Mysterium Filii Dei
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Mysterium Filii Dei
Declaratio ad fidem tuendam in mysteria Incarnationis et Sanctissimae Trinitatis a quibusdam recentibus erroribus - Verklaring over enkele dwalingen betreffende het mysterie van de Menswording en de H. Drie-eenheid
Franjo Kardinaal Seper
Congregatie voor de Geloofsleer
21 februari 1972
Curie - Verklaringen
1972, Archief van de Kerken jrg. 27 nr. 16 p. 357-361
21 februari 1972
Archief van de Kerken
3 februari 2024
3192
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Het geheim van de mens geworden Zoon van God en dat van de allerheiligste Drie-eenheid, die tot de kern van het openbaringsgoed behoren, dienen noodzakelijk hun onbedorven licht te doen schijnen over het leven van de christen. Maar omdat deze geheimen aan enkele recente dwalingen ten prooi zijn, heeft de Heilige Congregatie voor de geloofsleer besloten de traditionele leer dienaangaande weer opnieuw in herinnering te brengen en zodoende te waarborgen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het katholieke geloof in de mens geworden Zoon van God
Tijdens zijn aardse leven heeft Jezus Christus het aanbiddelijk geheim van zijn persoon op verschillende wijzen, door woord en daad, geopenbaard. Nadat Hij echter 'gehoorzaam was geworden tot de dood' (Fil. 2, 6-8)[[b:Fil. 2, 6-8]] is Hij door de roemrijke verrijzenis tot goddelijke macht verheven, zoals passend was voor de Zoon 'door wie alle dingen uit de Vader voortkomen'. (1 Kor. 8, 6)[b:1 Kor. 8, 6] Van Hem heeft de heilige Johannes plechtig verklaard: 'In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God ... en het Woord is vlees geworden.' (Joh. 1, 1.14)[b:Joh. 1, 1.14] (Joh. 1, 18)[[b:Joh. 1, 18]]
De Kerk heeft het geheim van de mens geworden Zoon van God steeds trouw bewaard en het 'in de loop der tijden en eeuwen' vgl: Dei Filius, 22[[[115|22]]] op steeds uitdrukkelijker wijze te geloven voorgehouden. In de konstantinopolitaanse geloofsbelijdenis[66], die tot op de dag van vandaag in de eucharistieviering wordt uitgesproken, belijdt ze immers 'Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader, ... ware God uit de ware God, ... één in wezen met de Vader, ... die voor ons, mensen, en omwille van ons heil... is mens geworden'. Het Concilie van Chalcedon[d:360] heeft te belijden voorgeschreven, dat Gods Zoon naar zijn godheid vóór alle eeuwen door de Vader is verwekt en dat Hij naar zijn mensheid binnen de tijd geboren is uit de maagd Maria. vgl: Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi, 2[[[774|2]]] Bovendien heeft dit Concilie de éne, onverdeelde Christus, de Zoon van God, persoon oftewel hypostase genoemd, terwijl het daarentegen zijn godheid en zijn mensheid beide natuur noemde; met deze namen wilde het zeggen, dat de beide naturen, de menselijke en de goddelijke, in de éne persoon van onze Verlosser op onverwarde, onveranderlijke, onverdeelde en onafscheidelijke wijze samenkomen. vgl: Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi, 3[[[774|3]]] Evenzo heeft het Vierde Lateraans Concilie[d:77] te belijden en te geloven geleerd, dat de eniggeboren Zoon van God, die van eeuwigheid één is met de Vader, werkelijk mens is geworden en één persoon in twee naturen vormt. vgl: Caput 1: De fide catholica[[[796]]] Dat is het katholieke geloof, dat nog onlangs door het Tweede Vaticaans Concilie[d:4], in aansluiting bij de ononderbroken traditie van de Kerk, op meerdere plaatsen duidelijk uiteen is gezet. vgl: Lumen Gentium, 3,7,52,53[[[617|3.7.52.53]]] vgl: Dei Verbum, 2,3[[[576|2.3]]] vgl: Gaudium et Spes, 22[[[575|22]]] vgl: Unitatis Redintegratio, 12[[[618|12]]] vgl: Christus Dominus, 1[[[646|1]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 3[[[703|3]]] vgl: Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 7[[[763|7]]]
