Ineffabilis Deus
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Ineffabilis Deus
Dogmaverklaring van Maria, Onbevlekt Ontvangen
Paus Pius IX
8 december 1854
Pauselijke geschriften - Dogmatische Bullen
Ecclesia Docens (0175) - Uitg. Gooi en Sticht , Hilversum
1950
Ecclesia Docens
28 mei 2022
254
nl
Referenties naar dit document: 14
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Artikel 1 Maria, de uitverkoren Maagd
1
Ad Caeli Reginam ->=geentekst=
God die onuitsprekelijk is, wiens wegen barmhartigheid zijn en waarheid, wiens wil almacht is en wiens wijsheid van grens tot grens alles bereikt en in liefde ordent, van alle eeuwigheid het treurig bederf voorziende, hetwelk uit Adams overtreding over geheel het mensdom komen zou, en in een verborgenheid van de eeuwen her verborgen besloten hebbende het eerste werk Zijner goedheid door nog diepere verborgenheid in de vleeswording van het Woord te volmaken, opdat de mens, als hij door bedrog van de ongerechtigheid van den duivel tot schuld gevoerd werd, niet tegen Zijn barmhartige bedoeling aan mocht vergaan, maar hetgeen in de eerste Adam kwam te vallen in de tweede tot hoger geluk zou worden opgericht; heeft van den beginne, en vóór de aanvang van de eeuwen, Zijn Eniggeboren Zoon een moeder gekozen en toebereid, uit welke Deze het vlees aannemen en in de zalige volheid van de tijden geboren worden zou, en Hij heeft haar boven alle schepselen aan Zijn liefde deelachtig gemaakt in zulk een mate, dat Hij aan haar een enige toegenegenheid gewijd en een enig welbehagen gevonden heeft. Haar heeft Hij derhalve ver boven alle engelen en heiligen uit den schat van Zijn goddelijke voorraad met alle hemelse genadegunsten derwijze wonderbaar begiftigd, dat zij vrij van alle hoegenaamde zondesmet, en in gans haar wezen schoon en volmaakt, een volledige onschuld en heiligheid ronddroeg zoals behalve in God er geen is, en behalve door God geen gedacht worden kan.
En het was immers ook wel alleszins gepast dat met de glansen van de volkomenste heiligheid gesierd was en immer schitterde, alsook dat van alle zondesmet, die van de erfschuld niet uitgezonderd, vrij was, en dat de hoogste zege over het oude serpent behaalde - die hoogwaardige Moeder, aan welke God de Vader besloten heeft Zijn enige Zoon, die Hij uit eigen schoot aan Hem zelve gelijk geteeld heeft en die Hij daarom als Zichzelf bemint, in dier voege te geven dat deze één en dezelfde zowel van nature Zoon van de Maagd als Zoon van de goddelijke Vaders zij; zij, welke de Zoon zelf heeft uitgekozen om haar waarachtig Zijn Moeder te maken en van welke de Heilige Geest gewild, en het zó ook gewrocht heeft, dat degene ontvangen en geboren werd, van welken Hij zelf voortkomt. Et quidem decebat omnino, ut.. Et quidem decebat omnino, ut perfectissimae sanctitatis splendoribus semper ornata fulgeret, ac vel ab ipsa originalis culpae labe plane immunis amplissimum de antiquo sepente triumphum referret tam venerabilis mater, cui Deus Pater unicum Filius suum, quem de corde suo aequalem sibi genitum tamquam seipsum diligit, ita dare disposuit, ut naturaliter esset unus idemque communis Dei Patris et Virginis Filius, et quam ipse Filius, Filius substantialiter facere sibi matrem elegit, et de qua Spiritus Sanctus voluit et operatus est, ut conciperetur et nasceretur ille, de quo ipse procedit.
En het was immers ook wel alleszins gepast dat met de glansen van de volkomenste heiligheid gesierd was en immer schitterde, alsook dat van alle zondesmet, die van de erfschuld niet uitgezonderd, vrij was, en dat de hoogste zege over het oude serpent behaalde - die hoogwaardige Moeder, aan welke God de Vader besloten heeft Zijn enige Zoon, die Hij uit eigen schoot aan Hem zelve gelijk geteeld heeft en die Hij daarom als Zichzelf bemint, in dier voege te geven dat deze één en dezelfde zowel van nature Zoon van de Maagd als Zoon van de goddelijke Vaders zij; zij, welke de Zoon zelf heeft uitgekozen om haar waarachtig Zijn Moeder te maken en van welke de Heilige Geest gewild, en het zó ook gewrocht heeft, dat degene ontvangen en geboren werd, van welken Hij zelf voortkomt. Et quidem decebat omnino, ut.. Et quidem decebat omnino, ut perfectissimae sanctitatis splendoribus semper ornata fulgeret, ac vel ab ipsa originalis culpae labe plane immunis amplissimum de antiquo sepente triumphum referret tam venerabilis mater, cui Deus Pater unicum Filius suum, quem de corde suo aequalem sibi genitum tamquam seipsum diligit, ita dare disposuit, ut naturaliter esset unus idemque communis Dei Patris et Virginis Filius, et quam ipse Filius, Filius substantialiter facere sibi matrem elegit, et de qua Spiritus Sanctus voluit et operatus est, ut conciperetur et nasceretur ille, de quo ipse procedit.
Referenties naar alinea 1: 2
Munificentissimus Deus ->=geentekst=Ad Caeli Reginam ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De heiligheid en verheven waardigheid van Gods Moeder in de leer van de Kerk
2
Onbevlekte Ontvangenis van Maria ->=geentekst=
Deze oorspronkelijke schuldeloosheid van die eerwaardige Maagd, waarmede ten nauwste samenhangen hare wonderbare heiligheid en hoog verhevene waardigheid van Moeder Gods, heeft de Kerk, die, omdat zij immer van den Heiligen Geest onderwezen wordt, een zuil en grondslag van de waarheid is, als een leer die zij van God in bezit verkregen had en welke in het pand van de Openbaring, die haar van den hemel gewerd, vervat is, onophoudelijk op velerlei wijzen en in schitterende feiten meer en meer kenbaar gemaakt en voorgedragen en met liefde bejegend. Op die leer immers, welke van de oudste tijden her bestond en in het bewustzijn van de gelovigen diep gevestigd was en door ijverig toedoen van de Kerkoversten over de gehele katholieke aardbodem op verbazende wijze was uitgebreid, had de Kerk blijkbaar het oog, toen zij besloten heeft de Ontvangenis van de H. Maagd aan de openbare dienst en verering van de gelovigen voor te stellen. Een opmerkelijke daad: - waardoor voorwaar die Ontvangenis als een geheel bijzondere, als een van wonderbare aard en van die van de overige mensen geheel en al onderscheidene, en als een die voor heilige te eren is werd gekenmerkt, vermits door de Kerk niet dan voor wat heilig is, feestdagen gevierd worden.
Op die grond ook, pleit zij de eigen woorden waarin de goddelijke schriften van de ongeschapene Wijsheid spreken en dezer eeuwige generatie voorstellen, op de Ontvangenis van de Heilige Maagd, die met de menswording van de goddelijke Wijsheid bij een zelfde Godsbesluit werd vastgesteld, toe te passen, en die, zo in het kerkelijk officie als in de gewijde liturgie van die feestdag te bezigen.
Op die grond ook, pleit zij de eigen woorden waarin de goddelijke schriften van de ongeschapene Wijsheid spreken en dezer eeuwige generatie voorstellen, op de Ontvangenis van de Heilige Maagd, die met de menswording van de goddelijke Wijsheid bij een zelfde Godsbesluit werd vastgesteld, toe te passen, en die, zo in het kerkelijk officie als in de gewijde liturgie van die feestdag te bezigen.
