... er kwam een niet weinig scrupuleuze vraagstelling onder de broeders op, namelijk: of zij op grond van de gelofte van hun regel verplicht waren tot een streng en gering oftewel arm gebruik van de dingen; terwijl sommigen van hen geloven en zeggen dat, zoals ze met betrekking tot het bezit der dingen op grond van hun gelofte de strengste afwijzing hebben, zo aan hen met betrekking tot het gebruik de allergrootste strengheid en karigheid is opgelegd; terwijl anderen in tegenstelling beweren, dat op grond van hun gelofte zij tot geen enkel arm gebruik verplicht worden, dat niet uitdrukkelijk in de regel wordt vermeld, ook al zijn ze gehouden aan een bescheiden gebruik van gematigdheid, en zo ook meer op grond van het passende dan de andere Christenen.
Omdat we dus willen zorgdragen voor de rust van het geweten van de voornoemde broeders en een einde willen maken aan deze meningsverschillen, zeggen wij door uit te spreken, dat de Minderbroeders op grond van de gelofte van hun regel op bijzondere wijze verplicht worden tot een streng en arm gebruik, dat in hun regel wordt aangegeven, en wel op die manier van de verplichting, onder welke de regel genoemd gebruik aangeeft of plaatst. Echter zeggen, zoals sommigen beweren te stellen, dat het ketters is om er aan vast te houden dat een arm gebruik ingesloten of niet ingesloten is onder de evangelische gelofte van armoede, beoordelen wij als vooringenomen en lichtvaardig.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.