De sociale ontologie van Thomas van Aquino en de natuurwet in perspectief
x
Informatie over dit document
De sociale ontologie van Thomas van Aquino en de natuurwet in perspectief
Tot de deelnemers aan de workshop “Aquinas’ Social Ontology and Natural Law in Perspective”, georganiseerd door de Pauselijke Academie van de Sociale Wetenschappen
Paus Franciscus
7 maart 2024
Pauselijke geschriften - Boodschappen
2024, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
8 maart 2024
Dr. Jörgen Vijgen
11 maart 2024
9201
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Ik was zeer verheugd toen ik hoorde dat de Pauselijke Academie voor Sociale Wetenschappen [d:174] ervoor had gekozen om de 750e sterfdag van Thomas van Aquino te vieren door een workshop te sponsoren met als thema: “Aquinas’ Social Ontology and Natural Law in Perspective”. Ik spreek mijn dank uit aan alle deelnemers aan deze belangrijke bijeenkomst en bied in gebed mijn wensen aan voor de vruchtbaarheid van jullie discussies. moet op een titel uitkomen [[617|+8]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSint-Thomas heeft zeker niet de sociale wetenschappen gecultiveerd zoals we die vandaag de dag verstaan. Er kan echter wel gezegd worden dat zijn rigoureuze studie van de filosofische en theologische implicaties van het Bijbelse gegeven dat de mens geschapen is 'naar het beeld van God' (Gen. 1, 27) [b:Gen. 1, 27], die in zijn verschillende geschriften tot uitdrukking kwam, de weg heeft geëffend voor de ontwikkeling van deze moderne wetenschappen. Het werk van Thomas toont zowel zijn toewijding aan het begrijpen van het geopenbaarde Woord van God in al zijn dimensies als, tegelijkertijd, zijn opmerkelijke openheid voor elke waarheid die toegankelijk is voor de menselijke rede. De Engelachtige Leraar was er diep van overtuigd dat, omdat God waarheid is en het licht dat alle begrip verlicht, er geen fundamentele tegenstrijdigheid kan zijn tussen de geopenbaarde waarheid en de waarheid die door de rede ontdekt wordt. Centraal in zijn begrip van de relatie tussen geloof en rede stond zijn geloof in de kracht van de goddelijke gave van genade om de menselijke natuur, verzwakt door de zonde, te genezen en te verheffen tot kennis en liefde van God door middel van de deelname eraan en als gevolg hiervan ons de mogelijkheid te geven onze individuele levens en deze van de maatschappij te begrijpen en op juiste wijze te ordenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHedendaagse sociale wetenschappen benaderen menselijke kwesties en het streven naar menselijke ontwikkeling door middel van een verscheidenheid aan benaderingen en methoden die gebaseerd zouden moeten zijn op de onherleidbare realiteit en waardigheid van de menselijke persoon. De Aquinaat was in staat om te putten uit een rijk filosofisch erfgoed dat hij interpreteerde door de lens van het Evangelie, om zo te bevestigen dat de persoon, als “dat wat het edelst is in het hele universum” (ST I, q. 29, a. 3) [[t:I q. 29 a. 3]] de pijler is van de sociale orde. Geschapen naar het beeld en de gelijkenis van de ene God, zijn individuen voorbestemd om, door middel van persoonlijke en interpersoonlijke relaties, te leven, te groeien en zich te ontwikkelen in gemeenschap. Daarom is het “natuurlijk dat mensen in een gemeenschap met vele anderen leven, om voor zichzelf, door hun handenarbeid en lichamelijke arbeid, verlicht door het licht van hun intelligentie en de kracht van hun wil, materiële en geestelijke goederen te verwerven voor hun welzijn en een goed leven, voor hun geluk." Boek I. c. 1 [[2324]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoortbordurend op principes die al door Aristoteles waren vastgesteld, stelde Thomas dus dat geestelijke goederen voorrang hebben op materiële goederen en dat het algemeen welzijn van de samenleving voorrang heeft op dat van individuen, aangezien de mens van nature een 'politiek dier' is. Zijn verbondenheid met de ethische en politieke werken van de grote klassieke denkers blijkt duidelijk uit zijn commentaren en wordt vooral weerspiegeld in de vraagstukken die hij aan rechtvaardigheid wijdt, met name in zijn beroemde traktaat