Referenties naar alinea 2: 2
Munificentissimus Deus ->=geentekst=Onbevlekte Ontvangenis van Maria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De Onbevlekte Ontvangenis
3
Hoewel het in zwang zijn en de aanneming hiervan bij de gelovigen van bijna alle plaatsen wel doet zien, hoe bepaaldelijk de Romeinse Kerk, de moeder en leermeesteresse van alle kerken, de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd is toegedaan, zo verdienen toch de voorname feiten van deze Kerk nog wel alleszins bij name vermeld te worden, omdat haar aanzien en invloed zo zeer zijn wat zij wezen moeten bij die Kerk, welke het middelpunt is van de katholieke waarheid en eenheid, en in welke alleen de godsdienst ongeschonden is bewaard en van welke alle andere kerken de geloofsoverlevering ontlenen moeten. vgl: III, c. III, n. 2 [[[848]]] De Romeinse Kerk dan heeft zich aan niets meer laten gelegen liggen dan om op de luidstsprekende wijze de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd en derzelver verering en leer te bevestigen, te verdedigen, te bevorderen en te handhaven. Hiervan geven ten duidelijkste en ten zekerste getuigenis een menigte waarlijk opmerkelijke akten van Roomse pausen onze voorgangers, aan welke in den persoon van den prins van de apostelen door de Heer Christus zelf bij goddelijke beschikking de opperste zorg en macht is toevertrouwd tot het weiden van lammeren en schapen, en het bevestigen van broeders en het regeren en besturen van de Kerk.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De feestviering van de Onbevlekte Ontvangenis
4
In waarheid immers onze voorgangers hebben het zich tot hoge roem gerekend het feest van de Ontvangenis krachtens hun apostolische macht in de Romeinse Kerk in te stellen, en het met een eigen officie en een eigen Mis, waarin het voorrecht van de vrijheid van de erfsmet duidelijk is uitgedrukt, te eren en op te luisteren; en toen die dienst eenmaal was ingesteld, haar met alle kracht te bevorderen en uit te breiden, nu eens door het verlenen van aflaten, dan weer door steden of provinciën of -rijken te machtigen om de Moeder Gods bepaald als Onbevlekt Ontvangen tot patronesse te nemen, elders nog door kerkelijke goedkeuring te geven aan broederschappen, congregaties en religieuze orden ter ere van de Onbevlekte Ontvangenis ingesteld, of eindelijk nog door lof te brengen aan de vrome zin dergenen, welke kloosters, gasthuizen, altaren of kerken onder de titel van de Onbevlekte Ontvangenis stichtten, of met een eed zich verbonden om de leer van de Onbevlekte Ontvangenis naar vermogen te verdedigen.
Met grote vreugde voorts hebben zij vastgesteld, dat het feest van de Ontvangenis voor de gehele Kerk wezen zou van gelijke hoogte als de feestdag van Maria's Geboorte, en dat het de gehele Kerk door als feest van verplichting en met octaaf zou gevierd worden, en dat jaarlijks op de feestdag van Maria Ontvangenis pauselijke kapel in onze patriarchale basiliek Maria de Meerdere zou gehouden worden. En immer door dezelfde wens gedreven, om de leer van de Onbevlekte Ontvangenis in de gemoederen van de gelovigen meer en meer zich te doen hechten, en aan de zin ter dienst en verering van de Onbevlekt Ontvangen Moedermaagd nieuwe opwekking te geven, verleenden zij steeds gaarne en met vreugde er verlof toe, dat men bij de litanie van Loretto en in de prefatie van de Mis, de vlekkeloosheid van Maria's Ontvangenis verkondigde, en dat zodoende de gebodswet strekte om de geloofswet vast te stellen. Wij zelf, aan het voetspoor van onze grote voorgangers ons houdende, wij hebben niet enkel goedgekeurd en aanvaard hetgeen vroom en wijs door hen was verordend, maar wij hebben ook, met het oog op de verordening van Sixtus IV vgl: Cum praeexcelsa [[[1738|(0)]]], aan een eigen officie van de Onbevlekte Ontvangenis onze bekrachtiging gegeven, en met blijdschap in het hart het gebruik aan de gehele Kerk toegestaan. vgl: Decreet dat het officie van Maria Onbevlekt Ontvangen in de gehele Kerk gevierd mag worden [[[3765]]]
Met grote vreugde voorts hebben zij vastgesteld, dat het feest van de Ontvangenis voor de gehele Kerk wezen zou van gelijke hoogte als de feestdag van Maria's Geboorte, en dat het de gehele Kerk door als feest van verplichting en met octaaf zou gevierd worden, en dat jaarlijks op de feestdag van Maria Ontvangenis pauselijke kapel in onze patriarchale basiliek Maria de Meerdere zou gehouden worden. En immer door dezelfde wens gedreven, om de leer van de Onbevlekte Ontvangenis in de gemoederen van de gelovigen meer en meer zich te doen hechten, en aan de zin ter dienst en verering van de Onbevlekt Ontvangen Moedermaagd nieuwe opwekking te geven, verleenden zij steeds gaarne en met vreugde er verlof toe, dat men bij de litanie van Loretto en in de prefatie van de Mis, de vlekkeloosheid van Maria's Ontvangenis verkondigde, en dat zodoende de gebodswet strekte om de geloofswet vast te stellen. Wij zelf, aan het voetspoor van onze grote voorgangers ons houdende, wij hebben niet enkel goedgekeurd en aanvaard hetgeen vroom en wijs door hen was verordend, maar wij hebben ook, met het oog op de verordening van Sixtus IV vgl: Cum praeexcelsa [[[1738|(0)]]], aan een eigen officie van de Onbevlekte Ontvangenis onze bekrachtiging gegeven, en met blijdschap in het hart het gebruik aan de gehele Kerk toegestaan. vgl: Decreet dat het officie van Maria Onbevlekt Ontvangen in de gehele Kerk gevierd mag worden [[[3765]]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Het voorwerp van de viering en de leer werden steeds voor ogen gehouden
5
Doch daar al wat tot de eredienst behoort door den meest innerlijke band verbonden is met het voorwerp zelf van die dienst, en het eerstgenoemde niet hecht en vast wezen, kan zo lang het laatste onzeker en niet bepaald is, zo hebben onze voorgangers de Roomse pausen die aan de uitbreiding van de eredienst van de Ontvangenis al hun zorg gewijd hebben, ten vlijtigste tevens zich bemoeid om het voorwerp er van en de leer duidelijk in het licht te stellen en in te prenten. Dit is de constante zorg van Pausen geweest, zoals ook de veroordeling van een stelling van Antonio Rosmini-Serbati aantoond. De 34e veroordeling betreft: "Ad praeservandam B. V. Mariam a labe originis, satis erat, ut incorruptum maneret minimum sesmen in homine, neglectum forte ab ipso demone, e quo incorrupto semine de generatione in generationem transfuso, suo tempore oriretur Virgo Maria." [[1327]] Met duidelijke woorden en onverholen hebben zij geleerd, dat het feest was, feest van de Ontvangenis van de H. Maagd, en de mening dergenen welke dachten en beweerden, dat niet eigenlijk de Ontvangenis maar de heiliging gevierd werd, als vals en met de bedoeling van de Kerk strijdig veroordeeld. Niet toegeeflijker hebben zij zich willen betonen jegens diegenen, welke ter verzwakking van de leer van de Onbevlektheid van de Ontvangenis een onderscheiding maakten tussen het eerste moment van die Ontvangenis en een later ogenblik, en beweerden dat, ja, wel de Ontvangenis gevierd werd, maar niet die van het allereerste ogenblik: want juist hebben onze voorgangers toen zich als plicht gerekend daartegen ijverig op te komen en vol te houden, dat zo wel als het feest was voor de Ontvangenis van de allerzaligste Maagd, zo ook die Ontvangenis vanaf haar eerste moment het eigenlijke voorwerp is dat daarbij vereerd wordt. Van daar deze afdoende woorden, waarmede onze voorganger Alexander VII de ware bedoeling van de Kerk heeft verklaard, "Het is een wel oude piëteit van de gelovigen jegens de allerzaligste Moedermaagd Maria, dat zij het er voor houden, dat haar ziel in vanaf het eerste ogenblik van haar schepping en haar instorting in het lichaam, door een bijzondere genade en bevoorrechting Gods, om de verdiensten van Jezus Christus, haar Zoon de Verlosser van het mensdom, van de smet van de erfzonde vrij bewaard is, en dat zij in deze zin het feest van hare Ontvangenis plechtig houden en vieren". Sollicitudo Omnium Ecclesiarum [[3766]]
