Omdat in enkele delen van de wereld sommigen zich voornemen onbezonnen te beweren, dat het christelijke volk het heilige Sacrament van de Eucharistie onder de beide Gedaanten van brood en wijn moet ontvangen, en zij het lekenvolk niet alleen onder de Gedaante van het brood, maar ook van de wijn overal te Communie laten gaan, ook na de maaltijd of anderszins niet nuchter, en zij volhardend beweren dat men te Communie moet gaan tegen het lofwaardige gebruik van de Kerk in dat op verstandige wijze is goedgekeurd, dat zij op een veroordelenswaardige wijze proberen af te wijzen als godslastering:
vandaar is het, dat dit huidige Concilie besluit, beoordeelt en bepaalt, dat ook al heeft Christus na de maaltijd dit eerbiedwaardige Sacrament ingesteld en aan zijn leerlingen uitgedeeld onder beide Gedaanten van brood en wijn, toch, ook al stond dit niet in de weg, het prijzenswaardige gezag van de heilige kerkelijk wetgeving en de goedgekeurde gewoonte van de Kerk bewaard heeft en nog bewaart, dat een dergelijk Sacrament niet voltrokken mag worden na de maaltijd, en dat het niet door gelovigen mag worden ontvangen die niet nuchter zijn, tenzij in geval van ziekte of een andere noodzaak door de Kerk of het recht toegestaan of geoorloofd.
En zoals deze gewoonte om sommige gevaren en schandalen te vermijden op verstandige wijze is ingevoerd, zo kon om een gelijke of nog grotere reden worden ingevoerd of redelijkerwijs worden geobserveerd, dat, ook al werd in de vroege Kerk dit Sacrament door de gelovigen ontvangen onder beide Gedaanten, toch wordt het later door de voltrekkers onder beide Gedaanten en door de leken slechts onder de Gedaante van het brood ontvangen, omdat zeer stellig moet worden geloofd en volstrekt niet eraan moet worden getwijfeld, dat het Lichaam en Bloed van Christus in hun geheel zowel onder de Gedaante van het brood als onder de Gedaante van wijn naar waarheid worden omvat. Derhalve, wanneer een dergelijke gewoonte door de Kerk en de heilige Vaders op verstandige wijze is ingevoerd en lange tijd behouden is, moet zij worden beschouwd als een wet, die men niet mag verwerpen of naar believen mag veranderen zonder het gezag van de Kerk.
En daarom te zeggen dat het in stand houden van dit gebruik of deze wet heiligschennis of niet toegestaan is, moet als fout beschouwd worden, en zij die hardnekkig het tegendeel van de vooronderstellingen beweren, moeten als ketters geweerd worden.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.