Tijdens zijn aardse leven heeft Jezus Christus het aanbiddelijk geheim van zijn persoon op verschillende wijzen, door woord en daad, geopenbaard. Nadat Hij echter 'gehoorzaam was geworden tot de dood' (Fil. 2, 6-8)[[b:Fil. 2, 6-8]] is Hij door de roemrijke verrijzenis tot goddelijke macht verheven, zoals passend was voor de Zoon 'door wie alle dingen uit de Vader voortkomen'. (1 Kor. 8, 6)[b:1 Kor. 8, 6] Van Hem heeft de heilige Johannes plechtig verklaard: 'In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God ... en het Woord is vlees geworden.' (Joh. 1, 1.14)[b:Joh. 1, 1.14] (Joh. 1, 18)[[b:Joh. 1, 18]]
De Kerk heeft het geheim van de mens geworden Zoon van God steeds trouw bewaard en het 'in de loop der tijden en eeuwen' vgl: Dei Filius, 22[[[115|22]]] op steeds uitdrukkelijker wijze te geloven voorgehouden. In de konstantinopolitaanse geloofsbelijdenis[66], die tot op de dag van vandaag in de eucharistieviering wordt uitgesproken, belijdt ze immers 'Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader, ... ware God uit de ware God, ... één in wezen met de Vader, ... die voor ons, mensen, en omwille van ons heil... is mens geworden'. Het Concilie van Chalcedon[d:360] heeft te belijden voorgeschreven, dat Gods Zoon naar zijn godheid vóór alle eeuwen door de Vader is verwekt en dat Hij naar zijn mensheid binnen de tijd geboren is uit de maagd Maria. vgl: Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi, 2[[[774|2]]] Bovendien heeft dit Concilie de éne, onverdeelde Christus, de Zoon van God, persoon oftewel hypostase genoemd, terwijl het daarentegen zijn godheid en zijn mensheid beide natuur noemde; met deze namen wilde het zeggen, dat de beide naturen, de menselijke en de goddelijke, in de éne persoon van onze Verlosser op onverwarde, onveranderlijke, onverdeelde en onafscheidelijke wijze samenkomen. vgl: Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi, 3[[[774|3]]] Evenzo heeft het Vierde Lateraans Concilie[d:77] te belijden en te geloven geleerd, dat de eniggeboren Zoon van God, die van eeuwigheid één is met de Vader, werkelijk mens is geworden en één persoon in twee naturen vormt. vgl: Caput 1: De fide catholica[[[796]]] Dat is het katholieke geloof, dat nog onlangs door het Tweede Vaticaans Concilie[d:4], in aansluiting bij de ononderbroken traditie van de Kerk, op meerdere plaatsen duidelijk uiteen is gezet. vgl: Lumen Gentium, 3,7,52,53[[[617|3.7.52.53]]] vgl: Dei Verbum, 2,3[[[576|2.3]]] vgl: Gaudium et Spes, 22[[[575|22]]] vgl: Unitatis Redintegratio, 12[[[618|12]]] vgl: Christus Dominus, 1[[[646|1]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 3[[[703|3]]] vgl: Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 7[[[763|7]]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Recente dwalingen rond het geloof in de mens geworden Zoon van God
Er bestaat een duidelijke tegenspraak tussen dit geloof en de opvattingen die stellen, dat het ons niet geopenbaard of bekend zou zijn, dat Gods Zoon in het geheim van zijn godheid van eeuwigheid onderscheiden van de Vader en de Heilige Geest bestaat, of ook die beweren, dat de notie van de éne persoon Jezus Christus die naar zijn goddelijke natuur vóór de tijden door de Vader is verwekt en naar zijn menselijke natuur "binnen de tijd uit de maagd Maria is geboren, moet worden verlaten, of die tenslotte menen, dat Jezus' mensheid niet in de eeuwige persoon van Gods Zoon is opgenomen, maar dat ze veeleer in zichzelf bestaat, als menselijke persoon, en dat het geheim van Jezus Christus er dus in zou bestaan, dat de zich openbarende God op de meest volkomen wijze tegenwoordig is in de menselijke persoon Jezus. Degenen die een van deze meningen zijn toegedaan, staan ver af van het ware geloof in Christus, zelfs wanneer ze stellen, dat Gods unieke tegenwoordigheid in Jezus bewerkt, dat deze laatste hoogte- en toppunt is van de goddelijke openbaring; al evenmin komen zij opnieuw tot een echt geloof in Christus' godheid, wanneer zij hieraan toevoegen, dat Jezus God kan worden genoemd, omdat God op de meest volkomen wijze tegenwoordig is in dat wat zij zijn menselijke persoon noemen.