Referenties naar alinea 5: 1
Aankondiging van de Toewijding van Nederland aan het Onbevlekt Hart van Maria op Zondag 3 October 1943 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Deze werden tegen aanranding en afbreuk beveiligd
6
Ook plachten onze voorgangers met alle ijver en vlijt te zorgen, om vooral de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de Moeder Gods tegen aanranding en afbreuk te beveiligen. Immers zij duldden niet alleen volstrekt niet, dat die leer door iemand op enige wijze euvel werd bestempeld of voorwerp was van beschuldiging, maar zij gingen veel verder en gaven in duidelijke verklaringen en herhaalde malen te kennen, dat de leer waarbij de vlekkeloosheid van de Ontvangenis van de H. Maagd beleden wordt, met recht geacht wordt en inderdaad is overeenstemmend met de kerkelijke eredienst, een oude leer, een bijna algemene en door de Romeinse Kerk in bescherming en onder hare kweekzorg genomene, en alleszins verdienende om in de gewijde liturgie en gebruikelijke gebeden te worden uitgesproken. Dan ook hiermede nog niet tevreden, en opdat de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd ongedeerd stand mocht houden, hebben zij ten strengste verboden, de tegenovergestelde mening hetzij in het openbaar of in het bijzonder te verdedigen; en uit het toebrengen, om zo te spreken, van de ene slag na de andere, blijkt wel hun verlangen, om die tegenovergestelde mening geheel te vernietigen. Aan hunne herhaalde en duidelijke verklaringen hebben zij, opdat die niet ijdel zouden schijnen, strafbepaling toegevoegd. Het een en het andere wordt door onze, reeds genoemde, voorganger Alexander VII met deze woorden gemeld:
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 7 Paus Alexander VII getuigt
7
"Overwegende dat de heilige Roomse Kerk plechtig feest viert wegens de Ontvangenis van de altijd ongeschondene Maagd Maria, en vroeger een afzonderlijk en eigen officie daarvoor heeft samengesteld volgens de vrome en lofwaardige verordening welke destijds van onze voorganger Sixtus IV is uitgegaan, en wensende aan die vrome en devote zin en aan het feest en aan de verering die ten gevolge bewezen en in de Roomse Kerk sinds de instelling van de verering onveranderd gebleven, naar het voorbeeld van de Roomse pausen onze voorgangers gunstig te wezen, alsmede die vrome en devote zin om de allerzaligste Maagd, als die door de voorkomende genade van de Heilige Geest van de erfzonde vrij werd bewaard te vereren en te vieren in bescherming te nemen; wensende vervolgens in de kudde van Christus door het stillen van twist en belediging en het wegruimen van ergernissen, de eenheid van den geest in de band van de vrede te bewaren; zo is het dat wij, op de aandrang en de beden van voormelde bisschoppen met de kapittels hunner kerken, en van den koning Philips en zijne onderhorige rijken, de constituties en decreten welke door de Roomse pausen onze voorgangers, en in het bijzonder door Sixtus IV Cum praeexcelsa [[1738]] Grave Nimis [[3767]], Paulus V Sanctissimus [[3768]] en Gregorius XV Sanctissimus [[3769]] ten gunste van het gevoelen dat de ziel van de zalige Maagd Maria bij haar schepping en instorting in het lichaam met de genade van de Heilige Geest begiftigd en van de erfzonde vrij bewaard is, alsmede ten gunste van het feest en van de verering van de Ontvangenis van de Maagd en Moeder Gods, ten gevolge van dat vrome gevoelen, zoals boven gezegd is, bewezen wordende, uitgevaardigd zijn, bij deze vernieuwen, en onder bedreiging van de censuren en straffen bij die constituties bepaald, gelasten te onderhouden." vgl: Sollicitudo Omnium Ecclesiarum [[[3766|1]]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
En bovendien is het onze wil, dat een ieder en allen die in het vervolg nog voornoemde constituties of decreten op een wijze zullen uitleggen, dat zij daarvan een middel maken om de begunstiging van gemelde mening of, van het feest of van de verering die in gevolge van de mening bewezen wordt te niet te doen, of die zich vermeten mochten de mening zelve of het feest of de verering te betwisten, of tegen dezelve op enige wijze rechtstreeks of van terzijde of onder enig voorwendsel zelf van onderzoek naar de beslisbaarheid of van aantekening tot, of uitlegging van de Heilige Schrift of van de heilige Vaders of van de kerkleraren, in één woord, onder welk voorwendsel of ter welke gelegenheid ook, het zij bij geschrifte of mondelings te spreken, te preken, te verhandelen, te redetwisten, wanneer maar tegen mening, feest of verering iets wordt uitgesproken of beweerd of geargumenteerd en de tegenredenen zonder oplossing blijven of op enige andere wijze die hier niet kan voorzien worden wordt geredekaveld, boven en behalve de straffen en censuren bij de constituties van Sixtus IV vastgesteld, aan welke wij willen dat zij onderworpen zijn en wij hen onderwerpen bij deze, door het gepleegde zelve en zonder nadere verklaring zullen verstoken zijn van machtiging tot preken, tot het houden van openbare lezingen of het geven van onderwijs en verklaringen, en bij alle verkiezingen van kiesrecht en verkiesbaarheid; alsmede dat de onbevoegdheid tot prediking, openbare lezing, onderwijsgeving en het geven van verklaringen ipso facto en zonder nadere verklaring een immerdurende wezen zal; en dat zij van deze straffen niet zullen kunnen vrijgesproken of daarvan door dispensatie ontheven worden dan door ons zelf of door onze opvolgers de Roomsche pausen; alsmede nog dat zij aan andere straffen, naar goedvinden van ons, en van onze opvolgers de Roomsche pausen te bepalen zullen onderworpen zijn, gelijk wij hen daaraan bij deze onderworpen, vernieuwende wij ten dien einde bovengenoemde constituties of decreten van Paulus V en van Gregorius XV. vgl: Sollicitudo Omnium Ecclesiarum [[[3766|2]]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
En wat boeken betreft, bijaldien daarin meergemelde mening, feest of verering uit de mening ontsproten, in twijfel wordt getrokken, of tegen mening, feest of verering iets geschreven of te lezen is; of bijaldien daarin uitdrukkingen, preken, verhandelingen, of redeneringen er tegen voorkomen; zo zij na genoemd decreet van Paulus V zijn uitgegeven of hierna op welke wijze ook uitgegeven werden; zo verbieden wij dezelve onder de straffen en censuren bij de index van de verboden boeken bepaald, en willen en gelasten, dat zij ipso facto en zonder nadere verklaring, zo goed als bij name verboden zullen gehouden worden." vgl: Sollicitudo Omnium Ecclesiarum [[[3766|3]]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 8 De leer van de Onbevlekte Ontvangenis is altijd door de godgeleerden onderwezen en door de kerkvergadering van Trente bevestigd
10
Vervolgens is het aan allen bekend met welke geestdrift de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd door de aanzienlijkste religieuze orden, door de meest beroemde godgeleerde akademies en de in de goddelijke wetenschap uitmuntendste leraren is onderwezen, verdedigd en voorgestaan. Insgelijks weet een ieder hoezeer de kerkoversten er een voorwerp van zorg van gemaakt hebben om zelfs in kerkelijke vergaderingen openlijk belijdenis af te leggen, dat de allerheiligste Moeder Gods en Maagd Maria ter oorzake van de voorziene verdiensten van Christus, de Heer en Verlosser, aan de erfzonde nimmer onderworpen, maar van die oorspronkelijke smet geheel bewaard gebleven en alzo op verhevener wijze verlost geworden is.