over de wet (ST I-II, qq. 90-108). Hoewel zijn invloed op het vormgeven van het moderne morele en juridische denken onbetwistbaar is, kan een herstel van het filosofische en theologische perspectief dat zijn werk informeerde veelbelovend zijn voor onze gedisciplineerde reflectie op de dringende sociale kwesties van onze tijd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Aquinaat houdt vast aan de intrinsieke waardigheid en eenheid van de menselijke persoon, die zowel tot de fysieke wereld behoort krachtens het lichaam als tot de geestelijke wereld krachtens de rationele ziel: een schepsel dat in staat is om onderscheid te maken tussen waar en onwaar op basis van het principe van niet-contradictie, maar ook om goed van kwaad te onderscheiden. Dit aangeboren vermogen om te onderscheiden en handelingen te ordenen of te beschikken over hun uiteindelijke doel door middel van liefde, traditioneel 'natuurwet' genoemd, is, zoals de Catechismus van de Katholieke Kerk stelt, Thomas citerend: “niets anders dan het licht van de rede, in ons gestort door God; door haar weten wij wat we moeten doen en wat we moeten vermijden. Dit licht, of deze wet, is door God gegeven bij de Schepping” Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|1955]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVandaag de dag is het essentieel om deze “natuurlijke neiging om de waarheid over God te kennen en in de samenleving te leven” (ST I-II, q. 92, a. 2) [[t:Ia-IIae q. 92 a. 2]] weer in overweging te nemen om het sociale denken en beleid zo vorm te geven dat de authentieke menselijke ontwikkeling van individuen en volken wordt bevorderd in plaats van belemmerd. Daarom hebben mijn voorganger en ik consequent het belang van het natuurrecht bevestigd in discussies over de ethische en politieke uitdagingen van onze tijd. In de woorden van Benedictus XVI: “Zo’n universele morele wet is de vaste grondslag voor iedere culturele, religieuze en politieke dialoog en stelt het veelsoortige pluralisme van de verschillende culturen in staat zich niet los te maken van de gemeenschappelijke zoektocht naar het ware en het goede, en naar God.” Caritas in Veritate [[2254|59]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaThomas’ vertrouwen in een natuurwet die geschreven is in het menselijk hart kan dus nieuwe en waardevolle inzichten bieden aan onze geglobaliseerde wereld, die gedomineerd wordt door rechtspositivisme en casuïstiek, zelfs als deze blijft zoeken naar solide fundamenten voor een rechtvaardige en humane sociale orde. In navolging van Aristoteles was Thomas zich terdege bewust van de complexiteit van het toepassen van de wet op concrete handelingen en daarom benadrukte hij het belang van de deugd van epikeia. In zijn woorden: "menselijke handelingen, die het onderwerp van de wet zijn, bestaan uit contingente en enkelvoudige feiten, die op oneindig veel manieren kunnen variëren (...). Maar in bepaalde gevallen zou het naleven van deze wetten in strijd zijn met de rechtvaardigheid en het algemeen welzijn, dat het doel is van de wet". Daarom: "is het juist goed om te volgen wat het rechtvaardigheidsgevoel en het algemeen belang vereisen, zonder acht te slaan op de letter van de wet" (ST II_II, q. 120, a. 1) [[t:IIa-IIae q. 120 a. 1]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls de Engelachtige Leraar zijn begrip van menselijke waardigheid en de eisen van een 'sociale ontologie' baseert op de menselijke natuur, en dus op de scheppingsorde, dan voegt hij daar als christelijk denker noodzakelijkerwijs aan toe dat onze menselijke natuur, gewond door de zonde, genezen en verheven wordt door genade, de vrucht van de verlossing door Christus. Aan het begin van zijn grote christologie, het derde deel van de Summa Theologiae [9035], stelt Thomas, in overeenstemming met de leer van de Schrift en de kerkvaders, dat de menswording van de Zoon van God de hoogste waardigheid van de menselijke natuur openbaart. Deze overtuiging is in onze tijd welsprekend bevestigd door de leer van het Tweede Vaticaans Concilie, namelijk: “Christus de nieuwe Adam, doet, juist door het geheim van de Vader en zijn liefde te openbaren, de