Wij, die aan deze ergernis gevende dwalingen door onze brieven het hoofd bieden, hebben aan de prelaten geschreven, dat zij aan de gelovigen moeten uitleggen, dat de volle aflaat zelf voor de zielen in het vagevuur bij wijze van voorbede door ons is verleend, niet om door de genoemde aflaat de christengelovigen zelf af te houden van goede en vrome werken, maar om deze bij wijze van voorbede ten goede te doen komen aan het heil van de zielen; en dat zo die aflaat evenzeer zijn uitwerking zou hebben, als wanneer er vrome gebeden voor het heil van die zielen zouden worden gezegd of aalmoezen zouden worden gegeven... niet dat wij zouden bedoelen, zoals wij ook nu niet bedoelen en ook niet aan zouden willen voeren, dat de aflaat geen grotere uitwerking zou hebben of krachtiger zou zijn dan aalmoezen en gebeden, of dat aalmoezen en gebeden evenveel uitwerking hebben en even krachtig zijn als de aflaat bij wijze van voorbede; omdat wij weten, dat gebeden en aalmoezen en een aflaat bij wijze van voorbede veel van elkaar verschillen; maar wij hebben gezegd, dat de aflaat 'evenzeer' van kracht is, dat wil zeggen, op die manier, 'als wanneer', dit is, waarop gebeden en aalmoezen van kracht zijn.
En omdat gebeden en aalmoezen gelden als voorbede voor de zielen, hebben wij, aan wie de volheid van gezag van boven gegeven is, uit de schat van de universele Kerk, die bestaat uit de verdiensten van Christus en de heiligen en die aan ons is toevertrouwd, bovengenoemde aflaat verleend in het vurig verlangen hulp en steun te verlenen aan de zielen in het vagevuur. {...}
{...} Wij, aan wie de volheid van de macht vanuit de hoge is toebedeeld, verlangen vurig om uit de schat van de universele Kerk, die bestaat uit de verdiensten van Christus en van zijn heiligen en die aan ons is toevertrouwd, hulp en steun te geven aan de zielen in het vagevuur. {...} (N.v.d.r.: fragment onzeker) Omdat daarom dit heilige en prijzenswaardige verlangen van ons door niemand vrijwillig veroordeeld kan worden, is het ook niet zo dat de intentie en de juiste rede die alleen een duidelijk goed nastreeft, aangevallen kan worden omwille van dubbelzinnigheid, omdat, volgens de logica van de theologische leer, elke propositie die in zichzelf een twijfelachtige betekenis bevat, altijd begrepen moet worden in die zin waarin het een ware uitspraak wordt. {...}
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.