Hierbij komt nog wat zeker het gewichtigste en meest afdoende van alles is, dat namelijk de kerkvergadering van Trente [d:21], toen zij haar dogmatisch decreet over de erfzonde uitvaardigde waarbij zij, op het gezag van de getuigenissen van de H. Schrift en van de heilige Vaderen en van de meest gezaghebbende Concilies bepaalt en uitspreekt, dat alle mensen met de erfschuld besmet geboren worden, nochtans mede en plechtig verklaard heeft, dat het geenszins in haar bedoeling lag, in dat decreet van zo wijden en algemene omvang de onbevlekte Maagd en Moeder Gods Maria te bevatten: - met welke verklaring de Trentsche vaderen, aangezien de tijdsomstandigheden die toen waren, genoegzaam hebben betekend, dat de hoogzalige Maagd van de erfsmet vrij is, duidelijk alzo te kennen gevende dat noch uit de H. Schrift, noch uit de Overlevering en de lering van de kerkvaderen, iets geldends kan worden ingebracht, hetwelk enigerwijze met het grote voorrecht van de H. Maagd strijdig is. Sessio V - Decretum super peccato originali [[667|6]]
Hierbij komt nog wat zeker het gewichtigste en meest afdoende van alles is, dat namelijk de kerkvergadering van Trente [d:21], toen zij haar dogmatisch decreet over de erfzonde uitvaardigde waarbij zij, op het gezag van de getuigenissen van de H. Schrift en van de heilige Vaderen en van de meest gezaghebbende Concilies bepaalt en uitspreekt, dat alle mensen met de erfschuld besmet geboren worden, nochtans mede en plechtig verklaard heeft, dat het geenszins in haar bedoeling lag, in dat decreet van zo wijden en algemene omvang de onbevlekte Maagd en Moeder Gods Maria te bevatten: - met welke verklaring de Trentsche vaderen, aangezien de tijdsomstandigheden die toen waren, genoegzaam hebben betekend, dat de hoogzalige Maagd van de erfsmet vrij is, duidelijk alzo te kennen gevende dat noch uit de H. Schrift, noch uit de Overlevering en de lering van de kerkvaderen, iets geldends kan worden ingebracht, hetwelk enigerwijze met het grote voorrecht van de H. Maagd strijdig is. Sessio V - Decretum super peccato originali [[667|6]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 9 Zowel het Oosten als het Westen heeft dit leerstuk onveranderd bewaard
11
En ook in waarheid, dat de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd, die sinds door het zo belangrijk bewustzijn van de Kerk, door leer, onderzoek, wetenschap en wijsheid meer en meer en luisterrijk ontwikkeld, verduidelijkt, bevestigd en onder alle volken en naties van de Katholieke wereld op verbazende wijze is verbreid, ten allen tijde, en als een die van de Vaderen ontvangen was en die het kenmerk van geopenbaarde leer aan zich droeg, in de Kerk bestaan heeft, daarvoor geven ontzag inboezemende monumenten van eerbiedwaardige oudheid en zowel van de Oosterse als Westerse Kerk ten nadrukkelijkste getuigenis. Trouwens de christelijke Kerk die wel een zorgvuldige bewaarster en handhaafster is van de leerstukken die in haar schoot zijn neergelegd, verandert daaraan echter niets, zij neemt er niets af, zij voegt er niets bij; maar met alle vlijt het oude in getrouwheid en met wijsheid behandelende, poogt zij, wanneer iets te voren zijn eigen en behoorlijke vorm niet verkregen heeft, en het geloof van de Vaderen een zaad heeft geworpen, het zodanig te beschaven en te polijsten, dat die oude stukken van de hemelse leer onder haar bewerking licht ontvangen, tot klaarblijkelijkheid komen en juiste bepaling erlangen, maar tevens hun volheid, geheelheid en eigendommelijkheid behouden en slechts in eigen wezen wassen, dat is te zeggen, zo, dat hetzelfde dogma blijft met dezelfde zin en dezelfde betekenis.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 10 De heiligheid, waardigheid en reinheid van Maria werden in de loop van de eeuwen in hogere eer gesteld
12
Aan de Vaderen nu en aan de kerkelijke schrijvers die door de orakelen van de hemel onderricht waren, was niets liever dan in de werken die zij schreven, hetzij ter verklaring van de H. Schriftuur, hetzij ter handhaving van de leerstukken van de Kerk of tot onderrichting van de gelovigen, Maria's hoge heiligheid, haar verheven waardigheid, alsmede haar reinheid van alle zondesmet en haar roemrijke zege over de afschuwelijke vijand van het mensdom, in allerlei vorm en als om strijd te verkondigen en hoger in ere te stellen. Zo, wanneer zij die woorden uitleggen waarmede God, toen Hij reeds bij de aanvang van de wereld de middelen aankondigde die Zijn liefde ter vernieuwing van de mensen bereid had, zowel de stoutheid fnuikte van de verleidende slang als Hij de hoop in het hart van het mensdom verlevendigde, de woorden: Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw, tussen uw zaad en haar zaad; (Gen. 3, 15) [b:Gen. 3, 15] werd door hen geleerd, dat in deze Godspraak duidelijk en onverholen de barmhartige Verlosser van het mensdom was aangekondigd, Jezus Christus de eniggeboren Zoon Gods, maar dat ook zijn Moeder was beduid de gelukzalige Maagd Maria, en dat tevens beider vijandschap tegen de duivel met kracht was uitgedrukt. Gelijk dan ook Christus de Middelaar tussen God en mensen, de menselijke natuur aangenomen hebbende, het handschrift van het besluit dat tegen ons was te niet doende zegepralend het aan het kruis gehecht heeft, zo ook heeft de H. Maagd, met Hem door de nauwste en niet los te maken band verenigd, tegelijk met Hem en door Hem, een onvergankelijke vijandschap aan het giftige serpent dragende en een volledige zegepraal over hetzelve behalende met onbezoedelde voet zijn kop verplet. Quo circa sicut Christus Dei.. Quo circa sicut Christus Dei hominumque mediator, humana assumpta natura, delens quod adversus nos erat chirographum decretia, illud cruci triumphator affixit; sic Sanctissima Virgo, Arctissimo et indissolubili vinculo cum eo conjuncta, una cum illo et per illum, sempiternas contra venenosum serpentem inimicitias exercens, ac de ipso plenissime triumphans, illus caput immaculato pede contrivit.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 11 De deugden van Maria zag men veelvuldig betekend in de Schrift
13
Diezelfde grote en enige zegepraal van de H. Maagd, haar alle andere overtreffende onschuld, zuiverheid, heiligheid en reinheid van elke zondevlek, alsmede de onuitsprekelijke veelheid en grootheid van alle genaden van de hemel en van deugden en voorrechten haar geschonken zagen insgelijks de Vaders betekend,
- hetzij in de ark van Noach die op Gods bevel vervaardigd zijnde van de algemene ondergang van de gehele wereld behouden is (Gen. 6, 9) [[b:Gen. 6, 9]];
- hetzij in die ladder waarvan Jacob van de aarde ten hemel toe reiken zag, langs wier treden Gods engelen op en afklommen en op wier einde de Heer rustte (Gen. 28, 12) [[b:Gen. 28, 12]];
- hetzij in het braambos dat Mozes ter heilige stede aan alle kanten branden zag zonder dat het door de knetterende vuurvlammen verbrand of in het minste beschadigd werd, maar voor zijn oog groende en bloeide (EX. 3, 2) [[b:EX. 3, 2]];
- hetzij in die onverwinnelijken toren die voor het aanschijn van de vijand staat en waarvan afhangen duizend schilden en de gehele wapenrusting van de sterken (Hoogl. 4, 4) [[b:Hoogl. 4, 4]];
- hetzij in die gesloten tuin die niet vermag geschonden, noch door enig listig overleg bedorven te worden (Hoogl. 4, 12) [[b:Hoogl. 4, 12]];
- hetzij in die glanzende stad Gods wier grondvesten zijn in de heilige bergen (Ps. 87,2) [[b:Ps. 87,2]];
- hetzij in die eerwaardige tempel Gods die schitterend van goddelijke glansen vol is van de heerlijkheid van de Heer (Jes. 6, 1-4) [[b:Jes. 6, 1-4]];
- hetzij eindelijk in vele andere dergelijke beelden, waarin de Vaderen geleerd hebben, dat de verheven waardigheid van de Moeder Gods, en haar ongeschonden onschuld en van alle vlek immer vrije heiligheid is voorbetekend.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 12 Hierbij werd ook geput uit de profeten en uit de groet van de Engel en van Elisabeth
14
Zo ook hebben zij van de woorden van de profeten zich bediend om het geheel van goddelijke gaven en de oorspronkelijke zondeloosheid van de Maagd, uit welke Jezus geboren is, te kennen te geven, en haar, die eerwaardige Maagd gevierd, als een reine duif, als het heilig Jeruzalem, de verheven troon van God, de ark van de heiligmaking, de woonstede welke de eeuwige Wijsheid Zichzelf gebouwd heeft, de koningin die overvloeiende van geneugten en steunende op haar Geliefde gekomen is uit de mond van de Allerhoogste geheel volmaakt, schoon en door God geliefd en door geen vlek van enige besmetting ooit bezoedeld.
