Ad Theologiam Promovendam - welke theologie? (2/2)
Inhoudsopgave
- Ad Theologiam Promovendam - welke theologie? (2/2)
(ewtn.lc - Pater Elias Leyds c.s.j.), Oisterwijk 30 november 2023 - Ik had nog beloofd ook voor de tweede helft, oftewel paragraaf 6 t/m 10, aan te geven welke vragen het motu proprio ‘ Ad theologiam promovendam [9047]’ (oftewel: ‘ter bevordering van de theologie’) bij mij oproept, of eigenlijk: welke vragen blijven, of nog beter: welke vragen blijven knagen. Want het is het zoveelste document van dit pontificaat waarin termen worden gebruikt, die weliswaar lijken op degene die tot nu toe door het leergezag werden gebruikt, maar toch een minder duidelijke betekenis hebben. Dit roept de vraag op: wordt de onveranderlijke leer toch veranderd, of is het echt alleen de manier van verkondigen en verklaren die veranderd is?
Zo lezen we over in de zesde alinea ‘dialoog met andere vormen van kennis’ en de ‘essentieel synodale en gemeenschapsdimensie van de theologiebeoefening’. Waarover gaat die dialoog dan, en om welke andere vormen van kennis gaat het? Mogen we als theologen ook een kritische kijk hebben op de moderne wetenschap, die vaak blind is voor eigen beperkingen en zelden bereid is om eigen aannames onder de loep te nemen? En wederom, wat is hier de betekenis van ‘synodaal’ als het over de theologie gaat? Gaan we democratisch stemmen over de Onbevlekte Ontvangenis en over de transsubstantiatie in de Eucharistie? Ook de kreet ‘broederschap’ wordt er weer bijgehaald, zoals wel vaker, maar welke vader en moeder hiervan het bindende principe zijn blijft onduidelijk.
In een verwijzing naar wat de paus elders gezegd heeft, wordt er weer opgeroepen om te luisteren, en dit moet wel extra pijnlijk zijn voor allen die al jaren vragen aan de paus om zijn woorden te verduidelijken, maar geen gehoor vinden. Ook wordt gewezen op de noodzaak om te onderscheiden. De vraag is dus: volgens welke criteria moet het onderscheid worden gemaakt? Het zicht op die criteria is de laatste jaren steeds mistiger geworden.
De zevende alinea is interessant, althans in het begin. Het gaat om de wederzijdse aanvulling van wetenschap en wijsheid. Theologie heeft een wetenschappelijke dimensie, omdat er vanuit vrij geaccepteerde dogma’s wel degelijk rationele conclusies kunnen worden getrokken, die onveranderlijk en bindend zijn. Ze zijn niet abstract of ideologisch, maar wel verstandelijk en objectief. Voor een godheid die zich nog niet geheel laat kennen en op wie we ons in geloof richten, is dat wetenschappelijk aspect van de theologie van cruciale betekenis. Maar de menselijk rede, juist als ze die wetenschappelijke dimensie ontwikkelt, staat wel ten dienste van een hogere wijsheid. Helaas is de manier waarop de paragraaf eindigt is toch weer verwarrend. Wie zijn voor onze theologische wijsheid een referentie en een voorbeeld: de heiligen of ‘de stem van het volk’? Welk volk? En hebben de open wonden van de mensheid en de schepping wellicht ook iets te maken met de zonde?
Helaas is het in de achtste paragraaf weer volkomen onduidelijk, welke rol de goddelijke openbaring speelt in de zogenaamd inductieve methode die wordt aanbevolen voor de theologie. Bovendien wordt ook niet uitgelegd, hoe ‘in het ‘gezonde verstand van de mensen godsbeelden bestaan, die niet overeenkomen met het christelijk gezicht van God, die alleen en altijd liefde is’. Als dat laatste klopt, namelijk God is alleen liefde, dan hebben we helemaal geen theologie nodig. Maar juist mensen met gezond beseffen dat God meer is dan liefde; zo is God bijvoorbeeld ook almachtig en heeft ons met een vrijheid geschapen die we ook kunnen gebruiken om Gods liefde te weigeren. Aan het einde van de alinea wordt de cultuur van Gods volk een menselijke en humaniserende schoonheid genoemd, aangeboden iedereen. Is dat bijbels? In de Bijbel lezen we, met name in de Openbaring van Johannes, dat de Kerk een goddelijke schoonheid ontwikkelt om een goddelijke Bruidegom te behagen. Da’s toch echt iets heel anders.
De negende en tiende paragrafen geven tenslotte de nieuwe rol aan, die de Pontificale Academie voor Theologie moet gaan vervullen. Maar wat betekent die rol, waar gaat de theologie naar toe? Dit korte document maakt me niet vrolijker. Het lijkt meer op een partijprogramma dan op een verduidelijking van de geloofsleer of de theologie. Of eerder: de promotie van een partijprogramma dat we niet hoeven te kennen; als we maar enthousiast zijn. Dit soort retoriek is eerder voortgekomen uit Noordwijkerhout en ook uit Moskou. Mij bekruipt helaas het gevoel, dat de transcendente geloofsleer moet worden omgevormd tot een horizontale wereldvisie waarin iedereen kan worden opgenomen. ‘Synodaal’ begint steeds meer te lijken op het Russische begrip ‘sovjet’. En we hebben allemaal gezien wat dat betekende (en op vele plaatsen nog steeds betekent): eerst mag iedereen in de armen worden gesloten, en uiteindelijk, als blijkt dat niet iedereen erbij wil horen, wordt iedereen met dwang opgesloten. Ik hoop dat ik te pessimistisch ben – en ik hoop nog meer, dat de vragen die ik en velen hebben snel worden beantwoord.
Pater Elias Leyds csj (vertaling vanuit Engels gestelde artikelen)
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.