Er bestaat een duidelijke tegenspraak tussen dit geloof en de opvattingen die stellen, dat het ons niet geopenbaard of bekend zou zijn, dat Gods Zoon in het geheim van zijn godheid van eeuwigheid onderscheiden van de Vader en de Heilige Geest bestaat, of ook die beweren, dat de notie van de éne persoon Jezus Christus die naar zijn goddelijke natuur vóór de tijden door de Vader is verwekt en naar zijn menselijke natuur "binnen de tijd uit de maagd Maria is geboren, moet worden verlaten, of die tenslotte menen, dat Jezus' mensheid niet in de eeuwige persoon van Gods Zoon is opgenomen, maar dat ze veeleer in zichzelf bestaat, als menselijke persoon, en dat het geheim van Jezus Christus er dus in zou bestaan, dat de zich openbarende God op de meest volkomen wijze tegenwoordig is in de menselijke persoon Jezus. Degenen die een van deze meningen zijn toegedaan, staan ver af van het ware geloof in Christus, zelfs wanneer ze stellen, dat Gods unieke tegenwoordigheid in Jezus bewerkt, dat deze laatste hoogte- en toppunt is van de goddelijke openbaring; al evenmin komen zij opnieuw tot een echt geloof in Christus' godheid, wanneer zij hieraan toevoegen, dat Jezus God kan worden genoemd, omdat God op de meest volkomen wijze tegenwoordig is in dat wat zij zijn menselijke persoon noemen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het katholieke geloof in de allerheiligste Drie-eenheid en met name in de Heilige Geest
Wanneer men niet meer aan het geheim van de goddelijke en eeuwige persoon van Christus, de Zoon van God, vasthoudt, lijdt ook de waarheid van de allerheiligste Drie-eenheid eronder, en daarmee de waarheid van de Heilige Geest die van eeuwigheid voortkomt uit de Vader en de Zoon, oftewel uit de Vader door de Zoon. vgl: Sessio VI - Laetentur caeli - Decretum pro Graecis, 0[[[895|0]]] Met het oog op de recente dwalingen dient er dus een en ander in herinnering te worden gebracht met betrekking tot de allerheiligste Drie-eenheid en met name tot de Heilige Geest.
De Tweede Brief aan de Korintiërs besluit met deze bewonderenswaardige formule: 'De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen'. (2 Kor. 13, 13)[b:2 Kor. 13, 13] De opdracht te dopen, die in het Evangelie van Matteüs staat, noemt de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als de drie die tot het mysterie van God behoren en in wier naam de nieuwe gelovigen dienen te worden herboren. (Mt. 28, 19)[[b:Mt. 28, 19]] In het Johannes-evangelie zegt Jezus tenslotte over de komst van de Heilige Geest: 'Wanneer echter de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over mij getuigenis afleggen' (Joh. 15, 26)[b:Joh. 15, 26].
