Hymne van aanbidding en lof

Beste broeders en zusters!

Een kort en vreugdevol lied. De toon van het lied dat wij zojuist hebben gehoord is indrukwekkend en groots. Wij hebben deze lofprijzing van de 'Heer, God en Heerser' (Openb. 15, 3) [b:Openb. 15, 3] gehoord en hebben het daarmee eigen gemaakt. Het is een van de vele gebedsteksten die zijn opgenomen in de Openbaring van Johannes, het laatste boek van de Heilige Schrift. Het boek van het oordeel, van de verlossing en bovenal van de hoop.

De geschiedenis is niet in handen van duistere machten en is het niet het gevolg van toeval of alleen van menselijke beslissingen. De Heer, de hoogste Rechter van de geschiedenis, staat boven de ontketende kwade krachten, boven Satan die met geweld binnenvalt, boven de vele plagen en kwalen waarmee wij te kampen hebben. Hij leidt hen wijselijk naar de aanvang van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die in het laatste gedeelte van het boek uitgedrukt worden met het symbool van het nieuwe Jeruzalem. (Openb. 21-22) [[b:Openb. 21-22]]

Het lied dat wij nu zullen beschouwen wordt aangeheven door de rechtvaardigen van de geschiedenis, door de overwinnaars van het beest. Zij die Satan hebben overwonnen zijn via de ogenschijnlijke nederlaag van het martelaarschap in werkelijkheid de ware bouwers van de nieuwe wereld waarvan God de hoogste Schepper is.

Eerst prijzen zij de 'grote en wonderbaarlijke werken' en de 'rechtvaardige en betrouwbare wegen' van de Heer. (zie vers 3) [[b:Openb. 15, 3]] De taal die in dit lied wordt gebruikt doet denken aan de uittocht van de Israëlieten uit de Egyptische slavernij. Het eerste lied van Mozes - dat werd gezongen na de veilige doorgang door de Rode Zee - looft de Heer als "ontzagwekkend, U Die wonderen doet" (Ex. 15, 11) [b:Ex. 15, 11]. Het tweede lied, dat aan het einde van het leven van de grote wetgever is vastgelegd in Deuteronomium, benadrukt: "Volmaakt is wat Hij doet; want al Zijn wegen zijn rechtvaardig" (Deut. 32:4).

Het moet daarom herhaalt worden dat God niet onverschillig is ten opzichte van de menselijke lotsbestemming maar dat Hij het volbrengt: Hij verwezenlijkt Zijn "wegen", dat wil zeggen Hij verwerkelijkt Zijn plannen en Zijn wonderbaarlijke "werken".

Volgens ons lied heeft dit goddelijk handelen een heel specifiek doel: het is een teken dat alle volken van de aarde worden uitgenodigd tot bekering. Het lied nodigt dus ons allen te allen tijde andermaal uit tot bekering. De volken dienen te leren om de boodschap van God in de geschiedenis te ontwaren. Het avontuurlijke bestaan van de mensheid is niet ordeloos en betekenisloos; evenmin wordt de geschiedenis onherroepelijk overgeleverd aan de hoogmoed van de sterken en de goddelozen.

Het is mogelijk te herkennen dat Gods handelen verscholen is in de geschiedenis. Ook in de pastorale constitutie Gaudium et Spes [575] nodigt het Tweede Vaticaans Concilie de gelovigen uit om de tekenen van de tijd te onderzoeken in het licht van het Evangelie, om in hen de manifestatie van Gods handelen te vinden. vgl: Gaudium et Spes [[[575|4.11]]] Deze geloofshouding leidt ertoe dat de mens inziet hoe de invloed van God in de geschiedenis werkt, en zich zodoende openstelt voor de vrees voor de Naam van de Heer. Want in het taalgebruik van de Bijbel is deze "vrees" geen angst en heeft het ook niets met angst te maken; de vreze Gods is iets heel anders; het is de erkenning van en het ontzag voor het mysterie van de transcendentie van God. De vreze Gods is derhalve de grondslag van het geloof en is gebaseerd op liefde. In de Heilige Schrift staat in Deuteronomium: "De Heer, uw God, vraagt van u Hem te vrezen, (...) en dat u Hem liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel" (Deut. 10, 12) [b:Deut. 10, 12] Zoals de Heilige Hilarius, bisschop van Rome in de 4e eeuw, zei: "Al onze angst bestaat uit liefde."