Vestigden voorts de Vaders en kerkelijke schrijvers hun aandacht er op, dat de allerzaligste Maagd door de engel Gabriël (Lc. 1, 28) [[b:Lc. 1, 28]], wanneer deze haar de verheven waardigheid van Moeder Gods boodschapte, uit naam en op bevel Gods genoemd werd vol van genade; dan leerden zij naar aanleiding daarvan, dat uit deze enige en plechtige en anders nooit zo gehoorde groet bleek, dat de Moeder Gods geweest is als men zetel van alle goddelijke genaden; een rijk versierde met al de genadegaven van de goddelijke Geest; ja als een onuitputtelijke schatkamer en een bodemloze afgrond van diezelfde genadegaven; zodat Zij aan de vloek over de zonde gesproken nimmer onderworpen maar even als haar Zoon deelgenote van een eeuwige zegen, waardig was uit de mond van Elisabeth aan wie de Heilige Geest ze ingaf deze woorden te horen: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot. (Lc. 1, 42) [[b:Lc. 1, 42]]
Vestigden voorts de Vaders en kerkelijke schrijvers hun aandacht er op, dat de allerzaligste Maagd door de engel Gabriël (Lc. 1, 28) [[b:Lc. 1, 28]], wanneer deze haar de verheven waardigheid van Moeder Gods boodschapte, uit naam en op bevel Gods genoemd werd vol van genade; dan leerden zij naar aanleiding daarvan, dat uit deze enige en plechtige en anders nooit zo gehoorde groet bleek, dat de Moeder Gods geweest is als men zetel van alle goddelijke genaden; een rijk versierde met al de genadegaven van de goddelijke Geest; ja als een onuitputtelijke schatkamer en een bodemloze afgrond van diezelfde genadegaven; zodat Zij aan de vloek over de zonde gesproken nimmer onderworpen maar even als haar Zoon deelgenote van een eeuwige zegen, waardig was uit de mond van Elisabeth aan wie de Heilige Geest ze ingaf deze woorden te horen: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot. (Lc. 1, 42) [[b:Lc. 1, 42]]
Referenties naar alinea 14: 1
Fulgens Corona ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 13 Maria is boven de lof van Engelen en mensen verheven
15
Zo is het dan ook hun algemeen en duidelijk uitgesproken gevoelen, dat de roemrijke Maagd aan welke Hij die machtig is grote dingen gedaan heeft, door een rijkdom van alle hemelgaven, door zulk een volheid van de genade, en door zo ongekrenkte onschuld heeft uitgeblonken, dat zij als een onuitsprekelijk wonder Gods, ja als het hoogste van alle wonderen, en een die waardig was Gods Moeder te zijn, geweest is; en die zover dit van enig schepsel gelden kan, van de Godheid het naaste bijzijnde, boven de lof van mensen en engelen verheven is. Bij de verdediging van haar oorspronkelijke onschuld en gerechtigheid vergelijken zij haar niet alleen vaak met Eva nog maagd, nog schuldeloos, nog onbedorven zijnde en door de dodelijke list van de sluwe slang nog niet verleid zijnde, maar boven deze verheffen zij haar met verbazende keur en verscheidenheid van woorden en zaken. En immers ook is Eva, door jammerlijke toegevendheid aan de slang, én uit de oorspronkelijke onschuld vervallen én slavin van de verleider geworden, terwijl de gelukzalige Maagd de oorspronkelijke gaven immer heeft vermeerderd; en wel verre van aan het serpent gehoor te geven, heeft Zij integendeel zijn sterkte en macht in van God geschonken kracht tot in derzelver diepe grond geschokt.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 14 Zij bleef naar lichaam en ziel vrij van alle zondesmetten
16
Onophoudelijk wordt derhalve de Moeder Gods door hen genoemd
- nu eens een lelie onder de doornen;
- dan weer een ongerepte, maagdelijke, onbesmette, onbevlekte aarde immer gezegend en van alle aanraking van de zonde vrij, waaruit de nieuwe Adam gevormd is;
- elders een niets missend, helverlicht en schoon paradijs van onschuld en onsterfelijkheid en genieting dat door God zelf is geplant en tegen alle list van het vergiftige serpent beveiligd;
- of een nimmer verwelkende boom die van de worm van de zonde niet is beschadigd;
- of een bron wel altijd zonder slijk en door de kracht van de Heilige Geest bezegeld;
- of een goddelijke tempel;
- of een schatkamer van onsterfelijkheid;
- of de ene en enige dochter niet van de dood maar van het leven;
- de spruit niet van de toorn maar van de genade, die immer groenend uit de bedorven en aangestoken wortel, door voorbeeldeloze voorzienigheid Gods, buiten de vaste en algemene wetten om, geschoten is.
- in eigenlijke en bepaalde termen hebben de Vaderen en bedoelde schrijvers het verklaard, dat waar over zonde gehandeld wordt, van de H. Maagd Maria aan welke ter algehele overwinning van de zonde overvloedige genade geschonken is, geen spraak hoegenaamd wezen mag vgl: c. 36 [[[1636]]]:
- insgelijks verkondigen zij, dat deze roemrijke Maagd de herstelster was van de eerste ouderen, de levendmaakster van hun nakomelingen, de uitverkorene van eeuwigheid, door de Allerhoogste zelf Zich bereid, door God voorzegd als Hij tot de slang sprak: "Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw"; (Gen. 3, 15) [b:Gen. 3, 15]
- en die zonder twijfel de giftige kop van het serpent heeft verplet:
- en alzo hebben zij dan ook verzekerd, dat de allerzaligste Maagd door de genade van alle smet van de zonde ongedeerd en naar lichaam en ziel en verstand van alle aanraking daarmee vrij is geweest;
- altijd met God heeft verkeerd en in een eeuwig verbond met Hem verenigd is geweest, en nimmer in de duisternis maar immer in het licht,
- en dat zij derhalve een waardige woonstede voor Christus was niet om het lichaam dat zij gedragen heeft, maar om de oorspronkelijke genade waarin zij immer geweest is.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 15 De natuur voegde zich bij de Onbevlekte naar de genade; het vlees werd uit Adam genomen, doch nam de smetten niet op
17
Fulgens Corona ->=geentekst=
Hierbij komen nog die opmerkelijke uitdrukkingen, waarbij zij sprekende over de Ontvangenis van de H. Maagd verklaren, dat hierbij de natuur zich naar de genade gevoegd heeft, en als sidderende haar loop niet dorst vervolgen; want niet eerder zou de H. Moedermaagd door Anna ontvangen worden voor dat de genade hare vrucht baarde, vermits als eerstgeborene behoorde ontvangen te worden degene, uit welke de eerstgeborene van alle schepsel ontvangen worden moest. Zij verklaren dat het vlees van de Maagd uit Adam genomen is, maar de smetten van Adam niet heeft opgenomen, en dat alzo de H. Maagd is een tent door God geschapen, door de Heilige Geest geformeerd - een tent van onvervalst purperdoek, hetwelk een andere Beseleël (Ex. 31, 2) [[b:Ex. 31, 2]]met goud en verscheidenheid van kleuren gestikt en gespannen heeft; en dat zij is en terecht gevierd wordt als een die een eerst eigen werk Gods is, die voor de vurige pijlen van de boze gedekt was, en die in een schone natuur en zonder enige smet als een ter allerzijde gloeiende dageraad ter wereld is ingetreden bij haar Onbevlekte Ontvangenis. Het voegde immers niet, dat dit uitverkoren vat de schennissen leed aan anderen algemeen overkomend, omdat zij van alle anderen wijd verschillend, wel deelt in de menselijke natuur doch geenszins in de schuld; het voegde daarentegen alleszins dat de eniggeborene, gelijk Hij in den hemel een Vader had die de serafijnen als de driewerf Heilige loven, zo ook op aarde ene Moeder had, die van de glans van de heiligheid nimmer verstoken geweest is.