Steunend op de aanwijzingen van de goddelijke openbaring, heeft het Kerkelijk leergezag, waaraan als enige de taak is toevertrouwd 'het geschreven of overgeleverde woord van God op authentieke wijze uit te leggen', Dei Verbum, 10[[576|10]] in de constantinopolitaanse geloofsbelijdenis[66] vervolgens beleden, dat 'de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft, ... , met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt'. DH 150[[66]] Evenzo heeft het Vierde Lateraans Concilie[d:77] te geloven en te belijden geleerd, 'dat er slechts één ware God is, ... Vader, Zoon en Heilige Geest; dat er weliswaar drie personen zijn, doch slechts één wezen is .. .; dat de Vader van niemand voortkomt, de Zoon uit de Vader alleen en de Heilige Geest gelijkelijk uit beiden, steeds vanaf het eerste begin en zonder ophouden'. vgl: DH 800[[[796|1]]]
Wanneer men niet meer aan het geheim van de goddelijke en eeuwige persoon van Christus, de Zoon van God, vasthoudt, lijdt ook de waarheid van de allerheiligste Drie-eenheid eronder, en daarmee de waarheid van de Heilige Geest die van eeuwigheid voortkomt uit de Vader en de Zoon, oftewel uit de Vader door de Zoon. vgl: Sessio VI - Laetentur caeli - Decretum pro Graecis, 0[[[895|0]]] Met het oog op de recente dwalingen dient er dus een en ander in herinnering te worden gebracht met betrekking tot de allerheiligste Drie-eenheid en met name tot de Heilige Geest.
De Tweede Brief aan de Korintiërs besluit met deze bewonderenswaardige formule: 'De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen'. (2 Kor. 13, 13)[b:2 Kor. 13, 13] De opdracht te dopen, die in het Evangelie van Matteüs staat, noemt de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als de drie die tot het mysterie van God behoren en in wier naam de nieuwe gelovigen dienen te worden herboren. (Mt. 28, 19)[[b:Mt. 28, 19]] In het Johannes-evangelie zegt Jezus tenslotte over de komst van de Heilige Geest: 'Wanneer echter de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over mij getuigenis afleggen' (Joh. 15, 26)[b:Joh. 15, 26].
Steunend op de aanwijzingen van de goddelijke openbaring, heeft het Kerkelijk leergezag, waaraan als enige de taak is toevertrouwd 'het geschreven of overgeleverde woord van God op authentieke wijze uit te leggen', Dei Verbum, 10[[576|10]] in de constantinopolitaanse geloofsbelijdenis[66] vervolgens beleden, dat 'de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft, ... , met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt'. DH 150[[66]] Evenzo heeft het Vierde Lateraans Concilie[d:77] te geloven en te belijden geleerd, 'dat er slechts één ware God is, ... Vader, Zoon en Heilige Geest; dat er weliswaar drie personen zijn, doch slechts één wezen is .. .; dat de Vader van niemand voortkomt, de Zoon uit de Vader alleen en de Heilige Geest gelijkelijk uit beiden, steeds vanaf het eerste begin en zonder ophouden'. vgl: DH 800[[[796|1]]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Recente dwalingen over de allerheiligste Drie-eenheid en met name over de Heilige Geest
Dwalend is de opvatting volgens welke de openbaring ons in het onzekere laat over de eeuwigheid van de Drie-eenheid, en met name over het eeuwig bestaan van de Heilige Geest als een in God van de Vader en de Zoon onderscheiden persoon. In werkelijkheid is het geheim van de allerheiligste Drie-eenheid ons in de heilseconomie geopenbaard, vooral in Christus, die door de Vader in de wereld is gezonden en die samen met de Vader de levend makende Geest aan het volk van God meedeelt. Maar door deze openbaring is de gelovigen ook enige kennis gegeven over het innerlijk leven van God, waarbij de 'Vader die verwekt, de Zoon die wordt geboren en de Heilige Geest die uit Hen voortkomt' 'consubstantieel, aan elkaar gelijk, even almachtig en even eeuwig' zijn. vgl: DH 800[[[796|1]]]