mens volledig zien, wie de mens is, en onthult hem zijn hoogverheven roeping.” Gaudium et Spes [[575|22]] De volheid van genade die aanwezig is in de mensheid van de Verlosser wordt dan meegedeeld aan de leden van zijn Lichaam, de Kerk, waartoe de hele mensheid geroepen is. Als Hoofd van dat Lichaam deelt Christus zijn genade op verschillende manieren uit aan elk lid, volgens hun unieke gaven en roepingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaThomas’ intuïtie inzake deze uitstorting van verlossende genade en de verscheidenheid van manieren waarop deze genade wordt gecommuniceerd voor de opbouw van het Lichaam heeft rijke implicaties voor het begrijpen van de dynamiek van een solide sociale orde gebaseerd op verzoening, solidariteit, gerechtigheid en wederzijdse zorg. In deze zin kon Benedictus XVI stellen dat, juist als objecten van Gods liefde, mannen en vrouwen op hun beurt subjecten van naastenliefde worden, geroepen om die naastenliefde te weerspiegelen en netwerken van naastenliefde te weven vgl: Caritas in Veritate [[[2254|5]]] ten dienste van gerechtigheid en het algemeen welzijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is deze grotere dynamiek van ontvangen en gegeven liefde die de sociale leer van de Kerk heeft doen ontstaan vgl: Caritas in Veritate [[[2254|5]]], die probeert te onderzoeken hoe de sociale voordelen van de verlossing zichtbaar kunnen worden gemaakt in het leven van mannen en vrouwen als sociale wezens wier individualiteit onontkoombaar is ondergedompeld in een grotere geschiedenis, cultuur en traditie. Hier, zo wijst Thomas erop, zien we de kern van het christelijke leven als een daad van priesterlijke aanbidding gericht op de verheerlijking van God en de heiliging van de wereld. In dit perspectief houdt de Engelachtige Leraar resoluut vast aan de prioriteit van de werken van barmhartigheid. In zijn woorden: "We aanbidden God niet met offers en uitwendige gaven voor Zijn welzijn, maar voor ons eigen welzijn en voor het welzijn van onze naaste: want Hij heeft onze offers niet nodig, maar wil dat ze aan Hem worden aangeboden voor onze toewijding en voor het welzijn van onze naaste. Daarom is barmhartigheid ... een offer dat voor hem aanvaardbaarder is, omdat dit het welzijn van onze naaste beter verzekert" (ST II-II, q. 30, a. 4 ad 1) [[t:IIa-IIae q. 30 a. 4 ad 1]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBeste vrienden, in deze jaren van mijn pontificaat heb ik geprobeerd het gebaar van de voetwassing te bevoorrechten, naar het voorbeeld van Jezus, die bij het Laatste Avondmaal zijn mantel uittrok en één voor één de voeten van zijn leerlingen waste. De voetwassing is ongetwijfeld een welsprekend symbool van de zaligsprekingen die de Heer verkondigde in de Bergrede en hun concrete uitdrukking in werken van barmhartigheid. Met dit gebaar wilde de Heer ons achterlaten: “een voorbeeld, opdat ook gij zoudt doen zoals Ik aan u gedaan heb” (Joh. 13, 15) [b:Joh. 13, 15]. In feite, zoals Thomas leert, heeft Christus met zo”n buitengewone daad: "alle werken van barmhartigheid laten zien" (In Ioan. XIII). Jezus wist dat als het aankomt op het inspireren van het menselijk hart, voorbeelden belangrijker zijn dan een stortvloed aan woorden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn deze dagen, waarin u het rijke patrimonium van religieus, ethisch en sociaal denken benadert dat de heilige Thomas van Aquino ons heeft nagelaten, vertrouw ik erop dat u inspiratie en verlichting zult vinden voor uw eigen bijdragen aan de verschillende sociale wetenschappen, met respect voor hun eigen methoden en doelen. Ik spreek nogmaals mijn beste wensen uit voor uw beslissingen en bid dat ieder van u, in uw eigen werk en leven, vervulling zal vinden in onze gezamenlijke toewijding om bij te dragen aan een toekomst van broederschap, gerechtigheid en vrede voor alle leden van onze menselijke familie. Over ieder van u en over uw dierbaren roep ik van harte de overvloedige zegen van de Heer af.
Uit het Vaticaan, 7 maart 2024
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.be/toondocument/9201-de-sociale-ontologie-van-thomas-van-aquino-en-de-natuurwet-in-nl