En deze leer had geest en gemoed van de oude Vaderen zo zeer doordrongen, dat bij hen een zonderlinge en waarlijk bevreemdende wijze van zich uit te drukken in zwang gekomen is, zodat zij van de Moeder Gods vaak zeggen, dat zij is onbevlekt en alleszins onbevlekt, onschuldig en de onschuldigste, onbezoedeld en van alle kanten onbezoedeld, heilig en aan alle onreinheid van de zonde vreemd, geheel zuiver, geheel ongeschonden, zo goed als de zuiverheid en de onschuld in eigen gestalte schoner nog dan de schoonheid, behagelijker dan de behagelijkheid, heiliger dan de heiligheid, en de enig heilige, de reinste van ziel en van lichaam die alle ongeschondenheid en maagdelijkheid overtreft, en die enig en alleen in haar geheel geworden is een verblijf voor al de genaden van de Heilige Geest, en die boven alles, God alleen uitgenomen, verheven is en van nature schoner, waardiger en heiliger dan de cherubijnen en serafijnen en heel het engelenheer, en die de tongen van aardbewoners en hemelingen niet in staat zijn naar verdienste te loven. En het is een ieder bekend, dat deze wijze van spreken in de gewijde liturgie als vanzelf is overgegaan, en daarin overal voorkomt en heersende is, aangezien de Moeder Gods daar aangeroepen en geprezen wordt als enige ongeschonden duif van schoonheid, als roos van immer vollen bloei, en als van allen kant de zuiverste, en de immer onbevlekte en altijd gelukzalige, en gevierd wordt als de onschuld die nimmer is geschonden, en als de tweede Eva welke de Emmanuel heeft gebaard.
En deze leer had geest en gemoed van de oude Vaderen zo zeer doordrongen, dat bij hen een zonderlinge en waarlijk bevreemdende wijze van zich uit te drukken in zwang gekomen is, zodat zij van de Moeder Gods vaak zeggen, dat zij is onbevlekt en alleszins onbevlekt, onschuldig en de onschuldigste, onbezoedeld en van alle kanten onbezoedeld, heilig en aan alle onreinheid van de zonde vreemd, geheel zuiver, geheel ongeschonden, zo goed als de zuiverheid en de onschuld in eigen gestalte schoner nog dan de schoonheid, behagelijker dan de behagelijkheid, heiliger dan de heiligheid, en de enig heilige, de reinste van ziel en van lichaam die alle ongeschondenheid en maagdelijkheid overtreft, en die enig en alleen in haar geheel geworden is een verblijf voor al de genaden van de Heilige Geest, en die boven alles, God alleen uitgenomen, verheven is en van nature schoner, waardiger en heiliger dan de cherubijnen en serafijnen en heel het engelenheer, en die de tongen van aardbewoners en hemelingen niet in staat zijn naar verdienste te loven. En het is een ieder bekend, dat deze wijze van spreken in de gewijde liturgie als vanzelf is overgegaan, en daarin overal voorkomt en heersende is, aangezien de Moeder Gods daar aangeroepen en geprezen wordt als enige ongeschonden duif van schoonheid, als roos van immer vollen bloei, en als van allen kant de zuiverste, en de immer onbevlekte en altijd gelukzalige, en gevierd wordt als de onschuld die nimmer is geschonden, en als de tweede Eva welke de Emmanuel heeft gebaard.
Referenties naar alinea 17: 2
Fulgens Corona ->=geentekst=Fulgens Corona ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 16 De Onbevlekte Ontvangenis werd dan ook altijd geprezen
18
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Geenszins alzo is het te verwonderen dat de herders van de Kerk en gelovige volkeren er roem op hebben gedragen, van de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd en Moeder Gods, die naar het oordeel van de Vaderen in de goddelijke Schriften vervat, in zo vele hoogst gewichtige getuigenissen dierzelf, de Vaderen overgeleverd, in zo vele schitterende monumenten van de oudheid uitgesproken en gevierd, en, wat het meest zegt en het gewichtigst is, bij een oordeel van de Kerk zelve voorgedragen is en bevestigd, al meer en meer vaste belijdenis af te leggen met zulk een godvruchtige toegenegenheid en liefde, dat niets hun aangenamer, niets dierbaarder bleek, dan met het meest warme hart de zonder erfsmet ontvangene Moedermaagd alom te dienen, te eren, in te roepen en te loven. Dien ten gevolge hebben van oudsher kerkoversten, geestelijken, reguliere orden, en zelfs ook keizers en koningen bij deze onze apostolische Stoel met kracht er op aangehouden, dat de Onbevlekte Ontvangenis van de allerheiligste Moeder Gods als leerstuk van het katholieke geloof mocht worden vastgesteld. Ook in onze tijd zijn deze beden herhaald geworden en gericht vooral aan onzen voorganger Gregorius XVI van goeder gedachtenis, alsmede aan ons zelf door bisschoppen, wereldgeestelijken, religieuze verenigingen, vorsten met oppergebied bekleed en gelovige volkeren.
Referenties naar alinea 18: 2
Fulgens Corona ->=geentekst="Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 17 Een nauwkeurig onderzoek werd door de godgeleerden ingesteld, terwijl tevens om schriftelijke adhesiebetuigingen van de Christelijke wereld werd gevraagd
19
Wij derhalve die tot onze bijzondere zielsvreugde van dit alles kennis droegen, en het in ernstige overweging hielden, zo ras wij in onze onwaardigheid door het verborgen raadsbesluit van Gods Voorzienigheid tot deze verheven zetel van Petrus verheven waren, en het bestuur van de gehele Kerk in handen genomen hadden, wij schatten niets hoger dan het geluk van overeenkomstig de hoge eerbied, de liefde en de kinderzin die wij aan Gods heilige Moeder de Maagd Maria van onze tederste leeftijd af hebben toegedragen, al datgene te verrichten hetwelk ter vermeerdering van de eer van de allerzaligste Maagd en ter opluistering van haar voorrecht, door de Kerk nog kon gewenst worden.
Doch alles met het rijpste overleg willende behandelen, hebben wij vooraf eerst een bijzondere congregatie ingesteld bestaande uit enige van onze eerwaardige broederen kardinalen van de heilige Roomse Kerk, mannen door godsdienstigheid, beradenheid en godgeleerde kunde beroemd, en zijn door ons, zo uit de seculiere als reguliere geestelijkheid enige uitstekende theologen gekozen, aan welke gezamenlijk de last is opgedragen, om al wat tot de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd betrekkelijk is nauwkeurig te onderzoeken, en daarna hun eigen gevoelen aan ons bekend te maken.