Dwalend is de opvatting volgens welke de openbaring ons in het onzekere laat over de eeuwigheid van de Drie-eenheid, en met name over het eeuwig bestaan van de Heilige Geest als een in God van de Vader en de Zoon onderscheiden persoon. In werkelijkheid is het geheim van de allerheiligste Drie-eenheid ons in de heilseconomie geopenbaard, vooral in Christus, die door de Vader in de wereld is gezonden en die samen met de Vader de levend makende Geest aan het volk van God meedeelt. Maar door deze openbaring is de gelovigen ook enige kennis gegeven over het innerlijk leven van God, waarbij de 'Vader die verwekt, de Zoon die wordt geboren en de Heilige Geest die uit Hen voortkomt' 'consubstantieel, aan elkaar gelijk, even almachtig en even eeuwig' zijn. vgl: DH 800[[[796|1]]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De geheimen van de menswording en van de Drie-eenheid dienen getrouw te worden bewaard en uiteengezet
Wat in bovengenoemde Conciliestukken is gezegd over de éne Christus, de Zoon van God, die naar zijn goddelijke natuur van eeuwigheid is verwekt en naar zijn menselijke natuur binnen de tijd is geboren, en over de eeuwige personen van de allerheiligste Drie-eenheid, behoort tot de onveranderlijke waarheid van het katholieke geloof. Dit verhindert niet, dat de Kerk het haar plicht acht niets na te laten om met het oog op de nieuwe denkwijzen van de mensen bovengenoemde geheimen steeds weer opnieuw door gelovige beschouwing en theologisch onderzoek te doorvorsen en op meer aangepaste wijze uiteen te zetten. Maar bij dit noodzakelijk onderzoekingswerk dient men er nauwlettend op toe te zien aan deze geheimen nooit een andere zin te geven dan die welke 'de Kerk erin heeft gelezen en blijft lezen'. DH 3043[[115|40]] vgl: Gaudet Mater Ecclesia, 32[[[126|32]]] vgl: Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 4[[[763|4]]]De onbedorven waarheid van deze geheimen is van het hoogste belang voor heel de openbaring van Christus, aangezien ze zo centraal staan, dat bij besmetting ervan ook het overige openbaringsgoed wordt vervalst. De waarheid van deze geheimen is van niet minder belang voor de christelijke praxis, zowel omdat niets zozeer getuigenis aflegt van Gods liefde, waaraan heel het christelijke leven dient te beantwoorden, als de menswording van Gods Zoon, onze Verlosser, (1 Joh. 4, 9 v.)[[b:1 Joh. 4, 9 v.]] als wel omdat de mensen 'door Christus, het mens geworden Woord, in de Heilige Geest toegang hebben tot de Vader en tot deelgenoten worden aan de goddelijke natuur'. vgl: Dei Verbum, 2[[[576|2]]] (Ef. 2, 18; 2 Pt. 1, 4)[[b:Ef. 2, 18; 2 Pt. 1, 4]]
Wat in bovengenoemde Conciliestukken is gezegd over de éne Christus, de Zoon van God, die naar zijn goddelijke natuur van eeuwigheid is verwekt en naar zijn menselijke natuur binnen de tijd is geboren, en over de eeuwige personen van de allerheiligste Drie-eenheid, behoort tot de onveranderlijke waarheid van het katholieke geloof. Dit verhindert niet, dat de Kerk het haar plicht acht niets na te laten om met het oog op de nieuwe denkwijzen van de mensen bovengenoemde geheimen steeds weer opnieuw door gelovige beschouwing en theologisch onderzoek te doorvorsen en op meer aangepaste wijze uiteen te zetten. Maar bij dit noodzakelijk onderzoekingswerk dient men er nauwlettend op toe te zien aan deze geheimen nooit een andere zin te geven dan die welke 'de Kerk erin heeft gelezen en blijft lezen'. DH 3043[[115|40]] vgl: Gaudet Mater Ecclesia, 32[[[126|32]]] vgl: Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 4[[[763|4]]]De onbedorven waarheid van deze geheimen is van het hoogste belang voor heel de openbaring van Christus, aangezien ze zo centraal staan, dat bij besmetting ervan ook het overige openbaringsgoed wordt vervalst. De waarheid van deze geheimen is van niet minder belang voor de christelijke praxis, zowel omdat niets zozeer getuigenis aflegt van Gods liefde, waaraan heel het christelijke leven dient te beantwoorden, als de menswording van Gods Zoon, onze Verlosser, (1 Joh. 4, 9 v.)