De vrees voor God en de verheerlijking van God worden verbonden in dit korte lied dat ontleent is uit de Openbaring. In het lied wordt gezongen: "Wie zou U niet vrezen, Heer, en Uw Naam niet verheerlijken?" (Openb. 15, 4) [b:Openb. 15, 4]. Dankzij de vrees voor de Heer vrezen wij niet voor het kwaad dat in de geschiedenis woedt en zetten wij vastbesloten door op onze reis door het leven. Dankzij de vrees voor God zijn wij niet bang voor de problemen van de wereld en zijn wij niet bang voor andere mensen, omdat God krachtiger is. Paus Johannes XXIII zei ooit: "De gelovige mens beeft niet. Hij is niet bang voor de wereld of voor de toekomst vanwege zijn vrees voor God, die goed is." De profeet Jesaja zegt hierover: "Versterk de slappe handen, verstevig de wankele knieën; Zeg tegen de mensen wiens hart bang is: Wees sterk, wees niet bevreesd! (Jes. 35, 3-4) [b:Jes. 35, 3-4]

Het lied eindigt met het visioen van een universele processie van volkeren. Zij zullen zich begeven voor de Heer van de geschiedenis van wie de "rechtvaardige oordelen openbaar zijn geworden" (Openb. 15, 4) [[b:Openb. 15, 4]] Zij zullen komen en Hem aanbidden. En de Heer en Verlosser lijkt aan hun de woorden te herhalen die Hij op de laatste avond van Zijn leven op aarde tot zijn apostelen gesproken heeft: "Heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen (Joh. 16, 33) [b:Joh. 16, 33].

En wij zullen onze korte beschouwing van "het lied van het Lam" (Openb. 15, 3) [[b:Openb. 15, 3]], in de Openbaring aangeheven door de overwinnaars van het beest, beëindigen met een oude lofzang uit het "lucernarium", dat wil zeggen uit het avondgebed waarmee de Heilige Basilius van Caesarea al bekend was. In deze hymne wordt gezongen: "Bij zonsondergang, in het avondlicht, verheerlijken wij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest van God. U bent het waard om ieder uur bezongen te worden door de stemmen van de heiligen, Zoon van God, U die het leven geeft. Daarom verheerlijkt de hele wereld U." (S. Pricoco-M. Simonetti, La preghiera dei cristiani, Milan, 2000, p. 97). Dank u!

Samenvatting voor de Duitstalige pelgrims (in het Duits)
Het lied uit de Openbaring dat ons zojuist ten gehore is gebracht (Openb. 15, 3-4) [[b:Openb. 15, 3-4]] prijst Gods werkzaamheid in de geschiedenis. De historische gebeurtenissen zijn geen speling van het toeval. Ongeacht de dwang van aardse machten blijft de almachtige God de Heer van de geschiedenis. Zijn gekozen instrumenten zijn de overwinnaars van het beest die veelvuldig werden beproefd en gelouterd door middel van lijden.

Alle mensen worden uitgenodigd om in hun leven het handschrift van de Schepper te herkennen. In de goddelijke werken wordt het mysterie van Zijn wijsheid en Zijn goedheid geopenbaard. Menselijk handelen verstomt daarmee vergeleken in een verbijsterd ontzag: "Alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden" (Openb. 15, 4) [b:Openb. 15, 4].

Ik zend alle Duitstalige pelgrims en bezoekers een hartelijke groet, en vooral ook aan de vele jongeren! Over een paar dagen vieren wij met Pinksteren de uitstorting van de Heilige Geest op de biddende Kerkgemeenschap. Moge de Geest van de Schepper ook uw hart vullen met het licht van Zijn liefde. Moge de vrede van Christus u te allen tijde vergezellen! Ik wens u allen een goede tijd toe in Rome!