke vertroosting, terwijl wij bevelen, dat geen aartsbisschop, geen bisschop of abt van welke orde dan ook, of wie dan ook het zich voorneemt om rente-ontvangers in een orde en in de geestelijkheid op te nemen, tenzij met de grootste voorzichtigheid, maar zij moeten gedurende het hele leven als eerloos worden beschouwd en, als zij niet weer tot hun verstand komen, moeten zij van een christelijke begrafenis beroofd worden.
Canon 22 “Omdat er voorzeker onder andere één ding is, wat de heilige Kerk het meest verstoort, namelijk valse boetedoening, drukken wij onze medebroeders en priesters op het hart, dat zij niet dulden dat de zielen van leken worden bedrogen door valse boetedoeningen en in de hel worden getrokken. Maar het staat vast dat het een valse boetedoening is, wanneer men met veronachtzaming van zeer vele zondes, de boetedoening slechts voor één doet: of wanneer men zo vanwege één zonde boete doet, dat men van een andere zonde dan niet afziet. Daarom is er geschreven: ‘Wie de hele wet in acht heeft genomen, maar in één punt haar overtreedt, is schuldig bevonden aan alles’ (Jak. 2, 10) [b:Jak. 2, 10]: namelijk met betrekking tot het eeuwige leven. Want zoals iemand, als hij verstrikt zou zijn in alle zonden, niet de poort van het eeuwige leven zal binnengaan, zo ook als iemand slechts in één zonde blijft hangen.
Ook wordt de boetedoening vals, wanneer de boetedoener niet terugtreedt uit zijn functie aan het hof of zakelijk ambt, dat op geen enkele wijze zonder zonde kan worden uitgevoerd; of als haat in het hart wordt gedragen, of als men geen genoegdoening doet aan de een of andere beledigde, of als de beledigde de belediger niet vergeeft, of als iemand de wapens tegen de rechtvaardigheid opneemt.” Uit de in 1089 onder Urbanus II gehouden Synode van Amalfi, Canon 16 (MaC 20, 724CD) [[5941|(16)]] Wat "valse boetedoening" is, wordt ook in Canon 5 van de onder Gregorius VII gehouden {5.} Synode van Rome beschreven. (MaC 20, 510AB / Gratian, Decretum p. II, cs 33, dist. 5, c. 6: Frdb 1, 1241) [[5942]]
Canon 23 “Maar diegenen die, terwijl ze een schijn van religiositeit hooghouden, het sacrament van het lichaam en bloed van de Heer, het doopsel van kinderen, het priesterschap en de overige kerkelijke wijdingen en legitieme huwelijkssluitingen veroordelen, verbannen wij als ketters uit de Kerk van God en veroordelen wij en wij schrijven voor dat zij gestraft moeten worden door de externe krachten. Ook de verdedigers van hen binden wij met de keten van dezelfde veroordeling.” Bijna letterlijk volgens de in 1119 onder Calixtus II gehouden Synode van Toulouse (MaC 21, 234AB). De Canon richt zich in het bijzonder tegen Petrus de Bruys [[5943]]
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.