[[b:1 Joh. 4, 9 v.]] als wel omdat de mensen 'door Christus, het mens geworden Woord, in de Heilige Geest toegang hebben tot de Vader en tot deelgenoten worden aan de goddelijke natuur'. vgl: Dei Verbum, 2[[[576|2]]] (Ef. 2, 18; 2 Pt. 1, 4)[[b:Ef. 2, 18; 2 Pt. 1, 4]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Wat de waarheden die deze verklaring wil beschermen, betreft, is het de taak van de herders van de Kerk om eenheid van geloofsbelijdenis te eisen van hun volk en met name van hen die in opdracht van het leergezag de gewijde wetenschappen onderrichten of het woord van God verkondigen. Deze taak van de bisschoppen behoort tot de hun van godswege toevertrouwde opdracht om in gemeenschap met de opvolger van Petrus 'het geloofsgoed zuiver en ongerept te bewaren en het evangelie zonder ophouden te verkondigen', vgl: Quinque iam anni, 1[[[944|1]]] deze opdracht verplicht hen er tevens toe niet te dulden, dat de ambtsdragers van de gezonde leer afwijken door Gods woord verkeerd of onvolledig over te dragen. (2 Tim. 4, 1-5)[[b:2 Tim. 4, 1-5]] vgl: Quinque iam anni, 2[[[944|2]]] vgl: Rapport van de synodecommissie ter onderzoek van gevaarlijke opvattingen en van het atheïsme[[[4996]]] Want het volk dat aan de zorg van de bisschoppen is toevertrouwd en 'waarover zij aan God rekenschap moeten geven', Quinque iam anni, 2[[944|2]] 'heeft er een onvervreemdbaar, heilig recht op Gods woord te ontvangen, en wel Gods woord in zijn geheel, waarin de Kerk zonder ophouden steeds dieper doordringt'. Ik heb dorst, 1[[994|1]]
De gelovigen van hun kant - en op de eerste plaats de theologen, gezien hun belangrijk ambt en hun noodzakelijke dienst aan de Kerk - dienen getrouw de geheimen te belijden waaraan deze verklaring herinnert. Evenzo dienen de zonen van de Kerk, gestuwd en verlicht door de Heilige Geest, onder leiding van hun herders en van de herder van de wereldkerk vgl: Lumen Gentium, 12,25[[[617|12.25]]] vgl: Rapport van de synodecommissie ter onderzoek van gevaarlijke opvattingen en van het atheïsme[[[4996]]] zich in die mate bij heel de geloofsleer aan te sluiten, dat 'er in het vasthouden, beleven en belijden van het overgeleverde geloof een unieke eenstemmigheid van bisschoppen en gelovigen ontstaat'. Dei Verbum, 10[[576|10]]
De gelovigen van hun kant - en op de eerste plaats de theologen, gezien hun belangrijk ambt en hun noodzakelijke dienst aan de Kerk - dienen getrouw de geheimen te belijden waaraan deze verklaring herinnert. Evenzo dienen de zonen van de Kerk, gestuwd en verlicht door de Heilige Geest, onder leiding van hun herders en van de herder van de wereldkerk vgl: Lumen Gentium, 12,25[[[617|12.25]]] vgl: Rapport van de synodecommissie ter onderzoek van gevaarlijke opvattingen en van het atheïsme[[[4996]]] zich in die mate bij heel de geloofsleer aan te sluiten, dat 'er in het vasthouden, beleven en belijden van het overgeleverde geloof een unieke eenstemmigheid van bisschoppen en gelovigen ontstaat'. Dei Verbum, 10[[576|10]]
De onderhavige verklaring, ter bescherming van het geloof in de geheimen van de menswording en van de allerheiligste Drie-eenheid tegen enkele recente dwalingen, is door Paus Paulus VI in een audiëntie die hij op 21 februari 1972 aan de hieronder genoemde prefect van de Heilige Congregatie voor de geloofsleer[d:106] heeft toegestaan, geldig verklaard, bekrachtigd en ter publicatie vrijgegeven.
Gegeven te Rome, in het gebouw van de Hl. Congregatie voor de geloofsleer[d:106], op het feest van de heilige Petrus Damianus, 21 februari 1972,
FRANCISCUS kard. SEPER,
prefect
PAULUS PHILIPPE,
titulair aartsbisschop van Herakleopolis,
secretaris
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/3192-mysterium-filii-dei-nl