En ofschoon uit de verzoeken bij ons ingekomen, en strekkende, dat toch eindelijk de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd mocht worden uitgesproken, de gezindheid van de meeste kerkoversten ons wel bekend was, zo hebben wij echter van Gaëta onder dagtekening van den 2de februari 1849 nog aan al onze eerwaardige broederen, kerkoversten van de ganse Katholieke wereld een rondgaande brief [4803|(19)] gezonden, met uitnodiging dat zij, na hunne gebeden voor God gestort te hebben, ons schriftelijk zouden kenbaar maken, en de graad van de genegenheid en devotie van hun onderhorige gelovigen, voor de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Moeder Gods, en bijzonder hun eigen gevoelen of wens betreffende bepaaldelijk de uitspraak; opdat wij zodoende op de plechtigst mogelijke wijze ons hoogste oordeel zouden doen vernemen.
Doch alles met het rijpste overleg willende behandelen, hebben wij vooraf eerst een bijzondere congregatie ingesteld bestaande uit enige van onze eerwaardige broederen kardinalen van de heilige Roomse Kerk, mannen door godsdienstigheid, beradenheid en godgeleerde kunde beroemd, en zijn door ons, zo uit de seculiere als reguliere geestelijkheid enige uitstekende theologen gekozen, aan welke gezamenlijk de last is opgedragen, om al wat tot de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd betrekkelijk is nauwkeurig te onderzoeken, en daarna hun eigen gevoelen aan ons bekend te maken.
En ofschoon uit de verzoeken bij ons ingekomen, en strekkende, dat toch eindelijk de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd mocht worden uitgesproken, de gezindheid van de meeste kerkoversten ons wel bekend was, zo hebben wij echter van Gaëta onder dagtekening van den 2de februari 1849 nog aan al onze eerwaardige broederen, kerkoversten van de ganse Katholieke wereld een rondgaande brief [4803|(19)] gezonden, met uitnodiging dat zij, na hunne gebeden voor God gestort te hebben, ons schriftelijk zouden kenbaar maken, en de graad van de genegenheid en devotie van hun onderhorige gelovigen, voor de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Moeder Gods, en bijzonder hun eigen gevoelen of wens betreffende bepaaldelijk de uitspraak; opdat wij zodoende op de plechtigst mogelijke wijze ons hoogste oordeel zouden doen vernemen.
Referenties naar alinea 19: 1
Fulgens Corona ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 18 De Christenheid riep om een dogmaverklaring zodat er uiteindelijk een consistorie werd belegd
20
Voorwaar het is geen geringe troost voor ons geweest, toen de antwoorden dezelfde eerwaardige broederen bij ons zijn ingekomen. Immers met ongelooflijke vreugde, blijdschap en geestdrift hebben zij ons geschreven, en niet enkel de bevestiging op nieuw gegeven aangaande de vrome zin zo van hen zelf in het bijzonder als elk van zijne onderhorige geestelijkheid en van het gelovige volk, betreffende het Onbevlekt-Ontvangen-zijn van de allerzaligste Maagd, maar als het ware in gemeenschappelijk geuite wens hebben zij ons de begeerte geopenbaard, dat door ons opperst gezag en hoogste uitspraak dat Onbevlekt-Ontvangen-zijn van de H. Maagd zou worden vastgesteld.
Niet minder ene oorzaak van vreugde was het, toen onze eerbiedwaardige broederen kardinalen van de heilige Roomse kerk uitmakende bovengenoemde bijzondere congregatie, en voormelde godgeleerden die wij als raadslieden hun hadden toegevoegd, na naarstig gehouden onderzoek met gelijke opgewektheid en verlangen evenzo op de uitspraak van de Onbevlekte Ontvangenis van de Moeder Gods bij ons aandrongen. Hierna hebben wij, aan het schitterend voetspoor van onze voorgangers ons houdende, en wensende naar gebruik en recht voort te gaan, een consistorie aangekondigd en belegd, waarin wij tot onze eerwaardige broederen de kardinalen van de heilige Roomse Kerk het woord gericht hebben; en tot de grootste vertroosting van ons hart hebben wij ook daar van hen het verlangen vernomen, dat wij goed vinden mochten ene dogmatische bepaling aangaande de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd en Moeder Gods af te kondigen. vgl: Ubi Primum [[[4803|(27)]]]
Niet minder ene oorzaak van vreugde was het, toen onze eerbiedwaardige broederen kardinalen van de heilige Roomse kerk uitmakende bovengenoemde bijzondere congregatie, en voormelde godgeleerden die wij als raadslieden hun hadden toegevoegd, na naarstig gehouden onderzoek met gelijke opgewektheid en verlangen evenzo op de uitspraak van de Onbevlekte Ontvangenis van de Moeder Gods bij ons aandrongen. Hierna hebben wij, aan het schitterend voetspoor van onze voorgangers ons houdende, en wensende naar gebruik en recht voort te gaan, een consistorie aangekondigd en belegd, waarin wij tot onze eerwaardige broederen de kardinalen van de heilige Roomse Kerk het woord gericht hebben; en tot de grootste vertroosting van ons hart hebben wij ook daar van hen het verlangen vernomen, dat wij goed vinden mochten ene dogmatische bepaling aangaande de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd en Moeder Gods af te kondigen. vgl: Ubi Primum [[[4803|(27)]]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 19 Na deze voorbereiding volgde de dogma-afkondiging
21
Als toen in de Heer vast vertrouwende dat het geschikte ogenblik gekomen was ter vaststelling van de Onbevlekte Ontvangenis van de allerheiligste Moeder Gods en Maagd Maria, welke Ontvangenis door goddelijke uitspraken, door een, eerwaardige overlevering, door het immerdurende bewustzijn van de Kerk, door een treffende overeenstemming van Katholieke kerkoversten en gelovigen, en eindelijk door veelbetekenende acten en constituties van onze voorgangers wordt verzekerd en helder in het licht geplaatst; en na nog alles nauwkeurig overwogen en God vurig gebeden te hebben, zijn wij van oordeel geweest niet langer, te moeten toeven om de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd door onze hoogste oordeelvelling te bekrachtigen en vast te stellen, en zodoende voldoening te geven aan het verlangen van de Katholieke wereld en aan onze eigen tedere liefde voor de H. Maagd, en tevens in haar meer en meer te eren haar eniggeboren Zoon onze Heer Jezus Christus, vermits toch op de Zoon neerkomt alle eer en lof, welke aan de Moeder gegeven wordt.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
De Onbevlekte Ontvangenis en de gezondheidszorg vanuit de Christelijke wortels van Europa ->=geentekst=
Fulgens Corona ->=geentekst=
Fulgens Corona ->=geentekst=
Fulgens Corona ->=geentekst=
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God ->=geentekst=
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=
Derhalve, na zonder ophouden in vernedering en vasten onze bijzondere gebeden en de openbare gebeden van de Kerk aan God de Vader door Zijn Zoon te hebben opgedragen, opdat Hij door de kracht van de Heilige Geest ons zou besturen en versterken; - de hulp ingeroepen hebbende van geheel het hemels hof, en met verzuchtingen de Geest onze Parakleet om bijstand gesmeekt hebbende, en deze het dus ingevende, zo is het dat wij, ter ere van de heilige en ondeelbare Drievuldigheid, tot siering en luister van de H. Maagd en Moeder Gods, ter verheffing van het Katholiek geloof, en ter uitbreiding van de christelijke godsdienst, op gezag van onze Heer Jezus Christus, van de gelukzalige apostelen Petrus en Paulus en het onze, "verklaren, uitspreken en bepalen, dat de leer, welke houdt dat de allerzaligste Maagd Maria in de eerste stand van haar Ontvangenis door een enige bijzondere genade en bevoorrechting van de almachtige God, om de wille van de verdiensten van Christus Jezus de Behouder van het mensdom, van alle smet van de erfschuld vrij is bewaard, door God is geopenbaard, en alzo door alle gelovigen vast en bestendig moet geloofd worden." Declaramus, pronuntiamus et.. Declaramus, pronuntiamus et definimus doctrinam quae tenet beatissimam Virginem Mariam in primo instanti suae conceptionis fuisse singulari Omnipotentis Dei gratia et privilegio, intuitu meritorum Christi Jesu Salvatoris humani generis, ab omni originalis culpae labe praeservatam immunem, esse a Deo revelatam, atque idcirco ab omnibus fidelibus firmiter constanterque credendam.
