Tegen de in de katholieke Kerk traditionele zedenleer en zijn toepassing, begint zich in vele landen ook onder katholieken het ethieksysteem te verbreiden, dat meestal "Situatie-Ethiek" genoemd wordt, en dat naar men zegt niet afhankelijk is van de beginselen van de objectieve ethica (die zijn uiteindelijke grond heeft in het "zijn"), doch daarmee niet alleen op een lijn, maar zelfs daarboven wordt gesteld.
De auteurs die dit systeem volgen stellen, dat de beslissende en laatste norm van handelen niet is de objectieve gerichte orde, door de natuurwet bepaald en uit deze wet met zekerheid gekend, maar een zeker innerlijk oordeel en licht van de geest van ieder afzonderlijk, waardoor hem, in een concrete situatie geplaatst, bekend wordt wat hij moet doen. Derhalve is deze laatste beslissing volgens hen niet, zoals de objectieve· ethiek door de grootste auteurs overgeleverd leert, de toepassing op een bizonder geval van de objectieve wet, met gelijktijdige aandacht voor en overweging van de bijzondere omstandigheden van de "situatie" volgens de regels van de voorzichtigheid, maar dat onmiddellijke innerlijke licht en oordeel. Dit oordeel wordt ten minste in vele gevallen uiteindelijk aan geen enkele objectieve norm, buiten de mens gelegen en onafhankelijk van zijn subjectieve overtuiging, gemeten wat betreft zijn objectieve gerichtheid en waarheid, noch mag of kan het daaraan gemeten worden, maar het is zich zelf genoeg.
Volgens deze auteurs is het traditionele begrip van de "menselijke natuur" niet voldoende, maar moet men teruggaan op het begrip van· de menselijke natuur ,,zoals zij bestaat", dat meestal geen objectieve absolute waarde heeft, maar slechts een relatieve en dus veranderlijke, misschien met uitzondering van de weinige elementen en beginselen die betrekking hebben op de metafysieke (absolute en onveranderlijke) menselijke natuur. Gelijke, slechts relatieve waarde heeft het traditionele begrip van de "natuurwet".
Verreweg de meeste van de eisen, die heden absolute eisen van de "natuurwet" worden genoemd, steunen volgens hun mening en leer op het begrip van de natuur zoals zij bestaat, en zijn dus slechts relatief en veranderlijk en kunnen steeds aan iedere situatie aangepast worden.
Deze beginselen eenmaal aanvaard en in praktijk gebracht, zeggen en leren zij dat de mensen - wanneer zij ieder in hun eigen geweten niet vooral volgens de objectieve wetten, maar middels dat innerlijk individuele licht volgens hun persoonlijke intuïtie oordelen - voor vele ethische conflicten die anders onoplosbaar zijn gespaard blijven of gemakkelijk daaruit bevrijd worden.
Veel van wat in dit systeem van de "Situatie-Ethiek" wordt gesteld, is tegengesteld aan de waarheid en de bevelen van het gezond verstand, vertoont sporen van relativisme en modernisme en dwaalt verre van de door de eeuwen overgeleverde katholieke leer. Het is in meerdere stellingen verwant aan verschillende systemen van niet-katholieke ethiek.
Om het gevaar van de "Nieuwe Moraal" te vermijden, waarover de Opperherder Paus Pius XII in zijn Toespraken van 23 maart [1336|18.22] en 18 april [5799|6-10] 1952 heeft gesproken, en om de zuiverheid en veiligheid van de katholieke leer te beschermen, verbiedt en veroordeelt deze Opperste H. Congregatie van het H. Officie, na alles rijp overwogen te hebben, deze leer van de "Situatie-Ethiek", hoe hij ook genoemd moge worden, aan Universiteiten, Athenaea, Seminaries en studiehuizen van religieuzen te leren of goed te keuren, of in boeken, dissertaties, toespraken of z.g. conferenties of op welke wijze dan ook, te verbreiden en te verdedigen.
Gegeven te Rome, vanuit het Paleis van de Opperste Congregatie van het H. Officie, 2 februari 1956.
t I. Kardinaal Pizzardo, Bisschop van Albani, secretaris
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.