Alzo, wanneer er mochten wezen, die, hetgeen God verhoede, het onderstaande anders dan door ons bepaald is in het hart te menen, dezen mogen weten, en zijn zij het in het vervolg indachtig, dat zij door eigen oordeel veroordeeld ten opzichte van het geloof schipbreuk geleden hebben en van de eenheid van de Kerk zijn afgevallen; en bovendien, dat zij ipso facto zich de straffen bij het recht bepaald op de hals halen, bijaldien zij hetgeen zij in het hart menen, met woord of schrift of op enige andere uiterlijke wijze, zich vermeten kenbaar te maken.
Alzo, wanneer er mochten wezen, die, hetgeen God verhoede, het onderstaande anders dan door ons bepaald is in het hart te menen, dezen mogen weten, en zijn zij het in het vervolg indachtig, dat zij door eigen oordeel veroordeeld ten opzichte van het geloof schipbreuk geleden hebben en van de eenheid van de Kerk zijn afgevallen; en bovendien, dat zij ipso facto zich de straffen bij het recht bepaald op de hals halen, bijaldien zij hetgeen zij in het hart menen, met woord of schrift of op enige andere uiterlijke wijze, zich vermeten kenbaar te maken.
Referenties naar alinea 22: 8
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
De Onbevlekte Ontvangenis en de gezondheidszorg vanuit de Christelijke wortels van Europa ->=geentekst=
Fulgens Corona ->=geentekst=
Fulgens Corona ->=geentekst=
Fulgens Corona ->=geentekst=
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God ->=geentekst=
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 20 Moge Maria bij God verkrijgen dat de mensen tot de ene kudde, de Rooms Katholieke Kerk, zullen komen
23
Wel is onze mond van vreugde vol en springt onze tong op van blijdschap, en wij zeggen nederige maar grote dank en zullen die immer zeggen aan onze Heer Jezus Christus, dat Hij door bijzondere gunst het voor ons onwaardigen heeft weggelegd deze eer en lof en glorie aan Zijn allerheiligste Moeder toe te wijzen en op te dragen. Doch wij koesteren tevens de zekere hoop en bezitten het vaste vertrouwen, dat van haar kant de gelukzalige Maagd, zij die geheel schoon is en onbevlekt, en den giftigen kop van het wreede serpent verplet en het heil aan de wereld gebracht heeft; zij die 'het voorwerp is van den lof van profeten en apostelen, de eer van de martelaren en de vreugde en de kroon van alle heiligen: die voor allen welke in gevaar zijn een vellige toevlucht en getrauwe helpster is; zij, de vermogendste middelares en verzoenster van de wereld bij haar eniggeboren Zoon; zij het hoogste sieraad, het erepand en de onwankelbare beschermster van de Kerk; zij die alle ketterijen immer heeft vernietigd en de gelovige volkeren en naties uit allerlei zware rampen heeft gered; zij die ons zelf van zo vele dreigende gevaren heeft bevrijd - nu ook welbehagen er aan vinden zal, om door haar vermogende begunstiging onze heilige Moeder de Katholieke Kerk met wegruiming van alle belemmeringen en tenietdoening van alle dwalingen, ter aller plaatse en bij alle volkeren dagelijks te doen toenemen in kracht en in bloei, en haar te doen regeren van de zee tot de zee en van de vloed tot aan het uiteinde van de aarde, en haar te doen genieten alle vrede en rust en vrijheid, opdat zodoende de schuldigen vergiffenis, de kranken genezing, de kleinmoedigen sterkte, de neerslachtigen vertroosting, de beproefden hulp erlangen mogen, en alle dwalenden van verduistering van de geest verlost tot het pad van de waarheid en van de gerechtigheid wederkeren, en het worde één schaapskooi en één herder.
Referenties naar alinea 23: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 21 Mogen de Christenen hun toevlucht tot Maria nemen
24
Mogen alle ons nauw terharte liggende kinderen van de Katholieke Kerk deze onze woorden horen; mogen zij voortaan met immer brandender zucht naar vroomheid, godsdienstigheid en liefde de allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria die zonder erfsmet ontvangen werd, eren en inroepen en smeken, en in alle gevaren, benauwdheden, behoeften en noden, met alle vertrouwen tot deze zoete Moeder van barmhartigheid en genade hun toevlucht nemen! Waarlijk toch, niets is te vrezen, aan niets is te wanhopen, onder het geleide, onder de aanvoering, onder de gunst en de bescherminig van haar, die aan ons een moederhart toedragende, en onze heilsbelangen bepleitende tevens voor het gehele mensdom bezorgd is; die door de Heer gesteld werd tot koninginne van hemel en aarde, en verheven boven alle koren van de engelen en rijen van de heiligen, staat ter rechterhand van haar eniggeboren Zoon onze Heer Jezus Christus, - waar zij in moederlijk gebed het alvermogendst is ter verkrijging, waar zij vindt wat zij zoekt en het niet mogelijk is dat iets haar geweigerd wordt.
Referenties naar alinea 24: 1
Ad Caeli Reginam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Mogen alle ons nauw terharte liggende kinderen van de Katholieke Kerk deze onze woorden horen; mogen zij voortaan met immer brandender zucht naar vroomheid, godsdienstigheid en liefde de allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria die zonder erfsmet ontvangen werd, eren en inroepen en smeken, en in alle gevaren, benauwdheden, behoeften en noden, met alle vertrouwen tot deze zoete Moeder van barmhartigheid en genade hun toevlucht nemen! Waarlijk toch, niets is te vrezen, aan niets is te wanhopen, onder het geleide, onder de aanvoering, onder de gunst en de bescherminig van haar, die aan ons een moederhart toedragende, en onze heilsbelangen bepleitende tevens voor het gehele mensdom bezorgd is; die door de Heer gesteld werd tot koninginne van hemel en aarde, en verheven boven alle koren van de engelen en rijen van de heiligen, staat ter rechterhand van haar eniggeboren Zoon onze Heer Jezus Christus, - waar zij in moederlijk gebed het alvermogendst is ter verkrijging, waar zij vindt wat zij zoekt en het niet mogelijk is dat iets haar geweigerd wordt.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 22 Slot
26
Ten slotte, opdat deze onze bepaling aangaande de Onbevlekte Ontvangenis van de allerzaligste Maagd Maria ter kennis kome van de universele Kerk, zo hebben wij gewild dat ter eeuwigdurend aandenken daarvan dit ons apostolisch schrijven oorkonde zijn zou, en gelasten wij dat aan de afschriften daarvan of ook aan gedrukte exemplaren, mits door de hand van een openbaren notaris ondertekend en met het zegel voorzien van enig persoon met kerkelijke waardigheid bekleed, hetzelfde vertrouwen zal geschonken worden als aan dit tegenwoordige, zo dat in originali werd uitgereikt of vertoond. Niemand alzo achte het geoorloofd, deze oorkonde behelzende onze verklaring, uitspraak en bepaling, te verkrachten, of haar in euvelen moed te weerstreven of tegen haar in te gaan. Mocht iemand zich dat durven aanmatigen, hij wete dat hij de gramschap van de almachtige God en van de apostelen Petrus en Paulus belopen zal.
Gegeven te, Rome bij St. Pieter, het jaar van de menswording onze Heer, achttien honderd vier en vijftig, de zesde van der idus van December van het jaar MDCCCLIV (1854).
Van onze pauselijke regering het negende jaar. Paus Pius IX
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 14
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.be/toondocument/254-ineffabilis-deus-nl